21
FARIMAN

Fariman verbrak de HF-verbinding tussen Wenen en de Learjet. Hij pakte de hoorn van de telefoon op.

‘Nina? Ben je daar nog?’

‘Ja, ik ben nog aan de lijn.’

‘Ik heb meegeluisterd.’

‘Dat dacht ik wel. Wanneer komen ze naar huis?’

‘Over een viertal dagen. Is alles goed met je?’

‘Nou ja…’ Haar stem klonk gedempt, alsof ze met haar hand een kom vormde om het mondstuk. ‘Ik ben bij Cyrus weg maar krijg nu Sjafti op mijn nek.’

‘Dat had ik al begrepen, Nina, ik sta aan jouw kant.’

‘Dank je.’

‘Hoe is het met Alexander? Is hij veilig?’

Nina sprak opeens krachtiger, misschien omdat ze meer zichzelf dan hem wilde overtuigen. ‘Ja’, zei ze. ‘Geen probleem met Alexander. Die vinden ze nooit.’ Hij begreep dat ze haar hand had verwijderd en nu ook voor de galerij sprak.

‘Kom naar Antwerpen. Hier ben je onder mijn hoede’, zei hij. ‘Je hoeft niet te wachten tot ze terug zijn.’

‘Misschien wel.’

‘Heeft Sj… Sja…’ Opeens voelden zijn tong en lippen als verlamd en hij kon het woord niet gevormd krijgen. Het zweet brak hem uit. ‘Sjjaftii’, stootte hij ten slotte uit en de aanval ging voorbij. ‘Heeft Sjafti gehoord dat je met Cyrus hebt afgesproken bij mij samen te komen om een regeling te treffen?’

‘Hij heeft het gehoord.’

‘Geef hem desondanks maar door. Ik zal hem nog eens op het hart drukken jou geen haar te krenken.’

Later, nadat hij Sjafti de instructie had gegeven Nina naar Antwerpen te vergezellen en de zoektocht naar Alexander onverwijld stop te zetten, begaf hij zich, steunend op zijn wandelstok, met de lift naar de hoogste verdieping. Aan de achterkant van het gebouw gaf een eikenhouten deur met dubbele stalen sloten toegang tot een steile binnentrap die hem naar een afgeschoten deel van de zolder leidde. Halverwege de trap bleef hij staan om op adem te komen. Een paar weken geleden had de spierziekte opnieuw de kop opgestoken. Het was begonnen met spierverzwakking in zijn benen, met het gevolg dat hij zijn voeten ging slepen en struikelde over de geringste oneffenheid, zoals nog maar een tapijt op de grond. Eerst maakte hij zich wijs dat het met vermoeidheid te maken had maar toen hij een week later ondervond dat het articuleren hem soms moeite ging kosten en dat zijn tongspieren hem op onverwachte momenten in de steek lieten, wist hij dat het laatste stadium was ingetreden. In de maanden die volgden zou zijn lichaam in versneld tempo aftakelen. In Beijing had dokter Huang hem ervoor gewaarschuwd. De behandeling bestond erin stamcellen te transplanteren afkomstig uit de hersenen van een menselijke foetus, geaborteerd in het tweede trimester van het zwangerschap. Hij zou spectaculaire verbetering vaststellen. Zijn levensverwachting zou met één tot tien jaar verlengd worden, maar de dodelijke aandoening zou niet genezen zijn. Ze zou eens weer de kop opsteken en dan zou het snel gaan. Nu was het zover. Eerst was hij in opstand gekomen, maar al spoedig volgde de berusting. Hij was niet bang voor de dood maar dankbaar voor het uitstel dat hem telkens weer verleend was geweest.

Hij deed een tweede deur open en stapte naar binnen. De ruimte waar hij zich nu bevond was een verkleinde uitgave van de vuurtempel op Chinvat, met dit verschil dat de gezichten van de koninginnen op de miniaturen met rituele voorstellingen opvallend veel gelijkenis vertoonden met dat van Sharon. De wand achter het altaar was bekleed met een collage van zwart-witfoto's: Sharon op de trappen van een monumentaal gebouw, omkijkend, zodat ze recht in de lens van de camera staarde, haar blik die van een vrouw die voortdurend op haar hoede is. Sharon voor de poort van het Internationales Kolleg Wien die beschermend gebogen staat over een dertienjarige Simon terwijl hij in een gepantserde Mercedes stapt. Sharon in een galerie in Parijs met een beeldje in de hand dat een centaur voorstelt, verstrengeld in een sensuele omhelzing met een jong meisje of Sharon knipperend tegen het flitslicht van de fotograaf in een mantelpakje met veel te lange rok tijdens de bar mitswa van Simon. Ten slotte een eenvoudige grafsteen met daarop Sharons naam gebeiteld in Hebreeuwse letters tegen de achtergrond van de bergrug van Karmel.

