11

 

'Deze tempel,' zei Deena, 'is gewijd aan Ganesh.' Sabrina glimlachte in het schemerdonker. Het flauwe licht, dat door een scheur boven in de muur naar binnen drong, nam toe. Uren hadden ze in het donker gezeten, en Deena had even geslapen. Hun voorbereidingen waren getroffen en nu wachtten ze af. Er was niets anders te doen. Sabrina kon het gezicht van Deena nauwelijks onderscheiden, maar uit de manier waarop het meisje praatte, uit haar nervositeit en haar toenemende levendigheid, maakte ze op dat de effecten van de marihuanablaadjes vrijwel waren verdwenen. 'Waar zie je dat aan, Deena?' 'Aan de symbolen en afbeeldingen die op de muren zijn geschilderd. En aan het gekleurde raam achterin.' 'Dat weet je allemaal nog, terwijl je zo bang was?' 'Het duurt altijd een poosje voor ik mij iets herinner.' 'En wie is Ganesh?' 'Het kind van Shiva en zijn gemalin Parvati, de schone. Ganesh is de god van voorspoed en wijsheid. Hij heeft de kop van een olifant.' 'Waarom is dat?' 'Het verhaal is dat Shiva op een dag thuiskwam van een lange reis, en Parvati in haar kamers aantrof met een jongeman. Shiva vergat dat zijn zoon in zijn afwezigheid wel gegroeid moest zijn. Hij zag Ganesh per ongeluk voor de minnaar van Parvati aan en hakte hem het hoofd af. Parvati was woedend, ze bracht Shiva aan het verstand wat hij gedaan had en eiste dat hij hun zoon weer tot leven wekte. Dat kon Shiva alleen doen door Ganesh het hoofd te geven van het eerste levende wezen dat hij zag, en dat was toevallig een olifant.' Onder andere omstandigheden zou Sabrina verrukt zijn geweest. Nu was ze te gespitst op geluiden van buiten, te geconcentreerd op de noodzaak om klaar te staan. Twee uur eerder was ze bijna in slaap gevallen. Toen ze zich erop betrapte dat ze wegdoezelde, was ze opgestaan en had ze tien minuten door het vertrek gemarcheerd om de zuurstofcirculatie in haar bloed weer op gang te brengen. Toen was ze gaan zitten en was in gedachten Latijnse werkwoorden gaan verbuigen. Dat viel nog niet mee, maar ze was er wel wakker bij gebleven. 'Onze twee celgenoten zullen nu wel dood zijn,' zei Deena. Haar stem beefde. Haar angst begon de overhand te krijgen. 'Daar moet je niet aan denken. Je moet je concentreren op één gedachte: er ligt een wereld van vrijheid buiten. Een muurdikte hier vandaan. Denk je een rechte lijn in tussen jou en de buitenwereld. Houd jezelf voor dat niets bij machte is jou te weerhouden om die lijn naar buiten te volgen.' 'Dat kan ik vast niet.' 'Als het zover is, doe dan wat ik je gezegd heb,' zei Sabrina. 'Doe wat we eindeloos hebben doorgenomen samen. Ik ga voor, het enige wat jij hoeft te doen is mij volgen, en vertrouwen hebben.' Deena knikte en haalde diep, beverig adem. 'Ik ben heel bang. Ik kan het niet helpen. Het spijt me.' 'Beter bang dan al te zelfverzekerd.' Sabrina gaf Deena een kneepje in haar arm. 'Als je bang bent, ben je juist waakzaam en op je hoede.' De hele nacht door waren er geluiden geweest in de tempel, kraken en klikken in de verte, de geluiden van krimpend hout, afkoeling in glas en in steen. Nu hoorde Sabrina een ander geluid, veel harder. Het zwol aan, en opeens klonk er een dreun ergens bij de tempeldeur. 'Ze zijn er weer,' fluisterde Sabrina. Deena jammerde even en sloeg toen haar hand voor haar mond. 'Doe alsof je versuft bent, alsof je alle bhang hebt opgekauwd.' De laarzen op de betegelde vloer klonken nu eens gedempt, dan stampten ze weer. De mannen murmelden en een paar keer schoten ze in de lach. De twee vrouwen zaten naast elkaar op een deken. Ze haalden nauwelijks adem en hielden het hoofd gebogen, zodat ze er onderworpen en klein uitzagen, verre van bedreigend. 'Ze komen eraan,' fluisterde Deena. 