11
Op 7.500 voet bracht Fariman de Beech Sierra horizontaal. Hij nam langzaam gas terug en schakelde de automatische piloot in. In de kristallen lucht leken Eagle Summit en Pinell Mountain erg dichtbij, als decorstukken tegen een helderblauwe achtergrond. Samantha genoot van het uitzicht. Ze wees voor hen uit. ‘Het is prachtig.’
‘Het is hier niet altijd zo mooi,’ zei hij. ‘Het weer kan bruusk omslaan en dan kan het erg spoken.’ Daarom had hij voor de Beech Sierra gekozen. Als je onverwacht in slecht weer terechtkwam, was een vliegtuig betrouwbaarder dan een helikopter. Bovendien had een vliegtuig een groter vliegbereik. De helikopter kon natuurlijk overal landen, maar met dit type van vliegtuig, dat intrekbare wielen had en met ski's was uitgerust, had hij meestal niet veel meer nodig dan een vlak stuk sneeuwveld of een kort stukje grindweg.
‘Waarmee beginnen we ons onderzoek als we in Coldfoot aankomen? Of beter: metwie?’ vroeg Samantha.
‘Met Kobuk. Je had gelijk toen je zei dat hij niet zomaar op de loop zou gaan. Een eskimo kent de gevaren beter dan wie ook.’
Samantha knikte. ‘Tenzij hij helemaal niet op de loop is gegaan. Misschien werd hij in het kamp omgebracht en werd zijn lichaam ergens gedumpt.’
Fariman liet zijn hand over zijn baardstoppels glijden. Als onderdeel van zijn nieuwe vermomming had hij zich drie dagen lang nietmeer geschoren. ‘Men heeft hem dus het zwijgen opgelegd. Maar waarom? Wat wist hij?’ Hij dacht hardop na. ‘Laten we er een ogenblik van uitgaan dat het met zijn baan als lasnaadinspecteur te maken had. Dan moeten we beginnen met uit te zoeken wat hij precies deed, in welke secties hij werkte, met wie, of hij voorheen in andere kampen had gewerkt, of hij al eerder bij conflictsituaties betrokken was geweest. Hetzelfde geldt voor Thrope. Hoe goed kenden die twee elkaar? In hoeverre verschilden hun werkmethoden van die van Tamaku in Crazy Horse Camp?’
‘Wordt daar nu niet de laatste hand gelegd aan een soortgelijke overbrugging als in Keystone Canyon?’ vroeg Samantha.
Hij knikte. ‘De brug over de Koyokukrivier bij South Fork. Ze wordt een dezer dagen officieel ingehuldigd.’
Samantha draaide zich om en haalde uit de sporttas achter haar stoel een thermoskan en twee plastic bekertjes. Ze schonk in en gaf Fariman een van de bekertjes. ‘Ik begrijp niet wie er nu nog belang bij heeft de bouw van de pijplijn te saboteren. Voor de aanvang van de werken was er de Alaska Federation of Natives. Ik was daar lid van. Ben ik nog trouwens. We hadden gezworen dat er geen oliepijpleiding zou komen, zolang aan onze aanspraken als oorspronkelijke eigenaars van de grond niet werd tegemoetgekomen. Maar met de Natives’ Claims Act hebben we meer dan voldoende gekregen. Wie zijn volgens jou de mogelijke tegenstanders?’
‘Er zijn meer kandidaten dan je denkt,’ zei Fariman. Hij bracht zijn bekertje met koffie in een saluutgebaar omhoog en dronk met kleine teugjes. ‘In de eerste plaats zijn er de milieubeschermers, de greenies. Zij zijn bang dat met de aanleg van de pijplijn het laatste beetje ongerepte wildernis voorgoed zal verdwijnen. Olielekken zullen de bodem blijvend bezoedelen. Meer dan 85% van de staat heeft een onderlaag van permafrost. Er zijn heel wat plaatsen in het land waar het weinig sneeuwt. Een autospoor of een voetafdruk blijft daar jaren zichtbaar. De trekroutes van de kariboes en van andere in het wild levende dieren zullen worden verstoord. De olie die op vijfenzestig graden door de pijplijn wordt gepompt, zal de permafrost doen ontdooien en…’
‘Nog koffie?’
