10 NEGEN DAGEN

 

 

 

Een galmende reeks geluiden van gezoef en gekletter doorkliefde de roep van de visarenden. Een lange, zingende toon van metaal dat langs metaal schraapte, toen het gerinkel van de dunne zilveren kling die langs de verdediging van de tegenstander schampte.

Francesca en Steven waren aan het vechten.

Nee, ze waren aan het schermen. Ze gaven een demonstratie voor de leerlingen die zo meteen zelf een partijtje zouden gaan doen.

‘Je moet weten hoe je een wapen moet hanteren, of het nu de lichte floretten zijn die we vandaag gebruiken of iets gevaarlijks, zoals een sabel – het is een zeer waardevolle techniek,’ zei Steven, terwijl hij de punt van zijn floret met korte, zweepachtige bewegingen door de lucht liet gaan. ‘De legers van de Hemel en de Hel raken zelden met elkaar in gevecht, maar als dat wel gebeurt’ – zonder te kijken zwaaide hij zijn floret opzij naar Francesca, en zij stak, ook zonder te kijken, haar floret omhoog en pareerde zijn stoot – ‘is er geen sprake van moderne oorlogvoering. Dolken, bogen en pijlen, reusachtige brandende sabels – dat zijn onze eeuwige strijdmiddelen.’

Het duel dat hierop volgde was voor de show, was slechts een les; Francesca en Steven droegen niet eens een masker.

Het was woensdag, aan het eind van de ochtend, en Luce zat op de brede bank van het balkon tussen Jasmine en Miles in. De hele klas, inclusief hun twee docenten, had zich verkleed; iedereen had zijn gewone kleren uitgetrokken en droeg nu het witte pak dat schermers altijd droegen. De helft van de klas had een zwart gezichtsmasker in zijn handen. Luce was net nadat het laatste masker was weggegrist bij de kast gearriveerd, maar dat had ze helemaal niet erg gevonden. Ze hoopte dat het haar bespaard zou worden om de hele klas getuige te laten zijn van haar onhandigheid. Aan de manier waarop de anderen aan de zijkant van het balkon uitvallen stonden te oefenen, was wel duidelijk dat ze dit vaker hadden gedaan.

‘Het gaat erom dat je voor je tegenstander een zo klein mogelijk doelwit vormt,’ legde Francesca de kring leerlingen om haar heen uit. ‘Dus je plaatst je gewicht op één voet en je zet je andere voet ervoor. Dan wieg je heen en weer – in de aanvalshouding en weer terug.’

Steven en zij deden plotseling heel snel achter elkaar een reeks aanvallen en weringen, en onder oorverdovend gekletter pareerden ze vakkundig elkaars stoten. Toen haar kling een heel stuk naar links zwaaide, stootte hij naar voren, maar zij bewoog zich naar achteren, haalde haar floret omhoog en draaide hem om, zodat hij op zijn pols kwam te liggen. ‘Touché,’ zei ze lachend.

Steven draaide zich naar de klas om. ‘“Touché” is natuurlijk Frans voor “raak”. Bij schermen is elke keer dat je geraakt bent een punt.’

‘Als we serieus zouden vechten,’ zei Francesca, ‘denk ik dat Stevens hand nu bloedend op de grond zou liggen. Sorry, schat.’

‘Helemaal niet erg,’ zei hij. ‘Helemaal. Niet. Erg.’ Hij stortte zich zijlings op haar, en het was bijna alsof hij van de grond kwam. In de opwinding die nu volgde, raakte Luce het spoor bijster. De floret van Steven vloog keer op keer kriskras door de lucht en doorkliefde Francesca bijna, die net op tijd naar opzij dook en achter hem weer verscheen.

Maar hij was op haar voorbereid en sloeg haar floret weg alvorens de punt van de zijne te laten zakken en naar haar wreef uit te halen.

‘Ik ben bang dat je met je verkeerde voet begonnen bent, liefje.’

‘Dat zullen we nog wel eens zien.’ Francesca stak een hand omhoog en streek haar haar glad. Ze keken elkaar met intense moordzucht aan.

Luce schrok van elke nieuwe ronde van dit gewelddadige vertoon en raakte erg gespannen. Ze was er wel aan gewend dat ze schrikachtig was, maar de rest van de klas was die dag ook opvallend nerveus. Nerveus van opwinding. Terwijl ze zo naar Francesca en Steven keken kon niemand echt stil blijven zitten.

