38

 

 

Cynthia werd vroeg wakker. Na haar vertrek uit Amerika had ze niet goed meer geslapen en haar hoop dat de heldere lucht en de rust van lid huis in Rodoard daar verandering in zou brengen was tot nu toe met bewaarheid. Meestal werd ze in de kleine uurtjes wakker en viel dan weer in een onrustige slaap die gevuld was met vreemde, betekenisloze, maar angstaanjagende dromen. Deze ochtend was ze niet opnieuw in slaap gevallen, maar had ze gewacht tot het eerste vage gele en loze licht van het ochtendgloren aan de oostelijke hemel verscheen, en u .is ze opgestaan. Ze liet zelf haar bad vollopen. Rosé was ongetwijfeld al op en beneden aan het werk, maar ze had geen zin om met haar of met wie dan ook te praten. Ze kleedde zich snel aan en trok een wollen jas aan omdat de ochtendlucht fris was.

De afgelopen paar dagen waren ongebruikelijk warm geweest, maar André, die de tuin onderhield en de open haarden van houtblokken voorzag, had een extra voorraad aangelegd. Hij had zijn verweerde hoofd geschud en veel kouder weer voorspeld. Hij had naar de bergen gewezen, paars en groots, waar dunne sliertige wolken zich verzamelden boven de toppen. ‘Sneeuw,’ had hij gezegd. ‘Heel normaal in de bergen, daar hoort sneeuw te liggen in dit jaargetijde. Maar het zal ook veel lager vallen, het zal van de hoge bergtoppen naar beneden komen, naar ons.’

Cynthia wilde wel geloven dat er kouder weer aankwam, maar sneeuw was ongetwijfeld overdreven. Ze had nog nooit meegemaakt dit het sneeuwde in Zuid-Frankrijk.

Ze liet zichzelf door de voordeur uit en liep snel weg van het huis, liep hek door, voor een goed bedoelend lid van het huishouden haar zou roepen. Harriet was diep in slaap, ze had een blik in haar kamer geworpen en haar uitgestrekt onder de dekens zien liggen, in de totale rust en diepe slaap van de jeugd. Ze was jaloers op het vermogen van haar dochter om te slapen. Ze wist dat Harriet uit zichzelf niet voor het middaguur wakker zou worden. Dan zou ze gapend en verfomfaaid uit haar kamer komen om vervolgens te verkondigen hoeveel honger ze had.

Op het plein bleef ze staan, en ze liep naar de rand om lucht in te ademen die zo fris was dat haar hoofd ervan ging tintelen. Ze keek naai' de zee, over de warboel van groen en daken onder haar. De schoonheid van het uitzicht, de landtongen in de verte, de cirkelende vogels en het veranderende licht van zee en hemel zorgen ervoor dat ze zich weer in balans voelde. Ze stak het plein over met de bedoeling om het steilste kronkelige straatje op te lopen naar het hoger gelegen plein waar de oude kerk stond. Dat was een van haar lievelingsplekjes, het was er zowel in de zomer als de winter beschut en er heerste een weldadige rust. Ze wilde nadenken, nee, niet nadenken, maar peinzen. Er schoten nog steeds allerlei vragen door haar hoofd. Moest ze het Walter vertellen of niet? Of moest ze ook zichzelf blijven wijsmaken dat ze het zich had ingebeeld, dat de afgelopen zestien of zeventien jaar van haar leven niet gebaseerd waren op onwaarheden en misverstanden?

Ze stond met haar voet op de ondiepe trede aan het begin van de straat toen er een deur openging die direct op de straat uitkwam. Er kwam een man naar buiten die haar niet zag. Hij had een canvas tas over zijn schouder geslagen en hij gaf er een duw tegen zodat het ding op zijn rug hing. Daarna riep hij in het Engels tegen iemand die binnen stond: ‘Zeg maar tegen madame dat ik rond elf uur terug ben.’ Met een klap deed hij de deur dicht en liep de straat in.

