24

 

 

Het gerinkel van de deurbel verlamde Harriet die aan Cynthia’s toilettafel zat en voorzichtig de lijn van haar wenkbrauwen verfijnde. Het zachte krijtje hing in de lucht toen ze naar de stemmen luisterde. Gelukkig, het was niet mammie die al terug was. Nee, dat kon ook niet. Die was aan het dineren met Walter Malreward en daarna gingen ze naar de opera. Trouwens, het was een mannenstem. Oom Max? Nee, die had een diepere stem.

Er werd geklopt op de deur van de kleedkamer. Harriet legde het wenkbrauwpotlood neer en probeerde te doen alsof het heel normaal was dat ze daar zat, gekleed in een van de elegantste avondjaponnen van haar moeder, haar gezicht opgemaakt en met een kapsel dat heel ongepast was voor haar leeftijd.

Het dienstmeisje deed open. Ze was nieuw en nogal verlegen. Rosé had haar vrije avond en daarom had Harriet zich in het opwindende gebied van haar moeders kleedkamer durven begeven. Rosé zou haar nooit in de buurt van haar moeders kasten hebben geduld; die bewaakte ze met een draakachtig gevoel van bezitterigheid.

‘Alstublieft, juffrouw, er is een meneer McIntyre op bezoek. Hij vroeg naar madam, maar ik zei dat ze uit was en dat u de enige bent die er is en hij zegt dat hij u graag wil zien.’

Harriets gezicht klaarde op. Ze trok snel de hoog gehakte avond-schoentjes uit omdat ze zichzelf er niet op vertrouwde, en rende de trap af op kousenvoeten.

Archie stond bij de haard en tuurde in de vlammen.

‘Archie!’ riep Harriet uit. ‘Wat doe jij hier? Mammie zei dat je in Parijs was.’

Archie draaide zich om en de aanblik van Harriet zorgde ervoor dat zijn joviale begroeting op zijn lippen bestierf. ‘Het spijt me,’ begon hij. ‘Lieve hemel. Ben jij het echt, Harriet?’

‘Natuurlijk ben ik het,’ zei ze, en ze omhelsde hem. ‘Ik ben bang dat mammie naar de opera is.’

‘Het dienstmeisje zei al dat ze uit was. Verdraaid, wat ben je groot geworden, Harriet. Ik had geen flauw idee dat je je debuut al had gemaakt. Daar ben je toch zeker nog niet...’ Zijn stem stierf weg.

‘Oud genoeg voor? Nee, natuurlijk niet, gekkie. Jij bent mijn peetvader, dus jij moet weten hoe oud ik ben.’

Archie streek zijn rode haar glad waarvan de felle kleur iets werd gedempt door de pommade. Zijn gezicht was rood van verlegenheid. Toen ebde de kleur weg en kreeg zijn gezicht zijn gebruikelijke bleke tint.

‘Ik herkende je even niet. Ik weet precies hoe oud je bent. Een paar weken geleden ben je zestien geworden, want ik heb je een cadeautje gestuurd. En je zit nog op school, tenzij St.-Monica een klooster is en Cynthia je daarheen heeft gestuurd om je in veilige bewaring te geven.’ ‘Ja, een geweldig polshorloge en een doos chocolaatjes. Daar heb ik je een lange bedankbrief voor geschreven, en natuurlijk is St.-Monica een school.’

‘Nou, als je pas zestien bent en nog op school zit, dan heb je zeker je debuut nog niet gemaakt, dus waarom ben je zo gekleed? O, ik snap het al. Cynthia is uit en haar vinnige dienstmeid heeft vrij en daarom pronk jij met haar kleren. Heb ik gelijk of niet?’

‘Je was altijd al bij de pinken. Toe, niet tegen mammie zeggen, hoor.’ ‘Hou je me soms voor een klikspaan?’

Harriet ging op de bank zitten. ‘Echt, Archie, je hebt geen flauw idee hoe saai het leven is als je zestien bent. Of ik zit op school, met rinkelende bellen en lacrosse en lessen in houding, of ik heb vakantie en dan zit ik alleen thuis. Ik bedoel, ik vind school best leuk en ik wil graag doorgaan om het volgende examen af te leggen en zo, niet zoals sommige andere meisjes die alleen kunnen praten over een jaar kostschool ter voltooiing van de opvoeding of over hun leven nadat ze getrouwd zijn. Maar ik verlang ernaar om een beetje te leven. Oom Max is met me naar De Meesterzangers geweest, maar ik moest mijn fluwelen jurk aan van die stomme Rosé. Die draag ik altijd op zondagavond op school en die is niet eens lang. Ik vind dat je best een lange jurk mag dragen als je zestien bent, jij niet?’

‘Wat ik vind doet er niet toe. Toen ik zestien was, zat ik te blokken op Latijn en Grieks en probeerde ik onder de gymles uit te komen in een koud en afgelegen deel van Schotland, dus het kan altijd erger.’

Harriet trok een gezicht. ‘Ja, ik heb gehoord over die scholen. Kilts en bevroren benen en baden in koud water en allemaal sportlui. Je was vast blij toen je er wegging.’

‘Ja, mensen die beweren dat je schooltijd de gelukkigste tijd van je leven is, zijn leugenaars of stomkoppen. Mijn gelukkigste schooldag was de dag dat ik die vervloekte plek voor altijd verliet.’

‘Wat ik vooral vervelend vind is hoe je ouders, of in mijn geval mijn oom en tante, altijd zeuren dat je hard moet werken en het spel moet meespelen en goede rapporten moet halen en zo.’

‘Je wilt me toch niet vertellen dat Max zoiets zegt?’

‘Nee, niet oom Max. Ik heb het over oom Humphrey en over tante Helen. Die zegt altijd dat ik ertegenaan moet gaan en meer teamspirit moet tonen. Ik heb een bloedhekel aan sport. Nicht Joyce is de aanvoerster van het hockey- en cricketteam op haar school.’

‘Is dat dat bleke meisje met de grote tanden en de bulderende stem?’ ‘Ja. Omdat mammie gescheiden is, mag zij me niet voorstellen aan het hof, dus moet ik mijn debuut maken met tante Helen. Dan zit ik ook opgescheept met Joyce. Ik vind het niet erg om een debutantenseizoen te hebben, al weet ik dat het lichtzinnig is. Maar het kan best leuk zijn voor een paar weken. Daarna wil ik naar de universiteit. Dat vindt tante Helen ook niks, want volgens haar is een opleiding voor meiden, zoals zij ons noemt, tijd- en geldverspilling. Maar als Joyce een oogje op me moet houden, kan ik niet de opwindende dingen doen die debutantes doen, zoals naar nachtclubs gaan en vrijers van me afslaan in taxi’s.’

‘Ik zie Joyce nog geen vrijers van zich afslaan.’

‘Dat is precies wat ik bedoel.’

Harriet besefte dat ze zat te babbelen als een schoolmeisje, wat helemaal niet paste bij haar mooie kleding. Ze ging rechtop zitten en zei met haar beleefdste stemmetje: ‘Het spijt me dat mammie er niet is, Archie.’

‘Doe nou niet alsof je een oude tante bent,’ zei hij. ‘Dat is niet overtuigend, zeker niet nu je daar zit met kousenvoeten. Passen je moeders schoenen je niet?’

‘Jawel, maar ik voelde me er een beetje onzeker op. Ik mag geen hoge hakken dragen.’

‘Ik kwam ook maar op goed geluk langs,’ zei Archie. ‘Ik ben vanmiddag uit Parijs gekomen en ik besloot om hierheen te gaan om te kijken of Cynthia er was.’

‘Nee, ze is op stap met Sir Walter. Een etentje en daarna Puccini. Ik vind Puccini’s muziek vreselijk vulgair, jij niet?’

‘Best vrolijke deuntjes.’