Tot dan toe had ze zich altijd afgevraagd waarom niemand van de andere Nephilijnen aan een van de teamsporten op de Kustschool meedeed. Jasmine had haar neus opgetrokken toen Luce vroeg of Dawn en zij zin hadden om zich voor het zwemteam te kwalificeren. Luce had Lilith die ochtend bij de kluisjes gapend horen zeggen dat behalve schermen elke sport ‘vreselijk saai’ was, maar tot dan toe had ze gedacht dat de Nephilijnen gewoon niet sportief waren. Dat was dus niet de enige reden. Ze kozen gewoon heel zorgvuldig uit waar ze wel aan meededen en waaraan niet.

Luce stelde zich kreunend voor hoe Lilith, die de Franse vertaling van alle schermtermen kende, terwijl Luce niet eens wist wat ze in het Engels betekenden, met haar ranke, wraakzuchtige persoon in de aanval ging. Als de rest van de klas maar een tiende kon van wat Francesca en Steven presteerden, was er aan het eind van de les niet meer dan een bergje lichaamsdelen van Luce over.

Haar docenten waren duidelijk heel bekwaam en stootten soepel toe. Het zonlicht kaatste van hun floret en van hun witte gewatteerde schermvest. Terwijl Francesca om Steven heen draaide vielen haar dikke blonde lokken in een oogverblindend aureool om haar schouders. Hun voeten vlochten zo sierlijk patronen op de vloer van het balkon dat de partij wel een dans leek.

Ze hadden een verbeten uitdrukking op hun gezicht, vol koppige vastberadenheid om te winnen. Na die eerste treffers van het begin stonden ze gelijk. Ze moesten ook al echt moe worden. Ze hadden al langer dan tien minuten geschermd zonder dat er iemand geraakt was. Ze begonnen zo snel te schermen dat de bogen die hun floretten beschreven bijna niet meer te zien waren; ze vormden nog slechts een flitsende furie en een vage zoeftoon in de lucht, en onophoudelijk kletterden de floretten tegen elkaar.

Elke keer dat de klingen elkaar raakten, vlogen de vonken ervan af. Vonken van liefde of van haat? Er waren momenten waarop het leek alsof het door allebei kwam.

En dat trok Luce niet. Want liefde en haat hoorden lijnrecht tegenover elkaar te staan. De scheiding ertussen was in haar ogen zo duidelijk als… nou ja, als die tussen engelen en demonen haar ooit had geleken. Maar nu niet meer. Terwijl ze vol ontzag en angst naar haar docenten keek, drongen de herinneringen aan de ruzie die ze de avond ervoor met Daniël had gehad weer tot haar door. En haar eigen gevoelens van liefde en haat – of misschien niet echt haat, maar dan toch een aanzwellende woede – balden zich in haar samen.

Er steeg gejuich op van haar klasgenoten. Luce had het gevoel dat ze hooguit even met haar ogen had geknipperd, maar toch had ze gemist wat er was gebeurd. De punt van Francesca’s floret prikte in Stevens borst. Vlak bij het hart. Ze duwde ertegen tot de dunne kling een boog vormde. Ze stonden allebei heel even doodstil en keken elkaar recht aan. Luce wist niet zeker of dit ook bij de show hoorde.

‘Recht door mijn hart,’ zei Steven.

‘Alsof jij een hart hebt,’ fluisterde Francesca.

De twee docenten leken zich er heel even geen rekenschap meer van te geven dat het hele balkon vol leerlingen stond.

‘Francesca heeft alweer gewonnen,’ zei Jasmine. Ze hield haar hoofd schuin naar Luce en liet haar stem zakken. ‘Ze stamt van een lange reeks winnaars. Steven? Die bakt er niet veel van.’ Het leek een beladen opmerking, maar Jasmine sprong lichtvoetig van de bank, schoof het masker voor haar gezicht en trok haar staart strak. Klaar voor de strijd.

Terwijl de andere leerlingen om Luce heen in beweging kwamen, probeerde zij zich een soortgelijk tafereel tussen Daniël en haar voor te stellen: Luce die hem de baas was en hem met haar floret in bedwang hield, net zoals Francesca bij Steven had gedaan. Ze kon het zich eerlijk gezegd niet voorstellen. En dat zat Luce dwars. Niet omdat ze de baas over Daniël wilde spelen, maar omdat ze niet wilde dat iemand anders de baas over haar was. De avond ervoor had hij veel te veel macht over haar gehad. Ze kreeg een bedrukt gevoel als ze weer aan die kus dacht, gloeiend en overweldigend – en niet op een goede manier.

