10
SIMON

Toen Simon wakker werd, was er nog nauwelijks de tijd om met de Fairey een oefenvlucht te maken. Dat zou in feite ook weinig zin hebben want in de cockpit was alleen maar plaats voor de piloot zodat Woods zijn aanwijzingen zou hebben moeten geven vanuit de radarcontrolecabine via de boordtelefoon zonder zelf de boordinstrumenten te kunnen bedienen of correcties te kunnen doorvoeren. Ze hielden het dus bij een oefensessie op de grond. Simon zat in de cockpit met de perspex koepel open terwijl Woods hem van op de vleugel de specifieke eigenschappen uit de doeken deed van het toch al wat verouderde toestel. De sessie eindigde abrupt toen Simon de 2890 kilowatt sterke Rolls Royce-motor startte en het toerental even flink opdreef. Door de onverwacht sterke luchtstroom van de contraschroef, twee stellen bladen die tegen elkaar indraaien, verloor Woods zijn evenwicht en donderde pardoes van de vleugel. Toen hij probeerde overeind te komen zakte hij door zijn linkerbeen. Terwijl hij even later door twee hospiks werd weggebracht, deelde hij vanaf de draagbaar nog vlug wat laatste instructies uit.

Intussen was de inscheping van de C-130 Herculessen begonnen. Voor ze aan boord gingen, werden de manschappen en officieren nauwkeurig gewogen. Hun gewicht, met inbegrip van hun wapens en bepakking, mocht in geen geval de 270 pound of 122,50 kilogram overschrijden. De limiet was het resultaat van een nauwkeurige berekening van de verhouding tussen totaal gewicht en lift om met zekerheid te weten dat als straks de helikopters van Dessert One met hun lading aan mensen en wapens zouden opstijgen, ze niet overladen zouden zijn.

Terwijl Simon in zijn eentje de checklist van de Fairey doorliep, verscheen Snuffer onder de vleugel.

‘Simon, kun je even meekomen?’

‘Waarvoor?’

‘Een administratieve formaliteit.’

‘Verdomme, Snuffer. Moet dat?’

‘Ja, dat moet.’

‘Ik heb al mijn tijd nodig om me met deze kist vertrouwd te maken.’

Majoor Snuffer verloor zijn geduld. ‘Simon Hofman, beschouw dit als een bevel.’

Inwendig mopperend volgde Simon Snuffer naar de communicatiehut. Het was overal hetzelfde. Legers vochten geen oorlogen met tanks en vliegtuigen, maar met formulieren. Als ze hun papierwinkel zouden halveren, zou de helft van de tropische oerwouden nog overeindstaan.

In de communicatiehut overhandigde Snuffer hem een officieel uitziend document van drie bladzijden.

‘Dit is zo-even per fax binnengekomen. Ik wil dat je het leest en voor akkoord ondertekent.’

Simon wierp er een vluchtige blik op. Het document kwam van het NSA, het National Security Agency, de grootste en meest geheime inlichtingendienst van Amerika. Het NSA luistert satellieten af, breekt militaire en diplomatieke codes en is belast met de verdediging van de Amerikaanse belangen op ieder denkbaar gebied, gaande van communicatietechnieken tot vijandige overnames van beursgenoteerde bedrijven.

‘Wat is dit?’ vroeg hij.

‘Noem het maar een secret-actverklaring. Door die te ondertekenen bevestig je dat je zonder onze toestemming niets over deze of latere opdrachten of geen informatie die je via onze samenwerking hebt verworven, aan wie dan ook zult bekendmaken. Als je dat wel doet, stel je je bloot aan vervolging, zware gevangenisstraffen of nog erger.’

De woorden hingen als dreigende onweerswolken in de lucht.

‘Verder verbind je je uitdrukkelijk alle informatie die je op welke manier dan ook in handen krijgt, dus ook die via of over Cyrus Razdi – hij mag al dan niet je halfbroer zijn – of over de financiële geldstromen van de Foundations, aan ons door te spelen.’