‘Hmm. Sir Walter is gek op al dat Italiaanse spul. Hij spreekt Italiaans, dat helpt vast. Maar als je de libretto’s in het Engels leest, lijkt het me maar beter dat je niet begrijpt wat ze zeggen. Het meeste is onzin.’ ‘Dus ze hebben jou hier in je eentje achtergelaten?’

‘Sir Walter zei dat er misschien nog een plaats was in zijn loge, maar het mocht niet van mammie en bovendien kon ik merken dat hij me er liever niet bij had.’

In een flits van begrip die ongebruikelijk was voor iemand van haar leeftijd, wist Harriet dat het Archie dwarszat dat Sir Walter en haar moeder samen uit waren. Eigenlijk hoorde ze niet te weten dat Archie al jaren hopeloos verliefd was op Cynthia. Wellicht had hij na de scheiding gedacht dat hij een kansje maakte. Ze zou hem veel liever als stiefvader hebben, maar dat kon ze niet echt tegen hem zeggen en wat zou dat bovendien voor nut hebben? Als haar moeder zou hertrouwen, deed ze dat alleen voor zichzelf, al had Harriet het vermoeden dat Cynthia zou gaan twijfelen als zij maar genoeg stampij maakte.

‘Gaat ze met die man trouwen?’ vroeg Archie met een ondoorgrondelijke uitdrukking op zijn gezicht.

Harriet had bewondering voor zijn zelfbeheersing. ‘Dat moet je haar zelf vragen. Ze houden me niet echt op de hoogte van hun plannen. Ik ga gewoon waar ik heen word gestuurd en ik doe wat mensen van me verlangen. Je hebt niet veel keus als je zestien bent, tenzij ik zou weglopen maar dat lost niks op. Bovendien kom ik dan in een slecht blaadje te staan bij Sir Walter. Maar ik ben bang dat ik dat toch al sta. En geloof me, Sir W. is geen man die je voor de voeten moet lopen. Dus ik hou mijn lippen op elkaar en verschiet mijn kruit niet.’

‘Hou dan meteen op met het verhaspelen van uitdrukkingen als je toch bezig bent. Harriet, je hebt een blik in je ogen die ik niet alleen herken maar ook wantrouw. Ik ken je lang genoeg, zestien jaar om precies te zijn, en als je zo kijkt, sta je altijd op het punt om iets ondeugends uit te halen.’ ‘Het is niet ondeugend. Het is gewoon... Ah, toe, Archie. Jij bent helemaal opgedoft in je avondkleding, net als ik. Wil je me meenemen naar een nachtclub? Alsjeblieft?’

‘Voila, mijn intuïtie voor gevaar verlaat me nooit. Nee, dat gaat echt niet.’

‘Waarom nou niet? Alsjeblieft. Ik ben oud genoeg. Ik weet dat Elle Garsington naar nachtclubs ging toen zij zestien was.’

‘Ja, en zij was getrouwd en had een kind op haar zestiende, wat waarschijnlijk iets te maken had met haar bezoekjes aan nachtclubs.’

‘Doe niet zo gek. Ik weet alles over de bloemetjes en de bijtjes. Wat heeft dat nou met nachtclubs te maken?’

‘Best wel veel, toevallig. Maar goed, je kunt de Garsingtons niet als voorbeeld aanhalen. Die meiden zijn volkomen losgeslagen.’

‘Ik bedoel alleen dat ze me niet de toegang zullen weigeren omdat ik te jong ben. Trouwens, ik lijk ouder dan zestien, vind je ook niet?’ ‘Eerder vijfentwintig. Het is eng hoe volwassen je eruitziet in die jurk.’

‘Toe, Archie. We kunnen naar de Blue Monkey gaan, daar kennen we toch niemand. En we kunnen in de donkerste hoek gaan zitten.’

‘Jij ook met je helderblauwe ogen! Je moeder zou het me nooit vergeven.’

‘Die vindt het niet erg. Niet echt, althans,’ zei Harriet onbekommerd. ‘Mammie vindt het maar niks om meisjes te laten debuteren als ze nog nat achter de oren zijn. Ze heeft gezegd dat ze me mee uit zou nemen zodra ik zestien was, maar dat was voordat ze Walter leerde kennen en hij alles verpeste. Ach, wat kan het voor kwaad? Ik ben samen met jou, en jij bent praktisch familie. Ik heb oom Max gevraagd om me mee uit te nemen, maar hij werd ineens helemaal preuts.’

‘Als Max vindt dat je niet mag... ’

‘Nee, zo zat het niet,’ zei Harriet haastig. ‘Hij houdt gewoon niet van nachtclubs.’

Archie aarzelde. ‘Ik wou dat je dit niet had gevraagd, Harriet. Ik heb het idee dat je moeder dit volstrekt afkeurt.’

‘Maar zij hoeft het toch niet te weten te komen? Ik bedoel, als ze er niet zelf naar vraagt, kan ik er toch over zwijgen? Dat is niet hetzelfde als liegen.’

‘Nee, maar wel oneerlijk.’

‘Ja, waarschijnlijk wel,’ zei Harriet met een diepe zucht. ‘Nou goed, dan niet. Maar ik vind het hartstikke gemeen van je.’

‘Ik weet het goed gemaakt,’ zei Archie. ‘Ik neem je mee uit eten en daarna zullen we wel zien.’

‘Zullen we wel zien betekent nee,’ zei Harriet. Maar uit eten gaan was beter dan thuis blijven. ‘Mag ik dit aanhouden? Je wilt me vast niet mee uit nemen in mijn beste schooljurk, vooral niet omdat je er zelf zo piekfijn uitziet.’

‘Weet jij waar Sir Walter gaat eten met je moeder?’

‘Lafaard! Ja, toevallig weet ik dat. In Boulestin. Waar gaan wij heen?’ ‘Naar een Frans restaurantje dat ik ken. Heb je honger?’

‘Ik heb altijd honger.’

 

Max legde de telefoon neer en merkte dat hem een geïrriteerd gevoel bekroop, iets wat hem niet vaak gebeurde. Thelma’s stem galmde nog na in zijn oren. ‘Begrijp je, schatje? Ik ben helemaal opgedoft en nu kan ik nergens naartoe. Het is typisch iets voor Bobbie om op het laatste moment af te zeggen en ik heb juist zo’n zin om te gaan dansen.’

Tevergeefs had Max haar ervan proberen te overtuigen om een van haar vele andere vrienden te bellen als ze wilde dansen. Ze wist namelijk heel goed dat hij niet danste. En dat hij nachtclubs verfoeide.

‘Een keertje zal je geen kwaad doen. Toe, Max, doe niet zo moeilijk. Ik heb een vreselijke ruzie achter de rug met Bobbie en mijn zenuwen zijn helemaal ontredderd. En ik weet dat je niet kunt dansen, maar er zullen daar drommen bekenden zijn die met me kunnen dansen.’

Het was echt iets voor Thelma om ruzie te maken met haar echtgenoot omdat hij niet met haar naar een nachtclub kon gaan. Hij mocht dan een inschikkelijke man zijn - dat kon niet anders als je met Thelma getrouwd was - maar na tien jaar huwelijk begreep ze toch wel dat haar man, als lid van de regering, belangrijkere dingen te doen had dan een bezoek aan een nachtclub te brengen?

‘Die stomme politiek ook,’ zei Thelma toen Max haar kwam ophalen bij haar flat in Westminster, die ook een bron van ergernis voor haar was. ‘Het is maar lastig, al dat gedoe met de bel die gaat als er gestemd moet worden en dat je zo dicht bij het Lagerhuis moet wonen. Ik zou veel liever in Mayfair of een andere chique wijk wonen. Om nog maar te zwijgen over ons nare huis buiten Londen. Wie gaat er nu uit vrije wil in Essex wonen? Ik probeer Bobbie over te halen om zijn zetel te verruilen voor een in een beter graafschap, maar hij luistert nooit naar me. Echt, hij is zo onredelijk.’

