Intermezzo

Is onze wereld soms geschapen door een hacker?

Waar komt ons heelal vandaan? Wijst het feit dat het bestaat er al niet op dat er een ultieme scheppende kracht aan het werk is? Wanneer deze vraag door een gelovige wordt gesteld aan een atheïst, komt daar over het algemeen een van de volgende twee antwoorden op. Om te beginnen zou de atheïst kunnen zeggen dat, als je uitgaat van zo’n ‘scheppende kracht’, je er maar beter voor kunt zorgen dat je er nog een poneert om het bestaan van deze kracht te verklaren, en daarachter dan nog weer een, enzovoort. Met andere woorden: je komt in een oneindige achterwaartse redenering terecht. Het tweede atheïstische antwoord is dat zelfs als er een ultieme scheppende kracht was, er nog geen reden is die kracht als iets god-achtigs te beschouwen. Waarom zou die Eerste Oorzaak een oneindig wijs en goed wezen zijn, laat staan een wezen dat zich tot in de kleinste details bezighoudt met onze intiemste gedachten en seksleven? Waarom zou dat wezen zelfs maar een geest hebben?

Het idee dat onze kosmos op de een of andere manier is ‘gemaakt’ door een intelligent wezen heeft iets primitiefs, om niet te zeggen uitgesproken geschifts. Maar voordat we het nu zomaar van tafel vegen, lijkt het me wel interessant eens te rade te gaan bij Andrei Linde, die zich meer dan enige andere onderzoeker heeft ingespannen om uit te leggen hoe onze kosmos op gang is gekomen. Linde is een Russische natuurkundige die in 1990 naar de Verenigde Staten emigreerde en tegenwoordig doceert aan Stanford University. Toen hij nog als jongeman in Moskou woonde, bedacht hij een heel nieuwe theorie over de oerknal waarmee meteen drie irritante vragen konden worden beantwoord: wat knalde er nu eigenlijk? Waarom knalde het? En wat was er precies gaande voordat het knalde? Lindes theorie, de zogeheten ‘chaotische inflatie’, verklaarde de vorm van de ruimte en het ontstaan van melkwegstelsels. De theorie voorspelde ook het precieze patroon van de achtergrondstraling die is overgebleven van de oerknal en die in de jaren negentig inderdaad is waargenomen door de cobe-satelliet.

Een van de opmerkelijkste implicaties van Lindes theorie is dat er helemaal niet zo veel voor nodig is om een heelal te scheppen. Het vereist noch hulpbronnen op kosmische schaal, noch bovennatuurlijke krachten. Het is zelfs mogelijk dat iemand in een niet eens zo heel veel meer geavanceerde beschaving dan de onze een nieuw heelal in elkaar zou kunnen flansen. Wat tot de boeiende vraag leidt of ons heelal misschien op die manier tot stand is gekomen.

Linde is een knappe, stevig gebouwde man met een flinke bos zilvergrijs haar. Onder zijn collega’s is hij legendarisch vanwege zijn acrobatische stunts en zijn verbijsterende vingervlugheid, zelfs als hij een tikje boven zijn theewater is.

‘Toen ik de theorie van de chaotische inflatie uitdokterde, kwam ik erachter dat je voor het opstarten van een heelal maar een honderdduizendste gram materie nodig hebt,’ vertelde Linde me in zijn Russisch klinkende Engels. ‘Dat is al genoeg om een klein brokje vacuüm te creëren dat vervolgens uitdijt tot de miljarden en nog eens miljarden melkwegstelsels die we om ons heen zien. Het lijkt misschien een beetje alsof je de boel belazert, maar zo werkt die inflatietheorie nu eenmaal – alle materie in het heelal wordt geschapen uit de negatieve energie van het zwaartekrachtveld. Dus wat zou ons dan beletten om in het lab een heelal te scheppen? Dan zouden we net goden zijn.’

Hierbij dient te worden aangetekend dat Linde bekendstaat om zijn doemdenkerige plagerijen, en hij klonk dan ook behoorlijk ironisch. Maar hij verzekerde me dat deze kosmogenese in het laboratorium op zijn minst in principe haalbaar was.

‘Er zitten nog wat gaten in mijn bewijs,’ gaf hij toe, ‘maar ik heb wel aangetoond – en Alan Guth [die eveneens een inflatietheorie heeft ontwikkeld] en anderen die deze zaak hebben bestudeerd zijn tot dezelfde conclusie gekomen – dat we niet de mogelijkheid kunnen uitsluiten dat ons eigen heelal is geschapen door iemand in een ander heelal die daar zomaar gewoon zin in had.’

