15
Ze vlogen laag boven de grond en zochten naar de defecte auto die Kobuk op de weg tussen Coldfoot Camp en Crazy Horse Camp had achtergelaten. Door de geringe snelheid moest Fariman voortdurend bijtrimmen en wat extra gas geven om het toestel in de lucht te houden. Samantha zat ontspannen in de rechterstoel, met de kaart op haar schoot. Af en toe wees ze een bergtop of een bevroren riviertje aan als herkenningspunt, wat geen overdreven luxe was in een gebied waar, door de nabijheid van het magnetische noorden, het kompas niet altijd betrouwbaar was. Ze hield ook een oog op de weg, tuurde langs de neus van het toestel naar voren en drukte af en toe haar gezicht tegen het zijraampje om een verdachte ijsklomp of een schaduwvlek op de weg wat nauwer te bekijken. Het was een onbeschut gebied waar de ijzige noordenwind de bodem ononderbroken teisterde. Op vele plaatsen had hij alle sporen van autobanden of andere herkenningstekens uitgewist waardoor de weg geregeld versmolt met het omliggende landschap. Telkens wanneer ze de weg kwijtraakten, moesten ze een paar honderd voet stijgen en wat rondjes vliegen, tot ze een of ander baken vonden dat hen weer op het goede spoor zette.
Ze bereikten Prospect Creek, een desolaat gebied ten noorden van de poolcirkel, dat de twijfelachtige eer genoot het record van de laagste temperatuur in Alaska op zijn naam te hebben: tweeënzestig graden onder nul in de winter van 1971. Ze werden stil van de gedachte dat Nolan Kobuk daar helemaal alleen had rondgedoold. Even later vonden ze de pick-up, in het gletsjergebied van Prospect Cove, waar hij in een ruw en bergachtig terrein was gestrand. Een olievlek markeerde de plek waar de reddingshelikopter was geland.
Fariman zag in de directe omgeving geen geschikte landingsplaats voor de Beech Sierra. Voor hij een dergelijke plek ging zoeken, scheerde hij laag over de auto heen. Die was helemaal vervormd door lagen van ijsafzetting. Pas toen Fariman, na een scherpe bocht, nogmaals laag overvloog, herkenden ze de ware oorzaak van de vreemde vorm. Onder hen bevond zich nog slechts het uitgebrande wrak van een auto. In het rapport van de local chief werd daarover met geen woord gerept.
‘Misschien hebben eskimo's de auto geplunderd en daarna in brand gestoken om de sporen van diefstal uit te wissen,’ opperde Fariman.
‘Er kan van diefstal geen sprake zijn,’ weerlegde Samantha. ‘Alles wat op het land van de eskimo's wordt achtergelaten, is, naar het gewoonterecht van de natives, van hen. Maar ze zouden de auto nooit in brand steken. Dat zou immers betekenen dat ze een mogelijke schuilplaats voor andere Inuit vernietigden.’
‘Ik wil je best geloven, maar je weet wat dat betekent.’
‘Nee. Wat?’
‘Dat de bemanning van de reddingshelikopter het dan moet hebben gedaan.’
‘Wat hadden die daarbij te winnen?’
‘Zijzelf niets. Maar iemand zal hun daartoe de opdracht hebben gegeven.’
‘Wie?’
Fariman haalde de schouders op. ‘Als ik dat wist, hoefden we hier niet te zijn.’
‘Sorry. Stomme vraag. Maar met welk doel dan?’
‘Zoals ik eerder al zei. Om sporen te wissen. Niet om de sporen van mogelijke diefstal door eskimo's weg te werken, maar om te voorkomen dat de oorzaak van de autopech zou kunnen worden nagegaan.’
Samantha trok een somber gezicht. ‘Je zult wel gelijk hebben.’ Ze bewoog haar schouders, alsof er een rilling door haar heen ging. ‘kun je je dat voorstellen, J. F.? De schurken wisten de hele tijd waar Kobuk mee bezig was. Terwijl die arme man de godganse nacht röntgenfoto's zat na te kijken, namen zij al hun tijd om een dodelijke val voor hem op te zetten.’