Uit zelfmedelijden hing Thelma’s beeldschone mond treurig omlaag en Max’ gevoel van irritatie keerde terug, nu nog sterker dan eerst. ‘Waar gaan we heen?’ vroeg hij.

‘Naar de Blue Monkey. Ken je die niet? Het is een nieuwe tent die helemaal in is.’

Cynthia en Sir Walter dineerden a deux in een verscholen hoek van Boulestin.

‘Ik heb de Watsons uitgenodigd om met ons naar de opera te gaan,’ zei hij. ‘Aangezien het vrienden van jou zijn. Lois zegt dat ze gek is op Italiaanse opera’s.’

Vrienden van haar! Zo kon je het nauwelijks noemen, maar sinds ze terug was in Londen had het echtpaar haar op de voet gevolgd. Het was gewoon eng hoe ze telkens leken te weten waar ze was, en elke keer dat ze Myrons statige gestalte zag of Lois’ hese stem hoorde - op een cocktailparty, bij een voorstelling of een expositie - wist ze dat ze bij haar zouden komen staan, waardoor zij gedwongen was hen voor te stellen aan degene in wiens gezelschap ze zich bevond.

Het had niet lang geduurd voor ze erin waren geslaagd zich voor te laten stellen aan Sir Walter en ze waren duidelijk van plan om de kennismaking te verdiepen. Walter leek hen wel te mogen. Cynthia had hem gewaarschuwd dat ze zich zouden opdringen.

Walter had zijn schouders opgehaald. ‘Myron is een intelligente kerel. Zegt verstandige dingen over wat er in Amerika gebeurt en kent een aantal belangrijke politici. Hij zou best eens nuttig kunnen zijn. En Lois is heel charmant.’

Cynthia wilde zeggen dat ze hen niet helemaal vertrouwde. Er bestonden toch niet echt Amerikaanse toeristen die aan alle vooroordelen voldeden? Maar ze bedacht dat Walter heel goed in staat was om het spelletje van de Watsons te doorzien.

Walter en zij arriveerden ongeveer tien minuten voor het doek zou opgaan in het Operagebouw. De Watsons, die zoals altijd stipt op tijd waren, stonden al op hen te wachten.

‘Het is heel jammer dat Lanfranchi heeft moeten afzeggen,’ zei Lois. ‘Kennelijk heeft hij keelpijn. Er wordt gezegd dat hij bijzonder onberekenbaar is.’

Sir Walter fronste en wenkte een bediende die er prachtig uitzag in de livrei met kniebroek van het Operagebouw. ‘Wie zingt er in de plaats van signor Lanfranchi?’ wilde hij weten.

‘Meneer Ledbetter, een jonge Engelse zanger.’

‘Ledbetter? Nooit van gehoord. En is hij Engels? Engelse zangers kunnen geen Puccini niet zingen.’ Hij wendde zich tot Cynthia. ‘We blijven niet,’ zei hij. Het was geen vraag, maar een mededeling. Myron en Lois slaakten teleurgestelde kreten. ‘Als jullie willen, mogen jullie best blijven,’ zei Walter tegen hen. ‘Mijn loge staat tot jullie beschikking.’

Nee, ze hadden er geen enkele behoefte aan om meneer Ledbetter te horen.

Cynthia speelde met de gesp van haar bontstola terwijl de woorden om haar heen leken te stromen. Eigenlijk zou Lois het liefst een bezoekje aan een nachtclub brengen. Ze waren nog niet naar een nachtclub geweest en ze wist zeker dat Sir Walter een geschikte tent wist, eentje die heel toonaangevend was.

‘Wat denk je van de Blue Monkey?’ vroeg Walter aan Cynthia. ‘Die is nieuw. Hij is geopend toen jij in Amerika zat. Goede muziek, je vindt het er vast leuk.’

 

Oliver keek kritisch toe toen Polly vanachter het scherm tevoorschijn stapte en een rondje voor hem draaide.

‘Die kleur staat je goed,’ zei hij. ‘En ik vind de snit ook mooi.’

Polly had Oliver ontmoet in Fitzroy Street toen ze terugkwam van het theater en ze de jurk bij zich had. Hij had onmiddellijk gezegd dat hij met haar mee naar binnen zou gaan om te zeggen wat hij ervan vond.

‘Ben je al van gedachten veranderd over Frankrijk?’ vroeg hij. ‘Dat is bij uitstek de plek om die jurk te dragen.’

‘Ik geloof niet dat Roger me hier graag in zou zien,’ zei Polly.

‘We hadden het over Frankrijk, niet over Roger. Maar goed, het aanbod staat. Zeg, waarom gaan we niet een avondje uit nu je er zo elegant uitziet? Een etentje en daarna dansen. Ik heb echt zin om te dansen.’ Zijn voorstel verbaasde Polly.

‘Ik heb een vriend beloofd om een kijkje te nemen in Ricky’s nieuwe zaak,’ zei Oliver. ‘Heb ik je wel eens verteld over Ricky? Nee? Hij is een oude vriend van me. We kennen elkaar van de universiteit. Hij heeft een nachtclub geopend en die is momenteel razend populair. Hij heet de Blue Monkey. Eersteklas muziek, als ik de verhalen mag geloven. Alleenstaande mannen krijgen nou eenmaal een reputatie, je weet hoe dat gaat. Je zou me een groot plezier doen als je meegaat.’

‘Natuurlijk ga ik mee,’ zei Polly. ‘Maar ik moet wel opbiechten dat ik twee linkervoeten heb.’

‘Nou, dan blijven we zitten en kijken en luisteren we naar de andere mensen,’ zei Oliver. ‘Kom op. We moeten eerst naar mijn flat, zodat ik me om kan kleden. Heb je een omslagdoek?’

Polly beet op haar lip. ‘Nee, ik moet zo gaan of mijn regenjas los om mijn schouders hangen. O, jee, ik zie aan je gezicht dat dat niks is. Jij wilt natuurlijk niet aankomen bij een chique nachtclub met mij in mijn regenjas. Daar kan ik inkomen.’

‘Trek je regenjas voorlopig maar aan, dan kijken we wel of er iets in mijn garderobe hangt dat je kunt gebruiken.’

Dat bleek een uitstekende oplossing, want in Olivers kledingkamer hing een schitterende fluwelen cape. ‘Die heb ik een paar jaar geleden voor een gemaskerd bal gekocht,’ zei hij. ‘Ik was vergeten dat ik hem had. Voor jou is hij een tikkeltje lang, maar ik denk dat het wel gaat.’ Gekleed in ruisende zijde en gewikkeld in zacht fluweel, had Polly het gevoel dat ze een totaal ander persoon was. Misschien was Polyhymnia het type voor zijde en fluweel en waren de afgedragen rokken en vormeloze truien kenmerkend voor Polly Smith. Wellicht zou de onthulling van haar ware identiteit op magische wijze een verandering teweegbrengen die verder ging dan een naam alleen. Ze moest lachen om dat belachelijke idee.

‘Wat is er zo grappig?’ vroeg Oliver.

‘Ach, alleen een absurd binnenpretje,’ zei Polly.

Oliver boog zich voorover en zei tegen de chauffeur: ‘Zet ons hier maar af.’

 

Het blauwe neonlicht knipperde aan en uit en een schokkerige aap leek aan de takken van een vreemd uitziende palmboom te zwaaien. Daaronder gloeiden de woorden blue monkey.

De man die de wacht hield bij de deur liet het gezelschap naar binnen zonder naar hun lidmaatschap te vragen. Ter begroeting boog hij naar Sir Walter en dat was dat.