Simon wierp het papier op de tafel. ‘Ik heb nu geen tijd om al die kleine lettertjes te lezen. Bovendien heb ik al een geheimhoudingsverklaring getekend voor de CDF.’

‘De CDF valt onder de Verenigde Naties. Dit is voor de Verenigde Staten van Amerika.’

‘Wat als ik weiger te tekenen?’

Snuffers ogen vernauwden. ‘Dan mag je om te beginnen de vlucht naar Teheran wel vergeten.’

Simon voelde een ongekende woede in zich opwellen. Hij wist zich met moeite te beheersen.

‘Dit is totaal ongerijmd, Snuffer. Eerst bewegen jullie hemel en aarde om mij een vliegtuig te bezorgen om Nina en Cyrus uit Teheran te halen en dan opeens is Cyrus en de hele geldstroomaffaire niet meer belangrijk omdat ik dit prul niet wil tekenen. Wat is dit? Catch 22?’

‘Cyrus en de geldstroomaffaire zijn voor ons wél belangrijk’, zei Snuffer met samengeknepen lippen. ‘Als jij moeilijk doet, halen we hem wel op een andere manier uit Iran weg. Wie voor ons niet belangrijk is, is jouw ex Nina.’

Simon stond als door de bliksem getroffen toen de betekenis van zijn woorden tot hem doordrong.

Snuffer gaf hem een balpen.

‘Tekenen, dagtekenen en paraferen op iedere pagina’, zei hij.

Om 17u30 op 24 april taxiede Simon de Fairey Gannet tegen de zon in naar zijn vertrekpositie. Aan het eind van de startbaan haalde hij het richtingsroer om en draaide het vliegtuig tegen de wind in. Met de rem nog aan liet hij het toerental even fel oplopen en controleerde een laatste keer de meters.

Alles goed… los.

De Fairey reageerde als een Brabants paard, langzaam maar onstuitbaar accelererend. Het vliegtuig haalde veel vlugger het rotatiepunt dan Simon had verwacht en kwam moeiteloos los van de grond. Hij trok het landingsgestel in en voelde een lichte schok door het vliegtuig gaan toen het inklapte. Gestadig hoogte winnend vloog hij in wijde cirkels om het vliegveld terwijl hij zijn aandacht gevestigd hield op de instrumenten. Pas toen hij er zeker van was dat alles naar behoren functioneerde, keek hij omlaag.

Aan de uitlaatgassen zag hij hoe de MC-130 Hercules die het eerst zou opstijgen een na een zijn motoren startte. In dat vliegtuig zaten het Combat Control Team, het RWT of Road Watch Team en Section Blue, een sectie van veertig man die tot taak had de gijzelaars te bevrijden die opgesloten zaten in de twee residenties en de kanselarij van de ambassade. Het Road Watch Team moest onmiddellijk na de landing op Desert One de weg naast het vliegveld afsluiten en de landingsbaan beveiligen. Om zich ter plekke snel te kunnen verplaatsen, hadden ze een quarterton-jeep en vier motorfietsen mee. De twee andere Herculessen met daarin sectie Rood en sectie Wit, die gijzelaars uit de andere gebouwen van de ambassade moesten ontzetten en de straten eromheen bezetten, alsmede de drie tankvliegtuigen, zouden drie kwartier tot een uur later opstijgen zodat ze op Desert One zouden kunnen landen als daar alle hindernissen waren opgeruimd.

Simon steeg tot op drieduizend voet en legde toen het roer om naar een noordoostelijke koers, richting Iran. Terwijl hij hoog boven de Zee van Oman vloog, voerde hij een paar manoeuvres uit om het vliegtuig te ‘voelen’. De Fairey Gannet was log en lawaaierig en voerde zijn bevelen telkens met enige vertraging uit. Maar goed, dit was geen plezierreisje.