‘Daar ziet het inderdaad naar uit. Het heeft dan ook geen zin te proberen te landen.’ Hij voltooide zijn bocht om het wrak en legde de Beech Sierra toen recht op een noordoostelijke koers. Samantha verwoordde zijn gedachten toen ze zei: ‘De schuilhut zal dan wel om dezelfde reden uitgebrand zijn. Daarheen vliegen is tijdverspilling.’
‘Toch weet je maar nooit.’ Fariman keek opzij naar de horizon waar donkere wolken zich opstapelden en voor de zon schoven. Samantha volgde zijn blik. ‘Slecht weer op komst?’
‘Ik vrees van wel.’
‘Zal ik de plaatselijke weerberichten opvragen? Ik weet hoe de radio werkt.’
‘Ach nee. Het weer is in deze streek zo onbestendig dat je een metronoom als barometer zou kunnen gebruiken. Bovendien hoeft niet iedereen onze positie te kennen.’ Hij had nog een reden om radiostilte te bewaren. Kort na hun vertrek had hij de radiofrequenties ingesteld en toen had vrij onverwacht de stem van zijn broer door de luidspreker geschald. Die had hem de mantel uitgeveegd omdat hij er blijkbaar de voorkeur aan gaf met een eskimohoertje door het Alaskaanse luchtruim te zweven, liever dan zijn familie in Teheran bijstand te komen verlenen. Gelukkig had Razdi Farsi gesproken. Voor ‘eskimohoer’ bestond in het Perzisch echter geen woord en nog voor Fariman het luidsprekertje had kunnen uitschakelen, was het Engelse ‘Eskimo bitch’ al gevallen. Fariman wierp een snelle blik opzij, maar als Samantha het beledigende woord al had opgevangen, wist ze dat toch goed te verbergen.
Twintig minuten later vonden ze het skelet van de uitgebrande schuilhut. Omdat hij niet van plan was te landen, cirkelde Fariman op lage hoogte boven het doel. Vijftig meter naar het zuiden lag een effen sneeuwveldje, waarop de neerwaartse luchtstroom van een helikopter een cirkelvormig spoor had achtergelaten. Toen Fariman zijn bocht bijna had voltooid, wees Samantha hem een beschutte plek aan achter een heuvelrug. ‘Kijk daar eens.’
In de komvormige inzinking waren in de sneeuw tientallen pootafdrukken te zien, evenals nog niet geheel uitgewiste sporen van hondensleeën. ‘Dat zal het spoor zijn van de Tlingit die het stoffelijk overschot van Kobuk meegenomen hebben naar Kotzebue.’
Fariman schudde het hoofd. ‘Dat betwijfel ik. Dit spoor loopt naar het noorden, in de richting van de Koyokukrivier en Kotzebue ligt in het westen. Ik denk dat de local chief ons wat heeft wijsgemaakt over die Tlingit. Ik ga toch maar landen.’
Hij vloog opnieuw over het sneeuwveld en liet Samantha een rookbommetje gooien door het ontsnappingsluik, een middel om bij landing op onbekend terrein de richting en de kracht van de wind te bepalen aan de hand van de rookpluim. Het sneeuwveld was wat kort voor een landing op ski's, maar de wind kwam uit de goede richting. Hij bracht het toestel met de neus in de wind en met een laatste gasstoot om het bij de landing recht te trekken, raakte hij de grond met een hardere klap dan hij van plan was geweest, waardoor de ski's kreunend naar buiten veerden. Totzijn ontsteltenis zag hij nu pas dat het terrein afliep. Hoewel de landingskleppen helemaal uitstaken, schoof het vliegtuig met onverminderde snelheid in de richting van het ondiepe ravijn aan het eind van het sneeuwveld. Samantha slaakte een gilletje en klemde zich met beide handen vast aan haar stoel. Hij stond op het punt de gashendel naar voren te rammen en door te starten toen de wind plots in kracht toenam en hen twintig meter voor de afgrond tot stilstand bracht.
Samantha sloeg theatraal de ogen ten hemel. ‘Dat is wat je de adem van God noemt.’