Lois was in een uitbundige stemming. ‘Nou, nou, Sir Walter is duidelijk een belangrijke man hier,’ zei ze. ‘Ik ben niet gewend aan nachtclubs. Hoe gaat het er hier aan toe? O, daar moeten we zeker onze jas afgeven,’ ging ze verder toen Cynthia voor een raam bleef staan waarachter een vrouw in een keurig zwart jurkje klaar stond met hangers.

De eigenaar van de club, gekleed in onberispelijke avondkleding, begroette Sir Walter met een onverstoorbare beleefdheid. ‘Ik heb een heel mooi tafeltje voor u,’ zei hij, en hij ging hen voor langs de ronde tafeltjes. In het midden van elk tafeltje stond een lamp met een kap van rode, blauwe en paarse zijde. De muren waren bedekt met dezelfde kleurige stof wat zowel voor een sfeer van luxe als intimiteit zorgde. Hij bleef staan bij een tafel waar pluche stoelen met noppen omheen stonden en Sir Walter keek de drukke zaal rond en knikte.

Ondanks het gedempte licht zag Cynthia een aantal bekenden. Het leed geen twijfel dat dit de populairste club van het moment was. Er speelde een pianist op een witte piano en de ober vertelde dat er dadelijk een jazzband uit Parijs zou gaan spelen.

Er was een tijd geweest dat het ritme van de muziek, de rokerige lucht, het geroezemoes en de erotische lading tussen de paartjes een rilling over haar rug zouden hebben laten gaan en al haar zintuigen tot leven zouden hebben gewekt. Maar op dat moment voelde ze alleen wat vermoeidheid, een opkomende hoofdpijn en ja, een tikje verveling.

Het Amerikaanse stel genoot van de sfeer en slaakte opgewonden kreten, godzijdank niet al te luid, toen ze een beroemd gezicht herkenden.

‘Er wordt gezegd dat de prins van Wales hier komt,’ fluisterde Lois tegen Cynthia. ‘Denk je dat dat waar is?’

‘Het is wel zijn soort club,’ zei Cynthia, zonder eraan toe te voegen dat de zaak ordinair genoeg was om bij de prins in de smaak te vallen.

Zodra hij champagne had besteld, stond Walter op omdat hij met Cynthia wilde dansen. Eigenlijk had hij Lois moeten vragen, dacht ze toen ze zijn hand pakte en in zijn armen gleed.

Zijn mannelijkheid was even aantrekkelijk als altijd. De vage geur van reukwater; Sir Walter was een man die zich goed verzorgde en dat waardeerde ze. Haar echtgenoot had het geprobeerd, maar hij had er het best uitgezien, en zich het prettigst gevoeld, in een flanellen broek en een oude trui in plaats van in een net pak of avondkleding. Ze vroeg zich af hoe het hem beviel in Kenia, ze had niets meer van hem gehoord sinds haar terugkeer uit Amerika. Ze moest eens aan Harriet vragen of die een brief van hem had gekregen.

Ze cirkelden over de dansvloer. Walter praatte over een paar dingen die hij wilde laten verbouwen aan zijn villa in Frankrijk en ze luisterde met een half oor. Het was saai voor Harriet om alleen thuis te zitten. Ze had er niet over geklaagd, ze had enkel met een berustende blik gezegd dat ze een boek had dat ze wilde uitlezen. Morgen zou ze Harriet mee uit nemen, naar de bioscoop of een voorstelling. Als Walter dat niet beviel, was het jammer. Hij legde veel te veel beslag op haar tijd, bijna alsof ze al getrouwd waren en hij ervan uitging dat zij altijd tot zijn beschikking stond.

Ze had het vermoeden dat dat zijn manier was om haar vertragingstactieken te negeren. Als hij net deed alsof ze al waren getrouwd dan leek het feit dat hun huwelijk was uitgesteld niet meer dan een kink in de kabel. Voor een man die zo’n groot zakeninstinct had en zo goed aanvoelde wat de zwakheden van anderen waren, was hij wel heel traag van begrip wat betreft haar onwil om een datum te prikken. Ergens was ze bang voor zijn reactie als hij zou begrijpen dat het meer was dan tegenzin om een boterbriefje te halen. Ze wenste bijna, alsof ze op een zere kies beet, dat hij zou eisen dat ze hem vertelde wat er aan de hand was om vervolgens, op zijn gebruikelijke meedogenloze manier, het probleem snel en efficiënt op te lossen.

Zoals de zaken er nu voorstonden, leed het geen enkele twijfel dat hij nog altijd kwaad op haar was. Niet dat hij dat ooit ronduit zou zeggen, maar hij zou haar wel duidelijk laten merken dat ze hem had geërgerd en teleurgesteld. Dat kon zij wel aan; na de humeurigheid van haar echtgenoot, zou Walters gedrag best te verdragen zijn. Tenzij hij haar probeerde te treffen via Harriet. Dat was haar onderliggende, toenemende angst. Hij mocht Harriet niet en hoe eerder ze uit zijn leven was verdwenen, behalve als bezoeker, als vreemde in haar moeders huis, hoe beter het hem uitkwam. Hij wilde zelf kinderen. Een zoon, uiteraard, die in zijn voetsporen kon treden. En daarna een dochter die hij kon verwennen.

Wilde zij nog kinderen? Op haar leeftijd? Nee, die speelde geen rol. Zij was de jongste thuis en toen zij werd geboren, was haar moeder al bijna veertig geweest. En Helen, haar zus, had iedereen versteld doen staan door op haar tweeënveertigste haar vierde kind te krijgen, nog maar twee jaar geleden. De mensen hadden afkeurend hun hoofd geschud; een late zwangerschap was heel gevaarlijk, maar Helen had zowel de zwangerschap als de bevalling met glans doorstaan.

De muziek stopte en Walter bracht haar terug naar hun tafel, met zijn hand bezitterig onder haar elleboog. Lois en Myron hadden ook gedanst en ze keerden terug, Lois blozend en lachend en toe aan een tweede glas champagne.

‘Ik ga met het vliegtuig naar Frankrijk,’ verkondigde Walter met een snelle blik op Cynthia. ‘Ik neem Myron en Lois mee. Ik heb ze uitgenodigd om Kerstmis door te brengen in Villa Trophie. Ze zijn nog nooit in Frankrijk geweest.’

Daar had je het al. Dit was bedoeld als dubbele straf want Cynthia had niet alleen een hekel aan vliegen, ze had er alles voor over om het te vermijden, hij wist dat ze het gezelschap van de Watsons onaangenaam zou vinden. Maar dat laatste gold toch zeker ook voor hem? Wat bezielde hem om vreemden bij hem thuis uit te nodigen?

‘Wat een goed idee.’ Ze slaagde erin kalm en onaangedaan te klinken. ‘Wanneer gaan jullie?’

Die vraag veroorzaakte een rimpel op Walters brede voorhoofd.

‘We vertrekken op dinsdag. We gaan eerst naar Parijs en dan reizen we door naar Nice. Ferdie Sarler vliegt ons erheen, alles is al geregeld.’

Cynthia glimlachte. ‘Dat is een veel te lange vlucht voor mij, Walter. Ik ga wel met de boot en de trein.’ Ze richtte zich tot Lois en Myron. ‘Ik heb zelf namelijk een huis in Rodoard. Jullie moeten echt een keertje komen eten als jullie bij Walter logeren.’

‘Onzin,’ zei Walter. ‘Jij logeert ook in Villa Trophie met de feestdagen.’

Lois en Myron wierpen elkaar een ongemakkelijke blik toe, want de scherpte in Walters stem was onmiskenbaar. ‘Ik kan haast niet wachten om Cap Rodoard te zien,’ zei Lois enthousiast. ‘Ik heb gehoord dat alle toonaangevende aristocraten daar een huis hebben.’

