3
SIMON
Op maandag 21 april 1980 zette Simon Hofman het tweemotorige verkenningsvliegtuig waarmee hij voor Delta Force een STOL-missie had gevlogen aan de grond op Wadi Kena in Egypte. Toen hij even later, gevolgd door zijn copiloot, het vliegtuig verliet, sloeg de hitte hem tegemoet. Het leek of hij een brandende oven binnenstapte.
Charlie Beckwith, de kolonel die de leiding had van Delta Force, wachtte op hem achter het stuur van een Hummer, de moderne versie van de jeep. Hij kon niet wachten tot Simon naast hem had plaatsgenomen.
‘En? Is het terrein geschikt?’
Simon knikte. Hij was uitgeteld. Hij was drie dagen onderweg geweest en al die tijd had hij nauwelijks een oog dichtgedaan. STOL stond voor Short Take Off and Landing, wat erop neerkwam dat hij met een speciaal verkenningsvliegtuig meer dan duizend zeemijlen had gevlogen om op een verlaten plek ergens midden in de Iraanse zoutwoestijn te landen en na twee dagen van ingespannen arbeid en observatie van de omgeving, weer was opgestegen voor een even lange retourvlucht.
‘Bodemstalen?’
‘In het vliegtuig. De bodem is er hard als gewapend beton.’
‘Hard genoeg om er met een Hercules op te landen?’
‘Ja. Dat is het probleem niet.’
‘Wat dan wel?’
‘De landingsarea ligt veel dichter bij de straatweg dan de plannenmakers van de luchtmacht ons hebben doen geloven.’
‘Was er veel verkeer?’
‘Niet echt. Af en toe een autobus of een vrachtwagen. Maar je moet er wel rekening mee houden.’ Hij overhandigde de kolonel een handvol filmrolletjes. ‘Ik heb het allemaal gefotografeerd.’
‘Heb je de RC-bakens kunnen installeren?’
‘Ja. We hebben ze vanuit de lucht getest. Het werkt.’ De RC-bakens, infrarode landingslichten die vanuit een naderende C-130 op een afstand aan of uit konden worden gezet, zorgden ervoor dat een geïmproviseerde landingsstrip zichtbaar werd.
Kolonel Charlie Beckwith keek voldaan. ‘Goed zo. Eagle Claw kan dus van start gaan.’ Eagle Claw was de codenaam van de missie die tot doel had de gijzelaars uit de ambassade in Teheran te bevrijden. Het basisplan was simpel. Het aanvalscommando telde honderd achttien man. Ze zouden van een Britse luchtmachtbasis op het eiland Masirah aan de kust van Oman opstijgen met drie MC-130 Hercules transportvliegtuigen en drie EC-130 Hercules tankvliegtuigen om na een vlucht van zes uur te landen op Desert One, een geïmproviseerde landingsstrip in de woestijn, 490 kilometer ten zuidoosten van Teheran. Met dezelfde bestemming, telkens per twee, zouden omstreeks hetzelfde tijdstip acht RH-53D Sea Stallions vertrekken vanaf het vliegdekschip Nimitz in de Golf van Oman. De Sea Stallions waren de grootste en krachtigste helikopters waarover het Amerikaanse leger beschikte. Bij hun aankomst op Desert One zouden de helikopters bijtanken, het commandoteam aan boord nemen en doorvliegen naar Desert Two, een schuilplaats in de buurt van Teheran waar ze opgewacht zouden worden door een ontvangstcomité onder leiding van Dick Meadows, een gewezen SAS-man die al maanden in Teheran ondergedoken leefde, speciaal met het doel de overval voor te bereiden.
‘Hoe was de vlucht?’
‘Erg lastig. Om door de mazen van het Iraanse grondradar-afweersysteem te glippen moet je een slingerende koers vliegen. Voortdurend hard bakboord, stuurboord, steil omhoog, plotselinge duik. Niet alle magen zijn daartegen bestand.’
