10
Het hotelletje waar ze hem heen bracht, lag om de hoek in Stewart Street, op minder dan tien minuten lopen. Het vroor tien graden en met de felle noordenwind die vanaf de flanken van White Mountain over Fairbanks neerstreek, leek de temperatuur nog vijftien graden lager. Ze liepen met gebogen hoofd, weggedoken in de kragen van hun jassen en toen ze de oververhitte, piepkleine hal van het hotel binnenstapten, had Fariman het gevoel dat zijn lippen met grove steken aan elkaar waren genaaid. Een eenarmige Tlingit gooide Samantha de sleutel van haar kamer toe zonder dat hij zijn ogen van het tv-scherm afnam. Een rammelende lift die ternauwernood plaats bood aan hen beiden, bracht hen naar de tweede verdieping. Terwijl ze stegen, begon Samantha haar mantel los te knopen en toen haar wriemelende handen omlaag gleden, bestudeerde Fariman het bedieningspaneel achter haar alsof dat een pastorale boodschap uitzond.
Haar kamer was lang en smal. De ene kant vormde het ‘werkterrein’: een smal tweepersoonsbed met een indiaanse lappendeken, een nachtkastje, een stoel, een kamerscherm met daarachter een wastafel, een verweerde spiegel en een rek met kleren. De andere kant vormde het woongedeelte: een tafel met een geruit tafellaken, twee stoelen en een lage keukenkast met een elektrisch komfoor.
Samantha gooide de sleutel op het bed. Ze legde haar linkerhand op haar voorhoofd, klauwde in d'r haar en trok met een vloeiende beweging een pruik van haar hoofd. Haar eigen haar reikte tot aan haar schouders en had een mahoniekleurig tintje dat volkomen bij haar ogen paste.
‘Hoe vond je mijn vermomming?’ vroeg ze. ‘Was ik geen eersteklas prostituee?’
Hij verborg zijn verwarring. ‘Heel geslaagd.’
Ze verdween achter het kamerscherm. ‘De kamer is van Nancy, een beroeps. De kleren ook.’ Onder het scherm door zag hij de minirok, de blouse en de legging op de grond vallen. Trekje jas uit en maak het jezelf gemakkelijk.’ Ze kwam achter het scherm vandaan, gekleed in een roestkleurige kabeltrui, een bruine pantalon en korte laarsjes. ‘Nancy werkte aan de pijplijn als lasser, maar bracht meer tijd door met het stoeien met een of andere vent in de buissegmenten dan dat ze die aan elkaar laste.’ Samantha vulde een gedeukte fluitketel met water en zette hem op het komfoor. ‘Daarom besloot ze dat ze het evengoed in een bed kon doen en zich ervoor kon laten betalen.’
Hij gooide zijn jas op het bed en ging op een stoel zitten. ‘Als jij geen, euh… beroeps bent, wat ben je dan wel?’
Ze zette twee mokken op de tafel en schepte er oploskoffie in. ‘Ik ben hoofdopziener bij de BIA, het Bureau of Indian Affairs, dat de belangen van de inlandse bevolking behartigt en toezicht houdt op de bescherming van het leefmilieu, zoals voorzien in de Natives’ Claims Act. Daardoor heb ik dus toegang tot alle werkkampen en bouwterreinen van TAPS. Op dit ogenblik stelt TAPS op driehonderd verschillende plaatsen zo'n tweeëntwintigduizend mensen te werk. Drie- tot vierduizend van hen zijn inheems. Vanzelfsprekend ken ik die niet allemaal persoonlijk, maar de meesten kennen mij, of ze hebben van mij gehoord.’
‘Zoals Ron Tamaku.’
‘Ron leerde ik kennen in Crazy Horse Camp. Hij werkt in het gebied boven de Yukon als chief quality-controller voor Technical Audit. Voor jou dus.’
‘Voor mij? Ben je…’
Hij wilde vragen of ze belazerd was, maar de hoge fluittoon van de waterketel snoerde hem de mond. Samantha goot water bij de oploskoffie, zette een karton melk en een suikerpot op de tafel en ging op de andere stoel zitten. Ze plantte beide ellebogen op de tafel en keek hem aan over de dampende mok die ze met beide handen vasthield. ‘Hoor eens, Fariman,’ zei ze. ‘Je hoeft mij niets op de mouw te spelden. Ik weet meer van je dan je denkt. Technical Audit is een van jouw geheime speehjes.’
‘En zelfs als dat zo was, hoe zou jij…?’
