11
‘Zes, sans atout.’
Myron, die rechts van Cynthia zat, paste en ze legde haar kaarten neer. Haar partner glimlachte goedkeurend en opgelucht toen ze twee nuttige heren, een dame en twee boeren liet zien, waarvan een de hoogste was van een lange reeks klaveren.
Zelf hield ze niet zo van kaarten, maar de anderen hadden haar overgehaald om de vierde man te zijn voor een potje bridge toen mevrouw Butler het had laten afweten. De Butlers reisden met hun twee kleine kinderen en hun dochtertje had een lelijke hoest gekregen. Na het eten had mevrouw Butler naar de hut gewild om te kijken of alles in orde was.
‘Mijn vrouw maakt zich graag druk,’ zei meneer Butler goedmoedig toen ze aan de tafel gingen zitten. ‘Er reist een uitstekend kindermeisje met ons mee, maar een moeder maakt zich nou eenmaal altijd zorgen om haar kroost. Wilt u een kaart trekken, mevrouw Harkness? Ik stel het op prijs dat u Betty’s plaats wilt innemen. Ik vind het heerlijk om een paar robbertjes bridge te spelen aan boord. Ik heb gemerkt dat je daar thuis zelden of nooit aan toekomt.’
Omdat ze de dummy was, stond Cynthia op en liep bij de tafel vandaan. Het kon haar niet veel schelen of haar partner zijn contract zou maken of niet. Ze was min of meer gedwongen om de vierde speler te zijn door Lois Watson die, op basis van hun kennismaking aan de eettafel, schrikbarend bezitterig werd.
‘Het is heel lastig voor een vrouw om alleen te reizen,’ had ze gekoerd.
Nee, dat is het helemaal niet, had Cynthia bijna terug gesnauwd, maar haar goede manieren voorkwamen dat ze zoiets onbeleefds deed. Daarom had ze slechts geglimlacht en haar best gedaan om uit de buurt van de Watsons te blijven. Helaas was ze deze avond niet snel genoeg geweest en was ze in het nauw gedreven en in een zodanige positie gemanoeuvreerd dat ze met goed fatsoen niet had kunnen weigeren om te kaarten.
Ze ging naar een van de kleine banken en stak een sigaret op. Ze luisterde naar de rustige stemmen van de andere kaartspelers en probeerde te bedenken wat ze met Walter aan moest. Ze dwong zich om helder en rationeel na te denken over de vraag of ze met hem wilde trouwen. Elke dag spookten dezelfde vragen door haar hoofd en elke dag gaf ze daar een ander antwoord op. Max zou haar uitlachen en zeggen dat ze zelf niet wist wat ze wilde. Nee, dat zou hij niet doen. Hij kende Walter niet erg goed, ze hadden elkaar slechts één keer ontmoet, maar ze hadden elkaar niet gemogen. Na afloop had Walter er een opmerking over gemaakt.
‘Ik weet zeker dat je je vergist. Hij kent je nauwelijks.’
‘Misschien keurt hij het af dat ik zijn zus het hof maak.’
‘Het hof maak? Wat een mooie, ouderwetse uitdrukking, Walter.’ Hofmakerij deed geen recht aan het verloop van hun onbezonnen affaire. Een hartstochtelijke aantrekkingskracht bij de eerste kennismaking, gevolgd door een bezoek aan zijn schitterende huis dat onvermijdelijk in zijn grote bed was geëindigd. Overspel, een naar woord voor iets wat Cynthia weer tot leven had gewekt.
Dat was zelfs haar echtgenoot opgevallen. ‘Heb je iemand gevonden?’ had hij op zijn eigen laconieke manier gevraagd. ‘Dat moest er natuurlijk een keer van komen. Tussen ons is het voorbij, jij wilt niet mee naar Afrika. Ik neem aan dat je een echtscheiding wilt?’
Daardoor had Cynthia de zaken eens goed op een rijtje moeten zetten. Ze had geen spijt van haar huwelijk. Gegeven de omstandigheden was het in feite van het begin af aan een soort schijnvertoning geweest, maar wilde ze echt dat het op deze manier zou eindigen?
‘We moeten rekening houden met Harriet,’ zei ze.
‘Ze is oud genoeg om het te begrijpen. Ze moet volwassen worden. Binnenkort staat ze op eigen benen en ze kan niet in een sprookjeswereld leven. Ik vermoed dat Malreward niet wil dat zijn naam wordt genoemd in een scheidingszaak. En ik heb gehoord dat hij het leven van mensen die hem voor de voeten lopen heel zuur kan maken. Ik zal mijn gevolmachtigde opdracht geven om het te regelen. Je hoeft het maar te zeggen.’