‘Mijn mannen kunnen wel wat hebben’, zei Beckwith hooghartig en hij bracht de Hummer met een zwaai tot stilstand voor het houten gebouwtje waar de briefings plaatsvonden. ‘O ja. Majoor Snuffer wil met je praten.’ Snuffer, Simons directe chef bij de CTF, de Counter-Terrorist Joint Task Force, was samen met hem voor de duur van Eagle Claw aan Delta Force uitgeleend. Snuffer was van Tsjechische afkomst en zijn echte naam bevatte zoveel medeklinkers en was zo onuitspreekbaar dat een bijnaam haast onvermijdelijk was.
‘Nu?’
‘Ja. Het zou dringend zijn.’
‘Kan dat niet wat wachten?’ vroeg Simon. ‘Ik ben bekaf.’
Beckwith wees naar de mobilofoon. ‘Vraag het hem zelf. Vier, dubbele nul, vijf.’
Simon toetste het nummer in. Snuffer nam op nog voor Simon een belsignaal had gehoord. ‘Mooie landing, Simon.’
‘Dank je.’
‘Kun je even bij me langskomen?’
‘Later, Snuffer. Ik val om van de slaap.’
‘Die paar minuten kunnen er nog wel bij.’
‘Waarom? Voor wie maakt het wat uit of ik eerst…’
‘Voor je ex’, zei Snuffer.
Simon voelde zijn hart een slag overslaan. ‘Wat is er met Nina?’ vroeg hij, maar hij sprak tegen een dode lijn. Hij hing de hoorn op. Beckwith was al uitgestapt en leunde door het open portier naar binnen. ‘Kom je mee?’
Simon stapte uit en wankelde even.
Beckwith keek hem onderzoekend aan. ‘Voel je je wel goed? Je wordt helemaal bleek.’
‘Misschien de warmte.’ Hij wreef over zijn gezicht. ‘Mag ik eerst naar Snuffer?’
‘Nee. Eerst debriefing. Maar ik zal het kort houden.’
Beckwith hield woord. Minder dan een halfuur later stond Simon tegenover Snuffer in de armzalige hut die dienstdeed als zijn kantoor. Wadi Kena was een door vliegen vergeven luchtmachtbasis die nog in de tijd van Nasser door de Russen was gebouwd met het minderwaardigste materiaal dat toen verkrijgbaar was en sindsdien was er geen blik verf of spijker meer besteed aan onderhoud.
Majoor Snuffer zat achter een schraag die vol lag met luchtfoto's, landkaarten en computeruitdraaien. Hij wees naar een vouwstoel aan de andere kant van zijn bureau. ‘Maak het je gemakkelijk.’
Simon bleef staan. ‘Wat…’
‘Ga zitten. Je ziet eruit als een afgelikte boterham.’
Wat onwillig ging Simon zitten. ‘Wat was dat over mijn vrouw?’
‘Nina…’ Snuffer wierp een vlugge blik op een dossier dat open voor hem lag. ‘…Radanov?’
‘Ja. Dat is ze.’
Snuffer pakte een briefopener en wees ermee naar het dossier. ‘Soms noemt ze zich Niasa Charanavour. Waarom?’
‘Haar echte naam is Radanov. Nina Radanov. Politiek gevoelige artikelen schrijft ze meestal onder de schuilnaam Niasa Charanavour. Het is de naam van haar eerste man.’
‘Die naam doet me denken aan Charles Aznavour, de Franse zanger.’
‘Het is een Turkmeense naam. Mijn vrouw heeft zelf ook Turkmeense roots.’
Snuffer maakte een aantekening. ‘Had je me niet gezegd dat jullie uit elkaar waren?’
‘Goed dan. Mijn ex. In feite zijn we nooit getrouwd geweest. Maakt dat wat uit? Wat is er met haar?’
‘Ik neem aan dat je weet dat ze in Iran is?’
‘Natuurlijk weet ik dat. Shit, Snuffer. Wil je nu eindelijk eens vertellen wat er aan de hand is.’
‘Ze is…’ Snuffer stond op en ging met zijn rug naar het door vliegen bescheten raam staan. ‘Waarvoor denk je dat ze in Teheran is?’