Ze hield van hem. Maar.

Ze had die zin moeten kunnen denken zonder er dat akelige woordje achteraan te hoeven plakken. Maar dat kon ze niet. Wat zij nu met elkaar hadden was niet wat zij wilde. En als de regels van het spel zo bleven, wist ze niet of ze het überhaupt wel wilde spelen. Wat voor partij was zij voor Daniël? Wat voor partij was hij voor haar? Als hij zich tot andere meisjes aangetrokken had gevoeld… Op een gegeven moment moest hij zich dat toch ook hebben afgevraagd. Zou iemand anders hun allebei gelijkwaardiger tegenspel kunnen bieden?

Toen Daniël haar kuste, wist Luce tot in haar vezels dat hij haar verleden was. Toen ze zijn armen om zich heen voelde, wilde ze niets liever dan dat hij haar heden zou blijven. De tweede keer dat hun lippen elkaar loslieten wist ze echter niet meer zeker of hij wel haar toekomst was. Ze had behoefte aan vrijheid, zodat ze die beslissing op de een of andere manier zelf kon nemen. Ze wist niet eens wat de wereld nog meer te bieden had.

‘Miles,’ riep Steven. Hij had weer helemaal de houding van docent aangenomen, stak zijn floret in een smalle leren koker en gaf een knikje in de richting van de noordwestelijke hoek van het balkon. ‘Jij gaat daar samen met Roland aan de slag.’

Miles stond links van haar en boog zich naar haar toe. ‘Roland en jij kennen elkaar al heel lang, hè?’ fluisterde hij. ‘Wat is zijn achilleshiel? Ik wil echt niet van een nieuwkomer verliezen.’

‘Eh… ik weet het niet…’ Luce kon niets bedenken. Ze keek naar Roland, die zijn masker al voor zijn gezicht had, en realiseerde zich dat ze maar heel weinig over hem wist. Behalve dan dat hij een hele waslijst aan zwartemarktproducten kon leveren. En dat hij harmonica speelde. En dat hij Daniël die eerste dag op Zwaard & Kruis heel hard aan het lachen had gemaakt. Ze was er nog steeds niet achter waar ze het toen over hadden gehad… of wat Roland eigenlijk hier op de Kustschool te zoeken had. Wat meneer Sparks betrof, tastte Luce volledig in het duister.

Miles gaf haar een klopje op haar knie. ‘Ik maakte maar een grapje, Luce. Die gast maakt geen schijn van kans om mij in te maken.’ Hij stond lachend op. ‘Wens me maar succes.’

Francesca was naar de andere kant van het balkon gelopen, naar de ingang van het chalet, en dronk uit een flesje water. ‘Kristy en Millicent, nemen jullie deze hoek maar,’ zei ze tegen twee Nephilijn-meisjes met paardenstaart en allebei dezelfde zwarte gympen. ‘Shelby en Dawn, komen jullie maar hier.’ Ze wees naar de hoek van het balkon recht voor Luce. ‘De rest kijkt even toe.’

Luce was opgelucht dat haar naam nog niet was genoemd. Hoe meer ze van de lesmethode van Francesca en Steven zag, hoe minder ze ervan begreep. Eén intimiderende demonstratie nam de plaats in van echt onderricht. Niet kijken en leren, maar kijken en het meteen zelf heel goed kunnen. Toen de eerste zes leerlingen hun positie op het balkon innamen, ervoer Luce een enorme druk om zich die hele schermkunst ook meteen zelf eigen te maken.

‘En garde!’ riep Shelby, en ze deed een diepe aanval, met de punt van haar floret bijna tegen Dawn aan, die de hare nog uit zijn koker moest halen.

Dawns vingers gingen zigzaggend door haar korte donkere haar en ze zette wat plukken met een hand vol vlinderspeldjes naar achteren vast. ‘Je mag geen “en garde” roepen als ik me nog aan het voorbereiden ben, Shelby!’ Haar hoge stem werd nog hoger als ze boos was. ‘Ben je door de wolven opgevoed of zo?’ zei ze verontwaardigd met het laatste haarspeldje tussen haar tanden geklemd. ‘Oké,’ zei ze, en ze trok haar floret. ‘Nu ben ik klaar.’

Shelby, die al die tijd dat Dawn zich klaarmaakte in haar diepe kniebuiging was blijven zitten, kwam nu weer rechtop en keek naar haar onverzorgde nagelriemen. ‘Wacht, heb ik nog even tijd voor een manicure?’ vroeg ze, en daarmee bracht ze Dawn net lang genoeg van haar stuk om in een aanvallende houding te zakken en haar floret rond te draaien.

