28
SIMON
Simon had weinig moeite met de centrale vergrendeling van Ann McKenzies bureau. In de middelste lade vond hij een klembord met een computerprint met de hoofding ‘afvaart 23 maart 1989’. Het document bevatte in hiërarchische orde: de rang, de naam, het nummer van de kajuit of hut, de verdieping en het interne telefoonnummer van de officieren en de bemanning. In een ronde metalen doos van Engelse drop in de onderste lade rechts vond hij een haaksleutel die op de sleutelkast paste. Hij had het kastje nog maar net opengemaakt, toen de bootsman binnenkwam. Hij verwachtte dat die zou vragen waar hij mee bezig was, maar de scheepsonderofficier liep zonder hem een blik waardig te keuren naar een tafel in de hoek, schonk uit een thermoskan koffie in een mok, stak een koekje in zijn mond, pakte een exemplaar van Anchorage Daily News van de tafel, liet zich neerploffen op een armstoel en begon zijn krant te lezen en van zijn koffie te slurpen.
Simon pakte de sleutel van het haakje 4C, sloot het kastje af en verliet de schrijfkamer.
Langs de trap kwam hij in de twintig meter lange gang op de vierde verdieping waar zich de appartementen bevonden van de kapitein en de hoofdofficieren, vlak onder de commandobrug. De gang was leeg. Hij kuierde rustig over de luxueuze gangloper naar het andere eind van de gang en verleende zich toegang tot 4C.
Binnen bleef hij staan met zijn rug tegen de deur. Hij bevond zich in een kleine salon met een bureau, een zitbank, een ijskast en een tv met videorecorder. Door een openstaande deur zag hij de slaapkamer en badkamer. Hij had geen idee waarnaar hij op zoek ging. Als de eerste machinist snode plannen had, zou hij de bewijzen daar niet van laten rondslingeren. Daar stond tegenover dat als dieven of gangsters nooit fouten zouden maken, ze ook nooit geklist zouden worden.
Hij trok de laden van het bureau open. Die waren leeg, het bureaublad glansde, de asbak was schoon, de kleine ijskast was gevuld met flesjes Seven Up en Pepsi Cola. In de slaapkamer was het bed opgemaakt, het hoofdkussen was opgeschud en van de gladgestreken bedsprei was een hoek uitnodigend omgevouwen, zoals dat in de betere hotels werd gedaan. In de ingebouwde kleerkast hingen twee uniformjasjes, een extra lange montycoat, een jopper en een spijkerbroek, in de legkast lagen een viertal uniformhemden, wollen ondergoed, lange wollen kousen, een das en een wollen muts. In het schoenenrek stond een paar met wol gevoerde laarzen. Zonder de voorwerpen van plaats te veranderen voelde hij tussen de hemden en het ondergoed, zocht in de zakken en draaide de laarzen om.
Niets.
De badkamer was schoon, het stukje zeep nog in de verpakking, geen spatje op de spiegel, de handdoeken lagen nog keurig opgevouwen op een rek. Op het glazen plankje voor de spiegel stonden en lagen de attributen voor zijn toilet. Tussen de fles aftershave van Boucheron en de fles eau de toilette van Cartier stond een ingelijste foto van een jonge vrouw in chador met aan iedere kant een dreumes en in het midden een in de maak.
Onder de wastafel stond een wasmand. Hij lichtte het deksel op. Een vuil hemd, twee onderhemden, twee geelbevlekte slipjes, twee paar vuile sokken en helemaal onderaan twee hessen of vesten van grof linnen.
Hij stak zijn hand uit met de bedoeling de hessen aan een nader onderzoek te onderwerpen toen hij de kajuitdeur in het slot hoorde vallen.
Zonder erbij na te denken stapte hij in het bad, schoof het plastic gordijn dicht en ging op zijn hurken zitten, revolver in de hand. Terwijl hij tussen het gordijn gluurde, betreurde hij dat hij niet meteen de kamer uit was gelopen en er zich had proberen uit te praten. Daar was het nu te laat voor. Voor hij iets anders kon bedenken, verscheen de eerste machinist in de deuropening, frunnikend aan zijn gulp. In twee stappen was hij bij de wc, duwde met een voet de bril omhoog en spuide een kletterende straal tegen het porselein. Het was ongetwijfeld hoogwater geweest want de lozing, hoewel ze af en toe onderbroken werd door een knallende wind, bleef oneindig lang duren. Simon luisterde met opgetrokken neus, tegelijk biddend dat dat de enige reden was van het bezoek van de chief aan de badkamer.
Toen de waterval ophield en de chief de laatste druppels had afgeschud, zag het ernaar uit dat Simons grootste vrees bewaarheid werd. Rasjid knoopte zijn hemd los en trok de slippen uit zijn broek. Hij was duidelijk van plan een bad te nemen. Dit werd een scène voor een komedie. Simon probeerde een goede oneliner te bedenken voor als de chief het gordijn opzij zou schuiven, maar in dat soort zaken was hij nooit een grote uitblinker geweest.
