9 De moord op Lebbe, tussen Norg en Vries

Profiel van de misdaden:

Plaats: in de weilanden tussen Norg en Vries

tijd : in de negentiende eeuw

Slachtoffer : Lebbe, een halfblinde bedelares. Ze werd in de weilanden doodgestoken

dader : onbekend, maar in de bekendste variant van het verhaal – die van Josef Cohen – is het een landarbeider, Jan genaamd

Motief : hij doodde Lebbe uit geldgebrek

Afloop: Jan werd ter dood veroordeeld, maar wat er met Lebbes lichaam gebeurde en met de plaats waar ze stierf, is zeer opmerkelijk…

Het was op een najaarsavond. Een koude wind joeg over de heide. De lucht was grauw. Fijne hagel striemde tussen de regenvlagen door de berken en de elzen en rukte de laatste blaadjes los van de takken. Over het pad door de heide ging een oude halfblinde vrouw. Ze strompelde met onder haar ene arm een doek met bedelwaar en in de andere hand een stevige stok, om niet weg te glibberen in de modder en om zich tegen gevaar te weren. De punt van de tipdoek op haar hoofd wapperde op en maakte zo haar grijze haren zichtbaar. Lebbe was haar naam. Ze was op weg naar Norg. Verlangend naar onderdak in een schuur, om te rusten op wat stro. Rusten. Zij wilde meteen wel rusten. Ze was zo oud en zo moe.

In het westen, vlak boven de kim, kleurde de lucht. Een blauwe streep. Daaronder en daarboven een vreemde, zachtpaarse gloed als teken van de zon, die weg was.

Snijdender werd de wind, venijniger de hagel en nog kouder de regen. Haar gezicht, haar hoofdhuid en haar handen pijnden van vocht en kou. De wind probeerde te blazen door haar dunne kleren en onder de omslagdoek, om te komen bij haar schouders.

Moord op Lebbe tussen Norg.tif

Zwaarder werd het geluid waarmee haar stok neerkwam op het heidepad. Zwaarder werden de voeten na elke stap die Lebbe dichter bracht bij Norg.

Daar was een kleine hoogte. Opzij van het pad. Zij voelde zich zo vreemd, zo moe. Zo door en door koud, zo door en door nat. Even rusten? Even zitten met de rug naar de wind. Even maar, ook al was de grond zo nat.

De doek met bedelwaar gleed weg uit haar arm en plofte in een plas. Lebbe boog zich om haar schamele bezit te grijpen. Haar stok lag naast haar. Ze verloor haar evenwicht. Haar magere lijf had geen houvast meer. Haar handen weerden zich niet meer af. Zo gleed ze languit naast haar waar in het water. Haar kleren zogen het vocht op en kilheid omklemde toen heel haar lichaam. Zonder pijn, zonder lijden gleed zo de oude Lebbe de eeuwigheid binnen.

De andere dag. De regen had opgehouden. Stapelwolken achtervolgden elkaar boven het heideveld. Ze werden voortgejaagd door de kille oostenwind langs de hardblauwe hemel. Jan Starke, de scheper van Norg, zocht met zijn schapen naar plekken met nog iets eetbaars. Zijn honden ontdekten het lijk van Lebbe. Jan Starke schrok. Hij kende Lebbe. Zij zwierf van boerschap naar boerschap. Nergens was zij thuis en niemand wist waar zij hoorde.

Jan Starke keerde met zijn schapen naar de kooi. De schulte werd gewaarschuwd alsook de markegenoten. Lebbe zou moeten worden begraven. Maar de laatste eer en de laatste plicht kostten geld. De Norgers waren niet rijk, wel zuinig. Het begrootte hen een kist te moeten maken en de begrafenis te verzorgen van iemand die vreemd voor hen was. Waar, op welke plek, had Jan Starke haar gevonden? ‘Nog krek in de marke van Vries,’ vertelde hij zijn volk.

‘Dan raken wij het lijk niet aan,’ was het bescheid.

Een boodschap werd gestuurd naar de boeren van Vries. Ook daar werd beraadslaagd. Acht sterke mannen gingen toen met een ladder het veld in. Behoedzaam tilden ze de oude Lebbe op het hout. Knokig waren haar armen en benen, rafelig en dun haar kleding. Haar grijze haar piekte langs de grauwe wangen. Met een deken bedekten de mannen haar.

Zo droegen ze haar naar Vries. Terug over het heidepad dat zij gisteren zelf was gegaan. Vier man aan elke kant van de ladder. Dicht aan de muur van de kerspelkerk kreeg zij de rustplaats die ze steeds vergeefs had gezocht. De mensen van Vries plaatsten als gedachtenis een paaltje op haar graf.

Op de plaats waar Lebbe was gevonden, daar waar het veld van Vries overgaat in dat van Norg, werd ook een paal opgericht.

Een eiken gedenkteken, om de oude Lebbe te eren. Maar tevens als grensbaken, als scheidingsteken tussen de marken. De Lebbestok, de lebstaok, werd voortaan de paal genoemd. Tot ere van het volk van Vries en tot schaamte van die van Norg, die ten koste van vele bunders goed heideveld hun plicht hadden verzaakt.

De ‘lebbepaol’ staat er nog, ergens in het Noordsche veld bij Peest, op de huidige gemeentegrens van Tynaarlo en Noordenveld. Hij is hier geplaatst in 1949, en verving de oorspronkelijke paal. Wie Lebbe was, en wie haar moordenaar, dat is in de loop der jaren verloren gegaan. In de versie van Cohen is Lebbe geen oude vrouw, maar een jong en naïef meisje, maar dat zal vanwege het dramatische effect zijn. Ook zijn er bronnen die beweren dat de moord op Lebbe nooit heeft plaatsgevonden, dat ze stierf door zwakte en ouderdom. De waarheid is voor mij vooralsnog een mysterie…