‘Wat onfatsoenlijk!’ blafte Dawn, maar tot Luce’ verbazing bracht ze meteen haar schermkunst in stelling, liet ze haar kling behendig door de lucht zoeven en sloeg die van Shelby naar opzij. Dawn was een schermkanjer.

Naast Luce lag Jasmine dubbel van de lach. ‘Een helse combi.’

Ook over Luce’ gezicht sloop een glimlachje, want ze had nog nooit iemand ontmoet die zo onverstoorbaar opgewekt was als Dawn. Aanvankelijk was Luce bang geweest dat ze een aanstelster was, dat ze maar een façade ophield. Waar Luce vandaan kwam, uit het zuiden, zou dat altijd even blije niet echt geweest zijn. Maar het had beslist indruk op Luce gemaakt dat Dawn zich na die dag op het zeiljacht zo snel had herpakt. Dawns optimisme leek geen grenzen te kennen. Inmiddels was Luce zover dat ze eigenlijk altijd wel moest grinniken als het meisje in de buurt was. En vooral als Dawn haar meisjesachtige vrolijkheid inzette om de draak te steken met iemand als Shelby, die totaal haar tegenpool was.

Tussen Luce en Shelby liep het nog steeds niet helemaal lekker. Zij wist het, Shelby wist het, zelfs het nachtlampje in de vorm van een boeddha in hun kamer leek het te weten. Eigenlijk vond Luce het wel leuk dat Shelby zich nu uit alle macht moest verdedigen, terwijl Dawn vrolijk in de aanval ging.

Shelby was een rustige, geduldige schermster. De techniek van Dawn was opzichtig en aanstellerig, waarbij haar armen en benen in een soort tango over het balkon tolden, maar Shelby viel heel weloverwogen aan, bijna alsof ze maar een beperkt aantal aanvallen tot haar beschikking had. Ze hield haar knieën gebogen en gaf nooit op.

Toch had ze gezegd dat ze Daniël na één avond wel had opgegeven. Ze had meteen gezegd dat Daniëls gevoelens voor Luce daar de reden van waren geweest; dat die verder alles verstoorden. Maar Luce geloofde haar niet. Er was iets met Shelby’s bekentenis; iets wat niet aansloot bij Daniëls reactie toen Luce er de avond ervoor min of meer bijna over begonnen was. Hij had net gedaan alsof er helemaal niets te vertellen viel.

Er klonk een luide bons en Luce was meteen weer een en al aandacht.

Aan de andere kant van het balkon was Miles op de een of andere manier op zijn rug beland. Roland zweefde boven hem. Letterlijk. Hij vloog.

De reusachtige vleugels die zich uit Rolands schouders hadden ontrold waren zo groot als een enorme mantel en gevederd als die van een engel, maar dan met mooie goudkleurige streepjes door hun donkere slagpennen. Hij moest dezelfde openingen in zijn schermvest hebben gehad als Daniël in zijn T-shirt. Luce had Rolands vleugels nog nooit eerder gezien, en net als de andere Nephilijnen kon ze haar ogen er niet van afhouden. Shelby had haar verteld dat slechts heel weinig Nephilijnen vleugels hadden, en dat geen van hen op de Kustschool zat. Dat die van Roland tijdens een gevecht, al was dat een schermoefening, tevoorschijn kwamen, bracht een rimpeling van nerveuze opwinding onder de toeschouwers teweeg.

De vleugels eisten zo veel aandacht op dat het even duurde voordat het tot Luce doordrong dat de punt van Rolands floret vlak boven Miles’ borstbeen zweefde, waardoor hij tegen de grond gedrukt bleef liggen. Rolands helwitte schermpak en goudkleurige vleugels tekenden zich in scherp silhouet af tegen de donkere, volle bomen langs het balkon. Met zijn masker van zwart gaas omlaag zag Roland er nog intimiderender en nog dreigender uit dan wanneer ze zijn gezicht had kunnen zien. Ze hoopte maar dat hij er speels bij keek, want hij had Miles echt in een heel kwetsbare positie gemanoeuvreerd. Luce sprong overeind om naar hem toe te gaan en merkte tot haar verbazing dat haar knieën knikten.