‘Nee, Walter,’ zei Cynthia, en haar stem klonk hoog en helder. ‘Ik laat me niet dwingen. Ik ga niet vliegen, je weet dat ik daar een enorme hekel aan heb. En ik breng Kerstmis en Oud en Nieuw door in Le Béjaune. Daar heeft Harriet haar zinnen op gezet en ik heb haar beloofd dat we dat zullen doen.’

Walter kwam opnieuw overeind en zei tegen Lois: ‘Zullen we dansen?’

Myron stak een sigaar op en keek Cynthia peinzend aan. ‘Je hebt Sir Walter geërgerd.’

Cynthia glimlachte. ‘Hij wil graag de touwtjes in handen hebben, maar Kerstmis is een tijd voor familie, vind je ook niet? Vind je het niet vervelend om niet bij je eigen familie te zijn met Kerstmis?’

‘Lois en ik zijn nooit gezegend met kinderen,’ zei hij. ‘We kunnen doen en laten wat we willen. Lois heeft haar zinnen gezet op een ouderwetse Kerstmis, een Europese Kerstmis. Al heb ik begrepen dat het behoorlijk warm kan zijn in Zuid-Frankrijk, dus er zal wel geen knappend haardvuur zijn en er zal buiten geen sneeuw liggen.’

‘Ik heb open haarden in mijn huis,’ zei Cynthia. ‘Walters villa heeft centrale verwarming, hij houdt van moderne dingen.’

‘Nou, dan zal ons verblijf heel comfortabel zijn, wat voor weer het ook is. Tjonge, wat een knap meisje is dat in die donkerblauwe jurk. Daar, ze danst met die roodharige man. Judas-haar noemen ze dat bij ons.’

Ongeïnteresseerd keek Cynthia naar de dansvloer en toen verstijfde ze.

 

‘Je lijkt net zo’n schepsel uit de dierentuin, met van die grote ogen,’ zei Oliver toen hij Polly over de vloer leidde.

‘Sorry,’ zei Polly, struikelend over Olivers tenen. ‘Ik zei toch dat ik niet kan dansen.’

‘Kijk dan niet de hele tijd met grote ogen om je heen en concentreer je op je voeten. Doe nou niet net alsof je nog nooit in een club bent geweest, Polly.’

‘Dat ben ik wel, maar nog nooit in een nachtclub als deze. Lieve hemel, heb je de sieraden van die vrouw gezien?’

‘Lady Lingford,’ zei Oliver. ‘Als je het tenminste hebt over de dame met het onwaarschijnlijk donkere haar die zo veel glittertjes heeft omhangen dat ze wel een kerstboom lijkt.

Maar Polly luisterde niet. Ze had een beroemde acteur gezien die diep in gesprek was met een filmster. En was dat niet Irene Fox, de zangeres? En daar danste Sir Walter Malreward met mevrouw Cynthia Harkness die dezelfde japon droeg als op de foto in het tijdschrift; Rugloos met een soort lange plooi aan de onderkant. Een beeldige jurk, maar niet zo opvallend als haar rode.

‘Ken jij Sir Walter Malreward en mevrouw Harkness?’ vroeg ze aan Oliver. De muziek was veranderd in een trage wals, en daar was ze wat beter in.

‘Hij heeft een huis in Frankrijk, in de buurt van ons. Villa Trophie. We zien hem niet vaak, want mijn vader en hij mogen elkaar niet. Cynthia en haar ex-man hebben daar ook een huis in de buurt, in het stadje Rodoard.’

‘Villa Trophie, wat een opmerkelijke naam.’

‘Er is een Romeinse ruïne vlak bij Rodoard, een enorm bouwwerk dat Augustus heeft laten neerzetten in de buitensporige stijl waar hij bekend om stond. Dat heet Trofee van de Alpen. Ik vermoed dat Malreward zich een beetje als een nieuwe Augustus beschouwt, de scepter zwaaiend over zijn tijdschriften en de hemel mag weten wat nog meer.’

‘Dus jij mag hem niet.’

Oliver haalde zijn schouders op en leidde Polly uit het pad van een ronddraaiend paar. ‘Ik heb niet veel op met zijn soort. Cynthia mag ik daarentegen graag. Er wordt gezegd dat ze met hem gaat trouwen, maar ze is gek als ze dat doet. Hij zwemt natuurlijk in het geld, maar verder...’

Toen de dansbewegingen Polly dichter bij het tafeltje brachten waar Sir Walter en mevrouw Harkness samen met een ander stel zaten, zag ze precies waarom een vrouw met Sir Walter Malreward zou trouwen. Hij stikte van het sexappeal, dat kon iedereen zien. Hij was haar type niet, maar je kon niet ontkennen dat hij een grote energie en mannelijkheid uitstraalde. Mevrouw Harkness keek niet blij, er lag een afwezige blik in haar ogen die Polly herkende als de blik van iemand die zich afsluit voor haar onmiddellijke omgeving om aan iets onplezierigs te kunnen ontsnappen.

Precies op dat moment veranderde de uitdrukking op het gezicht van mevrouw Harkness. Het leek wel of ze een spook had gezien. Wat was er aan de hand?

 

Harriet had een kleur toen Archie en zij zich een weg tussen de tafeltjes door baanden. Ze bloosde door de opwinding van een heerlijke maaltijd in het Franse restaurant, de spanning van een schuldig geweten en de tevredenheid van het besef dat ze een verboden grens had overschreden.

Archies rode haar leek doffer in het zachte licht, maar ze vormden een opvallend paar toen ze naar de dansvloer liepen en sommige mensen draaiden hun hoofd om toen ze langsliepen. ‘Ik geniet van deze dans, Archie,’ zei Harriet, toen ze ineens een heldere, keurige, overbekende stem haar naam hoorde roepen. Het geluid leek wel een pijl die over het geroezemoes zoefde.

‘Verdorie,’ zei ze, en alle kleur trok uit haar gezicht. ‘Potverdomme. Mammie! Wat doet die nou hier? Archie, kunnen we net doen alsof we haar niet hebben gezien en stilletjes wegglippen?’

‘Potverdomme, zeg dat wel,’ zei Archie meesmuilend. ‘Nee, dat gaat niet. Ik ben bang dat we de gevolgen onder ogen moeten zien, Harriet. Het enige positieve is dat je moeder hier geen scène zal maken.’

‘Als ze het uitstelt en opkropt, wordt het alleen maar erger,’ zei Harriet toen Archie haar zowat naar de tafel duwde waar Cynthia naast stond. Sir Walter was ook overeind gekomen en de grote man naast Cynthia stond op toen ze bij het tafeltje kwamen.

‘Harriet!’ zei Cynthia. En vervolgens: ‘Archie!’

Met veel aplomb zoende Archie Cynthia op beide wangen. ‘Goedenavond, Cynthia. Ik ben net terug uit Parijs. Ik ging even langs in Wentworth Street en daar trof ik Harriet aan die alleen was.’

Cynthia besteedde geen aandacht aan Archie. ‘Harriet, ga alsjeblieft zitten en doe je mond dicht. Probeer er zo normaal mogelijk uit te zien. Er staren mensen naar ons.’

Onder andere Sir Walter. Harriet had hem nog nooit kwaad gezien, maar aan zijn gelaatsuitdrukking te zien, was hij nu razend. Hij herstelde zich vlug. ‘Harriet, wat een aangename verrassing,’ zei hij volkomen onoprecht. ‘En wie is dit?’

Archies gezicht staat hem niet aan, dacht Harriet. De ober bracht twee extra stoelen, en ze nam plaats. Ik vraag me af of hij weet dat hij een bewonderaar van Cynthia is.

Cynthia stelde hen aan elkaar voor. ‘Ik weet zeker dat je me hebt horen praten over meneer Mclntyre, Walter. Hij is een oude vriend van de familie en Harriets peetvader.’

