12 De Scelo van Schoonlo: een reuzenhert in Drenthe

Amerika heeft zijn Bigfoot, Schotland zijn Nessie en het ziet ernaar uit dat ook Drenthe een reusachtig fabeldier heeft: ‘Scelo’, het reuzenhert. Volgens wetenschappers is het dier al ruim tienduizend jaar uitgestorven, maar in Schoonlo weet men wel beter. Als het aan Raymond ten Berge ligt, liep Scelo hier in de middeleeuwen nog rond. En wellicht, als we goed zoeken, kunnen we er tegenwoordig nog steeds eentje waarnemen…

Schoonlo, tot op heden, door een van onze correspondenten – In 2004 bleek door onderzoek van het Londense University College al dat de wetenschappers het tot die tijd bij het verkeerde eind hadden. Het reuzenhert ( cervus euryceros ) was niet, zoals altijd werd aangenomen, uitgestorven in de laatste ijstijd, maar uit bodemvondsten bleek dat het dier drieduizend jaar later in Siberië nog voorkwam. Het gewei van het hert alleen al had een spanwijdte van 3,5 meter en kon wel veertig kilo wegen. De kolos zelf had een schofthoogte van ruim twee meter, ongeveer vergelijkbaar met een heel groot exemplaar van de moderne eland. Het kwam ooit voor in heel Noord-Europa, en dus ook in Drenthe.

Maar voor onze Drentse voorouders was dit niets nieuws. Meer dan een eeuw geleden werd in de Nieuwe Drentsche Volksalmanak al beweerd dat het reuzenhert de ijstijd had overleefd, dat hij het zelfs had volgehouden tot laat in de middeleeuwen. Zo blijkt uit een voetnoot in de almanak van 1888. Daar staat namelijk het volgende:

… Dat het thans geheel uitgestorven reuzenhert of de reuzeneland (cervus euryceros) werkelijk voor betrekkelijk weinige eeuwen nog niet was uitgestorven en dus waarschijnlijk het dier was, dat in de oud-Duitsche taal ‘Scelo’ of ‘Schelk’ (Schelch) werd genoemd, is … op zeer afdoende wijze bevestigd.

De naam ‘Scelo’ grijpt terug op geschriften uit de tiende en elfde eeuw, waarin staat dat bisschop Balderik het voorrecht had om in Drenthe toestemming te geven om te jagen op herten, beren, reeën en voorts op ‘elo et scelo’. De elo is de eland, de scelo – dus volgens de Nieuwe Drentsche Volksalmanak het reuzenhert.

Leefden er dan echt reuzenherten in Drenthe?

Deze bewering is zo vreemd nog niet. Uit geschriften van de Romeinse historicus Tacitus blijkt dat er in de Klassieke Oudheid ‘reusachtig’ jachtwild leefde in de uitgestrekte Drentse bossen. En volgens de overlevering zou er in het jaar 764 bij het Duitse Ellwangen door twee Frankische edellieden nog een reuzenhert gedood zijn – dat is duizenden jaren na zijn vermeende uitsterven. Het tastbare bewijs, een gewei met ruim drie meter spanwijdte en takken van 24 centimeter dik, werd door de jagers aan Pepijn, de koning van de Franken geschonken en later op bevel van Karel de Achtste in de kapel van het slot Amboise overgebracht; bij een inval van de Noormannen werd het helaas door brand vernield.

De bewering van bisschop Balderik dat in zijn bossen in de elfde eeuw ook dergelijke ‘scelo’ voorkwamen, is dus niet vreemd.

de Drentse yeti.tif

Aanvullend bewijs kan men vinden in de oude namen uit de streek. Tussen het oude Rolde en het jongere Schoonoord ligt Schoonlo. Deze plek werd door de oude bevolking ook wel ‘Schullo’ genoemd, net zoals Eleveld, ten zuidoosten van Assen, nog doet herinneren aan de ‘elo’ die hier veelvuldig voorkwamen. Op papier is het bestaan van de Drentse yeti, het reuzenhert, dus aannemelijk te maken – in elk geval tot in de elfde eeuw.

Dat is natuurlijk prachtig! Naast een mooi verhaal biedt dit ook nieuwe mogelijkheden voor het toerisme in Schoonlo. Het enige wat de merchandising (petjes met geweien, afgietsels van pootafdrukken) nog in de weg staat, is tastbaar bewijs: een enorme pootafdruk, of een moderne waarneming, zoals die van de Amerikaanse Lee B., uit Kentucky.

Januari 1987. Overal lag sneeuw en ik reed stapvoets over een slechte weg. Toen zag ik, althans dat dacht ik op dat moment, een paard rennen, evenwijdig aan de weg en een stukje bergafwaarts. Het haalde me in, wendde zich, en stak voor me de weg over. Het was een ree ter grootte van een klein paard. Het had een donzig staartje en de kop was van opzij gezien een hertenkop. Het had geen gewei en het dier had een dikke vacht. Het zag er precies uit als een foto van een eland.

Zou dit een ree geweest zijn van de cervus euryceros, oftewel het reuzenhert? Als het vrouwtje zo groot was als een paard, hoe groot zou een mannelijk exemplaar dan wel niet zijn? En als dit dier nog voorkomt in Kentucky, waarom dan niet in Drenthe?

Lee B. vermoedde in elk geval dat hij te maken had met onze scelo, want hij postte zijn waarneming in 2002 op een website voor cryptozoölogen onder de titel: ‘Giant deer in Kentucky’. De cryptozoölogie is die tak van de biologie die zich bezighoudt met onderzoek naar nog onbekende levensvormen die zulke spectaculaire eigenschappen bezitten dat hun bestaan onwaarschijnlijk is.

Onwaarschijnlijk? absoluut!

Maar iets wat absoluut de moeite van het onderzoeken waard is…