‘O mijn god, Miles!’ riep Dawn vanaf de andere kant van het balkon, en vergat daarbij haar eigen gevecht even, zodat Shelby kon aanvallen, Dawns onbeschermde borst raakte en het winnende punt scoorde.

‘Niet de sportiefste manier om te winnen,’ zei Shelby, terwijl ze haar floret in de koker stak. ‘Maar soms kan het even niet anders.’

Luce rende langs hen en de rest van de Nephilijnen die niet met een duel bezig waren naar Roland en Miles toe. Ze hijgden allebei. Roland bevond zich inmiddels weer op de grond en had zijn vleugels teruggetrokken in zijn huid. Miles mankeerde zo te zien niets. Luce was daarentegen degene die niet kon ophouden met beven.

‘Die zat,’ lachte Miles zenuwachtig, terwijl hij de punt van de floret wegduwde. ‘Ik had je geheime wapen niet zien aankomen.’

‘Sorry, man,’ zei Roland oprecht. ‘Het was niet mijn bedoeling om mijn vleugels uit te slaan. Dat gebeurt soms gewoon als ik lekker op dreef ben.’

‘Nou, mooie wedstrijd. Tot dat moment in elk geval.’ Miles stak zijn rechterhand op om zich omhoog te laten helpen. ‘Zeg je dat eigenlijk wel bij schermen, “mooie wedstrijd”?’

‘Nee, dat zegt niemand.’ Roland schoof zijn masker met één hand omhoog en liet de floret met een grijns uit zijn andere hand vallen. Hij pakte Miles’ hand beet en trok hem in één snelle beweging omhoog. ‘Mooie wedstrijd, jij ook.’

Luce blies haar adem uit. Natuurlijk zou Roland Miles niet echt iets aandoen. Roland was excentriek en onvoorspelbaar, maar hij was niet gevaarlijk, zelfs als hij die laatste avond op de begraafplaats van Zwaard & Kruis de kant van Cam had gekozen. Er was geen enkele reden om bang voor hem te zijn. Waarom was ze dan zo zenuwachtig geweest? Waarom had ze haar hart niet kunnen kalmeren?

Toen begreep ze waarom. Het kwam door Miles. Omdat hij de beste vriend was die ze op de Kustschool had. Ze wist alleen maar dat ze de laatste tijd elke keer dat ze bij Miles was aan Daniël had moeten denken en aan het feit dat een heleboel dingen tussen hen niet lekker liepen. En dat ze soms in stilte wenste dat Daniël een beetje meer op Miles leek. Vrolijk en gemakkelijk in de omgang, attent en oprecht lief. Minder in beslag genomen door dingen als eeuwigdurende verdoemenis.

Er schoot iets wits langs Luce heen, dat recht Miles’ armen in vloog.

Dawn. Ze vloog met haar ogen dicht en een brede grijns om haar mond tegen hem op. ‘Je leeft nog!’

‘Ik leef nog?’ Miles zette haar weer op de grond. ‘Ik ben niet eens buiten adem. Het is maar goed dat je nog nooit naar een van de footballwedstrijden bent komen kijken.’

Luce stond achter Dawn en zag dat ze Miles aaide over de plek waar de floret zijn witte vest geraakt had, en ze kreeg vreemd genoeg een ongemakkelijk gevoel. Het was toch niet zo dat zíj Miles wilde aaien, of wel soms? Ze wilde gewoon… Ach, ze wist niet wat ze wilde.

‘Wil je deze?’ Roland kwam naast haar staan en gaf haar het masker dat hij gedragen had. ‘Jij bent hierna toch aan de beurt?’

‘Ik? Nee.’ Ze schudde haar hoofd. ‘De bel gaat zo toch?’

Roland schudde zijn hoofd. ‘Leuk geprobeerd. Geef het nou maar toe, dan hoeft niemand te weten dat je nog nooit geschermd hebt.’

‘Ik durf het te betwijfelen.’ Luce voelde aan het dunne gaas. ‘Roland, ik moet het je vragen….’

‘Nee, ik was niet van plan om Miles te doorboren. Waarom werd iedereen zo bang?’

‘Ik weet dat…’ Ze probeerde te glimlachen. ‘Het gaat over Daniël.’

‘Luce, je kent de regels.’

‘Welke regels?’

‘Ik kan veel dingen regelen, maar ik kan Daniël niet voor je hiernaartoe halen. Je zult gewoon je tijd moeten uitzitten.’

‘Roland, wacht. Ik weet dat hij nu niet hier kan zijn. Maar wat voor regels bedoel je? Waar heb je het over?’