‘Nee.’ Hij gaf haar het bekertje terug. ‘Verder is er Jack Cast, de sterke man van North State Union. Met zijn vakvereniging houdt hij TAPS in een wurggreep, maar als straks de pijplijn voltooid is en er van de 22.000 werknemers 18.000 naar huis zullen terugkeren, verliest hij zijn greep op de macht. En dan zijn er nog de arbeiders en de technici zelf die hun vetbetaalde baantjes met lede ogen zien teloorgaan en best nog een jaartje langer zouden willen blijven. Het zijn niet altijd aardbevingen of overstromingen die grote projecten doen mislukken. Soms doen intriges en onderlinge rivaliteit binnen de maatschappij meer kwaad dan vijandige daden van rivaliserende maatschappijen.’
‘Bedoel je met rivaliserende maatschappij en de contractors?’.
‘Niet echt. De contractors zijn bouw- of constructiemaatschappijen van over de hele wereld die met TAPS een contract hebben afgesloten om een bepaald onderdeel van de pijplijn tot stand te brengen. Een gebouw, een weg, een brug, een pomphuis, een sectie van de pijplijn, studies over de impact op het milieu,…’
‘…toezicht op de kwaliteit van de lasnaden.’
‘Ja, dat ook. Het bijzondere is dat al die contractors werken op basis van een cost-pluscontract.’
‘Iedereen heeft het de hele tijd over die cost-pluscontracten, maar ik snap nog altijd niet wat met die term wordt bedoeld.’
‘Heel eenvoudig. Wie zo'n contract afsluit, verbindt zich ertoe TAPS een bepaalde dienst te verlenen, waarvoor een vergoeding wordt betaald die gelijk is aan het bedrag van de kosten die hij daarvoor moet maken, verhoogd met een afgesproken winstmarge.’
‘Met andere woorden, hoe meer kosten je maakt, hoe meer je verdient. Leidt dat niet tot verspilling?’
‘Dat is heel zeker het geval. Maar een andere contractor, een Zwitsers accountantskantoor, controleert of de in rekening gebrachte kosten reëel zijn.’
‘Toch niet toevallig een van de vennootschappen van de Razdi Foundation?’ vroeg Samantha langs haar neus weg.
Fariman ging daar niet op in. ‘Verspilling, ja dus. Maar het systeem heeft zo zijn voordelen. De aanleg van de pijplijn is een haast onmogelijk werk, dat in niet te voorspellen omstandigheden moet worden uitgevoerd en waarvan de kosten niet vooraf kunnen worden berekend. Indien een vaste prijs werd betaald, zou bij iedere tegenspoed op de uitgaven moeten worden beknibbeld. Bij grote ongelukken, stakingen of milieurampen zouden contractors overmacht inroepen of er de brui aan geven. Anderen zouden failliet gaan. Nu wordt de klus altijd geklaard.’
‘En niets is goed genoeg voor de pijplijn.’
‘Inderdaad. Als er twee caterpillars nodig zijn, worden er drie gekocht en als er maar drie operators nodig zijn om die te bedienen, worden er zes in dienst genomen.’
‘Ik kan me inbeelden dat Cast van North State Union zich met zo'n systeem in de handen wrijft.’
Fariman knikte. ‘Een ander voordeel is dat de contractors als het erop aankomt mooi weer te spelen met andermans geld, elkaar niet in de haren vliegen.’
‘Wie zijn dan de rivaliserende maatschappijen?’
‘Alle oliemaatschappijen die niet mee in het consortium zitten.’
‘O ja, nu begrijp ik het.’ Samantha staarde fronsend voor zich uit en streek een haarlok uit haar gezicht. ‘En dan zijn er nog de beursgoeroes,’ zei ze nadenkend. ‘Het nieuws over de aanslag zal de koers van de aandelen van Exxon en van BP geen goed doen.’
Er was iets in haar stem dat Fariman een blik opzij deed werpen, maar Samantha zat ontspannen in haar stoel door de voorruit te kijken. Opeens slaakte ze een kreet. ‘Kijk daar.’
Voor hen werd het dreigende landschap van Alaska doorbroken door een schitterend schouwspel: de Yukonrivier, de derde grootste rivier van Amerika, een stroom met bochtige meanders die in deze tijd van hetjaar dichtgevroreh lag. De lage zon deed het ijs zilverkleurig en blauw oplichten. ‘Het heeft me altijd opnieuw verbaasd hoe zo'n machtige rivier helemaal kan dichtvriezen,’ zei Samantha bewonderend.