'Blijf zo zitten. Wees er klaar voor. Je intuïtie doet de rest.' Voeten kwamen naderbij in de gang voor de deur, en een sleutel rammelde in het slot. De deur zwaaide open, hel ochtendlicht viel naar binnen. Sabrina hield haar hoofd gebogen op haar borst. Deena deed hetzelfde. Onder haar neergeslagen oogleden vandaan zag Sabrina op twee meter afstand twee paar laarzen staan. Even later werden blikken bordjes op de grond neergezet, gevuld met een bergje gele rijst en gesneden groenten. Er werd nog een schaal met marihuanablaadjes naast gezet. Een van de mannen klapte in zijn handen. Sabrina deed of ze wakker schoot. Haar hand gleed onder de deken. De man knielde neer en schoof een bord naar haar toe. Sabrina trok haar hand onder de deken vandaan en zwaaide met een stoelpoot. Ze sloeg de man heel snel van onder tegen zijn kaak, en gaf hem toen een krakende klap achter zijn oor. Toen hij viel, sprong Sabrina overeind. De tweede man had een mes getrokken en dook op haar af. Deena stortte zich op hem en sloeg haar armen om zijn benen. Hij viel om en Sabrina sloeg hem keihard met de stoelpoot op zijn adamsappel, zodat hij zijn stem kwijt was nog voor hij kon schreeuwen. Deena rolde weg toen de man ruggelings tegen de grond ging. Ze sprong overeind. Sabrina boog zich over hem heen. Ze stak zijn mes bij zich en bracht twee vingers naar zijn hals. 'Wat is er?' Deena keek huiverend en met grote ogen toe. 'Wat is er?’ 'Hij is dood.' 'Maar dat kan niet!' 'Nervus vagus-inhibitie heet dat. Maar dat is te veel om nu uit te leggen.' Sabrina pakte het pistool dat de dode man in zijn broekband had en stak dat in haar jaszak. 'Kijk of die ander ook een pistool heeft, Deena. Snel!' Deena liet zich op haar knieën vallen en fouilleerde de man. 'Niks. Geen pistool, geen mes.' 'Kom.' Sabrina trok de deur wijd open en zag dat Deena naar de dode man stond te staren. 'Het is zij of wij, Deena! Kom mee! Snel!' Op hun tenen snelden ze door de gang, geruisloos. Sabrina hield nog steeds de stoelpoot omklemd. Ze spitste haar oren of ze ook iets hoorde vanuit de tempel. Ze waren bijna bij de deur. Er zat een ovaal raampje in de deur. Sabrina gluurde naar binnen. Zo te zien was de tempel leeg. Ze tuurde de andere kant op. De grote deur stond half open. Buiten zag ze de goudkleurige, leemachtige aarde en bomen. Ze trok het pistool uit haar zak en duwde met een elleboog de deur open. 'Dicht bij me blijven, Deena.' Ze glipten de tempel binnen. Na vijf meter bracht Sabrina een vinger naar haar lippen en bleef ze staan. Ze keek om zich heen. De ruimte was stil en leeg. Ze wees naar de grote deur. Langs de muur schuivend liepen ze die kant op, Deena zachtjes hijgend. Drie meter van de deur zag Sabrina een geweer tegen een pilaar staan. Ze rende over de tegels om het te pakken. Halverwege verstijfde ze toen ze achter zich iets hoorde. Ze draaide zich om en zag Hafi in een deuropening staan. Hij had zijn arm om het middel van Deena. Met zijn andere hand hield hij een lang mes tegen haar keel. 'Leg dat pistool op de grond en zij blijft leven.' Sabrina wist dat dat onzin was. Hij zou Deena de keel afsnijden ongeacht of zij dat pistool nu neerlegde of niet. Om een catastrofe te vermijden had Sabrina tijd nodig, in elk geval een paar seconden. 'Oké,' zei ze,'oké, ik leg het pistool op de grond. Doe haar niets. Ik leg het op de grond.' Sabrina ging langzaam op haar hurken zitten, haar armen uitgestrekt terwijl ze het pistool op de vloer legde. Intussen keek ze Hafi recht in de ogen. Ze kwam weer overeind en bleef hem aankijken, in afwachting van de beweging in zijn ogen, de flits waarin het zou gebeuren. Die kwam en vrijwel op hetzelfde ogenblik bewoog het mes. Sabrina gooide de stoelpoot. Die knalde tegen de pols van Hafi. Hij schreeuwde en liet het mes vallen. Deena wervelde bij hem weg. Met één sprong landde Sabrina boven op Hafi. Hij werd naar achteren geduwd en verloor zijn evenwicht. Ze trapte een van zijn voeten van de vloer en haar gewicht haalde hem neer. In zijn val draaide hij zich op zijn zij, en hij hield Sabrina bij haar armen vast, zodat ze onder hem terechtkwam. Ze probeerde zich overeind te drukken. Hafi stootte een elleboog in haar mond, strekte zijn arm uit en griste zijn mes van de grond. 