‘Voor haar werk. Ze is journaliste. Als Turkmeense kan ze veel gemakkelijker toegang krijgen tot de Iraanse hoofdstad dan westerse persmensen. Ze verslaat de gijzelingsaffaire voor de Pravda.’
‘Ze deed meer dan dat. Ze hielp Dick Meadows met de voorbereidingen voor Eagle Claw. Ze gaf hem informatie over de verblijfplaats van sommige gijzelaars.’
Simon voelde zich opeens nog vermoeider dan hij al was. Nina kon het nog altijd niet laten. Als er ergens vuur was, moest ze zo nodig tussen de vlammen lopen.
‘Zin in een hartversterking?’ vroeg Snuffer. Op de tafel stond ergens tussen de vele rommel ook een fles Ierse whisky en borrelglazen.
‘Nu niet. Maak alsjeblieft je verhaal af.’
Snuffer haalde een zakdoek uit zijn broekzak en veegde het zweet van zijn voorhoofd. Ook zijn uniformhemd, dat geen rangtekens droeg, was donker van het zweet.
‘Eergisteren was ze met Renier, een journalist van Le Monde op het ministerie van Buitenlandse Zaken om het gerucht na te gaan dat daar drie hooggeplaatste gijzelaars werden vastgehouden. Toen ze naar buiten kwam, werd ze aangesproken door iemand die ze – afgaande op haar reactie – vrij goed leek te kennen. Na een paar woorden met hem gewisseld te hebben, nam ze afscheid van Renier en is ze met de onbekende in een taxi gestapt.’
Simon wachtte gespannen af.
‘Aan het eerstvolgende kruispunt werd de taxi klemgereden door twee Peugeots Break van de SAVAMA. Nina en de onbekende man werden hardhandig naar een van de politieauto's gebracht en afgevoerd.’
Simon staarde vol ontzetting naar Snuffer. ‘Waarom? Wist de politie dan dat ze voor Meadows werkte?’
‘Als de politie wist van het bestaan van Meadows, zou ze hem ook achter slot en grendel gezet hebben. Ik zou dan niet in zijn schoenen willen…’ De majoor zag de sombere uitdrukking in Simons ogen. ‘Je moet nu niet meteen het ergste denken, Simon. Misschien was het hun alleen om de man te doen.’
‘Geloof je dat zelf of zeg je dat zomaar?’
‘Ach, ik weet het niet. Vandaag de dag is in Iran alles mogelijk. Er worden geregeld mensen in het wilde weg opgepakt en een paar dagen later weer vrijgelaten. Een kwestie van intimidatie. Het is hun manier om de contrarevolutie de kop in te drukken.’
‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’ Simon wilde er niet aan denken wat er met Nina zou gebeuren als de SAVAMA erachter kwam dat ze een Turkmeense jodin was en een paar jaar in Israël voor de Jeruzalem Post had gewerkt. Ze zouden haar ophangen als een Israëlische spionne. Hij vroeg: ‘Wie kan die man geweest zijn? Je zult toch wel iets van hem weten.’
Snuffer bracht zijn handen op zijn rug en keek hem doordringend aan. ‘Kan het haar broer geweest zijn? Renier meende zoiets te hebben verstaan.’
‘Nina had geen broer. Haar enige familielid was een oude oom in Asjchabad. Dat is de hoofdstad van Turkmenistan. We hebben hem daar ooit samen bezocht.’
Snuffer knikte bedachtzaam.
‘Jouw broer misschien?’
‘Ik heb geen broer.’
‘Halfbroer dan?’
‘Zelfs dat niet.’
‘Hij zegt van wel.’
Simon had al lang begrepen dat Snuffer het over Cyrus Razdi had. Het verbaasde hem alleen dat de CTF zoveel wist over zijn verleden.
‘Je hebt het natuurlijk over Cyrus Razdi. Was hij het?’
‘Ja. Hoe zit dat? Is hij nu je halfbroer of niet?’
‘Het is een ingewikkelde geschiedenis.’
‘Dat is het altijd. Vertel.’
