26
Amrit Datta stond bij een pilaar met gebarsten stucwerk, achter een graanpakhuis dat de halve lengte van de straat besloeg. De pilaar was onderaan gemerkt met een likje bruine verf. Dit was de plek waar hij volgens zijn instructies moest wachten. Althans, dat dacht hij. Het pakhuis stond in het meest louche deel van de grensstad Boyding. Het was een buurt waar zich op dit uur van de avond alleen bedelaars, afgebrande opiumzombies en overjarige straathoeren ophielden. Amrit had wel even nodig gehad om zich ervan te overtuigen dat dit inderdaad de afgesproken plaats was. Het likje verf leek zo nonchalant aangebracht, bijna per ongeluk, en het was al verschoten ook. Het kon er nauwelijks bij hem in dat een dergelijk vlekje als herkenningsteken was aangemerkt. Maar er waren nog andere herkenningstekens, die hij hier ook zag. Tegenover de achterkant van het graanpakhuis stond een ton met smeulende kolen waar de daklozen zich omheen verzamelden om hun handen te warmen. Dat ding stond precies waar ze gezegd hadden dat het staan zou. Hetzelfde gold voor het dichtgetimmerde koffiestalletje, de Chinese wasserette - ook dichtgetimmerd - en de halfhartige schildering van Shiva op een muur bij een kaarsenwinkeltje. Dit was wel degelijk waar hij zijn moest. Amrit kon alleen nauwelijks geloven dat hij geacht werd in zo'n omgeving afstand te doen van een partij hoogwaardige heroïne ter waarde van tweehonderdduizend dollar. Na een poosje besefte hij dat een man hem stond op te nemen. Hij was net zo sjofel gekleed als Amrit, maar dat zei niets, want Amrit was ook absoluut niet wat hij leek. Hij wachtte af. Na enkele minuten kwam de man op hem toelopen. 'Kif kopen?' fluisterde hij. Amrit staarde hem aan. Dat was niet de toverspreuk. Het leek hem goed de man nog een kans te geven; misschien was hij nerveus, of gewoon vergeetachtig. 'Wat zei je?' 'Kif,' zei de man, en hij haalde een bruine, wasachtige plak te voorschijn. 'Heel goedkoop, de allerbeste stuf. Helemaal uit Egypte.' 'Ga weg,' zei Amrit. De man keek beledigd. 'Kan je zeker niet betalen, hè?' 'Ik zei ga weg. Nu. Wegwezen.' De man wiebelde met zijn hoofd. 'Ga weg. Nu,' bauwde hij hem na. 'Wat ben jij, bedelaar, een grote baas in vermomming?' Amrit begreep dat dit vervelend kon worden. Het zou de hele boel zelfs kunnen verknallen. Hij keek om zich heen. Niemand besteedde enige aandacht aan hen. Het was gaan regenen en de mensen waren bij elkaar gekropen in portieken en rond de walmende ton. 'Luister...' Amrit trok zijn pistool onder zijn shirt vandaan. 'Ik ben geen grote baas in vermomming. Ik ben zomaar een man die hierheen is gekomen om iemand overhoop te schieten, maakt me niet uit wie. Wil jij diegene zijn? Het maakt mij niks uit, dat garandeer ik je.' Hij spande de haan. De man staarde ernaar,zijn mond bewoog zonder dat er geluid uit kwam. 'Verdwijn, of blijf en kijk hoe je volgende leven eruitziet.' De man draaide zich om en zette het op een lopen. Met zijn voet schoof Amrit de zak onder de overhangende dakrand, en hij deed zelf ook een stap naar achteren om voor de ergste regen te schuilen. Hij keek naar de Pepsi Cola klok bij het oude koffiestalletje. Die liep nog, hij zag de secondewijzer bewegen. De klok stond op tien voor twaalf. En hij moest hier wachten tussen halftwaalf en middernacht. Wat gebeurde er als er niemand kwam opdagen? Wat moest hij dan? 'Waren uit de Vallei der Schoonheid?' zei een eentonige stem. Amrit draaide zich om. Even zag hij niemand, toen drong tot hem door dat de man aan de andere kant van de pilaar stond. Hij zag er Chinees uit, en hij stond half van Amrit afgekeerd. Als je hem zo bekeek, was het net of hij niet eens wist dat Amrit daar ook stond. Maar hij had de juiste woorden gesproken. 