Het was te snel en te riskant. Hij bood het niet alleen aan uit onbaatzuchtigheid. Hij bracht veel tijd door met Sally Lupin en zij was er de vrouw naar om naar Afrika te vertrekken en daar een nieuw leven op te bouwen. Als mevrouw Harkness was Cynthia’s positie onaantastbaar, net als die van Harriet. Maar als de voormalige mevrouw Harkness, een gescheiden vrouw, zou het leven wel eens heel anders kunnen worden. Bovendien maakte ze zich geen enkele illusie over de vermoedelijke uitkomst van haar relatie met Walter. Een man als hij bracht veel tijd door met een vrouw om vervolgens genoeg van haar te krijgen en naar de volgende te gaan.
Maar daarmee had ze hem onrecht gedaan. Op een middag hadden ze de liefde bedreven, dat was het bijzondere van een buitenechtelijke verhouding: het gebeurde altijd op zulke vreemde tijdstippen. Seks met Walter leek in niets op de onhandige pogingen van haar huwelijksleven en ze voelde zich zwoel door het genot ervan. Walter had het laken onder zijn armen gestopt zodat alleen de bovenkant van zijn bijzonder harige borst te zien was. Hij rookte een sigaar.
‘Je moest maar een echtscheiding regelen en met me trouwen,’ zei hij abrupt.
‘Met je trouwen?’ Cynthia rolde zich op haar zij zodat ze met haar hoofd op zijn arm lag en ze keek hem aan. ‘Doe je me een aanzoek?’
‘Ik ben niet van plan om op een knie voor je te gaan zitten en een ring in een doosje tevoorschijn te halen, als je dat soms bedoelt. Gegeven de omstandigheden zou dat belachelijk zijn. Ja, ik wil met je trouwen. Ik zal zorgen dat je de meest oogverblindende gastvrouw in Londen wordt, en in Parijs, als je dat wilt. Of in New York. Je zegt het maar. Jij kunt die echtgenoot van je om je vinger winden. Vertel hem maar wat je wilt. En,’ voegde hij er na een nadenkende pauze aan toe, ‘zeg maar dat ik de kosten voor mijn rekening zal nemen.’
‘Walter, probeer je me te kopen?’
‘Als dat nodig is wel, ja.’
‘Toevallig wil hij ook van mij scheiden. Alleen houdt dat in dat we van nu af aan heel voorzichtig moeten zijn. Je weet hoe rechters vandaag de dag zijn.’
Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het was een jaar later, ze had haar scheidingsakte en niets stond haar huwelijk met Walter in de weg, behalve haar eigen twijfels over een tweede huwelijk. En nu? Nu piekerde ze over die knagende twijfel en was ze meer op haar hoede dan ooit.
Walter had alles gepland. Ze zou op zaterdag aankomen en de vrijdag erop zouden ze bij de burgerlijke stand van Chelsea trouwen. ‘Ik heb alles geregeld,’ had hij haar per telegram gemeld.
Die regelingen moest hij dan maar weer afzeggen, maar welke redenen kon ze daarvoor aanvoeren? Te snel na de scheiding? Onbetamelijke haast, wat voor nog meer stukken in de roddelrubrieken zou zorgen? Bezorgdheid om Harriet? Al waren het stuk voor stuk gegronde redenen, hij zou ze aan de kant vegen met de minachting die ze verdienden.
Ze kon hem de waarheid vertellen.
Nee, dat kon ze niet. Want wat was de waarheid? En bovendien... Nou, het vooruitzicht dat Walter het probleem zijn onverdeelde aandacht zou schenken stond haar bijzonder tegen. Misschien kon ze een driftbui veinzen juist omdat alles al was geregeld: de receptie, bloemen, eten en gasten. Hoe wist hij nou wie zij had willen uitnodigen?
Onze vrienden, zou hij zeggen, maar hoeveel van hun vrienden waren ook haar vrienden, uit de tijd van voor Walter? Hij had scherp omlijnde ideeën over aanvaardbaar en onaanvaardbaar. Er hadden alarmbellen gerinkeld in haar hoofd toen haar vrienden eerlijk hun mening over hem hadden gegeven, maar ze had ervoor gekozen om die alarmbellen te negeren.
‘Hij is heel sexy, lieverd, maar ongeschikt als goede echtgenoot.’
‘Schatje, weet je wel zeker dat hij zuiver op de graat is? Hij lijkt te mooi om waar te zijn.’
‘Een man van zijn leeftijd die nog ongetrouwd is, heeft een bepaalde uitstraling. Natuurlijk is hij geen homo, niet met zijn wellustige verleden, maar zul je hem ooit kunnen vertrouwen?’
‘Je echtgenoot voor hem inruilen? Je bent gek. En Harriet dan? Een meisje van die leeftijd is heel ontvankelijk, wat voor beeld van het huwelijk zal zij er wel niet van krijgen?’