‘In twee woorden dan. Cyrus' vader, Darius Razdi…’
‘Despoot en kanselier van de sjah van Perzië, omgekomen in zijn vesting Chinvat de laatste dag van de revolutie.’
‘Wat wil je eigenlijk? Een les in de geschiedenis van het Midden-Oosten of wil je weten of hij mijn vader is?’
‘Ik zwijg al.’
‘Herinner je je iets over de Mossadegh-revolte in Teheran van negentienhonderd drieënvijftig?’
‘Weinig. Alleen dat Darius Razdi het vrouwenverblijf van zijn landgoed met de vrouwen en kinderen er nog in in brand liet schieten omdat er opstandelingen waren binnengedrongen en er zelf met een helikopter vandoor ging.’
‘De helikopter crashte in het Zagrosgebergte. Razdi, samen met zijn halfbroer Fariman en zijn kersverse derde bruid Fatimeh, kwamen terecht in een oud klooster waar ook maman, euh… mijn moeder en haar zieke vader toevlucht hadden gezocht. Dezelfde avond, onder invloed van een drug, verkrachtte Darius Razdi de om haar familie rouwende Fatimeh en even later maman. Negen maanden later kregen ze allebei een zoon. Na verloop van tijd eiste Razdi mij op als zijn wettige zoon. Als hij gelijk had, zouden Fatimehs zoon Cyrus en ik halfbroers zijn, halve tweelingen als zoiets kan bestaan.’
‘En dat ben je niet? Zijn zoon, bedoel ik.’
‘Nee. Want al een paar dagen na de verkrachting trouwde maman met Samuel Hofman, een zionist, die dezelfde nacht nog bij haar een kind verwekte. Mij.’
‘Hoe weet je dat zo zeker?’
‘Omdat… omdat maman het zegt. Een vrouw weet zoiets.’
‘Hmm. En er werd nooit onderzoek naar verricht. Ik bedoel onderzoek naar de bloedgroep of zo.’
‘Nee. Ik geloof maman.’
Snuffer bestudeerde zijn vingernagels. ‘Ik begrijp het.’
‘Nee. Je begrijpt het niet.’
Snuffer haalde de schouders op. ‘Het enige wat voor mij telt is wat Cyrus Razdi gelooft.’
‘Cyrus? Die zweert erbij dat we broers zijn.’
‘Hmm. Wanneer hebben jullie elkaar de laatste keer gezien?’
‘De dag van onze ontsnapping uit Chinvat. Dat was op vijftien januari negentienhonderd negenenzeventig.’
‘Heb je sindsdien nog iets van hem gehoord?’
‘Nee.’
‘Je wilt nog altijd niets drinken?’
‘Nee. Ja. Iets fris. Water of limonade.’
Snuffer liep naar een bekraste ijskast in de hoek en haalde er een flesje Seven-Up uit. Hij ontkurkte het flesje en zette het voor Simon neer.
‘Sorry, ik heb alleen borrelglazen.’
Simon pakte het flesje op en dronk het voor de helft leeg.
‘Wist Nina dat je door de CTF als luchtvaartadviseur aan Delta Force bent uitgeleend?’ vroeg de majoor. De CTF was oorspronkelijk opgericht door de UNO om gezanten en diplomatieke vertegenwoordigers te beschermen tegen gijzelingen en aanslagen daar waar de plaatselijke overheid tekortschoot, maar mettertijd hadden ze hun activiteit uitgebreid tot de bestrijding van het internationale terrorisme.
‘Ja, dat wist ze.’
‘Weet ze ook waar je mee bezig bent? Weet ze überhaupt iets over Eagle Claw?’
Simon begon het langzaam zat te worden. ‘Luister eens, Snuffer, waar wil je naartoe? Dit lijkt wel een kruisverhoor.’
De majoor liep naar de tafel en goot een paar vingers whisky in een glas.
‘Rustig aan, Simon. Je moet begrijpen dat wat je ex weet een cruciaal gegeven is voor de goede afloop van onze missie.’