Hij wees achter haar. Francesca wenkte Luce met een vinger. De andere Nephilijnen hadden allemaal plaatsgenomen op de banken, op een paar leerlingen na die zich klaarmaakten om te gaan schermen. Jasmine en een Koreaans meisje, Sylvia, twee lange magere jongens wier namen Luce nooit goed kon onthouden, en Lilith, die alleen stond en de stompe rubberen punt van haar floret aan een kritische blik onderwierp.

‘Luce?’ zei Francesca met zachte stem. Ze wees naar de plek op het balkon voor Lilith. ‘Neem je plaats in.’

‘Een zware beproeving.’ Roland floot en gaf Luce een klopje op haar rug. ‘Niet laten merken dat je bang bent.’

Er stonden slecht vijf andere leerlingen op het middendeel van het balkon, maar Luce had het gevoel dat het er honderd waren.

Francesca stond er met haar armen nonchalant over elkaar bij. Haar gezicht oogde sereen, maar Luce vond het er geforceerd sereen uitzien. Misschien was het haar opzet om Luce te laten verliezen tijdens de wreedste, gênantste wedstrijd die je je kon indenken. Waarom zou ze Luce anders tegenover Lilith opstellen, die bijna een kop groter was en wier vuurrode haar als de manen van een leeuw achter haar masker uitstaken?

‘Ik heb dit nog nooit eerder gedaan,’ zei Luce tam.

‘Dat maakt niet uit, Luce, je hoeft het nog niet onder de knie te hebben,’ zei Francesca. ‘We proberen in te schatten hoe je kwaliteiten zijn. Denk gewoon aan wat Steven en ik je aan het begin van de les hebben laten zien en dan lukt het vast wel.’

Lilith lachte en liet de punt van haar floret in een ruime cirkel door de lucht draaien. ‘Het teken van de nul, loser,’ zei ze.

‘Dat staat zeker voor hoeveel vrienden je hebt?’ zei Luce. Ze dacht eraan dat Roland had gezegd dat ze niet moest laten merken dat ze bang was. Ze schoof het masker voor haar gezicht en nam de floret van Francesca aan. Luce wist niet eens hoe ze dat ding moest vasthouden. Ze frummelde onhandig met de greep en vroeg zich af of ze hem in haar rechter- of linkerhand moest houden. Ze schreef met rechts, maar bowlde en wierp met links.

Lilith keek haar al aan alsof ze wilde dat Luce dood was, en Luce wist dat ze geen tijd had om haar zwaai eerst met beide handen uit te proberen. Noemde je dat eigenlijk wel een ‘zwaai’ bij schermen?

Francesca kwam zonder een woord te zeggen achter haar staan. Ze raakte met haar schouders net Luce’ rug en vouwde haar smalle lichaam praktisch om Luce heen. Ze nam Luce’ linkerhand met de floret in de hare.

‘Ik ben ook links,’ zei ze.

Luce deed haar mond open, maar wist niet of ze nu moest protesteren of niet.

‘Net als jij.’ Francesca boog zich voor Luce langs en keek haar veelbetekenend aan. Toen ze haar greep goed zette, stroomde er iets warms en heel troostrijks door Francesca’s vingers in die van Luce. Kracht, of misschien moed – Luce begreep niet hoe het werkte, maar was er wel blij mee.

‘Je moet hem licht vasthouden,’ zei Francesca, en ze stuurde Luce’ vingers om de greep heen tot vlak onder de kap. Met één hand op de floret en de andere op Luce’ schouder, hupste Francesca heel licht één stap opzij, waarbij ze de beweging ruwweg voordeed.

‘Naar voren.’ Ze bewoog zich voorwaarts en stak de floret Liliths kant op.

Het roodharige meisje ging met haar tong langs haar tanden en wierp Luce een boze blik toe.

‘Dégagé.’ Francesca bewoog Luce terug alsof ze een schaakstuk was. Ze deed een stap opzij en liep om, zodat ze Luce kon aankijken. ‘Dat is alles, je hoeft het alleen nog wat verder te verfijnen.’

‘En garde!’ Lilith schreeuwde het bijna. Ze had haar lange benen gebogen en met haar rechterarm hield ze de floret recht op Luce gericht.

Luce bewoog zich met twee snelle huppelpassen naar achteren. Toen ze het gevoel had dat ze zich op veilige afstand bevond, viel ze met uitgestrekte floret uit.