Fariman bleef staan voor het altaar. Met wat dunne twijgjes van sandelhout stak hij het Heilig Vuur aan. Zodra de vlammen helder oplaaiden, zonder vervuilende rook, strekte hij zijn armen boven het vuur met de handpalmen naar de vlammen gekeerd en sprak de rituele begroeting uit, gericht tot Sharon, die zijn persoonlijke Spenta was. Dat was al zo sinds ze in een ver verleden met geïmproviseerde chirurgische instrumenten een operatieve ingreep op hem had uitgevoerd. Ze had toen, bij het verwijderen van een levensbedreigende botsplinter uit de omgeving van de bulbus olfactorius, onder zijn hersenpan haar eigen manjoe ingeplant. Daardoor werden ze een Daeena, een geestwezen dat eengeslachtelijk was en onsterfelijk en waren ze sterker verbonden met elkaar dan hij met zijn broer Darius. Daarom was hij haar in Pa Nesar te hulp geschoten toen Darius haar verkrachtte. Daarom had hij later het vertrouwen van zijn broer geschonden en keer op keer zijn pogingen haar en haar zoon Simon te ontvoeren doen mislukken. Toen Darius daar dan toch in was geslaagd, had hij zich in Chinvat opgeworpen als een levend schild tussen haar en zijn dolgedraaide broer.

Hij was, na de stamcellenbehandeling in China waardoor hij weer zelf een vliegtuig kon besturen, met een Cessna naar Sharons begraafplaats in Ein Hod gevlogen. Op haar graf had hij zijn vroegere belofte hernieuwd dat hij haar zoon met al de middelen die hem ter beschikking stonden zou behoeden voor het Kwaad. Omdat hij met Sharon een onsterfelijk geestwezen vormde, rustten de verplichtingen van de sterfelijke vader van Simon nu op zijn schouders.

Fariman drukte op de play-toets van een taperecorder en de Negende Gatha Yasna11, gezongen door de hogepriesters van Niaravan, vulde de ruimte:

Dat vraag ik U: spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

En omdat alles zich herhaalt in het kosmische ritme van dag en nacht, eb en vloed, de jaargetijden, het zonnestelsel, de periodiciteit van de voortplantingskracht en de menselijke ademhaling – de mens ademt achttien maal in een minuut en in vierentwintig uur ademt hij 25.920 keer, een getal dat precies overeenkomt met het aantal jaren waarin de zon door de hele Dierenriem gaat, d.w.z. het grote platonische wereldjaar – herhaalde zich nu ook de geschiedenis van verkrachting en geweld, nakomelingschap en godsdienstfanatisme, machtshonger en grootheidswaan.

En van vertrouwen en verraad.

Dat vraag ik U: spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

Want zoals meer dan vijfendertig jaar geleden zijn broer Darius hem als zijn klankbord had gebruikt, zocht nu zijn neef Cyrus bij hem naar een geïnteresseerd gehoor voor zijn geheimste plannen. Waarom? Dacht hij echt dat iemand die aan als leed geen eigen mening meer had? Dat hij niet meer kon handelen volgens recht of billijkheid?

Dat vraag ik U: spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

Zo wist hij van het geheime pact tussen Cyrus en Musa. Hij wist dat Cyrus de agenten van de SAVAMA gebruikte om informatie in te winnen over zakelijke concurrenten en hen zo nodig uit te schakelen.

Hij kende en verafschuwde de nieuwe ideologie waarover Cyrus het kort voor zijn vertrek naar Alaska had gehad. Hij noemde het de drie G's: God, Geld en Geweld.

Hij had gezien hoe Cyrus langzamerhand de weg was opgegaan van zijn vader: een gefrustreerd man, vervuld van haat tegen de Anglo-Amerikaanse financiële mastodonten omdat hij niet in staat was hen van de kaart te vegen, om zijn droom van economische wereldheerschappij waar te maken.

Dat vraag ik U: spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

Hij wist van Cyrus dat hij in Caïro een ontmoeting had gehad met Musa en een paar zakenlieden maar over het oogmerk daarvan was Cyrus vaag gebleven. Het was hem opgevallen dat Cyrus na zijn terugkeer ongewoon actief was geweest in de oliesector. Hij was voortdurend bezig geweest met het opvolgen van de wereldvoorraden van ruwe olie en had er voor nooit geziene kapitalen à la hausse op gespeculeerd. Hij wilde weten waar zich de tankschepen bevonden, welk hun lading was, of ze voldoende verzekerd waren en zat uren over bouwplannen van supertankers en ULCC's gebogen, alsof hij van plan was een hele nieuwe vloot aan te schaffen.

Dat vraag ik U: spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

Wat zal het worden met Simon en Cyrus, die voorheen al vrienden waren als Herodes en Pilatus, nu de bloedproef bij de een nog meer twijfels heeft gezaaid en bij de ander alleen maar wantrouwen heeft gewekt over de goede bedoelingen van de een?