'Ga van me af!' Sabrina gaf hem een klap in zijn nek. Ze trok haar vuist terug voor een tweede klap en voelde de punt van het mes tegen haar wang. Ze liet haar arm op de grond zakken. Zwaar hijgend, zijn adem heet in haar gezicht, liet Hafi zijn volle gewicht op haar rusten. Hij schoof het mes van haar wang naar haar neus. Het puntje van het lemmet verdween in haar neusgat. Sabrina probeerde haar hoofd niet te bewegen. Haar hand gleed in haar zak. 'Ik zal je vertellen wat ik nu ga doen, Petroesjka,' gromde Hafi. 'Ik splijt je neus open tot aan je wenkbrauwen, en dan ga ik je gezicht villen. Heb je ooit van zoiets gehoord? Nou?' Dat had ze wel degelijk. Ze had het gezien ook. Haar vingers sloten zich om het heft van het mes in haar zak. Langzaam trok ze het eruit. 'Alstublieft, doet u me dat niet aan,' zei ze. 'Aaach.' De rand van het mes raakte nu haar neusvleugel. 'Ben je bang? Zo'n grote sterke Russische meid als jij? Nee toch? Ik had je...' Hafi zei niets meer. Hij verstijfde en schokte. Zijn ogen sperden zich open. Met een raspend geluid hapte hij naar adem, terwijl het mes in Sabrina's hand omhoog gleed tussen zijn ribben en zijn hart raakte. Sabrina duwde hem van zich af en sprong overeind. Deena zat gehurkt tegen de muur, jammerend in haar handen. Hafi lag half verstijfd en in elkaar gedoken te stuiptrekken. Bloed gutste uit zijn mond. Terwijl zijn hersenen het begaven, trok en schokte zijn hele lichaam. Het mes stak uit zijn borst, een afschuwelijk gezicht, en zijn laarzen en riem maakten krassende geluiden die door de hele tempel echoden. Deena gilde. Sabrina draaide zich om en zag de man wiens mes ze had afgepakt. Hij had het geweer gepakt dat tegen de pilaar stond en hield dat op haar gericht. Ze aarzelde niet. Ze liet zich op haar knieën vallen, zodat hij gedwongen werd de loop van zijn geweer te laten zakken. Haar linkerhand vond het pistool dat ze op de grond had gelegd. Ze had het in haar hand en op de bandiet gericht nog voor hij zijn vinger om de trekker aantrok. Sabrina schoot drie keer en raakte hem drie keer in het gezicht. Met een klap viel hij achterover op een marmeren tafel. Het geweer viel uit zijn hand zonder een schot te lossen. Sabrina kwam weer overeind, stak het pistool bij zich en liep naar Deena. Die sidderde zo heftig dat ze geen woord kon uitbrengen. 'Luister naar mij,' zei Sabrina. 'Wat hier gebeurd is, zal voor een kleine aardverschuiving zorgen. Het zal een enorme verandering veroorzaken in het criminele machtsevenwicht in deze contreien. En daar zullen de volgelingen van Hafi wel heel erg boos om zijn. Dus ik moet hier snel weg wezen, en jij ook.' Tussen de tassen met geld bij het altaar vond Sabrina haar eigen schoudertas. Ze checkte de inhoud en was dankbaar dat alles wat zij van waarde achtte nog intact was - zelfs haar pistool lag nog onaangeroerd in de dubbele bodem. Ze pakte een leren mapje vol papieren en stak dat in haar tas. 'Help me eens dat geld te sjouwen, Deena.' Ze gingen naar buiten, in het daglicht. Deena strompelde, ze beefde nog en was helemaal daas. 'O, geweldig!' Sabrina wees. Aan de rand van een groepje bomen stond haar auto. Er waren wat takken op gegooid in een nonchalante poging tot camouflage. Sabrina holde erheen, trok de takken eraf en maakte het portier aan de passagierskant open. 'Zet dat geld maar achterin, Deena.' 'Wil je het houden?' 'Dat was niet mijn bedoeling.' Toen ze de laatste zak op de achterbank zetten, wees Sabrina naar de letters op de zijkant.'Wat staat daar?' 'Dat zijn plaatsnamen. Niet ver hier vandaan.' 'Ik zoek ze wel op op de kaart, en dan zet ik het geld overal af bij de verschillende politiebureaus. Maar eerst breng ik jou naar huis.' 'Is dat niet onhandig voor jou? Het is twee uur rijden.' 'Als jij teruggaat naar waar je vandaan komt zonder dat je hier gezien wordt, en niets zegt over je ontvoering, dan zal niemand jou in verband brengen met wat er met Hafi is gebeurd.' Deena begreep het. Ze ging voorin zitten. Sabrina nam plaats achter het stuur en startte de motor. 'Hoe eerder jij thuis bent, des te eerder kan ik Robin Hoodje gaan spelen, en dan kan ik daarna meteen weer verder.' Ze keek Deena aan. 'Je kunt het misschien moeilijk geloven, maar er ligt nog serieus werk op me te wachten.'