Fariman knikte. ‘Ik was pas twee weken in Alaska, een echte cheechako nog, toen ik voor het eerst het ijs zag breken. Nooit vergeet ik dat schouwspel. Het ijs stijgt en bovenop het ijs verzamelt zich smeltwater. Urenlang hoor je het ijs kreunen als een mens die pijn lijdt en dan breekt het bulderend en dreunend uit elkaar, met een ontzaglijke kracht. IJsschotsen malen in het rond, gaan op hun zijkant staan, sommige tien meter hoog. Ze beuken in op de oever, ondergraven pijlers van bruggen. Ze…’ Hij zweeg. ‘In Fairbanks worden jaarlijks weddenschappen aangegaan over het tijdstip waarop het ijs zal verdwijnen. April? Mei? Als het zover is, wil niemand het schouwspel missen.’
Samantha zat hem glimlachend aan te kijken, maar gaf geen commentaar.
Fariman schakelde de automatische piloot uit en bracht het toestel omlaag tot op duizend voet. Vijfhonderd meter verderop overspande een brug, die zowel voor het wegverkeer als voor de pijplijn diende, de achthonderd meter brede stroom. Hij zwenkte met de stroom mee. ‘Voor de brug er lag, hadden de pipeliners pontons nodig om hun materieel naar de overkant te brengen, maar in de winter spoten ze water op de dichtgevroren stroom tot er zich een dikke ijsbrug vormde die zelfs het zwaarste verkeer toeliet. De kracht van het ijs is onvoorstelbaar.’
‘Een beer in winterslaap.’
‘Waar?’
‘Gekkerd. Dat is wat de kracht van het ijs is: een beer in winterslaap.’
‘Een gezegde van de Inuit?’
Samantha grinnikte. ‘Nee. Eerder een gezegde van Blake.’
Een onverwachte windstoot deed het vliegtuig schudden. Vanuit het westen kwam een koufront met een gordijn van hagel en sneeuw onthutsend snel naderbij. ‘Wat doen we nu?’ vroeg ze met grote ogen.
Fariman gaf niet onmiddellijk antwoord. Hij verhoogde zijn snelheid en trok de stuurknuppel naar zich toe. Terwijl hij het vliegtuig deed stijgen, stuurde hij het in noordoostelijke richting. ‘Uitwijken,’ zei hij. ‘Met een bocht eromheen en als het te erg wordt, zoeken we ons een beschutte landingsplaats.’
Ze keek met een trek van afschuw door de zijruit naar het bergachtige landschap. ‘Zijn die er dan?’
Hij glimlachte en stak de dashboardverlichting aan. ‘O, ja. Dat was het eerste wat ik deed toen ik in Alaska kwam wonen, alle landingsbanen in…’ Bijna had hij gezegd ‘inpalmen’, maar hij herstelde zich en zei: ‘instuderen’.
Hij oriënteerde zich nu volkomen op zijn instrumenten. De turbulentie was bij momenten zo hevig dat zij het vliegtuig in al zijn geledingen deed kraken. Fariman bleef stijgen en pas toen de lucht op 12.000 voet wat rustiger werd, ging hij opnieuw horizontaal vliegen.
‘Ziezo,’ zei hij. ‘Het ergste hebben we alweer gehad.’ Hij keek opzij en zag tot zijn verbazing dat Samantha haar zuurstofmasker had voorgedaan. Ze zag hem kijken en haalde het masker even van haar mond. ‘Moet dat niet op 12.000 voet?’ vroeg ze met een onschuldig glimlachje.
‘Eigenlijk wel,’ antwoordde hij een tikkeltje boos op zichzelf omdat hij een essentiële veiligheidsmaatregel over het hoofd had gezien. Hij zette zijn koptelefoon op en luisterde naar de weerberichten van de TAPS-werkkampen die door Radio Northwind om het halfuur werden uitgezonden. Zo hoefde hij de meteodienst van het kamp niet op te roepen. Voor Coldfoot Camp luidde het bericht: wind noordwest 25 knopen, zichtbaarheid 10 km, grondtemperatuur 18 graden onder nul.
Tevreden stelde hij de frequentie in die hij met Corbo had afgesproken en ving onmiddellijk een oproep op: ‘…five two. Come in Juliet Kilo Foxtrot five two. Come in Juliet…’ Aan de monotone stem hoorde Fariman dat Corbo hem al een poosje probeerde te bereiken. Hij drukte de zendknop in. ‘Ik ontvangje, Jay.’