‘Aardig van je om het meisje mee op stap te nemen,’ zei Walter. ‘Maar ik dacht dat ze...’

Myron en Lois barsten uit in kreten van verrukking vanwege de ontmoeting met juffrouw Harkness en meneer Mclntyre. Die was natuurlijk Schots, Lois’ grootvader was ook een Schot geweest. Een McTavish, kwam die familie toevallig uit hetzelfde deel van Schotland als meneer Mclntyre?

Cynthia praatte tegen Archie op een lage, dreigende fluistertoon die pijn deed aan zijn oren: ‘Hoe kon je dat nou doen, Archie? Ik weet dat je veel te goed bent voor deze wereld, maar hier zal ze weinig plezier van ondervinden. Er zal over gepraat worden. Nog voor haar seizoen is begonnen, zullen ze denken dat Harriet losbandig is. Zo moeder, zo dochter, zullen de mensen zeggen.’

Archie was ontzet. ‘Doe niet zo bespottelijk, Cynthia.’

‘Je hebt geen flauw idee hoe bekrompen moeders zijn. Echt, dat weet je niet half. Harriets debuut zal bedorven zijn als de moeders en douairières haar straal negeren. En als Humphrey en Helen horen dat ze in een nachtclub is geweest, zullen ze daar nog eeuwen over doorzeuren.

‘Humphrey en Helen kunnen naar de maan lopen,’ zei Archie. ‘Sinds wanneer trek je je iets van hen aan?’

‘En mijn blauwe zijden jurk. Hoe kon je, Harriet?’

Harriet wierp haar moeder een blik toe vanonder haar neergeslagen wimpers en ze schrok van wat ze zag. ‘Het spijt me, mammie,’ mompelde ze.

‘Walter, zeg dat ze een taxi moeten bestellen. Archie moet Harriet direct naar huis brengen.’

Walter schudde zijn hoofd. ‘Dat is niet slim, Cynthia. Daarmee trekt ze alleen de aandacht maar. Laat haar minstens een half uur blijven. Er is één lichtpuntje: ik betwijfel of iemand haar zal herkennen zoals ze er nu uitziet. Dat deed ik in het begin ook niet.’

Myron en Lois keken belangstellend toe. ‘O, ben je zonder toestemming uit?’ vroeg Lois. ‘Dat deed ik ook toen ik jong was, en dan werd mijn moeder toch kwaad op me!’

Er verschenen meer glazen. ‘Nee, Harriet,’ zei Cynthia scherp. ‘Je mag geen champagne.’

Die toon kende Harriet maar al te goed en ze protesteerde niet toen er een fruitcocktail voor haar werd besteld. Ze werd wat vrolijker toen die werd geserveerd in een elegant glas dat was gedecoreerd met een geglaceerd kersje op een stokje, met daarboven een blauw aapje; niemand kon zien dat het geen echte cocktail was.

Sir Walter stond op om Lois mee te nemen naar de dansvloer. Myron opende zijn mond, ongetwijfeld om Cynthia ten dans te vragen, maar Harriet zag dat ze daar geen zin in had. Die wil gewoon blijven zitten om een oogje op mij te houden en over mijn wandaden na te denken, dacht ze. Jeetje, er zou morgenochtend een knallende ruzie komen.

Haar sombere gedachten werden verstoord door de komst van een lange, bijzonder elegante man die werd vergezeld door een jonge vrouw met grote donkere ogen en die een adembenemende rode jurk droeg.

‘Archie,’ zei de man. ‘Ik wist niet dat je in Londen was. Het spijt me dat ik stoor. Hoe maakt u het, mevrouw Harkness? Goedenavond, Sir Walter.’

Er volgden meer introducties. Het meisje heette Polly Smith, wat geen erg bijzondere naam was, beslist geen naam die paste bij iemand die er zo uitzag, dacht Harriet. De man was natuurlijk Oliver Fraddon, de zoon van Lord Fraddon. Harriet had hem in Rodoard gezien. Hij boog zich galant over haar hand. ‘Juffrouw Harkness! Ik herinner me u als schoolmeisje met vlechten en stakerige armen en benen.’

‘Harriet zit nog op school,’ zei Cynthia tot Harriets schaamte.

Er werden nog een tafel en meer stoelen gebracht. Sir Walter en Lois gingen dansen, Myron keek even naar Cynthia, maar die was in een diep gesprek verwikkeld met Oliver en Archie. ‘Wil jij misschien dansen?’ vroeg hij aan Harriet.

‘Dat kan ik maar beter niet doen,’ zei ze.

‘Juffrouw Smith?’

Polly wierp hem een grijns toe. ‘Dat zou u niet vragen als u me net had zien dansen. Ik vrees dat Olivers voeten bont en blauw zijn. Ik denk dat ik een paar nummers blijf zitten.’

Polly’s uiterlijke verschijning beviel Harriet wel. ‘Wat een mooie jurk heb jij aan. Wie heeft die gemaakt?’

‘Hij is niet van een beroemde ontwerper. Hij is gemaakt voor Georgia Joliffe, de actrice, voor in een toneelstuk. Maar de kleur stond haar niet aan, daarom heb ik hem via een vriendin gekregen.’

‘Ben jij actrice?’

‘Ik ben kunstenaar, schilder.’

‘Jeetje, wat opwindend. Kun je daar je brood mee verdienen? Ik bedoel. .. ’ Onverwacht brak Harriet haar zin af en ze kwam half overeind terwijl ze op een bijzonder ondamesachtige manier met haar servet zwaaide. ‘Oom Max! Oom Max!’

De man draaide zijn hoofd om en wierp Harriet een lange, strakke blik toe.

Polly herkende hem direct. Het was de man uit de galerie, de lange, hoogblonde man met het manke been en de monocle. Dus dat was de oom van Harriet Harkness en dus... Ja, hij moest de broer van Cynthia Harkness zijn, de gelijkenis tussen hen was treffend.

Hij had hun tafeltje bereikt, vergezeld door een knappe, tot in de puntjes verzorgde vrouw met harde ogen. Zij keek helemaal niet blij.

‘Wat doe jij hier in ’s hemelsnaam, Harriet?’

‘Hallo, oom Max. En u zei nog wel tegen me dat u nooit naar nachtclubs gaat.’

‘Als ik het even kan helpen, doe ik dat ook niet. Maar wat belangrijker is, jij hoort niet naar nachtclubs te gaan. Weet Cynthia wel dat je hier bent?’

‘Ze is net naar de dansvloer gegaan met meneer Watson,’ zei Harriet. Ze knikte naar de hoek waar haar moeder een nogal stijve foxtrot danste met de Amerikaan.

‘Archie, ik wist niet dat je in Londen was,’ zei Max. ‘Ken je mevrouw Warden?’

‘Dit is juffrouw Smith,’ zei Archie.

Introducties, handdrukken, de terugkomst van Sir Walter en mevrouw Watson, meer stoelen, meer gesprekken.

Uiteindelijk nam Myron Watson Harriet mee om te dansen. ‘Gunt u mij die eer alstublieft,’ zei hij op zijn plechtige manier tegen Cynthia. ‘Het zal haar geen kwaad doen om met mij te dansen, ze doet me aan mijn nichtje denken en het is vervelend voor een meisje als ze niet een beetje kan fuiven.’

Sir Walter en mevrouw Warden voegden zich bij hen op de dansvloer. Oliver liep er met Lois heen en Archie trok een onwillige Cynthia mee van tafel.

‘Nee, je wilt echt niet blijven zitten om met Max te praten. Je broer in een nachtclub, de wonderen zijn de wereld nog niet uit.’

Daardoor bleef Polly, die niet goed wist wat ze zeggen moest, achter met meneer Lytton.

‘Het spijt me,’ zei hij. ‘Ik dans nooit.’

‘Nee, u bent mank,’ zei Polly. ‘Komt dat door de oorlog?’