De hut lag op tweehonderd meter. Ze hadden ski's mee in de laadruimte, maar besloten het korte stuk te lopen. Voor ze de cabine verlieten, trokken ze hun poolkleding aan: een parka, een ijsmuts, en met pels gevoerde bunnyboots, de best geïsoleerde laarzen die te koop waren. Omwille van de kou zette hij de motor niet uit. Samantha hielp hem een handje bij het verankeren van de vliegmachine, zodat het toestel niet op zijn eentje de lucht in zou gaan. Met hun gezichtsmaskers voor togen ze op weg zonder zich te haasten, om te voorkomen dat ze zouden gaan hijgen of met open mond ademen. Bij deze temperatuur was een bevroren luchtpijp niet denkbeeldig.
Ze doorzochten de ruïne van de hut zonder precies te weten waarnaar ze op zoek waren. Al spoedig gaven ze het op. Het weer werd zienderogen slechter en de wind nam in kracht toe, zodat het voor allebei een verademing was toen ze weer in de verwarmde cabine zaten.
‘Een maat voor niets,’ zei Samantha, terwijl ze zich uit haar parka werkte.
‘Niet helemaal.’ Fariman zette de cabineverwarming in de hoogste stand. ‘Ik heb tussen de rommel nergens resten van een radio gezien, net zo min als sporen van ingeblikt voedsel of drank in flessen of containers. Diegenen die Kobuks auto hebben gesaboteerd, hebben ervoor gezorgd dat hij ook in deze hut geen kans had te overleven. Bovendien…’ Hij zweeg toen een hevige windstoot het vliegtuig heen en weer schudde. ‘We moeten hier weg.’ Zonder haar antwoord af te wachten, taxiede hij naar de andere kant van het veld, maakte een bocht van honderd tachtig graden, en gaf toen vol gas. Na een hobbelige aanloop verhief de Beech Sierra zich met gierende motor in de lucht. Op vijftienhonderd voet minderde hij wat gas. Hij zuchtte. ‘Hebjij al ooit een dode door verbranding gezien?’
Ze huiverde. ‘Nee, gelukkig maar.’
‘Ik wel.’ Het beeld van de uitgebrande jeep met de gekrompen, verkoolde lijken van de twee Cubanen die waren omgekomen bij de aanslag op het vluchtelingenkamp waarin Sharon zich had bevonden, stond voor altijd in zijn geheugen gegrift. ‘Het is geen prettig gezicht, maar er blijft heel wat meer over van de lichamen dan wat as, zoals de chief van Crazy Horse beweert.’
‘Wat is er dan volgens jou met het lijk gebeurd?’
Fariman keek naar het spoor van de hondenslee die door de wildernis van sneeuw en ijs slingerde. ‘Misschien loont het de moeite om…’ De Beech Sierra dook het duister van een hagelbui in die uit het niets tevoorschijn was gekomen. De turbulentie schudde hen heen en weer. Fariman klemde de stuurknuppel met beide handen vast. ‘We zijn in de buurt van de Endicott Crossing.’ Hij begon aan een daalvlucht. ‘Er is daar een eskimodorp met een landingsbaan.’
‘Nunamiut-eskimo's. Ze wonen verspreid in het gebergte. Op een paar Tlingits na zijn zij de laatste jagersper-slee in Alaska. Ik wist niet dat er daar een vliegveld was.’
‘Een grindbaan, aangelegd door AAD voor noodgevallen als deze. Er bevindt zich daar ook een generator om vliegtuigmotoren te starten. Zo beschikken de Nunamiut ook over elektriciteit. Maar hun dagen zijn geteld. Ze worden overgebracht naar gerieflijke bungalows in meer bewoonbare streken. Waar het dorp staat, komt een pompinstallatie en een tussenstation voor TAPS.’
Ze braken door het wolkendek heen en zagen onder hen de kronkelende vallei van de bevroren Koyokukrivier. Het hagelfront lag nu achter hen en de turbulentie werd minder hevig. Fariman wist echter dat het ergste nog moest komen. Samantha tikte tegen de voorruit. ‘Daar. Rechts, aan de voet van de berg.’ Fariman zag, tegen de rotsen aangeleund, een tiental gammele eenkamerhutten van drijfhout, lompen en kariboehuiden, met vensters van zeehondenblazen. De landingsbaan lag een paar honderd meter verder. Aan het begin ervan stond een kleine metalen Quonsetloods. Zonder zich te bedenken, zette hij het toestel aan de grond. Net op tijd. Hij taxiede naar de loods en nog voor ze helemaal tot stilstand kwamen, barstte de storm los.