1

De echte noordpoolkou was nog niet begonnen en het was buiten al bijna twintig graden onder nul. Bij deze koude bleven de motoren van de trucks, de rupsbandtractoren en de bulldozers die buiten stonden dag en nacht draaien. De waterdamp in de uitlaatgassen kristalliseerde in de lucht en vormde een glinsterende massa die bewoog in de wind en die zich uiteindelijk als rijm afzette op de gebouwen, de voertuigen en de twee helikopters. De kristallen glinsterden in het licht van een bleke zon die om elf uur 's ochtends nauwelijks vijftien graden boven de horizon reikte.

Nolan Kobuk merkte niets van dit alles. Hij had de hele nacht doorgewerkt in het laboratorium van het Operation Center waar hij van de tienduizend röntgenfoto's die daar werden bewaard er tweeduizend had gecontroleerd. Hij had honderd twintig foto's van lasnaden gevonden die hem verdacht voorkwamen, waarvan er zesendertig duidelijk waren vervalst. Zorgvuldig noteerde hij op een schrijfblok de secties, de opnamedata en de nummers van de foto's, gevolgd door een krachtige letter s voor Suspect of F voor Falsified.

Hij haalde diep adem en leunde achterover in zijn stoel. De gevolgen van zijn ontdekking zouden voor TAPS, de bouwheer van de Trans-Alaskapijplijn nauwelijks te overzien zijn. Om nieuwe röntgenfoto's te maken, zouden de ondergrondse secties tussen Coldfoot Camp en de Yukonrivier opnieuw blootgelegd moeten worden. Dat werd een duur en tijdrovend werk, dat onvermijdelijk de milieugroepen in Amerika ter ore zou komen en nieuwe campagnes voor milieubescherming zou uitlokken. Om maar te zwijgen over de opschudding die zou ontstaan als het knoeiwerk van Keystone Canyon aan het licht kwam.

Nou, dat was dan hún zorg. Zíjn zorg was het verslag uit te brengen aan Technical Audit over de kwaliteit van de lasnaden en het vakmanschap waarmee de werken in het algemeen werden uitgevoerd, met kopie in tweevoud aan David Rodgers, de federal inspector. Hij trok een schrijfmachine naar zich toe, maar voor hij een eerste letter had aangeslagen, duwde hij de machine weer van zich af. Een rapport dat over de post werd verzonden, kon dagen onderweg zijn en je wist nooit bij voorbaat wie het onder ogen zou krijgen. Hij huiverde. Ditwas een bloedlinke situatie. Als zijn verslag in verkeerde handen terechtkwam, kon hij het wel vergeten. Hij vroeg zich af of het niet beter was alle tussenpersonen over te slaan en rechtstreeks naar Jay Corbo te gaan. Als de grote baas van Technical Audit eenmaal wist wat er aan de hand was, kon hij ervoor zorgen dat zijn veiligheid niet in het gedrang kwam. Daarna kon hij nog altijd het door de wet voorgeschreven rapport opstellen en dat via de gewone kanalen versturen.

Kobuk stak zijn hand uit naar de telefoon, maar trok die weer terug. Het zou voor Corbo geen prettig bericht zijn en Corbo zou niet de eerste zijn die de boodschapper liet terechtstellen omdat de boodschap hem niet beviel. Toen kreeg hij een idee. De man aan de top van de piramide was David Rodgers, de federal inspector. Als die eenmaal op de hoogte was, kon niemand de zaak meer in de doofpot stoppen. Openbaarheid was misschien nog de beste manier om zich te beschermen.

Met een beslist gebaar nam hij de telefoon en draaide het nummer van de centrale. Hij kreeg een wat slaperige telefoniste aan de lijn, vertelde wie hij was en verzocht haar een nummer in Anchorage te willen bellen voor hem. Minder dan vijf minuten later bracht ze de verbinding tot stand en hij herkende de stem van de federal inspector aan zijn bijtende, uitdagende toon. ‘Met Rodgers.’

‘Sorry dat ik u stoor, mister Rodgers. U spreekt met Nolan Kobuk, de quality-controller van de Coldfoot sectie. Ik zit met een probleem.’

‘Ik ook, Kobuk. Ik heb aan de andere lijn een senator die probeert uit te zoeken waar Alaska precies ligt.’

‘Ja, sir. Euh… Ziet u, we zijn hier, of liever we waren hier met zijn tweeën, quality-controllers bedoel ik. Mijn collega Don Thrope is eergisteren jammerlijk om het leven gekomen toen een hijskraan zijn last verloor op het ogenblik dat hij eronderdoor liep.’

‘Dat spijt me voor hem, Kobuk, maar ik neem aan dat je me daar niet voor belt?’

‘Nee, sir. Maar ik vond het wel erg vreemd. Onder een hijskraan door lopen is tegen de voorschriften en Thrope was een zeer nauwgezet man.’

‘Maak het kort, Kobuk.’

‘We hebben geen gemakkelijke taak, sir. Het gebeurt wel meer dat we worden bedreigd als we aanmerkingen maken. Twee weken geleden liet Thrope me verstaan dat hij vreesde voor zijn leven.’

‘Waarom?’