‘Nee, zo heldhaftig was het niet. Het is het gevolg van een kinderziekte.’

‘Poliomyelitis? Een jongen bij mij op school is daaraan overleden, u hebt geluk gehad. O, het spijt me, dat klinkt wel erg bot.’

‘Nee, hoor. Daar zegt u iets. Een mank been is niets vergeleken bij een leven in een ijzeren long of eraan doodgaan.’

Polly wenste dat Oliver terugkwam. In zijn gezelschap voelde ze zich veilig, en hij kon over kunst praten met meneer Lytton. Die laatste fascineerde haar, al kon ze niet precies zeggen waarom. Ze zou hem graag schilderen, zijn magere gezicht met de hoge neusrug en vooral die kille ogen. Die waren anders kil dan die van mevrouw Warden. De hare waren koud en roofzuchtig, als de ogen van een slang. Was hij verliefd op haar? Waarschijnlijk wel. Niet alleen had hij die tekening voor haar gekocht, ze gingen ook samen naar nachtclubs, dus kennelijk stonden ze elkaar na. De blik in zijn ogen was versluierd. Er waren wel gevoelens in te zien, maar er leek een filter tussen ze en de wereld te zitten. Hij was een opmerkzame man, een toeschouwer, net als zij, maar hij observeerde op een andere manier dan zij. Hij had niet de blik van een schilder.

Dat alles schoot door haar hoofd tot haar eigen blik werd gevangen door Sir Walter en mevrouw Watson. Zonder erbij na te denken stak ze haar hand in haar versleten fluwelen tasje en haalde haar pen eruit. Onder haar glas lag een viltje waar aan één kant niets op stond. Met een paar snelle streken had ze Sir Walter geschetst, zijn houding, zijn zelfvertrouwen. .. en nog iets anders.

‘Mag ik?’ vroeg meneer Lytton en zonder haar toestemming af te wachten, pakte hij het viltje. ‘Kijk eens aan,’ zei hij. ‘Ik zie dat u aanleg hebt voor karikaturen.’

‘Toe,’ begon Polly, maar voor ze het terug kon pakken, stonden Harriet en een glimlachende Myron naast haar.

‘Dat is Sir Walter!’ riep Harriet uit. ‘Levensecht. Wat ontzettend goed. Kijk, oom Max. Kijk, meneer Watson.’

Myron bekeek de schets en wierp een snelle blik op Sir Walter die met zijn vrouw danste. ‘Volgens mij heb je hem volmaakt weergegeven,’ zei hij langzaam.

‘O, je moet het aan hem laten zien, dat zal hij leuk vinden,’ zei Harriet. ‘Misschien biedt hij je wel een baan aan op een van zijn tijdschriften, daar staan spotprenten van mensen in.’

Max pakte het viltje uit Harriets hand en gaf het terug aan Polly. ‘Nee, Harriet,’ zei hij zo streng dat ze ervan schrok. ‘Zeg het maar niet tegen Sir Walter en laat hem de tekening vooral niet zien. Hij staat bepaald niet bekend om zijn gevoel voor humor en ik weet zeker dat hij er geen waardering voor zal hebben, hoe goed de tekening ook is.’

In verlegenheid gebracht begon Polly te blozen. ‘Lieve hemel, het is maar een krabbeltje.’

‘Ik denk dat uw krabbels meer macht hebben dan u beseft,’ zei Max. ‘Doet u alleen karikaturen of maakt u ook portretten?’

‘Eigenlijk doe ik op dit moment voornamelijk boekomslagen,’ zei Polly met uitdagende eerlijkheid.

Harriet schoof nog een viltje voor haar. ‘Wilt u mij alstublieft tekenen? Toe, dan heb ik een herinnering aan deze avond. Ik heb namelijk het gevoel dat het een hele poos zal duren voor ik weer in een nachtclub kom.’

Polly ontspande zich en vijf pennenstreken later stond Harriet er.

Harriet ziet niet dat juffrouw Smith haar precies heeft getekend zoals ze is: een meisje in haar moeders jurk, dacht Max. Ze heeft echt talent, ze observeert veel te veel, ze heeft de gave om dingen te zien die de meeste mensen niet opvallen of waar ze zelfs het bestaan niet van vermoeden. Een vriendin van Oliver Fraddon. Dat is een vreemde vriendschap, maar de kunst schept natuurlijk een band. Een spectaculaire jurk, al heb ik het vermoeden dat die is geleend. Is Oliver Fraddon het type dat artistieke zwervers om zich heen verzameld? Dat zou wel vreemd zijn, want Oliver stond bekend om zijn vlijmscherpe tong waar het het werk van kunstenaars betrof.

Op hetzelfde moment als Harriet zag hij de ring om Polly’s vinger. Tot zijn verbazing voelde hij een korte steek van teleurstelling.

‘Bent u verloofd met meneer Fraddon?’ vroeg Harriet.

Polly lachte. ‘Nee, hij is gewoon een vriend. Ik ben verloofd met een arts.’

‘Vindt die het niet vervelend dat u met een andere man naar nachtclubs gaat?’

‘Ik zal je een geheimpje verklappen: hij weet het niet. Hij is namelijk voor een paar weken naar Amerika gegaan.’

‘Ben je dan een muis die op tafel danst als de kat van huis is?’

Polly leek onaangenaam getroffen door die vraag. ‘Nou je het zegt, ik denk het wel. Naar een nachtclub gaan is niks voor hem. En ook niet voor mij, het is voor het eerst dat ik in zo’n tent ben.’

‘Wanneer ga je trouwen?’

Cynthia moest Harriet echt leren om niet zo veel rechtstreekse vragen te stellen. Maar hij moest juffrouw Smith nageven... Hoe heette ze ook alweer? Polly. Hij moest Polly nageven dat ze er niet mee leek te zitten. Al verscheen er een behoedzame blik in haar ogen toen ze antwoordde: ‘Begin volgend jaar. Zodra hij terug is uit Amerika.’ Een blik die net zo snel was verdwenen als hij was gekomen.

De pianist beëindigde zijn optreden met een golf van akkoorden en stond op om een buiging te maken, zijn voorhoofd glimmend van de zweetdruppeltjes. Hij liep weg en veegde zijn voorhoofd af met een grote witte zakdoek, ondertussen pratend met de eigenaar.

‘Ricky lijkt een goedlopende zaak te hebben,’ zei Oliver, en hij wierp zijn vriend een tevreden blik toe.

Thelma Warden had een met diamanten bezette poederdoos gepakt en poederde haar neus. ‘Dat blijft niet zo,’ zei ze. ‘Het is altijd hetzelfde met deze tenten. De ene week zijn ze vreselijk populair en de week erna blijven ze leeg.’

‘Hij boekt goede musici,’ zei Oliver. ‘Dat trekt altijd mensen aan.’

Er verzamelde zich een kleine band: een saxofonist, een man met een trombone in de ene hand en een demper in de andere, een klarinettist die ging zitten en zijn riet bevochtigde. Een andere pianist kwam bij hen staan, een statige, zwarte man die zijn handen strekte voor hij zijn vingers over de toetsen liet gaan. Als laatste verscheen er een lange man met sluik haar en een contrabas in zijn hand op het podium. In zijn mondhoek bungelde een sigaret. Hij ging op zijn hoge kruk zitten, keek om zich heen of hij een asbak zag en drukte de sigaret uit. Vervolgens sloeg hij een snaar aan en draaide hem wat strakker. Na even geknikt te hebben naar de anderen tikte hij drie keer met zijn voet om het ritme aan te geven en begonnen ze te spelen.

‘Ze zijn goed,’ zei Cynthia.

‘Ik heb ze in Parijs gehoord,’ zei Archie. ‘Hij heeft mazzel dat hij ze heeft kunnen krijgen. Ze worden veel gevraagd op dit moment.’