De chief trok nu ook zijn onderhemd uit en liet het op de grond vallen. Hij was kort van gestalte en had de torso van een getraind atleet. Simon verwachtte dat hij, zoals de meeste mannen als ze voor de spiegel staan, zijn buik zou intrekken en met zijn spierballen zou rollen, maar niets daarvan. Hij bukte en trok de wasmand van onder de wastafel uit.
Simon hield de adem in. Nu zou de chief zien dat iemand met de mand had geklooid, want het met badstof overtrokken deksel lag er scheef op. Maar nee, Saif Rasjid had daar geen oog voor. Hij sloeg het deksel om, waarna hij de vuile was stuk voor stuk uit de mand plukte en op de grond liet vallen: het gebruikte hemd, de onderhemden, de slipjes, de sokken.
Uiteindelijk pakte Saif Rasjid de linnen hessen uit de mand en legde ze naast elkaar op de wastafel. Nu draaide hij een halve slag naar links, wat ongetwijfeld de richting van Mekka was want even later begon hij te bidden.
‘Lof aan God’, reciteerde Saif in het Arabisch. ‘Wij vragen Zijn hulp en vergeving.’
Hij boog het bovenlijf en steunde de handen op de knieën. ‘Gods heil en vrede zij over Zijn dienaar, die zei: de mensen zijn dicht bij een alomvattende straf als ze de onderdrukker herkennen maar hem niet bedwingen.’
Het waren klassieke aanroepingen uit de koran waar Simon weinig aandacht aan besteedde, zelfs niet toen hij fragmenten opving als de zoete geur van de shahids, de dorst van de aarde naar mijn gutsende bloed of van pijn die door God zal worden beloond met toegang tot het paradijs. De betekenis van de woorden drong niet tot hem door, daarvoor was hij te zeer bezig met het zoeken naar een uitweg uit de netelige situatie die hij zelf veroorzaakt had.
‘Moge Allah mij welgevallig zijn.’
Rasjid beëindigde zijn gebed. Hij pakte een van de hessen en deed die om. Het ding had veel weg van een reddingsgordel met vooraan aan elkaar gevlochten dikke staven en achteraan een vierkant doosje met loshangende groene draden. Rasjid bracht de draden naar voren. Toen trok hij aan de voorkant een velcro sluiting los, waardoor een zwart buisje vrijkwam met nog meer losse draden. Met uiterste omzichtigheid, alsof het levende gifslangen waren, begon hij de groene draden aan elkaar te koppelen.
Simon begreep in een flits waarvoor de hes moest dienen en het koude zweet brak hem uit. Wat Rasjid had aangetrokken, was geen reddingsgordel maar een suicide belt, een gordel met explosieven voorzien van een ontstekingsdop en een batterijtje. Saif Rasjid was een shahid, een martelaar voor God, die op het punt stond zich op een spectaculaire manier van een zitje naast de troon van Allah te verzekeren.
De gedachte aan de gruwelijke daad deed Simon naar adem happen. Hij begreep dat hij moest ingrijpen voor Rasjid erin slaagde de losse draden aan de batterij en de ontstekingsdop te sluiten. Zijn schoen kraste over de bodem van de badkuip.
Rasjid keek op. ‘Wat krijgen we nou…’
Simon veerde overeind en rukte het gordijn opzij. Rasjid staarde naar hem als zag hij een verschijning, zijn mond een uitgerekte O.
Simon richtte de revolver op het donkere gat in de zwarte baard. ‘Achteruit’, beval hij. ‘Met de handen in de nek.’
De machinist bracht zijn handen omhoog tot schouderhoogte en schuifelde een paar centimeter achteruit. ‘Wat doe jij hier?’
‘Verkeerde vraag, Rasjid. Op je buik. Gezicht naar de grond en handen in de nek. Of je bent vlugger in het paradijs dan je dat van plan was.’
Rasjid bleef staan. Zijn ogen vernauwden. ‘Ik weet wel wie je bent. Je wordt verondersteld mee te werken. Musa zal dit niet leuk vinden.’
‘Musa kan naar de hel lopen. Liggen nu!’ Simon liet de revolver zakken tot onder de suicide belt, op gelijke hoogte met het geslachtsdeel van Rasjid. ‘Of wil je zonder ballen naar het paradijs?’
De machinist deed onwillekeurig een stapje achteruit, maar echt onder de indruk was hij niet. ‘Je broer zal evenmin blij zijn met je bemoeienis.’
‘Wat bedoel je, kloothommel? Dat Cyrus een hand heeft in dit monsterlijke plan?’ Simon had al zijn wilskracht nodig om de trekker niet over te halen.
‘Hij zal er in ieder geval niet slechter bij worden.’
De herinneringen raasden door Simons hoofd. Cyrus in Caïro met Musa en Osama bin Laden. Cyrus die de kapitein van het schip dronken had gevoerd. Cyrus die gezorgd had voor twee vervangers toen de twee officieren een ongeluk hadden. Hij stapte uit het bad. Nee. Cyrus mocht dan al heel wat op zijn geweten hebben, zo'n monster was hij nu ook weer niet. God, Geld en Geweld, dat wel, maar hij was geen terrorist.