Simon wilde uitvaren, maar beheerste zich. Snuffer had gelijk. Als Nina in handen was van de revolutionaire geheime politie en ze zou iets weten over Eagle Claw dan kwam het hele project in gevaar. De SAVAMA moest wat verhoor- en martelmethoden betrof niet onderdoen voor de SAVAK, hun voorgangers onder het regime van de sjah. Hij boog het hoofd.
‘Nina weet niets over Eagle Claw of de andere zaken waar Delta zich mee bezighoudt. Dat zweer ik je. En nog iets, Snuffer. Zelfs als ze iets zou weten dan zou ze liever haar tong afbijten dan er iets over los te laten als ze mij daarmee in gevaar zou brengen.’
De majoor staarde hem aan. Simon kon de onuitgesproken gedachten lezen op zijn gezicht: waarom heeft ze je dan verlaten, hufter? Typisch Snuffer. Hij wist meer over Nina dan hij wilde toegeven. Simon zei: ‘Ik weet dat het melodramatisch klinkt, Snuffer, maar zo is het. En die gevoelens zijn wederkerig.’
Snuffer knikte. Hij liet de whisky snel in zijn glas ronddraaien, sloeg hem met kleine slokjes achterover en boerde toen zachtjes achter zijn hand.
‘Misschien krijg je al spoedig de kans om dat te bewijzen.’
‘Leg dat eens uit.’
‘Nina is niet door de SAVAMA ingerekend maar door de religieuze politie.’
Simon voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen. ‘Verdomme, Snuffer, waarom zei je dat niet meteen?’
‘Omdat de kwestie daarmee niet in het reine is.’
‘Ik zou denken van wel. De religieuze politie kan haar moeilijk van prostitutie beschuldigen als blijkt dat de man met wie ze in de taxi stapte haar…’ Hij zweeg. Hij kon het woord ‘zwager’ niet over zijn lippen krijgen.
‘Zwager?’ vroeg Snuffer.
‘Oké dan. De man die volgens Iraanse wetten mijn halfbroer zou kunnen zijn.’ Simon voelde zich licht in het hoofd van vermoeidheid. Hij masseerde zijn slapen. ‘Hoor eens. Als het Cyrus is, wat is dan het probleem? Zijn grootvader is een fundamentalistische sjiiet en kind aan huis bij de ayatollah. Als die er zich mee bemoeit, zijn zowel Nina als Cyrus binnen de kortste keren weer thuis.’
‘Jammer genoeg is dat niet zo zeker. De zedenpolitie zou van plan zijn hen allebei uit te leveren aan de SAVAMA.’
‘Maar waarom?’ vroeg Simon wanhopig. ‘Op welke grond?’
‘Je broer zou verdacht worden van contacten met de contrarevolutionairen.’
Simon was zo uit het veld geslagen dat hij niet eens protesteerde omdat Snuffer Cyrus mordicus zijn broer bleef noemen.
‘Als ze eenmaal in handen zijn van de SAVAMA zou het zelfs voor Cyrus' grootvader wel eens moeilijk kunnen worden hem vrij te krijgen.’
Simon voelde het zweet in zijn nek parelen. Om zijn gedachten wat te ordenen dronk hij met kleine slokjes het flesje leeg.
‘Er is iets wat ik niet begrijp’, mompelde hij fronsend.
‘Wat?’
‘Ik vraag me af hoe je dat allemaal aan de weet bent gekomen.’ Hij schudde het hoofd. ‘Verdorie. In landen als Iran volstaat het naar een gevangene te informeren om zelf ook in de bajes gegooid te worden.’
‘Dat klopt.’
Snuffer ging zitten, vouwde de handen samen en steunde met de ellebogen op de armleuningen van zijn stoel.
‘We weten het van iemand die zich de vertrouwensman noemt van jouw euh… van Cyrus Razdi. Ik bespaar je de details over hoe het contact met hem tot stand kwam. Hij beweert dat hij je vrouw en je broer bij de zedenpolitie kan weghalen voor ze aan de SAVAMA worden overgedragen.’
‘Hoe?’
Majoor Snuffer haalde de schouders op. ‘Om het even. Handlangers. Steekpenningen. Maar hij verlangt wel een tegenprestatie.’