Haar man - ex-man - was heel anders dan de mensen dachten, met zijn melancholie en zijn prikkelbaarheid. In elk geval had ze hem weten te beschermen en ervoor gezorgd dat slechts weinig mensen die kanten van hem ooit hadden gezien.
‘Walter Malreward is vreselijk viriel, lieverd, maar ook een ongelooflijke dekhengst. Dat zijn zulke mannen altijd. Maar hij is wel stinkend rijk, hè? Wacht je tijd gewoon af, gedraag je ijskoud en ingetogen en zo puur als wat. Dat moet voor jou een fluitje van een cent zijn omdat je zo monogaam bent. En als hij dan buiten de pot pist, pak je hem. Dan eis je een enorme schikking en kun je daarna een luxeleventje leiden.’
Van dat cynisme was Cynthia geschrokken. Wat een rare houding ten opzichte van het huwelijk. ‘En zelfs als een scheiding in der minne geschikt wordt, laat het een vieze smaak na in de mond.’
‘Breek me de bek niet open. Maar het is net als alle andere dingen. De eerste keer is lastig, denk maar aan de eerste keer dat je met een man naar bed ging, maar je raakt eraan gewend. Je roept alle schande over je af bij je eerste scheiding, waardoor een tweede scheiding nauwelijks meer voor opgetrokken wenkbrauwen zorgt. Ze zeggen immers ook dat alleen de eerste moord moeilijk is, daarna wordt zelfs dat gemakkelijker. Ik vraag me af of dat echt waar is. Het kost me geen enkele moeite om me voor te stellen dat Walter Malreward een moord pleegt zonder een spier te vertrekken.’
‘In dat geval,’ zei een andere vriendin die naar hen had geluisterd, ‘kan Cynthia maar beter op haar tellen passen en een oogje toeknijpen bij eventuele uitspattingen van Walter.’
Meneer Butler bromde tevreden toen hij erin slaagde de vrouw van west te snijden. ‘Gehaald,’ mompelde hij toen hij de slag pakte en de kaarten netjes voor hem legde.
De Watsons waren een vreemd stel. Op het oog een gelukkig getrouwd paar, maar toch... Ze moest denken aan Tolstoys aforisme over gelukkige huwelijken. Hoe kon je weten wat voor huwelijk iemand had, of het gelukkig was of niet? Het was moeilijk genoeg om je eigen huwelijk in te schatten, dus het huwelijk van anderen zou altijd een raadsel blijven.
Er ontbrak iets aan de relatie tussen de Watsons. Er was geen seksuele lading, misschien was dat het. Ondanks de lieve woordjes en tedere aanrakingen was er geen enkele erotische spanning. Misschien waren ze al te lang getrouwd en was de seksuele aantrekkingskracht daarom verdwenen of waren ze elkaars jeugdliefde en kenden ze elkaar te goed. Bij Amerikanen viel dat altijd moeilijk te zeggen.
Waren ze niets anders dan typisch Amerikaanse reizigers, met hun oprechte en kinderlijke opwinding voor alle leuke dingen die hen te wachten stonden in Engeland? Was het een stel dat misbruik maakte van goedgelovige mensen? Dat idee had ze niet, en bovendien, wat viel er bij de Butlers of haar te halen? De eenvoudigste verklaring was dat Lois met Myron was getrouwd vanwege zijn geld. Geld kon veel bindender zijn dan hartstocht. Ze werd al net zo cynisch als haar vriendinnen. Ze drukte haar sigaret uit en ging terug naar de tafel waar meneer Butler snel en efficiënt zijn laatst twee slagen maakte.
Hij schreef de score op. ‘Dat spel is voor ons en daarmee hebben we de robber gewonnen. Zullen we nog een robber spelen?’
‘Nee,’ zei Cynthia.
Myron had zijn portemonnee gepakt en telde het geld uit. ‘Ik geloof niet dat ik het Engelse geldsysteem ooit zal leren,’ zei hij. ‘Ik ben goed in hoofdrekenen, maar hoe jullie het doen met die eenheden van twaalf en twintig is me een raadsel.’
‘Geef mevrouw Harkness dat biljet van tien shilling. Het briefje dat je daar hebt is er een van tien,’ zei meneer Butler behulpzaam. ‘Dan geef ik jou een florin, en staan we quitte.
Cynthia deed het briefje in haar met kralen bezette avondtasje. Het was nog vrij vroeg, maar ze had genoeg van het kaarten en het werd haar te rokerig en benauwd in de kaartzaal. Het liefst zou ze naar het dek gaan voor wat frisse lucht, maar ze had een avondjurk aan die haar rug bloot liet tot onder haar middel en haar omslagdoek lag nog in haar hut.