Cynthia maakte zich klein in een portiek. Aan een goede blik op zijn gezicht, zijn baardloze gezicht, had ze genoeg om er zeker van te zijn dat hij het was. Wat deed hij in Rodoard? Volgde hij haar, ging hij haar gangen na? Nee, dat leek haar niet. Het was niet meer dan een akelig toeval dat hem uitgerekend naar Rodoard had gevoerd, terwijl er zo veel plaatsen in Frankrijk waren waar hij heen had kunnen gaan. Het leven bakte je nou eenmaal graag een poets.

Het was nog tot daaraan toe om te weten dat hij nog leefde. Het was iets heel anders om te weten dat hij op de Aquitania uit Amerika was gereisd en in Engeland was. Maar de wetenschap dat hij in Frankrijk was en praktisch bij haar voor de deur stond, was onverdraaglijk. Hij zou haar zien, haar herkennen, want als je niet naar de oppervlakkige veranderingen keek die leeftijd en mode veroorzaakten aan het uiterlijk van een vrouw, was ze niet veel veranderd. Haar stem, haar loopje, de manier waarop ze haar hoofd omdraaide - dezelfde dingen waaraan ik hem had herkend - waren hetzelfde gebleven. Een man veranderde sterker van zijn zestiende tot zijn dertigste dan een vrouw.

Ze moest weggaan uit Rodoard. Vandaag nog. Ze zou zich door Max naar het station laten brengen zodra Rosé haar koffer had gepakt. Welk ' excuus kon ze geven? Welke reden kon ze aanvoeren? En wat moest ze met Harriet doen?

Het was een overhaast idee en ze liet het direct weer varen. Ze had nel als ieder ander de neiging om domme dingen te doen, ze was vaak impulsief en onstuimig, maar ze was geen lafaard en het was niks voor haar om op de loop te gaan.

Aan de andere kant wilde ze hem niet zien, niet onder vier ogen. Hij kon elk moment in haar richting komen. Ze rende zowat het plein weer over, het hek door en ze stormde de voordeur binnen die ze haastig u liter zich sloot.

Lieve hemel, Cynthia, wat is er aan de hand?’ vroeg Max die net de gang inkwam. ‘Het lijkt wel of je een spook hebt gezien.’

'O, Max,’ zei ze. ‘Dat is precies wat er is gebeurd. Ik heb net een spook gezien.’

Max nam haar mee naar de zonnige kamer waar ze altijd ontbeten.

Hij liet haar plaatsnemen en belde voor koffie en toast en trok nog een andere stoel bij. ‘Vertel op,’ zei hij.

Met een bezorgde blik keek Cynthia hem aan. ‘Max, ik zit in de penarie.’

‘Dat zie ik. Is het Malreward? Want dan...’

‘Nee, nee. Het heeft niks met Walter te maken. Nou ja, indirect wel een beetje. Het is gewoon een grote puinhoop. Ik weet niet waar ik juridisch en moreel gezien aan toe ben, en wat ik in hemelsnaam moet beginnen.’

‘Begin bij het begin. Als het een juridisch probleem is, kunnen we vanochtend een telegram naar Jarvis sturen. Wat de moraal betreft, nou, laten we eens kijken. Heeft het te maken met je scheiding?’

‘Nee. Ja. Ik weet het niet.’

‘Goed, laten we het op een andere manier proberen. Wie of wat heb je vanochtend gezien dat je nu zo overstuur bent?’

Cynthia haalde diep adem. Max was te vertrouwen. Als er iemand Ier wereld was die ze vertrouwde, was het Max wel. ‘Ik heb Ronnie gezien. Ronnie Jones.’

‘Ronnie Jones?’ Max schudde zijn hoofd. ‘Sorry, meid, die naam zegt me niks.’

‘Jij kunt je hem natuurlijk niet meer herinneren, maar je hebt hem wel een keer gezien. Tijdens de oorlog, toen ik zestien was en Helen en moeder hielp met hun vrijwilligerswerk.’