‘Dat vertelde hij er niet bij, sir. Daarom ben ik sinds gisteren wat aan het snuffelen geweest in zijn werk van de laatste weken. Hij deed de ondergrondse sectie, ik de bovengrondse. Vannacht vond ik…’

Kobuk hoorde een klik en een hol geruis. Zijn adem stokte hem in de keel. Hoe had hij zo dom kunnen zijn? Dit gesprek werd vermoedelijk afgeluisterd.

‘Wat heb je vannacht gevonden?’ vroeg Rodgers ongeduldig.

‘Ik kan u dat beter niet door de telefoon uitleggen, sir. Misschien…’

‘Verrek, Kobuk. Hou op met dat geleuter en zeg wat je op je lever hebt.’

‘Ja, sir.’ Er zat niets anders op dan toch maar schriftelijk te rapporteren, maar hij zou het in omgekeerde volgorde doen: eerst naar de federal inspector en pas een paar dagen later naar Jay Corbo. ‘Ik zal u…’ Hij wilde zeggen: ik zal u schrijven, maar hij slikte de rest van zijn woorden in. Als er toevallig iemand meeluisterde, hoefde die niet te weten dat hij van plan was de federal inspector een brief te sturen. ‘Ik bel u later terug, sir. Als u dat goedvindt.’

‘Doe dat, Kobuk. En als je aanmerkingen hebt over het werk van anderen, zorg dan dat die met bewijzen gestaafd zijn. Houd je goed.’ De lijn werd verbroken.

Kobuk legde de hoorn neer. Rodgers zou natuurlijk denken dat hij aan een vlaag van poolkolder leed. Bedachtzaam scheurde hij de bovenste bladen van het schrijfblok en vouwde ze samen.

Het zou natuurlijk mooi zijn als hij ook nog een paar röntgenfoto's kon opsturen, maar dat was uitgesloten. Elke foto vormde eigenlijk een filmrol van 3,88 m lang en 15 cm breed. De foto's werden bewaard in kartonnen buisjes met een lengte van 45 cm, waarin precies drie rolletjes pasten. Als hij zo'n buis, geadresseerd aan de federal inspector, bij de postdienst van TAPS afgaf, stond dat bijna gelijk aan voor iedereen te grabbel gooien waar hij mee bezig was. Nee. Hij zou beginnen met het opsturen van de lijst met de nummers van de verdachte en de vervalste foto's. Met de foto's zelf konden de vervalsers geen kant op, tenzij ze het hele Operation Center in de as zouden leggen. Zelfs dan beschikte hij nog over bewijsstukken. Toen hij vannacht naar de badkamer moest, had hij een buis met drie filmrollen meegenomen en op zijn kamer verborgen.

Hij schoof zijn stoel achteruit en wilde opstaan. Door de open deur zag hij in het vertrek ernaast een vrouw aan het werk bij het fotokopieerapparaat, terwijl ze de hele tijd aan het kletsen was met iemand die hij niet kon zien. Misschien maakte hij beter zelf ook een kopie van de lijst voor hij die uit handen gaf. Hij trok een nummer van National Geographic naar zich toe waarin een artikel stond over de invloed van de militaire aanwezigheid op het arctische ecosysteem in Alaska sinds de Verenigde Staten de Dew Line hadden opgericht, een waarschuwingsgordel van radarstations die een verrassingsaanval door de Sovjet-Unie met bommenwerpers, via de noordpool, op moest vangen. Hij voegde zijn lijst tussen de bladen van het tijdschrift en liep ermee naar het fotokopieerapparaat. Hij legde het opengeslagen nummer van National Geographic met daaronder zijn lijst op de glasplaat en stond op het punt op de groene startknop te drukken toen naast hem de hoofdingenieur van het Operation Center, een bleke New Yorker van een jaar of veertig, opdaagde.

De hoofdingenieur keek argwanend naar het tijdschrift. ‘Is dat hetgeen waarmee jij je bezighoudt?’ vroeg hij.

Kobuk griste het tijdschrift met de lijst van de glasplaat en stak het onder zijn arm. ‘Ik wilde een artikel kopiëren voor een vriend, maar bij nader inzien mag hij het tijdschrift hebben. Ik heb het niet meer nodig.’ Hij maakte aanstalten om weg te lopen.

De hoofdingenieur versperde hem de weg. ‘Ik hoor dat je de hele nacht hebt doorgewerkt. Is er iets aan de hand?’

‘Nee. Niets bijzonders. Ik heb alleen wat achterstand bijgewerkt. Toen ben ik aan het lezen gegaan en ik vergat de tijd.’

‘Wat voor achterstand?’ De hoofdingenieur staarde naar het tijdschrift alsof hij geloofde dat de winnende cijfers van de lotto erin verborgen zaten.

‘Statistieken,’ antwoordde Kobuk. Hij probeerde verontwaardigd te klinken. ‘Aan iedere goedgekeurde lasnaad verspillen we meer papier dan we de volgende vijftig jaar nodig hebben om ons gat af te vegen.’ Voor de hoofdingenieur hem van repliek kon dienen, deed hij een stap opzij en liep weg. Toen hij de deur van het laboratorium bereikte, wierp hij een blik achterom. De hoofdingenieur stond bij een bureau te telefoneren. Er was iets angstwekkends in de blik waarmee hij hem volgde bij het buitengaan.