Lilith dook behendig links van Luce’ floret weg, draaide zich om en kwam toen van onderen met haar eigen floret terug, die tegen die van Luce aan sloeg. De twee klingen gleden langs elkaar tot ze een middelpunt hadden bereikt, en bleven toen zo liggen. Luce moest al haar kracht aanwenden om de floret van Lilith met tegendruk te pareren. Haar armen beefden, maar tot haar verbazing kon ze Lilith in deze positie tegenhouden. Op een gegeven moment maakte Lilith zich toch van haar los en liep naar achteren. Luce zag een paar keer dat ze haar wapen liet zakken en ronddraaide, en begon haar toen door te krijgen.

Lilith was een kreuner en maakte een enorme hoeveelheid inspanningskabaal. Dat was een beetje misleidend. Ze slaakte een enorme brul, maakte een schijnbeweging in een bepaalde richting en zwaaide vervolgens de punt van haar floret in een hoge, strakke boog om langs Luce’ verdediging te komen.

Dus probeerde Luce die beweging ook. Toen ze de punt van haar floret liet terugkomen om haar eerste punt te scoren, vlak onder Liliths hart, slaakte het meisje een oorverdovende kreet.

Luce kermde en deinsde achteruit. Ze dacht niet dat ze Lilith erg hard geraakt had. ‘Gaat het?’ vroeg ze, en ze wilde haar masker al omhoog schuiven.

‘Ze is niet gewond, hoor,’ antwoordde Francesca namens Lilith. Er speelde een glimlach om haar mond. ‘Ze is boos omdat je haar geraakt hebt.’

Luce had niet de tijd om zich af te vragen wat het te betekenen had dat Francesca het plotseling zo naar haar zin leek te hebben, want Lilith kwam alweer met haar floret voor zich uit op haar afgestormd. Luce bracht haar floret omhoog om die van Lilith te pareren, en draaide haar pols, zodat ze drie keer tegen elkaar kletterden alvorens zich weer los te maken.

Luce’ hart ging tekeer en ze voelde zich goed. Ze merkte dat er een energie door haar heen stroomde die ze in lange tijd al niet had gevoeld. Ze was hier nog goed in ook, bijna net zo goed als Lilith, die eruitzag alsof ze van jongsaf aan had geleerd om mensen aan scherpe dingen te spietsen. Luce, die nog nooit zelfs maar een floret in handen had gehad, realiseerde zich dat ze nog kans had om te winnen ook. Nog maar één punt.

Ze hoorde de andere leerlingen juichen; sommigen riepen zelfs haar naam. Ze hoorde Miles en ze meende ook Shelby te horen, en dat jutte haar pas echt goed op. Maar er klonk nog iets anders door het geluid van hun stemmen heen. Iets wat statisch en te luid klonk. Lilith vocht nog net zo fel als voorheen, maar Luce had plotseling moeite zich te concentreren. Ze deinsde achteruit, knipperde met haar ogen en keek omhoog. De zon werd door de overhangende bomen aan het zicht onttrokken, maar dat was nog niet alles. Uit de takken verspreidde zich een aanzwellende stoet schaduwen, als inktvlekken, tot recht boven Luce’ hoofd.

Nee, niet nu, niet in het openbaar, waar iedereen het kon zien, en zeker niet nu het haar deze wedstrijd kon kosten. Toch leek verder niemand ze op te merken, wat ze zich bijna niet kon voorstellen. Ze maakten zo’n kabaal dat er voor Luce niets anders op zat dan haar handen tegen haar oren te slaan in een poging het buiten te sluiten. Ze bracht haar handen naar haar oren, waardoor de punt van haar floret naar de hemel wees. Lilith raakte in verwarring.

‘Laat je niet gekmaken, Luce. Het is een vals kreng!’ kwetterde Dawn vanaf de bank.

‘Gebruik de prise de fer!’ riep Shelby. ‘Lilith haat de prise de fer. Correctie: Lilith haat alles, maar vooral de prise de fer.’

Al die stemmen – nog meer, leek het wel, dan er mensen op het balkon waren. Luce kreunde en probeerde zich voor alles af te sluiten. Maar één stem maakte zich los van de menigte, alsof die vlak achter haar in haar oor fluisterde. Steven.

‘Sluit het lawaai buiten, Luce. Zoek de boodschap.’

Ze draaide haar hoofd met een ruk om, maar hij stond aan de andere kant van het balkon naar de bomen te kijken. Had hij het over de andere Nephilijnen? Over al het gekrakeel en het lawaai dat ze maakten? Ze keek even naar hun gezichten, maar ze praatten niet eens. Dus wie dan wel? Een fractie van een seconde ving ze Stevens blik, en hij hief zijn kin omhoog naar de lucht. Alsof hij naar de schaduwen wees.

