39

 

 

 

Zonlicht valt door een spleet tussen de gordijnen de slaapkamer in. Achter mijn oogleden vlamt het feloranje op.

Er klinkt zacht gehuil.

Ik open mijn ogen. Halfelf. Ik moet door de wekker heen zijn geslapen. Met tegenzin schuif ik de dekens van me af. Ik voel me niet goed. Ik beef en adem gejaagd, alsof ik net een paar trappen op ben gesneld in plaats van tien uur aan één stuk geslapen te hebben. Ik haal diep adem, en nog eens. Het maakt geen verschil.

Dat gehuil.

Terwijl ik naar dat ijle, breekbare stemmetje luister, groeit de schaamte. En de angst.

Je kunt het niet.

Ik wil haar roepen, tegen haar zeggen dat ik wakker ben en dat nu alles goed komt, dat ze niet meer alleen is – mama komt eraan! – maar ik blijf steken in een hijgerig gepiep.

Ik pak mijn kleren van de stoel naast het bed. Jeans, hemdje, vest. Sokken. Mijn lichaam reageert houterig, schokkerig, en alle handelingen die ik normaal gesproken automatisch doe, kosten me enorm veel moeite. Alsof ik bevroren ben of me door stroop beweeg. Het duurt lang voor ik mijn broek heb aangetrokken, de rits heb dichtgeritst en de knoop door het knoopsgat heb kunnen wurmen.

Nora huilt nog steeds als ik haar speentje en flesje van het velletje keukenpapier uit de koelkast pak. Ik schuif het blik melkpoeder over het aanrecht naar me toe, peuter het flexibele deksel ervan af en vis het maatschepje tussen het poeder vandaan.

Nora’s stemmetje klinkt schor en overstuur – ze moet al uren wakker zijn.

Ik kan het niet.

Mijn trillende hand brengt het schepje boven de fles, keert het om. Na de derde schep staak ik mijn bewegingen. Hoeveel moesten er ook alweer in? En hoeveel melk heeft Nora eigenlijk nodig? Ik staar naar de streepjes op het flesje. Tweehonderd cc? Tweehonderdvijftig? Ging het niet steeds met veertig omhoog? Of dertig?

Het is stil in de flat. Ik hoor alleen nog mijn eigen hartslag, het gepiep van mijn ademhaling.

Honderdtachtig?

Twééhonderdtachtig?

Ik kijk op het display van de oven. Halftwaalf.

Dat kan niet. Ik ben zojuist uit bed gestapt, om halfelf, het kan onmogelijk een uur later zijn. Is de wintertijd ingegaan zonder dat ik dat heb meegekregen? Is het wel winter?

Welke maand is het eigenlijk?

Ik loop terug naar de slaapkamer. De wekkerradio toont dezelfde tijd als het ovenklokje. Misschien heb ik me vergist.

Ik moet nu melk maken. Dat is het belangrijkst.

Voor mijn kind zorgen. Nora heeft honger.

Ik vind mijn laptop in de woonkamer, maak hem wakker uit zijn slaapstand en voer zoekwoorden in op Google. Melk. Hoeveelheid. Baby. Poeder.

Ga op de bank zitten.

Met mijn vingertoppen tegen mijn slapen en wiebelend met mijn benen wacht ik op de resultaten. De informatie die op het scherm verschijnt, zegt me niets. Ik kan er niets mee.

Het blik.

Het staat natuurlijk gewoon op het blik!

Ik loop terug naar de keuken, graai het blik van het aanrecht en draai het om, op zoek naar instructies. De cijfers en letters zijn moeilijk te lezen; er dansen blinde vlekken voor mijn ogen alsof ik te lang tegen de zon in heb gekeken. Ze gaan niet weg als ik met mijn ogen knipper, het maakt niet uit hoezeer ik me inspan. Het lijkt wel of ik halfblind ben geworden.

Nora huilt weer. Rauw, gedempt door de deuren en muren.

Hier staat het, ik weet het weer: tweehonderdtien cc water, zeven afgestreken schepjes.

Als ik het blik terug wil zetten op het aanrecht glipt het uit mijn hand. Het klettert op het laminaat, klapt om en de inhoud stuift naar buiten. Komt op mijn jeans terecht, de stoelpoten, de keukenkastjes, overal. Mijn hart gaat zo tekeer dat ik bang ben dat ik een hartaanval krijg. Er wellen tranen op in mijn ogen, ik veeg ze weg met mijn mouw.

In het blik zit nog een bodempje. Ik schraap er wat uit en strooi dat zo zorgvuldig mogelijk in de opening van het flesje, giet er water bij en zet het flesje in de magnetron.

 

In de babykamer is het warm, veel warmer dan in de rest van het huis. Het stinkt naar volle luier.

Aan het voeteinde van het wiegje blijf ik staan. Ik kijk naar Nora, mijn vingers omklemmen het flesje. De melk voelt heet aan, misschien wel te heet. Ik kan het beter laten afkoelen voordat ik het haar laat drinken. Ze zou me vertrouwen en haar mondje branden. Ik leg het flesje tegen mijn wang. Te heet?