‘Je serveerde thee aan soldaten. Ja, dat weet ik nog.’

‘Een van die soldaten was Ronnie Jones. Je hebt me een keer mei hem gezien. We maakten een wandeling in St.-James’ Park en jij liep langs.’

‘Een knappe jongen, en ik weet nog dat ik hoopte dat moeder je niet zo gezellig keuvelend met een gewone soldaat zou zien lopen. Dus dal was Ronnie Jones. Je hebt zeker een verhouding met hem gehad. Pro beert hij je te chanteren? Ach, daarvoor is het veel te lang geleden. Hel zal misschien een beetje gênant zijn, maar niet meer dan dat. Tenzij je... O, is dat het probleem? Harriet?’

‘Je hebt het snel door, maar nee, ik heb niet echt een verhouding mei hem gehad. Ik ben met hem getrouwd, Max.’

Nu was hij echt geschokt. ‘Wat?’

‘Ik ben met hem getrouwd.’

‘Hoe? Wanneer?’

‘In een klein kerkje, met een speciale dispensatie. Hij was met inschepingsverlof, twee dagen later is hij vertrokken. Daarna heb ik hem nooit meer gezien. Een maand later kreeg ik een telegram van het ministerie van Oorlog waarin stond dat hij werd vermist en dat hij waarschijnlijk dood was. Ik was zwanger en ik wist niet wat ik moest beginnen.’

‘Je had het mij kunnen vertellen.’ Zijn stem klonk scherp, maar dal kwam door spijt, niet door afkeuring. ‘Waarom heb je dat niet gedaan. Je weet toch dat ik je zou hebben geholpen?’

‘Omdat je er niet was. Jij maakte weer een van je raadselachtige uit stapjes en op je kantoor wilde niemand zeggen waar je was of wanneer je terug zou zijn.’

Tijdens de oorlog waren er verschillende keren geweest dat Max niet op kantoor was, niet in Londen, en zelfs meer dan eens niet in het land. Geheim werk. Als hij het zich goed herinnerde, was hij die keer meer dan twee maanden weggebleven, een geheime opdracht in Frankrijk. Toentertijd was hij druk bezig geweest met overleven en het opnieuw op poten zetten van zijn netwerk van geheim agenten, dat door het verraad van één man bijna was vernietigd.

'Na een hele poos zeiden ze tegen me dat je in het buitenland was. Ik vermoedde Amerika, al wilden ze dat niet zeggen. Dus ik wist dat het geen nut had om te wachten tot je terug was, en verder was er niemand tot wie ik me kon wenden. Kun je je voorstellen hoe moeder tegen me tekeer zou zijn gegaan? Of papa, zijn dochtertje de weduwe van een gewone soldaat, en nog zwanger ook?’

‘En tegen de tijd dat ik terugkwam, was je keurig getrouwd met Geoffrey.’

'Maar naar nu blijkt, wel bigamisch.’

Max zweeg. Het idee dat Cynthia Geoffrey voor de gek had gehouden, beviel hem niets. De familie Harkness had naast de Lyttons gewoond en Geoffrey en Max waren van dezelfde leeftijd. Ze hadden samen op de dorpsschool gezeten en waren later naar dezelfde kostschool gegaan. In de vakanties hadden ze met elkaar gespeeld en ook al bleken ze uiteindelijk| niet veel gemeen te hebben, Max beschouwde Geoffrey wel als een vriend.

‘ Kijk me niet zo aan, Max.’ Cynthia hief haar kin op. ‘Ik weet wat je denkt, maar zo was het niet. Geoffrey zag me op een dag huilen. Een vriend van Ronnie was bij me langsgekomen om me wat spullen van hem te brengen. Hij zei dat het “vermist, vermoedelijk dood” niet betekende dat er hoop was dat Ronnie nog in leven was. Hij had hem de loopgraaf uit zien rennen, het was die dag een grote slachtpartij en iedereen was aan gort geschoten. Hij had het nooit kunnen overleven en het vermist wilde alleen zeggen dat ze zijn lichaam niet hadden gevonden.’