Hij was zo geconcentreerd bezig dat hij het vasteland voor zich zag voor hij dat verwachtte. Hij liet zich zakken tot op driehonderd voet en passeerde de Iraanse kust ten oosten van Chabahar op vijftig kilometer van de Pakistaanse grens. Aan de hete lucht die in de cockpit begon door te dringen wist hij dat hij boven land vloog. Op de wegenkaart was Teheran nog tweeduizend kilometer verwijderd en omdat hij geen rechte koers kon vliegen zou dat voor hem niet veel minder zijn.

Het werd nu snel donker. De heuvels in het noorden, eerst slechts blauwe vegen aan de einder, werden snel groter tot ze veranderden in dreigende zwarte bergen die steil naast hem uit de grond rezen. Dit werd het moeilijkste deel van de vlucht, stijgen, dalen, slingeren als een aap door de bomen. Hij vroeg zich af hoe de helikopters dit zouden verwerken. De Sea Stallions waren hoofdzakelijk marinevliegtuigen, hun piloten waren gewend boven de vlakke zee te vliegen, nu zouden ze moeten opstijgen vanaf het dek van een vliegdekschip en in het donker door woest berggebied moeten vliegen, niet op een veilige 1500 voet, maar diep in de canyons en de valleien om de radar te ontwijken. Zelfs voor Simon was het een veeleisende en aan de zenuwen vretende bezigheid.

Na iets minder dan zes uur vliegen kwam hij, zoals hij had berekend in zijn vluchtplan, ter hoogte van Desert One. Het laatste deel boven de zoutwoestijn was minder inspannend geweest. Het was een heldere nacht en de nagenoeg vlakke bodem weerkaatste het licht van de sterren. Toen hij op nog een vijftal kilometer van touchdown was, nam hij wat gas terug en gebruikte de afstandsbediening. De infrarode lichten die de landingsstrip zouden afbakenen, bleven uit. Hij schoof de koepel open en probeerde opnieuw. Niets. Hij was nu al tot op een kilometer genaderd en stond op het punt het dan maar zonder de bakens te proberen toen de lichten plots gingen branden. Opgelucht stak hij de eigen landingslichten aan, lichtte de neus wat op om de daalsnelheid te minderen en zette de Fairey met een steile glijbaan aan de grond.

Hij benutte de wielremmen door zacht op de toppen van de roerpedalen te drukken en liet zich uitrollen tot ver voorbij het eind van de landingsbaan, waarna hij het roer helemaal omgooide en tot stilstand kwam met de neus van het vliegtuig in de richting vanwaar hij gekomen was en met de grote schijnwerper naar voren gericht.

Geen seconde te vroeg.

Halverwege de landingsbaan op een hoogte van twintig meter priemde plots de schijnwerper aan de neuswielpoot van een Hercules C-130 door de duisternis. Het resterende deel van de landingsbaan was te kort om veilig te landen. De piloot reageerde gepast. Hij gaf volledig gas en trok op. Met brullende motoren vloog de mastodont zo rakelings over de Fairey dat Simon onwillekeurig zijn hoofd introk. Met de ogen volgde hij de donkere schaduw van het vliegtuig, dat hoogte won en met een wijde bocht terugkeerde naar het begin van de vier kilometer lange hobbelige piste om met een lange glijbaan te landen. In gedachten nam Simon zijn hoed af voor dit staaltje van zelfbeheersing en vakmanschap.

De C-130 minderde vaart, verliet taxiënd de piste en kwam met draaiende motoren tot stilstand. De laadklep in de staart werd neergelaten en de motorfietsen en de quarterton-jeep van het Road Watch Team reden naar buiten. In vliegende haast begaven ze zich naar de vlakbij gelegen straatweg met de opdracht hem af te sluiten. Nog voor ze de kans kregen sperkettingen te leggen, daagde in het oosten een Mercedes-autobus op met brandende koplampen. Met een paar welgerichte schoten op de banden brachten de commando's de autobus tot stilstand. De passagiers – hoofdzakelijk ouderen en een paar zeer jonge kinderen – kregen het bevel uit te stappen.