Nora lacht niet. Ze ziet me niet eens, denk ik. Haar oogjes zijn dik en nat, haar gezichtje is rood en het ziet er plakkerig uit. Het dekentje is losgegaan en ligt rond haar nekje gedraaid. Ze is gestopt met huilen en zuigt nu fanatiek op haar gebalde knuistje. Trapt ongedurig met haar beentjes, wat ze vaker doet als ik vermoed dat ze buikpijn heeft.

Ik moet haar uit het wiegje halen.

Optillen, op de commode leggen, op het aankleedkussen, alle nat geworden kleertjes van haar verhitte huidje pellen. Een badje maken. Haar in bad doen, afdrogen. Weer schone kleertjes aantrekken.

Dan een flesje geven.

Dat kan ik niet.

Ze is vast glibberig.

Ik ben bang dat ik haar laat vallen, net als dat blik daarnet.

Mijn hart klopt hard en onregelmatig en ik hijg met open mond. Ik kan elk moment een hartaanval krijgen. Dat voel ik. Dit gaat fout. Ik ben bang dat ik in elkaar zak, flauwval, in coma raak. Doodga? Stel dat ik met Nora op mijn arm in elkaar zak of struikel. Dat ik naar voren val en zij met haar hoofdje op de rand van de commode terechtkomt, dat haar kleine lijfje mijn gewicht boven op zich krijgt.

Nora’s gezichtje is vochtig van het zweet, de traantjes en het speeksel. Haar vuistjes gebald. Zo klein. Zo kwetsbaar. Zo kostbaar.

Ik durf het niet.

Ik zou dit niet alleen moeten doen.

De verantwoordelijkheid is te groot.

 

Ik schrik op van het geluid van een deur die dichtslaat. Een harde dreun. Voetstappen.

Nico knipt de lichten aan. De spots in de gang schijnen recht de kamer in, als schijnwerpers.

Ik krimp in elkaar.

‘Vera?’

Ik zou vloeibaar willen worden, willen wegkruipen in de poriën van de muur, mezelf onder de plinten en het tapijt laten wegsijpelen.

‘Vera?’

Ik moet aan mama denken. De vele keren dat ik haar in de verduisterde woonkamer aantrof; vertwijfeld, somber, gevangen in haar eigen destructieve wereld. Tientallen van zulke gebeurtenissen, verstilde momenten in de tijd, zijn door de jaren heen samengeklonterd tot één haarscherpe herinnering aan mijn moeder, huilend in een wolk van sigarettenrook, het krassen van de naald in de langspeelplaat – I know how to hide all my sorrow and pain… I’ll do my crying in the rain.

‘Vera?’

Is het bij haar zo begonnen? Trof papa haar op een dag bij thuiskomst zo aan, angstig weggedoken in een hoek van de woonkamer terwijl haar kind boven in het wiegje in haar eigen vuil lag te krijsen van de honger?

Is daar ook mijn eigen eenzaamheid aangevangen – de overtuiging nooit goed genoeg te zijn, hoezeer ik mijn best ook doe, en die verlammende, allesoverheersende angst om in de steek gelaten te worden, alleen te zijn? Hebben al die overtuigingen daar toen al wortel geschoten, negenendertig jaar geleden in een schaars gemeubileerd grijs flatgebouw aan de Weteringweg?

Ik wil niet weggestopt worden.

Het mag niet.

Nora heeft al geen vader meer; ze heeft mij nodig, haar moeder. Ik moet sterk zijn, ik moet voor haar zorgen en haar beschermen. Ik hou zielsveel van dat kleine mensje. Ik zou mijn leven voor haar geven.

Ik kan het niet.

‘Help me.’ Mijn gefluister sterft weg in de kamer.

Nico snelt op me af, laat zich op zijn hurken zakken en pakt mijn gezicht vast. ‘Wat is er? Ben je gevallen?’ Ongerust bekijkt hij mijn gezicht, mijn lichaam, laat zijn handen snel over mijn schouders en armen glijden, op zoek naar een verwonding, een breuk, iets wat mijn ontredderde staat verklaart.

‘Heb je pijn?’ vraagt hij.

Nora huilt weer. Haar stemmetje klinkt zwak en onzeker, de aanvankelijke overgave en kracht die ze vanochtend nog liet horen, zijn eruit verdwenen. Het klinkt alsof ze de hoop al heeft opgegeven dat er nog iemand bij haar komt kijken.

‘Ik kan het niet meer,’ fluister ik.

‘Wat niet? Wat kun je niet meer?’

Leven.

Leven zoals normale mensen doen.

‘Voor Nora zorgen,’ fluister ik. ‘Het lukt me niet. Het gaat niet goed.’

‘Is er iets gebeurd?’

Ik schud mijn hoofd, wijs in de richting van Nora’s kamertje. ‘Ze moet een flesje. Ik kan het niet.’

Verschrikt kijkt hij me aan, en net als ik denk dat hij kwaad op me gaat worden en me door elkaar zal schudden, omarmt hij me. Nico aait over mijn haar, kust mijn oogleden, mijn neus. Ik kan alleen maar huilen, wil wegkruipen in die grote, sterke man.