Max zat iets bij de anderen vandaan. Het was een gemêleerde groep die zich op het eerste gezicht prima leek te vermaken. Onder de oppervlakte speelden echter te veel dingen om het echt leuk te hebben. Sir Waker zat geanimeerd te praten met Thelma, die zich altijd aangetrokken voelde tot geld en macht. Hij kende haar echtgenoot natuurlijk uit het Lagerhuis, of via haar wijdvertakte sociale netwerk.

Thelma was een flirt en ze was op haar best als ze seksueel werd geprikkeld, zoals nu het geval was door Sir Wakers onmiskenbare bewondering. Hoe nam Cynthia dat op? Hij keek een paar minuten naar zijn zus. Ze luisterde naar Myron die een verhaal vertelde over het Chicago in de tijd van de drooglegging, maar Max zag dat ze meer dan eens een zijdelingse blik op Waker en Thelma wierp. Het was onmogelijk om haar gedachten te raden.

Sir Waker werd er bepaald niet aardiger op als je hem beter leerde kennen. Hij had iets arrogants en bruusk en Max nam aanstoot aan de verlekkerde blikken die hij op Polly Smith wierp. Het leek wel of hij probeerde te beoordelen of hij met haar naar bed wilde, maar het er voorlopig op hield dat ze te min voor hem was. En het was zonneklaar dat hij een hekel had aan Harriet.

Max was geïrriteerd; hij vond het vervelend als redelijk intelligente mensen zich dom gedroegen, en hij vond het heel stom van Cynthia dat ze zelfs maar overwoog om met Sir Walter te trouwen. Ongetwijfeld had het met seks te maken, die verleiding zorgde er immers voor dat negentig procent van de mensheid op het slechte pad belandde. Door wellust en hartstocht verloren mensen alle redelijkheid uit het oog. Maar waarom keerde Cynthia’s gezonde verstand niet terug? Waarom kwam haar moederinstinct niet tussenbeide? Sir Walter zou nooit een goede stiefvader zijn voor Harriet, al leek ze hier aan tafel veel ouder dan zestien en spreidde ze haar vleugels misschien al om haar eigen leven te leiden, los van haar moeder.

Tenslotte was Cynthia zelf op haar zestiende getrouwd en had ze zich met die korte ceremonie buiten het bereik van haar dominante moeder en oudere zus geplaatst. Haar familie had voorspeld dat het slecht zou aflopen, maar het had langer standgehouden dan veel andere huwelijken. Was ze gescheiden om met Walter te kunnen trouwen? Hij vermoedde dat Cynthia’s huwelijk al slecht was geweest voor ze Malreward had leren kennen.

Op het gezicht van Polly Smith lag een glimlach en ze hield haar handen verborgen onder de tafel. Harriet keek omlaag en deed haar best om niet te lachen. Hij wist precies wat Polly Smith aan het doen was en hij wenste dat hij kon zien wat ze had getekend. Vreemd dat iemand die zo bedreven was met haar handen zo slecht kon dansen.

‘Dans je echt zo slecht?’ vroeg hij haar. ‘Of zei je dat uit beleefdheid omdat ik niet kan dansen?’

‘Nee, ik kan het echt niet goed. In mijn hoofd kan ik de muziek volgen, het is niet zo dat ik het ritme niet te pakken krijg, dat lukt wel. Luister maar naar deze muziek, die vibreert in je lichaam. Maar mijn hersens sturen gewoon de verkeerde signalen naar mijn voeten, dat is alles. Ik denk dat het komt doordat ik niet erg muzikaal ben. Tot groot verdriet van mijn moeder, want zij is pianolerares.’

Dat had Thelma gehoord en ze had Max met een minachtend pruilmondje aangekeken. Zijn achting voor Polly Smith steeg juist omdat ze met hoorbare trots en genegenheid over haar moeder sprak. ‘Heeft ze altijd pianoles gegeven of heeft ze ook professioneel opgetreden?’

‘Nee, nooit. Ze zegt zelf dat ze niet het juiste temperament heeft om op te treden. Ze heeft op de Koninklijke Academie gezeten en ik geloof dat ze graag begeleider was geworden. Maar toen is ze getrouwd en later stierf mijn... ’ ze aarzelde maar heel kort, maar toch viel het hem op, ‘vader. In de oorlog. Dus toen moest ze gaan werken en ze geeft graag les.’

‘Je hersens lijken anders heel goed in staat om signalen naar je handen te sturen,’ zei hij.

Ze fronste haar voorhoofd. ‘Dat is anders. Gedeeltelijk komt dat door jarenlange oefening, waarschijnlijk is het met muziek net zo, maar het gaat zonder nadenken.’

‘Zeg, als je een karikatuur tekent, zoals je vanavond hebt gedaan, beoordeel je degene dan in gedachten en teken je hem dan zoals je hem ziet?’

Ze begreep direct wat hij bedoelde. ‘Wat gek dat je dat zegt. Ik heb er nooit zo over nagedacht. Nee. Mijn vingers tekenen de persoon en dan denk ik: o, ja, zo zit hij of zij in elkaar.’

Voor ze doorhad wat hij deed, had hij de verborgen tekeningen uit haar vingers geplukt. ‘Sta me toe.’

Thelma, zo roofzuchtig als een kat, Archie die met een blik van wanhopige liefde naar Cynthia keek. Dus Archie was nog niet over Cynthia heen. Cynthia met een bezorgde blik in haar ogen. Hoe slaagde Polly Smith erin dat te tekenen terwijl de ogen niet meer waren dan twee stippen met twee korte streepjes erboven? Hij met zijn monocle en heel afstandelijk. En, heel intrigerend, de Watsons die ieder een masker met hun gelaatstrekken op een stok voor een totaal leeg gezicht hielden, net als de feestvierders van het carnaval in Venetië.

Ze griste ze terug terwijl hij zijn excuses aanbood voor zijn nieuwsgierigheid.

‘Dat spijt je helemaal niet,’ zei ze.

Hij dempte zijn stem. ‘Waarom zijn de Watsons gemaskerd?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Ik heb geen flauw idee. Zo heb ik ze gewoon getekend. Misschien zijn ze anders dan ze zich voordoen.’

Het gezelschap ging uit elkaar. Sir Walter bood aan om Harriet naar huis te laten brengen in zijn auto. ‘Ze redt zich wel met mijn chauffeur.’ Maar Cynthia zei dat ze moe was en samen met Harriet naar huis zou gaan.

Oliver was diep in een gesprek gewikkeld met zijn vriend Ricky en de Watsons dansten.

Thelma’s ogen glansden. ‘Je kijkt weer verveeld, Max. En dat is jammer want de avond is nog jong en we hebben het naar onze zin. Walter stelde voor om naar Motley te gaan voor een soupertje.’

Max stond op. ‘Ga jij maar,’ zei hij. Hij wierp een blik op Polly die de dansers en de mensen aan de tafel vol belangstelling observeerde. Vermoedelijk nam ze in gedachte kiekjes van hen. Thelma wierp hem een lange, harde blik toe.

‘Ik wil dat jij ook meegaat, Max.’

‘Nee.’

Abrupt keerde ze hem een magere schouder toe. ‘Je hoeft me niet meer te bellen, Max.’

‘Nee,’ zei hij. ‘Dat zal ik niet doen.’ En vervolgens zei hij tegen Polly die op Oliver wachtte: ‘We komen elkaar vast nog wel een keer tegen.’

‘Denk je?’ vroeg ze. Ze keek hem vrijmoedig aan met haar prachtige ogen. ‘Dat is erg onwaarschijnlijk, tenslotte bewegen we ons niet in dezelfde kringen.’

‘Nee, maar we hebben elkaar nu al twee keer ontmoet. En driemaal is scheepsrecht, of geloof je daar niet in?’