Dankwoord

Ik ben grote dank verschuldigd aan Adolf Grünbaum, Richard Swinburne, David Deutsch, Andre Linde, Alex Vilenkin, Steven Weinberg, Roger Penrose, John Leslie, Derek Parfit en wijlen John Updike, die allemaal zo vriendelijk zijn geweest me hun tijd en gedachten beschikbaar te stellen. Van degenen die ik niet rechtstreeks heb gesproken, gaat mijn dank uiteraard in de allereerste plaats uit naar Thomas Nagel, die ik als filosoof altijd zeer heb bewonderd om zijn originaliteit, diepgang en integriteit.

Mijn grote dank gaat tevens uit naar Samuel Scheffler, wiens seminar over de metafysica van de dood ik heb mogen volgen in 2010; mijn filosofische vertrouwelingen Anthony Gottlieb, Ned Block, Paul Boghossian en Jonathan Adler; mijn grappige en ijverige stagiair Jimmy O’Higgins; mijn agent Chris Calhoun; mijn redacteur Bob Weil en zijn assistent Philip Marino.

Wat ik nog het meest betreur is dat Christopher Hitchens er niet meer is om mee te praten over het boek. Toen ik hem om een quote vroeg voor op de omslag, schreef hij vanuit het kankercentrum in Houston waar hij nog een laatste behandeling onderging: ‘Slinger het maar deze kant op… Het zal me een grote eer zijn.’ Tien dagen later was hij dood.

En ten slotte gaat mijn dank uit naar Jared, Malcolm en Jenny, omdat ze de kosmische lethargie op een afstand hebben gehouden.