Voorwoord
Wederom ben ik dank verschuldigd aan mensen die mij belangeloos geholpen hebben bij het schrijven van dit boek. Aan Dutch bijvoorbeeld, die in Alaska voor een dozijn verschillende maatschappijen, in een tiental kampen langs het tracé van de pijpleiding, seven tens heeft gewerkt: zeven dagen per week en tien uren per dag heeft hij zich er afgesloofd in omstandigheden die alle verbeelding tarten. Gelukkig hield hij er genoeg geld aan over om na afloop een eigen bedrijfje op te starten. Dutch verschafte mij informatie over de levensomstandigheden in Alaska en zette mij op het spoor van de zaak met de vervalste lasnaden, die tot een van de grootste milieurampen van de twintigste eeuw had kunnen leiden. Het behoeft geen betoog dat Dutch niet de volledige naam is van mijn informant.
Ook dichterbij waren er mensen die hun kostbare tijd voor mij hebben vrijgemaakt. Helikopterinstructeur Walter Elst en vliegtuigpiloot Mike Kogan hebben mijn wilde fantasieën over vluchten boven Alaska in goede banen geleid. Dokter Paul Sanders hielp mij de klip van de röntgenfotografie te omzeilen, en Ward Maes, Karel van Velthoven, Carlo Pansaert van de Financieel-Economische Tijd en Carlos van Lerberghe van de Koninklijke Bibliotheek Albert I bezorgden mij documentatie over TAPS, de Alyeska Pipeline Service Company en de oliemaatschappijen in het algemeen. Op het Internet kon ik interessante sites bezoeken, wat een noordpoolexpeditie overbodig heeft gemaakt.
Dit verhaal is fictie, zij het met een hoog werkelijkheidsgehalte. Ook de namen van de personages, bedrijven en instellingen zijn door mij verzonnen. Als er toch namen van bestaande instellingen en bedrijven mochten worden genoemd dan berust de karakterisering van hun (verzonnen) medewerkers louter op fantasie.
Ten slotte wil ik langs deze weg hulde brengen aan Richard Fineberg, de journalist van de All-Alaska Weekly, die het in een klimaat van economische dominantie en ongeschreven wetten van zelfcensuur, aandurfde een schandaal aan het licht te brengen dat de integriteit van de machtige oliemaatschappijen in het gedrang dreigde te brengen.
BOB MENDES