Ze waren de passagiers nog aan het fouilleren toen in het westen een tankauto op de weg verscheen. Twee para's scheurden er met een Yamaha-motorfiets naartoe om hem tot stilstand te brengen. De chauffeur negeerde hun stoptekens en toen hij hen in volle vaart voorbijreed, stuurden ze hem een M72-granaat achterna. Met een doffe knal vloog de tankauto in brand en vlammen sloegen tot een hoogte van honderd meter de lucht in.

Intussen hadden alle manschappen de C-130 verlaten en waren alle wapens en voorraden uitgeladen. Het vliegtuig dat zijn motoren de hele tijd draaiende had gehouden, taxiede naar de piste en verdween in de door de brand verlichte lucht.

Op de uitgestrekte landingszone van Desert One werd het stil.

Simon meldde zich via de radio aan Masirah. Hij kreeg opdracht zich gedeisd te houden. Straks, als de tankvliegtuigen en de helikopters geland waren, zou hij als eerste zijn brandstofvoorraad mogen aanvullen en daarna kon hij zijn opdracht verder afwerken. Hij wierp een blik op de twee brandstofmeters. De naalden stonden tot tegen de stop. Met wat er nog in de tanks was, zou hij niet ver meer gevlogen hebben.

Hij verliet het vliegtuig om een plasje te maken, keerde naar de cockpit terug, liet de koepel open en sloot de ogen. Iedere minuut rust was nu welkom.

Hij dommelde in maar bleef latent aanwezig bij wat er buiten gebeurde. Hij hoorde de tweede C-130 landen en even later de derde, onmiddellijk gevolgd door de drie tankvliegtuigen. Het hele Delta-team was nu op Desert One. De vliegtuigen parkeerden honderden meters uit elkaar ten noorden en ten zuiden van de weg om de komst van de helikopters af te wachten. Die zouden een halfuur na het laatste tankvliegtuig moeten landen.

De lucht boven de landingszone daverde van de stationair draaiende turbofans van de vier vliegtuigen.

In zijn losse slaap werd Simon er zich na een tijd van bewust dat de helikopters lang wegbleven. Hij gluurde tussen zijn wimpers door naar het dashboardklokje. Het ingeplande halfuur was ruimschoots verstreken. Hij dutte weer in, af en toe de ogen openend. Nu waren ze al meer dan drie kwartier over tijd. Hij vroeg zich af hoe dit het strakke tijdschema van de operatie zou beïnvloeden.

De tankauto brandde nog steeds. De Sea Stallions zouden geen moeite hebben de landingsplaats te vinden.

Vijf minuten later hoorde hij het typische whoep-whoepgeluid van rotoren. Een in zandkleur geschilderde helikopter zonder Amerikaanse herkenningstekens maar met groen-wit-rode kokardes op de flanken landde vlak bij een van de tankvliegtuigen in een wolk van stof.

Simon verwachtte nu ieder ogenblik opgeroepen te worden om te tanken, maar dat gebeurde niet. Hij volgde op de radio de gesprekken tussen Masirah en kolonel Kyle van het Combat Control Team.

‘Verdomme, Misery, wat is er aan de hand? Waar blijft de rest van de helos? Mijn hele timing valt in duigen.’

‘Ze zijn in een zandstorm terechtgekomen en uit koers geraakt, sir. Ze komen eraan.’

Tien minuten later landde de tweede helikopter en vervolgens, telkens met een zenuwslopende tussenpoos van vijf tot tien minuten volgden er nog vier. Ze kwamen allemaal uit een verschillende richting.

Het Delta-team verdeelde zich in acht kleinere groepen, om met medenemen van hun uitrusting snel en efficiënt te kunnen inschepen in de helikopters volgens een schema dat vooraf was opgesteld. Het Combat Control Team zette een satellietradio op. De radio-officier zocht en vond contact met Meadows in Teheran en kreeg het bericht dat ‘alle kruidenierswaren in de schappen lagen’. Dat betekende dat op Desert Two alles in gereedheid was gebracht.

‘Eagle Claw? Hier Misery. Hoor je mij?’

‘Ik luister.’

