22

 

 

Cynthia Harkness zat te telefoneren in de zitkamer van haar fraaie Londense huis. Ze speelde met het telefoonsnoer en wikkelde het om haar slanke vingers. In haar andere hand hield ze een sigaret, en ze tikte met het einde ervan op tafel. Het liefst wilde ze een einde maken aan het gesprek en de sigaret opsteken. Ze keek op toen Max werd binnengelaten en stak haar hand uit om hem naar de bank te trekken.

‘Schat,’ zei ze in de telefoon. ‘Ik moet echt ophangen. Een bezoeker. Nee, je kent hem niet, gewoon iemand van het advocatenkantoor met papieren die ik moet tekenen. Dag.’

Met een zucht van dankbaarheid legde ze de hoorn op de haak en ze hief haar gezicht op zodat haar broer haar een zoen kon geven.

‘Wie was dat?’ informeerde hij, en hij schudde zijn hoofd toen ze hem een zilveren sigarettendoos voorhield. Hij haalde een aansteker tevoorschijn, stak haar sigaret aan en ging op de bank tegenover haar zitten. ‘Sinds wanneer ben ik de klerk van een advocaat?’

Met een glimlach keek ze hem aan. ‘Ja, het spijt me, maar ik had Lois Watson net aan de lijn. Jij kent haar niet. Ze komt uit Amerika en is net in Londen gearriveerd. Ik heb haar man en haar ontmoet op de Aquitania en ik dacht dat ik ze vijf dagen zou moeten verdragen en dat de kous daarmee af zou zijn. Maar nee. Lois zit me achterna en duikt op de meest onverwachte plekken op. Bovendien wil ze dat ik haar aan iedereen voorstel. Volgens mij werkt ze stiekem voor een krant, want ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo snel alle roddels oppikt, zowel oude als nieuwe. Waarschijnlijk weet ze meer over ons dan we zelf weten. Als ik haar had gezegd dat jij het was, had ze dat als introductie beschouwd en zou ze op de eerstvolgende cocktailparty op je afkomen en beweren dat ze je kent.’

‘Nee, dat zou ze niet doen, want ik ga nooit naar cocktailparty’s.’ Broer en zus leken veel op elkaar met hun asblonde haar, maar Cynthia’s ogen sprankelden en haar glimlach was warm terwijl Max heel erg gereserveerd was en de blik in zijn ogen zowel argwanend als vermoeid was. ‘Dat is een slappe leugen,’ zei hij. Hij schikte een kussen achter zijn rug. ‘Ik begrijp niet waarom je deze banken hebt, ze zitten verdomd ongemakkelijk.’

‘Dat komt alleen maar omdat jij lange benen hebt. Waarom is het een zwak excuus?’

‘Omdat advocaten toch zeker tot het verleden behoren nu de echtscheiding definitief is.’

Ze trok een gezicht. ‘Helaas niet. Een scheiding ruïneert niet alleen je sociale leven, echt je zou eens moeten zien hoe alle douairières me negeren. Er zijn ook allerlei losse eindjes die aan elkaar moeten worden geknoopt.’

‘Bijvoorbeeld dat Harriet naar een andere school moest.’

‘Ja. Haar afgrijselijke directrice schreef me een zogenaamd beleefde brief waarin ze zei dat Harriet zich elders vast gelukkiger zou voelen, dat het haar de kans zou geven om een nieuwe start te maken.’

‘Misschien heeft de directrice het gezien als een kans om van een lastige leerlinge af te komen,’ zei Max. ‘Volgens mij is Harriet openhartiger dan goed voor haar is.’

‘Het was lief van je om erheen te rijden en haar op te halen. Heeft ze de oren van je hoofd gekletst? Ze zegt inderdaad altijd precies wat ze denkt,’ zei Cynthia. ‘En nu heb ik een brief van haar school gekregen waarin staat dat een van de meisjes mazelen heeft gekregen op de dag dat ze naar huis ging. Ik moet juffie schrijven, want ik weet dat Harriet iets heeft gehad toen ze nog heel klein was, maar ik kan me niet herinneren of het mazelen of rodehond was. Herinner je je nog dat wij alle vijf tegelijk mazelen hadden? De kinderkamer leek net een ziekenboeg. Onze kinderjuffrouw heeft bijna een zenuwinstorting gekregen.’ Ze slaakte een zucht. ‘Wat lijkt dat lang geleden.’

‘Word in godsnaam niet sentimenteel. Als een echtscheiding dat effect op je heeft, kun je maar beter snel een nieuwe man zoeken.’

‘Ga nou niet over Walter praten, Max,’ zei ze snel.