‘Welke?’
‘Hen het land uit helpen. Zodra hij ze uit de gevangenis heeft bevrijd, zullen ze alledrie als wild opgejaagd worden.’
‘Dat zal wel. De vraag is alleen hoe we dat moeten fiksen.’
‘Het liefst willen ze opgepikt worden met een vliegtuig.’
‘Dat is niet zo simpel.’
‘We hebben al een plannetje uitgewerkt. Een soort van gecombineerde operatie met Eagle Claw.’
‘Waarom ook niet.’ Simon pakte een lucifer uit een doosje dat op de schraag stond en kauwde erop. ‘Wat mij verbaast is dat de Amerikaanse regering zoveel risico wil nemen om een Turkmeense uit de Sovjet-Unie en een Amerikaan van Iraanse afkomst, al dan niet mijn broer, te helpen dat verrekte land te ontvluchten terwijl ze alle moeite van de wereld hebben hun eigen ambassadepersoneel erbuiten te halen.’
De majoor legde zijn handen op de rand van de schraag en boog wat naar voren. ‘Eigenbelang, Simon, eigenbelang. Of noem het nationale trots. Als Cyrus Razdi, thans Amerikaans staatsburger, wordt gevat en opgehangen is dat voor het nieuwe regime een psychologische overwinning, voor Amerika een kaakslag. Maar er is meer. Kort voor de nieuwe republiek aan de macht kwam, heeft Darius Razdi met de hulp van zijn halfbroer Fariman zijn bezittingen en die van de sjah van Perzië naar het buitenland overgeheveld en ondergebracht in een holding: de Foundations. Het gaat hier om ontzaglijke fortuinen, de grootste ter wereld. Als die in handen komen van Khomeini en zijn fundamentalisten dan beschikken ze over middelen waarmee ze de hele moslimgemeenschap kunnen radicaliseren.’
‘Waar bevinden zich die stichtingen?’
‘De enige die dat kan weten is Cyrus.’
Simon floot.
‘Dus als Cyrus in het Westen raakt, zou hij wel eens het rijkste en machtigste individu op aarde kunnen worden?’
‘Ongetwijfeld’, beaamde Snuffer.
‘Ben je niet bang dat dat andere problemen zal teweegbrengen?’
Snuffer haalde de schouders op. ‘Komt tijd, komt raad. Het enige wat nu telt, is hem daar weghalen.’
Nee, dacht Simon verbeten, het enige wat telt is Nina daar weghalen.
‘Is er nog iets niet duidelijk?’ vroeg majoor Snuffer.
‘Nee. Ja, toch. Ik vraag me af of dit geen valstrik kan zijn?’
Snuffer knikte. ‘Daar hebben we natuurlijk ook aan gedacht. Daarom willen we dat jij die klus voor ons klaart.’
‘Ik?’
‘Ja, jij. Beschouw het maar als een nieuwe STOL-missie die het liefst van al moet doorgaan nog voor we Eagle Claw lanceren. Heel vlug dus.’
‘Wat heeft het een met het ander te maken?’
‘Omdat we ervan uitgaan dat we Eagle Claw succesvol zullen afronden. Kun je je voorstellen hoe Iran op zijn kop zal staan van woede als we de gijzelaars daar gewapenderhand weghalen?’
Simon kon zich dat inbeelden. Vreemdelingen die op dat ogenblik in Iraanse gevangenissen verbleven, zouden zich gelukkig mogen prijzen als ze er met een openbare lynchpartij van afkwamen.
‘Wat gebeurt er als ze mij te pakken krijgen?’ vroeg hij.
‘Dat is het mooie’, antwoordde de majoor. ‘Als jij tegen de lamp loopt, of zullen we zeggen vliegt, kunnen ze de Amerikaanse regering niets verwijten. Het is immers een familieaangelegenheid. Een man die zijn broer en de vrouw van wie hij houdt probeert te bevrijden. Bovendien…’ Snuffer glimlachte fijntjes. ‘Zei je zo-even niet dat je, zoals zij, liever je tong zou afbijten dan Nina aan haar lot over te laten?’