‘Slecht nieuws. Vogel zeven en acht zijn terug op weg naar hun basis.’

Shit! Weet je het zeker?’

‘Heel zeker. Ze hebben in de zandstorm schade opgelopen.’

‘Begrepen, zeven en acht zijn out! Vluchtplan C wordt uitgevoerd.’

Vluchtplan c betekende dat Delta zich moest hergroeperen over slechts zes helikopters. Simon wist dat dat het absolute minimum was om het hele aanvalsteam te transporteren.

‘Hofman? Hier Misery. Hoor je mij?’

‘Hier Hofman.’

‘Oké, Hofman. Je kunt bunkeren bij fuel-bird two, dat is het tankvliegtuig ten zuiden van de piste. Opschieten.’

Simon startte de motor en taxiede naar de aangeduide plek. De brandstofslangen lagen uitgerold. Terwijl de technici bezig waren met het vullen van zijn tanks sloeg hij de heisa gade die ontstaan was doordat een deel van de manschappen nieuwe posities moesten innemen. Bij de helikopter die het eerst was aangekomen, was het instappen al begonnen.

In de landingszone heerste een oorverdovend lawaai van de twintig stationair draaiende motoren van vijf C-130's en de twaalf rotoren van zes Sea Stallions. Dat lawaai werd nog erger toen de helikopters de stand van hun rotorbladen bijstelden om hun plaats bij de tankvliegtuigen te gaan opzoeken.

Een technicus sloeg met de vlakke hand tegen de flank van de Fairey.

‘Oké! Maak dat je wegkomt!’

Simon controleerde de brandstofmeters. De naalden hadden niet bewogen.

‘Hé, man. Weet je zeker dat je hebt volgetankt? Mijn meters staan nog op nul.’

‘Shit, man. Koop nieuwe meters. Wegwezen.’

Simon schoof de koepel dicht. Het gebeurde wel meer dat brandstofmeters geblokkeerd raakten. Hij riep Masirah op.

‘Misery, hoor je me? Hofman hier. Request permission to take off.’

‘Hier Misery. Hofman is cleared to line up on runway and hold.’

Hold? Kom zeg. Waarom wachten? Heb ik nog niet genoeg tijd verloren?’

‘Ik herhaal: Hofman oplijnen op startbaan en wachten!’

Inwendig mopperend taxiede Simon naar het eind van de startbaan en wachtte met draaiende motor.

Op de radio hoorde hij een opgewonden woordenwisseling tussen kolonel Kyle en een opperofficier op de basis. Een van de pas gelande helikopters kampte met een technisch defect en moest afhaken.

‘Wat als je hem slechts de helft van de lading meegeeft?’

‘Ook dan niet, zegt de piloot. Hij vreest dat hij zelfs leeg niet heelhuids zal thuisraken. Er is iets met de hydraulische installatie.’

‘Oké. Dan doen we het met de vijf die overblijven?’

‘Neem me niet kwalijk, generaal. We hebben van bij het begin gesteld dat zes helikopters het absolute minimum is.’

‘In jouw plaats zou ik het desondanks overwegen.’

‘Met alle respect, generaal. Het is uitgesloten. Als ik erin slaag de gijzelaars te bevrijden dan wil ik ook genoeg transport hebben om hen naar huis te brengen.’

De generaal was woedend.

‘Oké, Eagle Claw. Jouw beslissing. Hier zal later nog een hartig woordje over gesproken worden. Missie afgelast!’

Vanuit zijn hoge zitplaats sloeg Simon de opschudding gade toen de manschappen die al aan boord waren van de helikopters bevel kregen die te verlaten en zich met de hoogste spoed naar een van de twee Herculessen te begeven voor de terugtocht. Alle helikopters kregen de opdracht bij te tanken – voorzover ze dat nog niet hadden gedaan – en terug te keren naar het vliegdekschip Nimitz. De verwarring werd nog groter toen ze daar nieuwe posities voor gingen opzoeken.