‘Je liegt’, snauwde hij. ‘Cyrus zou hier nooit aan meewerken. Als hij hierin betrokken is, is het omdat jullie hem gebruikt hebben, misschien gedwongen hebben mee te werken.’
‘Niets daarvan. Jouw broer is een geldwolf, een dienaar van de mammon. Hij wist wie we waren toen hij ons aan boord bracht.’
‘O. Hij wist dus dat je van plan was dit schip tot zinken te brengen? Hoe wilde je dat doen? Jezelf in de machinekamer opblazen?’
‘Goed geraden.’ Rasjid wees naar de tweede suicide belt die nog samengevouwen op de wastafel lag. ‘Deze was bestemd voor Ali Mohammed Nasser, die de eerste stuurman had moeten vervangen. Ik zou het schip in lichterlaaie zetten door mijn lading in de machinekamer tot ontploffing te brengen. Hij zou vanuit de schroefastunnel de bodem van onder het schip wegblazen. Dat zou in tweeën breken en zinken.’
‘Wat een geluk dat hij niet aan boord mocht.’
‘Daarom zal ik zijn plaats innemen. De ondergang van dit schip zal het begin zijn van de jihad, een vulkanische uitbarsting die de goddelozen en de kruisvaarders zal uitvagen en zal duren tot de Shehada, de overwinning.’
‘Een overwinning die jij niet zult beleven, Rasjid.’
‘Ik prijs God dat Hij mij verkozen heeft voor het martelarenschap’, verklaarde Rasjid met een stem bol van fanatieke toewijding. ‘Ik prijs Hem dat Hij mij een plaats wil geven naast Zijn troon.’
‘Ik vrees dat je eerst nog een tijdje in een minder aangenaam verblijf zult doorbrengen, kerel’, zei Simon. Hij deed een stapje dichterbij en wilde de zelfmoordgordel van de wastafel wegnemen.
‘Afblijven!’
Rasjid sprong onverwacht naar voren en sloeg zijn grote, ruwe handen om Simons hals. Simon verloor zijn evenwicht en viel achterover met Rasjid boven op hem. De schok verdreef alle lucht uit zijn longen en door de kracht waarmee Rasjid zijn keel dichtkneep kreeg hij geen verse lucht binnen.
Hij stikte.
De revolver zat geklemd tussen hun beide lichamen. De trekker overhalen was uitgesloten. Het schot zou ze allebei verwonden. Hij probeerde de machinist van zich af te duwen en kreeg met één hand de losse draden van de zelfmoordgordel te pakken. Hij rukte. De ogen van Rasjid gingen wijd open en hij trok zich onwillekeurig wat terug, weg van de allesvernietigende ontploffing. Die kwam er niet, maar er was nu wel genoeg ruimte om de revolver te richten. Hij duwde de loop in zijn maag.
‘Loslaten!’
Op het gezicht van de machinist verscheen een duivelse grijns. ‘Schiet maar.’
Simon besefte dat hij zelfs nu niet kon vuren. De gevaar bestond dat de kogel dwars door de ander zijn lichaam zou gaan en de springstof op zijn rug zou raken. Ze zouden samen de lucht ingaan. Hij bracht zijn knie omhoog en raakte Rasjid hard in zijn onderlichaam. De machinist gromde en gaf Simon een kopstoot waardoor die met zijn achterhoofd tegen de grond sloeg.
Het licht werd met schokjes doffer en weer helder, zijn gezichtsveld vertekende alsof de lucht zelf aan het opzetten was en ondoorzichtig werd. Simon vocht wanhopig om het bewustzijn niet te verliezen. Hij zag Rasjid opstaan en de tweede zelfmoordgordel van de wastafel pakken. Hij zag hem wankelend van de pijn in zijn kruis naar de slaapkamer schuifelen en al lopend de tweede gordel over de eerste aantrekken. Hij zag hoe Rasjid een uniformjasje uit de kleerkast pakte en aandeed en hij lag weerloos op de grond in Schönau an der Donau en zag hoe zijn vader bewust in de kogelbaan stapte van het door de terrorist afgevuurde projectiel dat voor hem was bestemd.
De ondoorzichtige sluier scheurde open.
Geheugenpijn!
Oude pijn die niet zou ophouden voor hij met de duizendkoppige terrorist had afgerekend.
Hij draaide om op zijn buik, ondersteunde de hand die de Smith & Wesson omklemde met zijn andere hand. De machinist wierp een blik over zijn schouder, zag hem aanleggen en strompelde in aller haast naar de deur.
Simon mikte zorgvuldig naar zijn onderrug.
Geen tijd om aan de gevolgen van een misser te denken.
Net voor Rasjid zou verdwijnen, drukte hij af.
Hij raakte hem links, ergens in zijn dij, of in de heup.
De terrorist draaide een kwartslag om, viel tegen de deurpost aan, duwde zich af en verdween uit het gezicht.
Simon krabbelde overeind, zag een telefoontoestel aan de wand en grabbelde de hoorn. Hij moest de brug waarschuwen. De kapitein of Williams moesten… Geen tijd! Hij liet de hoorn vallen en holde achter de zelfmoordenaar aan.