‘Ik heb iemand die je dringend wil spreken. Ik probeer hem via mijn radio door te verbinden.’ Fariman hoorde alleen holle storing in zijn koptelefoon en wilde de zendknop weer indrukken toen hij de vertekende stem van zijn broer hoorde.
‘Fariman? Ik wil datje naar huis komt! Nu direct! Begrepen?’ Zijn broer sprak Perzisch. Fariman antwoordde in het Engels. ‘Waarom? Wat is er aan de hand?’
‘Ik wil dat je ophoudt met detective te spelen. Als de Amerikanen elkaar de keel willen oversnijden is dat hun zaak. Het kan me niet schelen als iemand een stuk van de pijplijn opblaast. Ik wil dat je naar huis komt. Ik heb je hier nodig. Hoor je me?’
‘Ik ontvangje slecht,’ zei Fariman. ‘Maar ik denk dat ik je verstaan heb. Je hebt gelijk.’ Hij sprak die woorden steeds stiller uit, en terwijl hij dat deed liet hij de zendknop af en toe los, zodat ze verhakkeld werden zoals bij atmosferische storingen. ‘Ik moet nu uitwijken voor een stormvlaag, misschien maak ik een tussenlanding. Zodra het weer hier opklaart, keer ik…’ Hij liet de zendknop helemaal los en zette de radio uit.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Samantha.
‘Niets bijzonders. Het was Corbo, mijn voornaamste medewerker. Hij maakt zich altijd over alles en nog wat zorgen. Als er ergens een briesje waait, zendt hij een stormwaarschuwing uit.’ Hij zette nu ook zijn zuurstofmasker op.
‘Jay Corbo, van Technical Audit?’ vroeg ze door de intercom.
‘Ja. Ken je hem?’
‘Niet persoonlijk. Maar voor ik naar de Aurora Follies kwam, heb ik mijn huiswerk gemaakt. Master in Business Administration aan de University of Houston, kapiteinvlieger bij de Air Force, Vietnamveteraan, beheerder van vennootschappen. Jullie hebben wel een en ander gemeen, niet?’
‘Wat is daar zo bijzonder aan? We waren op dezelfde school. We hebben ongeveer dezelfde leeftijd.’
‘En jullie koesteren allebei meer dan een normale belangstelling voor vliegtuigen.’
‘Ook dat, ja.’
‘Hij is dus niet alleen je medewerker? Hij is ook je vriend?’
‘Ja. Waar wil je naartoe?’
‘Nergens. Maar jullie vormen een vreemd stel.’
‘Vind je dat? Waarom?’
‘Jij bent charmant, soms wat flegmatiek. Hij is eerder ruw. Nogal een driftkop.’
‘Ik dacht datje zei datje hem niet kende?’
‘Het is niet omdat ik hem niet kén, dat ik geen dingen over hem wéét. De TS-Man die hij in het kruis schopte, was een Aleoeter. Weet je nog? Het communicatienetwerk van de natives?’
Fariman zette zijn zuurstofmasker af. ‘O ja. Jij bent hun sjamaan.’ Hij duwde de stuurkolom naar voren en begon een langzame daling naar zesduizend voet. ‘Wat me verbaast, is dat ik zo weinig over jou weet. In 1974, toen de Natives Claims’ Act drie jaar in werking was, werd ik op een congres van BIA uitgenodigd. Al hun belangrijkste medewerkers waren daar ook. Ik herinner me niet jou daar te hebben ontmoet.’
‘De reden daarvoor is dat ik pas sinds een jaar terug ben in Alaska. Daarvoor heb ik in Washington gewoond. Ik was er afgevaardigde van de…’
Samantha zweeg opeens. Ze zat hem met twinkelende ogen boven het zuurstofmasker aan te kijken.
‘Is er iets?’ vroeg hij.
Ze nam het zuurstofmasker weg en wees naar zijn hoofd. ‘Je vermomming,’ hijgde ze. ‘Als Jef Chandler had je nog toekomst, maar op meer dan de rol van verzopen piloot in een B-film moetje nu niet meer rekenen.’
Hij bekeek zijn spiegelbeeld in de zijruit. Hij had zijn haar, dat zwart was, met grijze slapen, door Corbo blond laten verven. Het resultaat was een ondefinieerbare kleur met een paar rosse strepen in het midden. Met zijn stoppelbaard en zijn zonnebril met spiegelende glazen zou zelfs zijn moeder hem niet meer herkennen. Hij grijnsde. Binnen in hem leek er iets te smelten, en voor het eerst sinds de dood van Sharon had hij zin om hardop te lachen.