De piloten van de C-130's joegen hun turbofanmotoren op in voorbereiding van het vertrek. Door de wolken van opgewaaid zand zag Simon een helikopter die al getankt had bij het meest noordelijke tankvliegtuig zich losmaken van de grond en naar links overhellen. Zijn enorme rotorbladen raakten de cockpit van het tankvliegtuig.

Wham!

Een reusachtige vuurbal van een benzine-explosie bombeerde boven de Hercules en barstte uiteen in een zuil van vlammen die tot hoog in de hemel reikte. De omgeving werd helder als bij dag en de hitte was zo intens dat Simon, die er tweehonderd meter van verwijderd was, zijn arm beschermend voor zijn gezicht bracht.

Whoem!

De Sea Stallion die de ramp had veroorzaakt, vloog nu ook in brand. Tegen de achtergrond van het vuur zag Simon donkere gedaanten die de helikopter nog tijdig hadden kunnen verlaten voor hun leven rennen. De munitie van de kaliber .50 machinegeweren die in de open deuren van de Sea Stallion gemonteerd waren, ging met hels lawaai de lucht in. De Redeye-raketten gingen er wentelend om hun as als vurige kometen achteraan.

Simon nam zijn arm voor zijn gezicht weg en staarde naar het inferno. Hij zag kolonel Kyle en de officieren van zijn Combat Control Team bevelen roepen maar hun stemmen reikten niet boven de kakofonie van brullende motoren, ontploffende munitie en suizende raketten.

‘Misery roept Hofman.’

Onwillekeurig drukte hij de spreekknop in.

‘Hier Hofman.’

‘De missie is afgelast. Keer terug naar Misery.’ Simon vroeg zich af of Masirah op de hoogte was van de recente ontwikkelingen.

‘Hier Hofman. De verbinding is heel slecht. We hebben hier vlammende problemen. Kun je dat herhalen?’

‘Herhaal: missie afgelast. Terugkeren naar basis! Bevel van Snuffer.’

‘Begrepen, Misery. Hofman kreeg permissie op te stijgen. Thanks.’

Simon drukte de gashendel helemaal naar voren en liet de rem los. De Fairey Gannet ging ervandoor met meer lawaai dan snelheid, hobbelend over de ongelijke bodem. Toen het toestel bijna de beslissende snelheid haalde om veilig op te stijgen zag Simon een richel van een halve meter hoogte dwars over de piste. Te laat, de wielen raakten de hindernis, de Fairey beurde omhoog, kwam hard weer neer en bonsde een paar keer op en neer. Simon trok de stuurkolom hard naar zich toe, het vliegtuig kwam los van de grond maar hij had overtrokken, het stuur begon hevig te trillen, hij wist dat het toestel ieder ogenblik onbestuurbaar kon worden, maar hij hield vol en toen hield het trillen op en good old Fairey steeg in de lucht alsof er niets was gebeurd.

Hij vloog dwars door de rookkolommen van de branden, net als bij de ontsnapping uit het brandende Chinvat. Toen was het Cyrus geweest die hem de weg naar de vrijheid had getoond. Nu zou het wellicht omgekeerd zijn.

Toen hij op een paar honderd meter hoogte was gekomen, keek hij achterom. Door de wolken van rook en zand zag hij dat de rotoren van de vijf overblijvende helikopters niet meer draaiden. Die werden dus achtergelaten. Paniekreactie. De eerste Hercules volgeladen met personeel racete al halverwege over de piste om op te stijgen en de tweede stond op het punt hem te volgen. De twee tankvliegtuigen wachtten met draaiende motoren hun beurt af.

Boven de heksenketel van het lawaai op de grond en dat van zijn eigen Rolls Royce-motoren hoorde hij in zijn verbeelding de stem van Nina: ‘Simon! Asjeblieft Simon, laat me niet in de steek.’

Hij keek nog een laatste keer naar omlaag. In het licht van de hoogoplaaiende vlammen en de nog altijd exploderende munitie van de brandende vliegtuigen dansten de achtergelaten passagiers van de Mercedes-autobus een vreugdedans en loofden Allah om zijn tussenkomst.