Ze liet hem niet uitspreken. ‘…dat dan weten? Als jij ergens in Alaska een akte laat opstellen, een vliegtuig laat herstellen of een put laat graven, is er altijd wel een native in de buurt die bereid is het mij te vertellen. Natives helpen elkaar, ze hebben een eigen communicatienet buiten de blanke wereld om. Of ze nu dokter, advocaat of walvisjager zijn, ze geloven alien in ancestrale bescherming en in de sjamaan. Voor de natives van het post-olietijdperk ben ik een sjamaan.’
Hij goot wat melk in zijn koffie en roerde. ‘Wat heeft dat alles met Technical Audit te maken?’
Ze blies in haar mok en nipte voorzichtig van de koffie ‘Een paar weken geleden kreeg ik een brief van een vrouwelijke lasser uit Coldfoot Camp. In de envelop zat alleen een lijst met nummers en data. Drie dagen later moest ik toevallig in Coldfoot Camp zijn en ik zocht haar op. Ze beweerde dat de brief niet door haar was verzonden. Iemand had blijkbaar haar naam als naam van de afzender gebruikt. Ik informeerde in het Operation Center en liet hier en daar de lijst zien. Niemand wist wat het te betekenen had, maar dezelfde avond werd in mijn kamer ingebroken. Mijn aktetas met al mijn dossiers én de lijst was weg.’
‘Geen geld?’
‘Nee. Het gebeurde terwijl ik in de kantine was. Ik had mijn handtas bij me.’
‘En je denkt dat het iemand om die lijst te doen was?’
Toen niet. Een paar dagen later wel. Ik had de lijst nooit ernstig bestudeerd. Maar later, in Crazy Horse Camp, sprak ik erover met Ron Tamaku. Hij dacht toen aan een boodschap of een bericht in code in verband met de twee doden.’
‘Welke doden?’
‘Don Thrope en Nolan Kobuk, de twee lasnaadinspecteurs uit Coldfoot Camp. Kobuk was eerst alleen maar spoorloos. Intussen weten we dat ook hij het leven heeft gelaten. Jij had aan Tamaku beloofd dat je bij Technical Audit de omstandigheden van hun dood hoogstpersoonlijk zou nagaan. Tenslotte waren het allebei werknemers van jou.’
Fariman trok een verveeld gezicht. ‘Ik heb nog niet de tijd gehad om het zelf uit te zoeken, maar volgens de manager van Technical Audit is er niets bijzonders aan de hand. Althans volgens de officiële verslagen. Je weet zelf hoe gevaarlijk het werk aan de pijplijn is. Er gebeurt gemiddeld één belangrijk ongeluk per dag: met sneeuwscooters, bulldozers, kranen, vliegtuigen. Er vielen al meer dan veertig doden en honderden zwaargewonden. Om maar te zwijgen van de bevriezingen, de zelfmoorden…’
‘Je koffie wordt koud.’
Hij zweeg, keek naar zijn koffie en dronk.
‘Ron Tamaku vond de omstandigheden waarin zijn vrienden om het leven kwamen meer dan verdacht.’
‘Alvast niet volgens het rapport van de local security-chief. De een liep onder de sideboom van een caterpillar door. De ander vertrok in een vlaag van poolkolder met zijn auto, had autopech, verliet zijn voertuig en raakte verdwaald. Allebei handelden ze tegen de veiligheidsvoorschriften in. Vijfennegentig procent van de ongevallen zijn daaraan te wijten.’
‘Ron Tamaku heeft redenen om aan te nemen dat Kobuk uit Coldfoot Camp wegvluchtte omdat hij voor zijn leven vreesde.’
‘Dan moet Tamaku onverwijld contact opnemen met Rodgers, de federal inspector. Die beschikt over alle middelen om iets tot op het bot uit te zoeken. Hij kan state-troopers inschakelen of er, indien nodig, de FBI bij halen.’
‘Tamaku belde met Rodgers. Die verwees hem door naar TAPS Security. Zo blijven we in een kringetje ronddraaien natuurlijk.’
‘Akkoord. Maar concreet. Wat doet Tamaku denken dat er meer aan de hand is? Toen ik met hem sprak, bleef het bij vage vermoedens.’
‘Het feit dat de lasnaadinspecteur die zogenaamd in een vlaag van poolkolder in de wildernis verdwaalde, een eskimo was. Een eskimo kent geen poolkolder. Hij heeft drieduizend jaar in de barre levensomstandigheden van het poolgebied weten te overleven, zonder verwarmde woning, tv of andere vormen van luxe die de blanke nodig heeft.’
‘Misschien was hij dronken.’
‘Je weet net zo goed als ik dat alcohol in de werkkampen taboe is. Bovendien weten we van Kobuk dat hij nooit dat spul aanraakte. Maar er is nog een reden.’
‘En die is?’