Het schoot me te binnen dat er een kink zat in deze kabel. Als je in een lab een oerknal in gang zette, zou dat nieuwe heelal dat je had geschapen dan niet uitdijen in je eigen wereld waardoor mensen en gebouwen en noem maar op verpletterd werden?

Linde verzekerde me dat dit gevaar niet bestond. ‘Dat nieuwe heelal zou zich in zichzelf uitdijen,’ zei hij. ‘De ruimte van dat heelal zou zo gebogen zijn dat die in de ogen van zijn schepper net zo klein was als een elementair deeltje. Het zou zelfs uiteindelijk helemaal uit zijn eigen wereld kunnen verdwijnen.’

Maar waarom zou je de moeite nemen een heelal te scheppen als het je toch gaat ontglippen, zoals Eurydice ooit Orpheus ontviel? Zou je dan niet een soort goddelijke invloed willen hebben op de manier waarop je schepping zich ontwikkelde, een manier om de zaak in de gaten te houden en ervoor te zorgen dat de schepselen in dat heelal zich de goede kant op ontwikkelden? Die schepper van Linde deed sterk denken aan het deïstische concept van God zoals hij Voltaire en de founding fathers van Amerika voor ogen stond: een wezen dat ons heelal in gang had gezet, maar verder geen belangstelling had voor dat heelal en zijn bewoners.

‘Daar zit wat in,’ zei Linde licht geamuseerd. ‘Aanvankelijk dacht ik nog dat die schepper in staat was informatie dat nieuwe heelal in te sturen om de schepselen daar bij te brengen hoe ze zich dienden te gedragen, om ze te helpen de natuurwetten te ontdekken, enzovoort. Maar toen begon ik na te denken. Volgens de inflatietheorie dijt een pasgeboren heelal in een minieme fractie van een seconde uit. Stel dat de schepper probeert iets op het oppervlak van die ballon te schrijven als vergeet alsjeblieft niet dat ik jullie heb geschapen. Door de inflatoire uitdijing zou zo’n boodschap exponentieel groot worden. De schepselen in dat nieuwe heelal, die in een piepklein hoekje van een van de letters zouden wonen, zouden die hele boodschap nooit kunnen lezen.’

En dus bedacht Linde een ander communicatiekanaal tussen schepper en schepping, het enig mogelijke, voor zover hij kon nagaan. Door het kosmische zaad op de juiste manier te manipuleren, zou de schepper de macht hebben om het door hem geschapen heelal bepaalde fysische kenmerken op te leggen. Zo zou hij bijvoorbeeld kunnen bepalen wat de numerieke ratio is tussen de massa van het elektron en die van het proton. Zulke getallen, de zogeheten natuurkundige constanten, zien er in onze ogen compleet willekeurig uit: er lijkt geen enkele reden te zijn waarom ze die bepaalde waarde hebben en niet een andere. (Waarom wordt de zwaartekracht in ons heelal bijvoorbeeld bepaald door een getal met de cijfers ‘6673’?) Maar door bepaalde waarden voor deze constanten vast te stellen zou de schepper in staat zijn de structuur van dat heelal van een subtiele boodschap te voorzien. En, bracht Linde met genoegen in het midden, zo’n boodschap zou alleen leesbaar zijn voor natuurkundigen.

Maakte hij een grapje?

‘Je kunt dit opvatten als een grapje,’ zei hij. ‘Maar misschien is het toch niet helemaal absurd. Wie weet levert dat een verklaring op voor het feit dat de wereld waarin wij leven zo vreemd en verre van volmaakt is. Alles wijst erop dat ons heelal niet door een goddelijk wezen, maar door een natuurkundig onderlegde hacker is geschapen.’

Filosofisch gezien onderstreept Lindes verhaaltje hoe gevaarlijk het is aan te nemen dat de scheppende kracht achter ons heelal, als die er al is, overeenkomt met het traditionele beeld van God: almachtig, alwetend, oneindig goedertieren, en noem maar op. Zelfs al heeft een intelligent wezen ons heelal veroorzaakt, dan nog zou het wel eens een pijnlijk incompetent en feilbaar wezen kunnen zijn dat zich slecht heeft gekweten van zijn kosmogene taak door een uitgesproken middelmatige schepping voort te brengen. Natuurlijk kunnen orthodoxe gelovigen nog altijd op het soort scenario als dat van Linde reageren door te vragen: ‘Oké, maar wie heeft die natuurkundig onderlegde hacker dan geschapen?’ En dan maar hopen dat het niet van het eind tot het begin hackers zijn.