In de bomen boven haar hoofd. De Verkondigers spraken.

En ze kon ze nog verstaan ook. Waren zij het al die tijd al geweest?

Latijn, Russisch, Japans. Engels met een zuidelijk accent. Gebroken Frans. Fluisteringen, gezang, slechte aanwijzingen, rijmende versregels. En één lange bloedstollende kreet om hulp. Ze schudde haar hoofd en wist nog steeds Liliths floret op afstand te houden, maar de stemmen boven haar hoofd weken niet. Ze keek naar Steven, toen naar Francesca. Ze lieten niets merken, maar ze wist dat zij ze ook hoorden. En ze wist dat zij wisten dat zij ook luisterde.

Naar de boodschap achter het lawaai.

Haar hele leven lang had ze hetzelfde geluid gehoord als de schaduwen kwamen: een suizend, akelig, zompend geluid. Maar dit keer was het anders…

Kléng.

Liliths floret sloeg tegen die van Luce. Het meisje snoof als een woedende stier. Luce kon haar eigen adem in het masker horen; hijgend probeerde ze Liliths floret tegen te houden. Even later hoorde ze nog veel meer tussen alle stemmen. Plotseling kon ze zich erop concentreren. Ze moest evenwicht zien te vinden, en dat bestond eruit dat ze de ruis van de belangrijke geluiden moest zien te scheiden. Maar hoe?

Il faut faire le coup double. Après ça, c’est facile à gagner,’ fluisterde een van de Verkondigers in het Frans.

Luce had op de middelbare school maar twee jaar Frans gehad, maar de woorden wisten haar ergens dieper te raken dan in haar brein. De boodschap drong niet alleen tot haar hoofd door. Op de een of andere manier begreep haar lichaam het ook. Het drong tot haar door, sijpelde tot in haar botten, en toen wist ze het weer: ze was al eens eerder op zo’n plek geweest, ze had al eens eerder zo’n floretgevecht gevoerd, ze had zich al eens eerder in een dergelijke impasse bevonden.

De Verkondiger raadde haar de dubbele aanval aan, een gecompliceerde schermbeweging waarbij vlak achter elkaar twee afzonderlijke aanvallen worden uitgevoerd.

Haar floret gleed langs die van haar tegenstander naar omlaag en ze maakten zich van elkaar los. Luce viel net even eerder dan Lilith naar voren uit, in een vloeiende, intuïtieve beweging, waarbij ze de punt van haar floret naar rechts stak, toen naar links en toen opzij tegen Liliths ribbenkast legde. De Nephilijnen juichten, maar Luce hield niet op. Ze ging terug naar haar eerste positie en viel toen nog een keer aan, waarbij ze de punt van haar floret midden op Liliths buik in de wattering van haar pak stak.

Dat waren drie treffers.

Lilith gooide haar floret neer op het balkon, trok haar masker af, keek Luce angstaanjagend boos aan en beende toen weg naar de kleedkamer. De rest van de klas was overeind gekomen en Luce voelde dat haar klasgenootjes om haar heen kwamen staan. Dawn en Jasmine omhelsden haar ieder van een kant en knepen haar zacht in haar arm. Daarna kwam Shelby op haar af om haar een high five te geven, en Luce zag dat Miles geduldig achter haar stond. Toen hij aan de beurt was, tilde hij haar tot haar verbazing in een lange, stevige omhelzing op van het balkon.

Ze omhelsde hem ook en bedacht hoe ongemakkelijk ze zich daarstraks nog had gevoeld toen ze na zijn wedstrijd naar hem toe was gegaan, om tot de ontdekking te komen dat Dawn haar voor was geweest. Nu was ze gewoon blij dat hij er was, blij met zijn ontspannen en oprechte steun.

‘Ik wil schermles van je,’ zei hij lachend.

Met zijn armen om haar heen keek Luce omhoog naar de lucht, naar de schaduwen die zich vanaf de lange takken uitstrekten. De stemmen klonken nu zachter, minder duidelijk, maar nog steeds beter verstaanbaar dan ooit tevoren, alsof ze jaren naar een radio met ruis had geluisterd, die nu eindelijk goed was afgestemd. Ze wist niet of ze daar nu blij mee moest zijn of dat ze er bang voor moest zijn.