Waarom zou Cyrus de uitkomst van een bloedproef erkennen als die een smet zou werpen op de potentie van zijn vader, en dus bij uitbreiding op die van hemzelf? Het verwekken van zonen was bij de Razdi's altijd al een delicaat onderwerp geweest. Zijn vader had voor de geboorte van Cyrus vijf zwakbegaafde dochters en een doodgeboren zoon verwekt en het eerste huwelijk van Cyrus was kinderloos gebleven. Vandaar hun bezetenheid met mannelijke opvolging.

Wat zal het worden met Simon en Cyrus, die ik eerst heb samengebracht en nu weer uit elkaar moet halen?

Dat vraag ik U: spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

Hoe zal Cyrus reageren nu hij ook nog geconfronteerd wordt met de harde waarheid dat Alexander niet uit zijn zaad ontsproten is? Nina had beter gewacht hem er iets over te zeggen tot ze hier met zijn allen samen waren.

Ze was er daarvoor al eens bij hem mee te rade gekomen. De dag dat ze Simon erover had gesproken, had ze ook schaamteloos zijn hulp en bescherming ingeroepen. Had hij op het graf van Simons moeder geen eed afgelegd? Was het geen goddelijke beschikking geweest dat het zijn handen waren die om de stuurknuppel van de Sikorsky hadden gelegen toen het lot hen allemaal in het klooster van Pa Nesar had samengebracht?

En als hij instond voor de veiligheid van Simon, gold dat dan ook niet voor Simons zoon Alexander? Of moest ze, zoals Simons moeder Sharon, na te zijn misbruikt, een leven lang voortvluchtig blijven, opgejaagd worden tot de dood erop volgt?

Dat vraag ik U: spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

Hoe vind ik mijn weg naar de goede Gedachtegeest? Verkondig mij of ik moet kiezen voor het stoffelijk levenslichaam of voor de weg van de helpende Geesten. Zal ik naar China reizen voor een nieuwe stamcellenbehandeling of zal ik blijven om Simon en Alexander ter zijde te staan? Zo ja, wees dan barmhartig en schenk mij lichaamskracht, standvastigheid in de beproeving.

Dat vraag ik U: spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

Hoe moet ik reageren op de geruchten die de ronde doen over een jihad van fundamentalisten tegen de Verenigde Staten? Volgens wat Nina in de Manoir de Chinvat heeft opgevangen, zou dat in Caïro het onderwerp van gesprek zijn geweest tussen Cyrus, Musa en een paar anderen. De jihad zou aanvangen met een kaping of aanslag in Alaska, waarbij de naam Valdez was gevallen en waarvoor Cyrus de middelen van zijn Amerikaans transportimperium ter beschikking zou stellen.

Als dat allemaal klopte, waarom had Simon hem daar dan niets over gezegd? Simon had Cyrus naar Caïro gevlogen. Hoe kon het dat hij niet zou weten wie Cyrus daar ontmoet had? Tenzij Cyrus hem er had weten buiten te houden? Dat moest wel. Simon zou nooit, zijn medewerking verlenen aan een of andere monsterlijke terreurdaad. Zelfs niet passief.

Verkondig mij wat Gij weet, Ahoera Mazda. Wie zal ik geloven, wie zal ik verraden?

De muziek hield op. Het vuur was uitgedoofd.

Fariman legde zijn handpalmen tegen elkaar voor zijn gezicht in een eerbiedige namaskar. Zo bleef hij minutenlang staan, in doodse stilte, tot vanuit de oneindigheid van de kosmos de aanhef van de tiende Gatha Yasna tot hem doordrong.

Ik wil spreken – nu komt en hoort mij aan…

En als in een godsgericht zag hij voor zich de weg die hij moest gaan en door de gaven van het geestespaar Heil en Harmonie stroomde de kracht om zijn doel te bereiken door zijn geteisterde lichaam.

Hij schoof een luikje opzij en pakte de hoorn van een telefoon op. Hoewel het een nummer was met veel cijfers hoefde hij het niet op te zoeken. Hij vroeg naar majoor Václav Przybilkrza, een naam met zoveel medeklinkers dat hij hem onmogelijk kon uitspreken zoals het hoorde, maar de vrouw die aan de telefoon kwam verstond hem, en hij werd onmiddellijk doorverbonden.

Tijdens het gesprek dat volgde bleven zijn ogen onafgebroken gericht op de vele gezichten van Sharon, de moeder van Simon, en hij dankte Ahoera Mazda dat hij zijn beschermheer wilde zijn.

_________________________

11 De Gatha's of lofzangen van Zarathoestra zijn als een oeroude openbaring van de goddelijke wereld door de Perzen overgeleverd. Ruim 200 jaar geleden werd de Avesta (boeken waarin de Gatha's van Zarathoestra voorkomen) bekend.

(Zarathustra, D.J. van Bemmelen 1967)