‘Dus jij was ervan overtuigd dat hij dood was?’

'O, ja. Daarom huilde ik ook. Ik hield ontzettend veel van hem, Max. Mensen denken wel dat het op je zestiende alleen maar kalverliefde is, maar dat hoeft niet. En Geoffrey was heel lief, hij is gewoon een vriendelijke man, dat weet je zelf ook. Uiteindelijk heb ik hem alles verteld en hij zei dat we het beste konden trouwen. En dat hebben we gedaan.’

‘ Heb je hem verteld dat je zwanger was?’

‘ Ja, natuurlijk! Jeetje, Max, je hebt kennelijk geen hoge dunk van me.

Geoffrey vond het niet erg, en voor je blijk geeft van je ongeloof: hij heeft zwaar de bof gehad toen hij op school zat en dat veroorzaakte orchitis. Je weet vast wel wat daar de gevolgen van kunnen zijn. De artsen hadden hem verteld dat hij waarschijnlijk nooit een kind zal kunnen verwekken en dat... Nou ja, hij was al heel lang gek op me.’

Dus dat geheim had Cynthia al die jaren met zich meegedragen, net als Geoffrey.

‘Je was niet verliefd op Geoffrey.’

‘Nee. Hoe kon ik verliefd op hem zijn? Ik treurde om Ronnie. Ik dacht dat ik nooit meer verliefd op iemand zou worden. En ik geloof ook niet dat dat is gebeurd,’ voegde ze eraan toe, zo zacht dat Max snapte dat de woorden niet voor zijn oren bestemd waren geweest.

‘Laten we even praktisch zijn. Na het telegram en het bezoekje van Ronnies medesoldaat ging je ervan uit dat Ronnie dood was en dat het je vrij stond om opnieuw te trouwen?’

‘Ja.’

‘Heb je ooit nog iets gehoord van het ministerie van Oorlog?’

‘Geoffrey is erheen gegaan en heeft er met iemand gepraat. Als er geen verder nieuws kwam van Ronnie was de procedure dat ik na verloop van tijd een verzoek kon indienen om hem dood te laten verklaren. Dan was ik voor de wet een weduwe en kon ik aanspraak maken op een weduwepensioen en zo.’

‘Wilde je dat dan niet?’

‘Nee, dat snap je toch wel? Daar kon ik niet op wachten, vooral niet omdat ik zwanger was van Harriet. Of ik moest de waarheid vertellen en verkondigen dat ik mevrouw Ronnie Jones was en dat de baby van Ronnie was of ik moest doen alsof het huwelijk nooit had plaatsgevonden. Jij had me ongetwijfeld willen helpen, maar je had nooit jarenlang voor het onderhoud van mij en mijn kind kunnen zorgen. Ik wist dat mama en papa geen vinger zouden uitsteken. Ze zouden me bij wijze van spreken met een bundeltje kleding buiten de deur hebben gezet. Of ze zouden me hebben gedwongen de baby af te staan voor adoptie en dat wilde ik niet.’

‘Wie waren de getuigen bij het huwelijk?’

‘Ronnies beste vriend. Hij is teruggegaan naar het front en daar is hij later dat jaar gesneuveld. Ik heb zijn naam op de lijst met slachtoffers zien staan. De andere getuige was een volslagen onbekende die we van de straat hadden geplukt.’

‘En de dominee die de plechtigheid leidde?’

‘Hij is ook gestorven. Hij was nog jong en is aalmoezenier geworden en omgekomen bij een bombardement op Egypte. Dat weet ik omdat ik aan het einde van de oorlog nog een keer naar die kerk ben gegaan. Ik wilde aan Ronnie denken, het was een bijzondere plek voor ons, de plaats waar we waren getrouwd. Ik heb gepraat met de man die daar lom dominee was en hij heeft me verteld hoe het met zijn voorganger was afgelopen.’