'Precies de waren die u wenst,' zei Amrit - de andere helft van de code die was afgesproken voor de transactie. De man draaide zich om, kwam om de pilaar heen en hield een open linnen zak voor zich uit. Amrit trok het eerste vrachtje uit zijn zak en liet dat in de linnen zak vallen. Er gebeurt niets, dacht hij, terwijl hij snel om zich heen keek. Er was niets. Niemand. Nog één seconde en de man was verdwenen. Met het eerste pakket heroïne. De man stak de zak onder zijn wijde jas en liep weg. Amrit begon de moed te verliezen. Hij zag de man bij het eind van de straat aankomen en de hoek omslaan. Die was weg. Amrit keek naar de lege straat, die glom van de regen. Dit liep helemaal verkeerd. Hij besefte dat hij in deze situatie geen idee had wat hij doen moest. Het was tenslotte niet zijn voorstelling. Hij was het aas, niet de hengelaar... Zijn hart bonsde toen één vluchtig moment een agent om de hoek keek, en zijn duim opstak. Hij knipoogde naar Amrit en verdween weer. Amrit slikte een grijns in. Het werkt! God, het werkt! Het drong tot hem door dat hij in zijn bezorgdheid en afwezigheid onder de dakrand vandaan was gekomen en dat hij nu de volle laag kreeg. Hij was helemaal doorweekt, maar het kon hem niks schelen. Zijn hart juichte. Het werkte! Hij was een cruciaal onderdeel van een grote operatie en die operatie liep als een tierelier. Plotseling, op dat moment, terwijl hij daar in die stromende regen stond, wist hij dat hij nooit iets anders zou willen doen. Het werk had zijn rotmomenten, zijn roturen en rotdagen, maar wanneer die schitterende, glorieuze momenten kwamen, was de lei weer helemaal schoongeveegd en wist hij dat er geen ander werk bestond dat hij ooit liever zou doen. 'Waren uit de Vallei der Schoonheid?' zei een stem van de andere kant van de pilaar. Amrit draaide zich om, en hield zijn zak klaar. 'Precies de waren die u wenst,' antwoordde hij, en hij stond zichzelf een snelle, geheime, opgewekte grijnslach toe.
Toen Philpott terugliep naar zijn auto, die een paar meter buiten de hekken van het huis van Arberry stond, trof hij een ontvangstcomité aan. Mike en Ram zaten achterin, Sabrina zat voorin op de passagiersplaats. 'Wel wel...' Terwijl hij instapte, knikte Philpott om de beurt naar elk van hen. Een sherry en enkele bellen cognac hadden hem zeer plooibaar gemaakt. Hij glimlachte minder gereserveerd dan gewoonlijk. 'Wat waren jullie van plan? Mij een doodsschrik aanjagen, misschien? Waar is jullie auto?' Sabrina wees naar de jeep aan de overkant. 'O.' Philpott trok het portier dicht. 'Ik dacht dat jullie met de Range-Rover waren.' 'We zijn hier, omdat uw maatje Harry Lewis u een fax heeft gestuurd,' zei Mike. 'We hadden geen idee waar u heen zou gaan na uw bezoek aan dokter Arberry, en aangezien u geen mobiele telefoon bij u had...' 'Sorry,' prevelde Philpott. 'Een verandering van klimaat en landschap en mijn geheugen laat me in de steek.' 'Aangezien die boodschap nogal dringend was, besloten we meteen hierheen te komen en u op te wachten.' 'En de boodschap is?' 'Harry Lewis heeft uit nieuwsgierigheid eens nagetrokken wie de Arberry Foundation zoal steunen,' zei Mike. 'En raad eens wie?' 'Nou?' 'Niemand.' Philpott haalde diep en zorgvuldig adem. 'Hoe bedoel je?' 'Geen rechtspersoon waar ook in de beschaafde wereld heeft ooit geld geschonken aan dokter Arberry, of de hulp ingeroepen van een dergelijk fonds.' 'Maar hij heeft toch...' 'Lewis is grondig te werk gegaan,' zei Mike. 'Hij heeft navraag gedaan bij internationale banken, liefdadigheidsinstellingen, financieringsmaatschappijen en de belastingdienst.' 'Waar het allemaal op neerkomt,' zei Sabrina, 'is dat dokter Arberry aan het hoofd staat van een ambitieuze, kostbare, veelzijdige medische stichting, maar dat niemand die financiert.' 