Mijn ademhaling wordt rustiger.

‘Gaat het?’

Ik knik. ‘Nora,’ fluister ik.

Nico geeft me een zakdoek en staat op, loopt de kamer uit. Hij blijft lang weg. De hele tijd kijk ik in de fel brandende spotjes in de gang, tot mijn ogen opnieuw beginnen te tranen.

Bij terugkomst heeft hij Nora op zijn arm; ze drinkt gulzig een flesje. Nico komt voorzichtig naast me op het laminaat zitten.

Nora ruikt schoon. Ik durf niet te vragen hoe ze eraan toe was. Zwijgend kijk ik toe hoe mijn dochter haar flesje leegdrinkt tot ook de laatste melkwitte luchtbelletjes door het speentje in haar ronde mondje verdwijnen.

Ik pak haar voetje vast, masseer haar voetzooltje en voel hoe haar teentjes zich om mijn duim krullen, bijna als een handje. ‘Ik heb zo mijn best gedaan,’ fluister ik. Mijn stem klinkt hees. ‘Ik wil dit niet, ik –’

‘Je kunt er niets aan doen. Het is niet jouw schuld.’ Nico tilt Nora omhoog, legt haar over zijn schouder en klopt zachtjes op haar rug om haar een boertje te laten doen.

Ik sla mijn armen voor mijn gezicht, mijn vingers klauwen in mijn haar, trekken eraan. ‘Ik maak alles kapot.’

‘Meisje…’

Naast me doet Nora een boertje. Nico dept haar kin schoon en staat op, legt mijn baby in de maxi-cosi, vouwt een theedoek dubbel en legt die over haar heen bij wijze van dekentje. Nora vindt het fijn om toegedekt te worden. Ze lacht alweer, haar wangetjes glanzen.

Nico tilt me van de grond en laat me in het nepleer van de bank zakken. Ik zie hem de telefoon van de salontafel pakken en hoor mechanische piepjes.

‘Dit kunnen we niet alleen,’ hoor ik hem zeggen.

Tegenlicht
CoverPage.html
section-0001.html
section-0002.html
section-0003.html
section-0004.html
section-0005.html
section-0006.html
section-0007.html
section-0008.html
section-0009.html
section-0010.html
section-0011.html
section-0012.html
section-0013.html
section-0014.html
section-0015.html
section-0016.html
section-0017.html
section-0018.html
section-0019.html
section-0020.html
section-0021.html
section-0022.html
section-0023.html
section-0024.html
section-0025.html
section-0026.html
section-0027.html
section-0028.html
section-0029.html
section-0030.html
section-0031.html
section-0032.html
section-0033.html
section-0034.html
section-0035.html
section-0036.html
section-0037.html
section-0038.html
section-0039.html
section-0040.html
section-0041.html
section-0042.html
section-0043.html
section-0044.html
section-0045.html
section-0046.html
section-0047.html
section-0048.html
section-0049.html
section-0050.html
section-0051.html
section-0052.html
section-0053.html
section-0054.html
section-0055.html
section-0056.html
section-0057.html
section-0058.html
section-0059.html
section-0060.html
section-0061.html
section-0062.html
section-0063.html
section-0064.html
section-0065.html
section-0066.html
section-0067.html
section-0068.html
section-0069.html
section-0070.html
section-0071.html
section-0072.html
section-0073.html
section-0074.html
section-0075.html
section-0076.html
section-0077.html
section-0078.html
section-0079.html
section-0080.html
section-0081.html
section-0082.html
section-0083.html
section-0084.html
section-0085.html
section-0086.html
section-0087.html
section-0088.html
section-0089.html
section-0090.html
section-0091.html
section-0092.html
section-0093.html
section-0094.html
section-0095.html
section-0096.html
section-0097.html
section-0098.html
section-0099.html
section-0100.html
section-0101.html
section-0102.html
section-0103.html
section-0104.html
section-0105.html
section-0106.html
section-0107.html
section-0108.html
section-0109.html
section-0110.html
section-0111.html
section-0112.html
section-0113.html
section-0114.html
section-0115.html
section-0116.html
section-0117.html
section-0118.html
section-0119.html
section-0120.html
section-0121.html
section-0122.html
section-0123.html
section-0124.html
section-0125.html
section-0126.html
section-0127.html
section-0128.html
section-0129.html
section-0130.html
section-0131.html
section-0132.html
section-0133.html
section-0134.html
section-0135.html
section-0136.html
section-0137.html
section-0138.html
section-0139.html
section-0140.html
section-0141.html
section-0142.html
section-0143.html
section-0144.html
section-0145.html
section-0146.html
section-0147.html
section-0148.html
section-0149.html
section-0150.html
section-0151.html
section-0152.html
section-0153.html
section-0154.html
section-0155.html
section-0156.html
section-0157.html
section-0158.html
section-0159.html
section-0160.html
section-0161.html
section-0162.html
section-0163.html
section-0164.html
section-0165.html
section-0166.html
section-0167.html
section-0168.html
section-0169.html