‘Ga je met hem trouwen?’

‘Ik denk het wel, maar op zijn vroegst volgend jaar.’

‘Ga je met Kerstmis en Oud en Nieuw naar Frankrijk?’

‘Ja.’

‘Ga je bij Walter logeren?’

Cynthia speelde met een kwastje. Er bleef een draadje hangen aan haar nagel en dat zorgde voor een scheurtje. Geërgerd beet ze het eraf. ‘Niet precies, al is hij wel van plan om naar Rodoard te gaan. Ik ga naar Le Béjaune.’

‘Heel mooi. Mag ik mezelf uitnodigen?’

Cynthia ging rechtop zitten en keek hem achterdochtig aan. ‘Jij? Waarom? Ik kan me niet herinneren dat je ooit naar het buitenland bent gegaan met Kerstmis. Meestal ga je toch naar die vrienden van je die in de buurt van Cambridge wonen?’

‘Inderdaad, maar toevallig zijn ze tot de lente in het buitenland. Het zou me heel goed uitkomen om naar Rodoard te gaan. Zal ik Harriet en jou erheen rijden?’

‘We zouden met de trein gaan, maar als het weer niet te slecht is, is rijden leuker. Ik voel er niks voor om in een sneeuwbank te eindigen. Rosé en jouw bediende kunnen vooruit reizen met de trein.’

Hij stond op en boog zich voorover om haar een zoen te geven. ‘Laat me maar weten wanneer je wilt vertrekken.’

Ze keek hem na toen hij naar de deur liep en werd opeens bezorgd. ‘Heb je last van je been?’ vroeg ze. ‘Je lijkt een beetje stijf.’

‘Ik ben gisteren van mijn paard gevallen toen ik in de Row reed. Heel gênant. Hij schrok ergens van, ik viel en kwam beroerd terecht, meer niet.’

‘Je kwam zeker op je slechte been terecht?’

‘Maak je geen zorgen, niets kan het beter of slechter maken. Dat weet je toch? Ik heb gewoon een paar blauwe plekken, dat is alles.’

‘Kun je wel rijden als je been er zo aan toe is?’

‘Lieve hemel, natuurlijk wel.’

De deur ging achter hem dicht en Cynthia keek ernaar met een ernstige uitdrukking op haar gezicht. Zij had Max besmet met polio waardoor hij mank was geworden. Zelf had ze slechts een paar griepachtige symptomen gehad, maar hij had het zwaarder te pakken gehad en het had de kuitspieren van zijn linkerbeen voorgoed beschadigd. Daar had ze nog altijd een vaag schuldgevoel over, al had ze tegen hem verkondigd dat ze waarschijnlijk zijn leven had gered omdat hij daardoor in de oorlog achter een bureau gekluisterd had gezeten. Dat had haar vader woedend gemaakt, want die vond dat zonen, vooral jongere zonen, louter bestonden om te vechten en voor hun vaderland te sneuvelen.

Zelfs al was hij niet kreupel geworden, dan nog was zijn intelligentie van meer nut geweest voor de oorlogsinspanningen dan zijn fysieke aanwezigheid in de loopgraven. Maar dat was een besluit dat niemand zou hebben genomen en hij zou onherroepelijk in de loopgraven zijn geëindigd. In dit geval was hij ingelijfd bij de inlichtingendienst en had hij de rang van majoor bereikt, en in tegenstelling tot zo velen van zijn tijdgenoten was hij nog gezond en wel.

‘Ik vraag het me af,’ zei Cynthia tegen zichzelf toen ze naar het weinig hoopgevende nieuws in de ochtendkrant keek. Ze had niet veel belangstelling voor politiek, maar Walter wel en hij verwachtte van haar dat ze op zijn minst oppervlakkig wist wat er speelde in het parlement en op internationaal niveau. Zelf wilde ze liever niets weten over een mogelijke herbewapening of de toenemende spanningen in Duitsland, waar Walter zich altijd over opwond.

Sommige mensen zeiden dat het op een nieuwe oorlog zou uitdraaien. Grote genade, ze bad van niet en ze was dankbaar dat Harriet een meisje was. Als er oorlog kwam, zou Max binnen de kortste keren zijn oude functie weer hebben. Als hij die tenminste ooit had neergelegd. Haar vader, de generaal, en haar oudste broer zaten altijd maar te zaniken dat Max een nutteloos, doelloos en lui leventje leidde. Dan had ze echter een geamuseerde blik in zijn ogen gezien, waardoor ze zich afvroeg of dat wel zo was. Ze sloeg de bladzijden van de krant om en vond een artikel over de nieuwe rok lengte voor het aankomende voorjaar.