'En er is nog iets anders,' zei Mike. 'De vertrouwelijke boodschap van Lewis, die wij uiteraard zo vrij zijn geweest van A tot Z te lezen, wijst er ook nog op dat Simon Arberry geen gewone dokter is, maar een doctor, en wel in de farmacologie. Hij is een drugsdesigner.' Philpott tuurde in het schemerdonker naar Mike. 'En welke kant gaan je gedachten nog meer op?' 'Terwijl we hier op u zaten te wachten, heb ik de tijd gehad om diep na te denken,' zei Mike. 'Inmiddels ben ik geneigd te denken dat Arberry weleens het brein en de geldschieter achter die hele nieuwe drugslijn zou kunnen zijn.' Philpott kreunde zacht. 'Volgens mij,' vervolgde Mike, 'kan hij zijn in het oog lopende goede werken makkelijk bekostigen uit het wisselgeld van een handel in hoogwaardige drugs. Een briljante dekmantel en een fantastische pr ineen.' 'Zijn enige zorg,' begon Philpott mee te redeneren,'is dat andere criminelen, de traditionele drugsbazen in dit gebied, hem te dicht op de huid zitten. Om te voorkomen dat die hem ontmaskeren vermoordt hij een werknemer of twee en doet hij een beroep - of laat hij een vriend een beroep doen - op de vn om die verschrikkelijke bandieten te bestrijden.' 'Heel slim en heel gemeen,' zei Sabrina. Ze keek Mike aan. 'En hoe wou je het bewijzen?' 'Zoals ik altijd alles bewijs. Om te beginnen overtuig ik mezelf. Dat geeft mij de motivatie om bewijzen te vergaren die zelfs na het meest nauwkeurige onderzoek overeind blijven.' 'En heb je jezelf er al van overtuigd dat Arberry de boosdoener is?' 'Dat kun je wel stellen. Weet je nog die chauffeur die ik heb neergeschoten...' 'Die we als voer voor de gieren hebben laten liggen,' zei Sabrina. 'Ja, die. Weet je nog dat ik zei dat ik hem eerder gezien had?' 'Ja.' 'Nou, het is me weer te binnen geschoten. Hij deed open en diende het eten op, die avond dat Ram en Lenny en ik bij Arberry gedineerd hebben. Hij was de butler. En die vrouw met de gedenkwaardige ogen die er gauw met de auto vandoor ging?' 'Omringd door al die dozen,' zei Sabrina, 'net zulke dozen als ze voor hoogwaardige amfetaminen gebruiken...' 'Precies. Nou, die bediende ook die avond. De huishoudster van Arberry.' 'Al dat gespeculeer,' zuchtte Philpott. 'Nee, hoor,' zei Mike. 'Ik kan het hard maken.' 'Waar worden die drugs dan geproduceerd?' vroeg Ram. 'Arberry heeft enorme lappen bouwland en bosgrond,' zei Sabrina. 'De benodigde gewassen verbouwen is voor hem een peulenschil. Maakt hij het spul misschien in zijn klinieken en laboratoria en schooltjes?' 'Nèèè.' Mike schudde zijn hoofd. 'Ik kan van een kilometer afstand zien dat hij graag risico's neemt. Toen hij Lenny en Ram en mij zijn vergulde grot liet zien, was hij echt aan het showen, misschien ook wel een beetje voor zichzelf -moet je nou eens kijken wat voor verrukkelijk risico ik nu weer neem. Ik durf te wedden dat het in die grot gebeurt. Daar, of ergens heel dicht in de buurt.' 'Wat gaan we doen?' vroeg Sabrina. 'Gaan we kijken?' 'Ja, nu,' zei Mike. Sabrina wilde het portier al openduwen, maar draaide zich eerst nog om naar Philpott. 'Hoe kwam u er eigenlijk bij om te denken dat we misschien met die Range-Rover gekomen waren?' 'Ik dacht dat je hem weer terug had.' 'Pardon?' 'Die politiewagen die je kwijt was. Die heb ik net nog zien staan, toen ik terug naar de auto liep.' 'Waar?' 'Bij de poort daar, bij die bomen.' 'Zeker een andere,' zei Mike. 'Wat, met dat A1-politiekenteken? Alsof ik dat zou vergeten. Nadat ik het in drievoud heb moeten opschrijven op de formulieren die ik moest tekenen om voor dat rotding te dokken.' Philpott snoof. 'Maar goed dat ik die formulieren nog niet weggestuurd heb.' 'Maar we hebben de Range-Rover helemaal niet teruggevonden,' zei Sabrina. 'Wat?' 'We heb -' 'O Jezus!' Mike smeet het portier open. 'Kom Sabrina!'