Dus niemand wist van het huwelijk af. Had Ronnie geen familie?’

Hij had met niemand meer contact. Hij is op zijn veertiende van huis weggelopen. Zijn vader dronk en zijn moeder sloeg hem tot hij daar te groot voor was. Ze vond het vreselijk dat hij artistiek was. Ze vond het verwijfd en dreigde al zijn vingers te breken als hij doorging met tekenen. Daarom is hij weggelopen.’ Opeens verscheen er een begrijpende blik op haar gezicht. ‘Ach, natuurlijk! Daarom is hij in Roloard. Het heeft niks met mij te maken, hij is vast kunstenaar en kunstenaars komen hier graag.’

Dus toen je met Geoffrey trouwde, verkeerden jullie allebei in de veronderstelling dat het goed zat. Jullie zijn in de kerk getrouwd, er werden de juiste hymnen gespeeld, kortom: alles was zoals het hoorde.’

'Dat dacht ik.’

‘En Harriet werd acht maanden later geboren. Sommige mensen fronsten de wenkbrauwen en er werd gefluisterd dat jullie daarom zo long zijn getrouwd. Maar moeder en vader zouden daar geen ophef over maken.’

Je weet best dat ze hun handen van me af hebben getrokken toen ik trouwde,’ zei Cynthia. ‘Ze vonden me altijd al lastig en toen ik geen goed huwelijk sloot, zoals Helen, had ik geen nut meer voor ze. Als Harriet een kleinzoon was geweest, was papa misschien tussenbeide gekomen, maar voor een meisje zou hij nooit moeite doen. Iets waarin riet dankbaar voor mag zijn,’ zei ze, en ze slaagde erin om even te glimlachen.

'Er is nog een aantal onbeantwoorde vragen,’ zei Max.

' la, zoals waarom Ronnie mij nooit meer heeft opgezocht, als hij de oorlog inderdaad heeft overleefd.’

'Waar is hij al deze jaren geweest? Waarom is hij nu ineens opgedoken? Weet hij wie jij bent?’

‘En biecht ik alles eerlijk op aan Walter? Want er zullen alsnog advocaten aan te pas moeten komen, nietwaar? Houdt het feit dat Ronnie nog leeft in dat ik nog met hem getrouwd ben? Ik kan niet met Walter trouwen tot ik weet hoe de vork precies in de steel zit, maar ik ben bang dat hij er boos om zal worden, of het zelf wil oplossen en dat is wel het laatste wat ik wil.’

‘Ja,’ zei Max en hij voelde een vlaag medelijden voor de onbekende Ronnie voor het geval hij Wal ter Malreward tegen de haren zou instrijken. Uit wat Lazarus hem had verteld had hij begrepen dat het niet slim was om Sir Walter dwars te zitten. ‘Laten we een ding heel duidelijk vaststellen,’ ging hij door. ‘Je weet heel zeker dat die man die je niet meer dan drie of vier keer hebt gezien, Ronnie is? Niet een dubbelganger of zijn tweelingbroer?’

‘Ronnie had geen broer. Of nee, hij had een oudere broer, maar die is doodgegaan toen hij zes was. Verder had hij drie oudere zussen. Nee, ik weet zeker dat het Ronnie is. Ik wist het direct, vanaf het moment dat ik hem in New York aan boord van de Aquitania zag gaan. In Southampton zag ik hem weer van boord gaan en hoe hard ik ook probeerde om me voor te houden dat ik me vergiste, ik hield alleen mezelf voor de gek. Vanochtend zag ik hem van heel nabij, en ik hoorde hem praten. Het is Ronnie. Hij heeft een licht Amerikaans accent gekregen, misschien heeft hij al die tijd in Amerika gewoond, maar ik zou zijn stem overal herkennen.’