 

Philpott was aan de telefoon. 'Spreek op, Michael,' zei hij, 'en probeer het informatief te houden. Ik zit krap in mijn tijd, zoals altijd.' 'Ik wilde in elk geval even melden dat het een geweldig idee van u was om Lenny Trent erbij te halen. Hij is een uitstekende coördinator.' 'Ik heb zijn duidelijke merites terdege afgewogen tegen de kans dat jullie je vriendschap hoger zouden aanslaan dan jullie functie als collega's aan eenzelfde opdracht.' 'We zijn allebei professioneel genoeg om de boel in balans te houden. Met respect, meneer Philpott, maar volgens mij ziet u het iets te simpel.' 'En ik voor mij ben van mening dat jij mijn motieven weleens wat al te kinderlijk uitlegt,' zei Philpott koeltjes. 'Maar dat doet er nu allemaal niet toe. Vertel op hoe de zaken ervoor staan.' 'U weet het van de moord op Young, en ik heb u verteld van ons bezoek aan dokter Arberry. Wat die moord betreft, het onderzoek heeft nog niets opgeleverd, en dat zal waarschijnlijk wel zo blijven ook. Wat Arberry betreft, ik heb nu de tijd gehad om zijn notities te lezen. Zijn verdenkingen met betrekking tot de activiteiten van bandieten, en dan met name de drugssmokkel, lijken te worden gesteund door verschillende dingen die Lenny te horen heeft gekregen van commissaris Mantur.' 'Uit opmerkingen van Trent in zijn laatste rapport begrijp ik dat er een vermoeden bestaat van een nieuwe, hoogwaardige drugslijn, met rijke cliënten en dealers aan het eind van die lijn. Ben jij het daarmee eens?' 'Ja zeker,' zei Mike. 'En het lijkt mij ook niet ongeloofwaardig dat de bevoorrading van die nieuwe lijn hier in de Vallei van Kasjmir plaatsvindt.' 'In dat geval,' zei Philpott, 'denk ik dat jullie een plan moeten beramen om de bron op te sporen en te vernietigen.' 'Dat gaan we ook doen, zodra we enig idee hebben waar ons doel is. Allereerst ga ik een plaatselijke agent van Drugwatch International klaarstomen voor een tripje als drugskoerier. Daarna ga ik zelf de bergen in en een paar konvooien besnuffelen.' 'Met het oog waarop?' 'Ik wil ze een sigaar uit eigen doos geven.' 'Uitstekend.' 'Nog iets gehoord van Sabrina?' 'Ik heb haar een uur geleden gesproken,' zei Philpott. 'Ze had weer een tegenslag gehad, maar ze is alweer onderweg. Ze komt jouw kant op en maakt intussen her en der kennis met de gewelddadige kanten van India.' 'Wat is haar deze keer overkomen?' 'Dat mag ze je zelf vertellen. Heb je meteen een mooi verhaal voor na het eten.' 'Hoe gaat het met die inspectie methodes en procedures?' 'Je bedoelt,' zei Philpott op ijzige toon, 'het bureaucratische complot om mij onderuit te halen? We proberen een tegenaanval te lanceren, en met wij bedoel ik Whitlock en mijzelf.' 'Maken ze een kans om u te pakken?' 'Ik mag hopen van niet, Michael. Na de lunch morgenmiddag moet ik wel zo'n beetje weten wat ik tegenover me heb. Ik heb een afspraak met een oude vriend wiens gehoor haarscherp is afgestemd op de ruis van die gestoorde figuren die hier Beleidstoezicht uitoefenen.' 'Nou, veel geluk ermee,' zei Mike. 'Daar moet ik het niet van hebben,' zei Philpott kortaf. 'Als ik dit win, is dat te danken aan de kracht van de gecombineerde gaven van Whitlock en mijzelf. Geluk is voor mensen die zelf geen verdedigingsmiddelen hebben.'