Temand die poolkolder krijgt of die lazarus is, voert niet eerst een ernstig telefoongesprek met de federal inspector in Anchorage voor hij zijn biezen pakt.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Van Rodgers’ telefoniste, een eskimovrouw uit Barrow Point. Erg vreemd wel dat Rodgers daar geen woord over zei toen Tamaku hem opbelde.’
‘Je denkt dus dat Rodgers meer weet?’
‘Niet noodzakelijk. Het kan zijn dat hij iemand beschermt, maar hij lijkt mij eerder een bekrompen ambtenaar die al bij voorbaat zijn paraplu bovenhaalt.’
Fariman had de hele tijd op haar gezicht gelet terwijl ze praatte. Alles wat ze zei, klonk logisch, maar het was de logica van een avonturenroman. ‘Het grote complot dus? Die twee mannen werden vermoord omdat ze iets op het spoor waren? Wat? Imaka? De aanslag op Keystone Canyon? Wie steekt hier achter? Cast? Turner? Rodgers? Weet jij soms waarom Turner mij de zwartepiet wil toespelen?’
‘Nee. Maar ik vind het een goede reden om de handen in elkaar te slaan. Ik kan best een bondgenoot gebruiken. Het is duidelijk dat ik van de kant van de overheid op niet veel steun hoef te rekenen.’
‘Wat verwacht je van mij?’
‘Dat weet ik niet. Het was Tamaku's idee. Misschien kunnen we ter plaatse ons licht opsteken. Dan moetje natuurlijk wel een betere vermomming bedenken dan in het vliegtuig met Tamaku.’
‘Misschien wel.’ Hij knipte met de vingers. ‘Weet je wat? We maken er een gezamenlijke sekstournee van. Ik als kampgigolo. Jij als kamphoer. En af en toe doen we het met elkaar voor ons eigen plezier.’
Ze fronste de wenkbrauwen, zag de glinstering in zijn ogen en schoot mee in de lach.
‘Wil je nog koffie?’
‘Nee, dankje.’ Hij wreef over zijn neus en dachtna. Ron Tamaku had gelijk. Er kón een verband zijn tussen de do den in Coldfoot Camp en de aanslag in Keystone Canyon. Dit was een ondergrondse oorlog en als hij de strijdende partijen zo niet kon ontmaskeren, zou hij het undercover moeten proberen. Het avontuur sprak hem wel aan.
‘Oké,’ zei hij. ‘De BIA en Technical Audit stellen bij deze een commissie samen die ter plekke een onderzoek gaat instellen naar discriminatie van de autochtone werknemers. Jij zorgt voor de papieren, ik zorg voor de logistieke steun. We beginnen met een bezoek aan Coldfoot Camp.’
‘Akkoord.’
Ze spraken de verdere details af en zij ging mee naar beneden om hem via een achterdeur buiten te laten. Voor hij naar buiten stapte, gaf ze hem zijn honderd dollar terug. ‘Hier,’ zei ze met een twinkeling in de ogen. ‘Voor je het in je hoofd haalt de tegenwaarde op te eisen.’
Hij pakte het geld met gemengde gevoelens aan. ‘Dat was ik ook half en half van plan,’ grinnikte hij. ‘Maar ik wist dat je geen tijd had. Je hebt nog een afspraak met de man met de baard.’
Met een gemaakte boze blik duwde ze hem buiten. Ze deed de deur achter hem dicht.
De wind was gaan liggen en het voelde minder koud aan. Hij zette zijn kraag op en liep langzaam de straat uit naar de garage om de hoek waar hij zijn auto had gestald. Aan het kruispunt met Second Avenue bleef hij staan. Vanhieruit had hij een prachtig uitzicht over de meanderende Chenarivier. Hij herinnerde zich hoe hij een paar dagen geleden nog van achter de ramen van het WTC op de door het ijs getemde rivier had neergekeken. Als straks het ijs zou breken, zouden de zielen van de ijsmensen zich met geweld bevrijden.
Voor een eskimo was de komst van Samantha, die hem voortdurend aan Sharon deed denken, een voorteken geweest van een op handen zijnde uitbarsting.
Hij maakte rechtsomkeert en liep door naar de garage.
Het vooruitzicht om met Samantha op expeditie te gaan, gaf hem een warm gevoel, maar dat ze zoveel over hem wist, bleef hem toch verbazen. Het eigen communicatienet van de autochtone Alaskanen waar ze zo hoog mee opliep, reikte in werkelijkheid niet verder dan de familie, het dorp of de clan. Het omhelsde niet de krap zestigduizend eskimo's en andere natives die verspreid leven over een gebied dat groter is dan Engeland, Frankrijk, Spanje en Italië samen.
Het betekende dat Samantha nog over een andere informatiebron beschikte.
Wat haar daarom niet minder boeiend maakte.