Geen wonder dat Cynthia zo bezorgd had geleken sinds ze terug was uit Amerika. Ze was gescheiden van een man met wie ze nooit officieel getrouwd was geweest en nu wist ze niet of het haar vrij stond om te hertrouwen of niet. Waarschijnlijk niet, als ze een nog levende echtgenoot had. Stel je voor dat hij opnieuw was getrouwd. Waarom was hij na de oorlog niet naar haar teruggegaan?

‘Wist Ronnie dat je zwanger was?’

‘Ik neem aan van wel. Toen ik zijn spullen kreeg, was de brief erbij. En die was geopend.’ Ze verborg haar gezicht in haar handen. ‘Harriet heeft haar schitterende blauwe ogen van Ronnie,’ zei ze gesmoord.

‘En ze zijn schitterend. Daar hoef je niet om te huilen.’

‘Ik zal het haar moeten vertellen.’

‘Ja, dat denk ik ook, en het zal je waarschijnlijk verbazen hoe goed ze het opneemt. Vermoedelijk zal ze het allemaal heel romantisch vinden.’

‘Ik ben vreselijk kwaad op haar geworden over die nachtclub, echt buiten alle proporties voor wat ze had gedaan. Ze raakte helemaal van streek en zei steeds: “Mammie, het was maar een nachtclub en Archie, oom Max, jij en Walter hielden me als haviken in de gaten. Wat had me in hemelsnaam kunnen gebeuren?” Hoe kon ik tegen haar zeggen dat ik niet wilde dat ze hetzelfde zou doen als ik op haar leeftijd had gedaan? Ik heb er geen spijt van, hoe zou ik spijt kunnen hebben van Harriet, maar al die jaren dat ik getrouwd was met Geoffrey... Het heeft me zo veel mogelijkheden ontzegd.’

‘Dit zou allemaal een stuk gemakkelijker zijn als je niet op het punt stond om met Walter te trouwen, nietwaar?’

‘Ja, uiteraard. Maar zo liggen de zaken nou eenmaal. Ik heb hem moeten afschepen en hij heeft er een hekel aan als zijn plannen worden gedwarsboomd. Hij had het namelijk allemaal al geregeld. De Ritz, vrienden, bloemen, eten. O, Max, ik heb er mijn buik van vol. Daarom ben ik hierheen gegaan, naar mijn eigen huis, in plaats van naar Villa Trophie. Jij bent er nog nooit geweest en je zou het afschuwelijk vinden. Het is veel te extravagant en voorzien van de modernste snufjes.’ ‘Dat klinkt nogal vulgair.’

‘Dat is het ook. Walter is vulgair. Onder zijn uiterlijke vernisje van Engelse heer schuilt een barbaar die wordt gefascineerd door overdaad en subtiele macht. Dat maakt hem zo aantrekkelijk, in vergelijking met hem leven de meeste mannen maar half. Dat begrijp jij niet. Jij hebt een hekel aan hem. Nee, ontken dat maar niet. Niet liegen, Max. Ik weet dat je een hekel aan hem hebt en dat je hem niet vertrouwt. Maar het is mijn leven, niet dat van jou en niemand zegt dat jij met Walter moet trouwen. Ik wil met hem trouwen en dat zal ik doen ook. Hij is opwindend, zijn leven is spannend en ik verlang naar wat opwinding in mijn leven.’

Max stond op en liep naar het raam. Opwinding! Als Cynthia eens wist. En hoe moest hij haar waarschuwen? Ze zou hem uitlachen en zeggen dat hij het had verzonnen om te voorkomen dat ze met Malreward ging trouwen.

Omdat hij zijn professionele leven altijd geheim had gehouden, zelfs voor Cynthia, kon hij geen enkele aanspraak maken op het gezag dat hij anders aan zijn werk zou hebben ontleend. Hij deed zich voor als een welopgevoede, rijke nietsnut. Hoe kon hij haar er in godsnaam van overtuigen dat hij wist waar hij het over had, dat zijn gebrek aan enthousiasme voor haar huwelijk met Walter op meer dan alleen afkeer was gebaseerd?