Daarom slenterde ze terug naar de grote zaal waar een aantal stelletjes rondjes draaide op de dansvloer. Een jonge officier vroeg haar direct ten dans, een knappe jongen van begin twintig, die verbazend goed kon dansen.
Dat riep een herinnering aan Ronnie bij haar op; hij droeg zijn ruwe uniform en zijn gezicht was rood van inspanning terwijl hij haar over de dansvloer leidde in een danszaal. Een lelijke zaal, bont en te groot en vol mensen die niet aan een warm bad of schone kleren konden komen. Maar zij was dronken geweest van liefde en had het vreselijk romantisch gevonden.
‘Dit zijn de jaren waarin je nog kunt dansen,’ zei ze tegen de officier die haar verbaasd aankeek. ‘Geniet ervan voor het leven je allerlei beperkingen oplegt.’
Hij bracht haar naar een tafeltje, maar ze ging niet zitten. Een dans met een officier was leuk en aardig, maar als ze alleen aan een tafel zat, zouden andere mannen haar ten dans komen vragen. Ze zouden naar haar lonken; een vrouw die op zoek was naar gezelschap, een willig slachtoffer, een gemakkelijke prooi voor een slippertje aan boord. Ze had reeds verscheidene aanbiedingen afgeslagen zonder ook maar een greintje spijt te voelen. Niet alleen had ze geen behoefte aan zulke ontmoetingen, ze had het gevoel dat ze in de gaten werd gehouden, dat Walter op de een of andere manier wist wat ze deed. Ze had brieven van hem waarin hij plaatsen in de Verenigde Staten noemde, mensen bij wie ze op bezoek was geweest, waar ze hem nooit over had verteld in hun regelmatige briefwisseling.
Nou dacht ze alweer aan Walter. Morgen moest ze een besluit nemen. Nee, dat had ze al gedaan. Niets definitiefs, maar een uitstel. Een opschorting.
Er werd van Harriet en haar verwacht dat ze Kerstmis in zijn buitenhuis zouden doorbrengen. Harriet was er nog nooit geweest en Cynthia had het vermoeden dat ze het niet leuk zou vinden. Maar het zou Harriets thuis worden, althans, een ervan, in elk geval tot ze zelf trouwde. Ze moest er maar aan wennen.
De zaal was propvol; er klonken stemmen en muziek en er hing een levendige sfeer. Buiten de zaal liepen stellen de imposante trap op en af of ze stonden bovenaan om te kijken naar alles wat er gebeurde. Het was een betoverende menigte, de dames waren in avondjapon en de zwart-witte avondkostuums van de heren deden de kleuren van alle zijde, satijn en lamé extra goed uitkomen.
Zij hoorde er niet bij, het was alsof ze hen zag op het witte doek of naar hen keek door een raam en ze onduidelijke weerspiegelingen vormden. Misschien had iedereen wel het gevoel dat hij gevangen zat onder een glazen stolp met zijn eigen interesses, angsten, verwachtingen en verlangens.
Het idee van mensen die rondliepen onder een stolp op het schip amuseerde haar en met een glimlach om haar lippen liep ze naar haar hut. Daar trof ze de stewardess aan die haar nachtkleding klaar legde en een verbaasde kreet slaakte omdat ze de geboden geneugten al zo vroeg voor gezien hield.
‘Er is een pakje voor u gekomen,’ zei ze. ‘Ik heb het op uw kaptafel neergelegd.’
Cynthia ergerde zich vreselijk aan de wetende blik in de ogen van de vrouw toen ze de deur opendeed. ‘Goedenacht, mevrouw. Ik hoop dat u goed zult slapen.’
‘Goedenacht,’ zei Cynthia automatisch.
Het pakje was plat en verzegeld met een etiket. Tiffany, New York.
Cynthia draaide het om. Nog een cadeautje van Walter. Geschenken voor een maîtresse, voor een toekomstige vrouw. Ze liet het puntje van de schaar onder het etiket glijden en haalde het papier eraf. Er zat een fluwelen doosje in met daarin, op een bed van scharlakenrode zijde, een smal diamanten horloge. Roze diamanten, een prachtig sieraad. Cynthia hield het omhoog aan een vinger en probeerde niet eens of het paste. Het zou precies goed zijn voor haar pols, wat dat soort details betrof, vergiste Walter zich nooit.
Ze stopte het terug in het doosje, sloot de deksel en deed het in haar la. Daarna ging ze voor de spiegel zitten en bekeek zichzelf. ‘Een raadselachtige vrouw,’ zei ze hardop. ‘Ik ben zelfs een raadsel voor mezelf. En als je jezelf niet kent, hoe kun je dan ooit andere mensen begrijpen?’