5
Twee dagen later landde Mike Graham in een Boeing 747 op Delhi en stapte meteen over in een zwarte, ongemerkte Sikorsky van de Indiase afdeling van de vn-Inlichtingendienst. Hij werd vijfhonderd kilometer noordwaarts gevlogen en afgezet op een stukje platgetreden aarde voor een grote, armoedig ogende hut op een helling boven de noordgrens van Srinagar, in het noordwesten van Kasjmir. Het was bijna donker toen ze landden. De ondergaande zon liet rode en paarse slierten in de lucht hangen boven de bergen aan de Pakistaanse grens. 'Hier laat ik je achter,' riep de piloot toen Mike eruit sprong.'Bonnechance!’ Terwijl de heli weer opsteeg en Mike voorovergebogen stond, zijn ogen stijf dicht tegen de wervelwind van stof, kwam een lange Indiër op hem af. Hij droeg een spijkerbroek en een geruit overhemd. Hij glimlachte en zwaaide. 'Hai,' riep hij. 'Ik ben Ram Jarwal.' Hij pakte een van de tassen van Mike en ging hem voor naar de hut. Toen ze naar binnen gingen, bleef Mike zacht fluitend in de deuropening van de woonkamer staan. 'De onooglijke buitenkant is bedoeld om afgunst en hebzucht te voorkomen,' zei Ram. 'Maar binnen stellen wij vn-bergbewonersenig comfort wel op prijs.' 'Het is prachtig.' Mike ging naar binnen en zette zijn tassen neer. Er stond een grote televisie in de hoek, met het cnn-nieuwserop, maar met het geluid op zacht. Midden in de kamer lag een diepbeige Indiaas tapijt met een doorwrocht patroon in donkere en lichte tinten van groen en goud. Volle boekenplanken bedekten twee wanden, van de vloer tot bijna aan het plafond. Schemerlampjes boven de boekenkasten wierpen een amberkleurige gloed in het vertrek. Andere schemerlampen, met porseleinen voeten, stonden op zwarte tafeltjes in de hoeken, en lieten hun licht uitstromen over de gepolijste plankenvloer. 'Ga zitten.' Ram gebaarde naar een van de drie leunstoelen. 'Ik schenk even wat in. Je houdt toch van Jim Beam, hè?' 'Ze hebben mijn c.v. vooruitgestuurd,' zei Mike, glimlachend. 'Keurig. Jim Beam is prima, ja, met een beetje water.' Ram kwam terug met de glazen en ging ook zitten. Hij had de uitstraling van een succesvolle zakenman die de nodige tijd in het fitnesscentrum doorbrengt. Zijn donkere, glanzende haar was strak achterovergekamd. Zijn donkerbruine huid, ongelooflijk glad, was gerimpeld bij zijn ogen en mondhoeken, het enige wat erop wees dat hij nog weleens een dagje ouder kon worden. Toen hij opkeek, vond Mike hem de ogen hebben van een ondervrager. 'Ik heb instructies gekregen je een spoedcursus te geven over de topografie en cultuur en gebruiken van de Vallei van Kasjmir,' zei hij. 'We hebben weinig tijd, zelfs voor een spoedcursus, dus als je het niet erg vindt, beginnen we morgen vroeg.' 'Doet het ook zeer?' 'We gaan voornamelijk lopen. Als je hier rondloopt en je ogen de kost geeft, pik je de sfeer en de stemming van het gebied sneller op dan op welke andere manier dan ook. Daarna gaan we de details invullen - dan gaan we de drugsroutes bestuderen, kijken waar de fundamentalisten zich ophouden, en in kaart brengen wie de bekende en vermoedelijke onderwereldfiguren in de regio hier zijn.' 'Wat kun je me over de eerwaarde Alex Young vertellen?' 'Ik heb hem verscheidene keren ontmoet,' zei Ram. 'Het is een oprechte figuur, een tikje humorloos voor zijn leeftijd, maar met het hart op de juiste plaats. Hij drijft een prima kliniekje voor de armere mensen en hij heeft nog een schooltje voor de kleintjes, waar hij van maandag tot en met donderdag lesgeeft, twee uur per dag. Ik ken niemand die hem niet mag.' 'Ik neem aan dat hij contact heeft gezocht met de Veiligheidsraad, omdat hij niet weet dat er iemand van de vn in de buurt zit.' 'Inderdaad. Hij weet niet wat ik doe - dat weet niemand hier. Ik functioneer als plaatselijk paar ogen en oren voor de vn, dus ik moet undercover werken. Young, en iedereen hier, denkt dat ik een ambtenaar ben. Volgens hen zit ik in mijn schurftige hut te zwoegen op een lange termijn voorstel voor verbetering van de rijstproductie in de Vallei.' 'En wat ben ik dan?' 'Een onderzoeker van de vn. Uitgezonden in antwoord op plaatselijk onbehagen over de criminaliteit en het politieke gekonkel.' Mike knikte. 'Wat is jouw inschatting van de problemen?' 'Die komen allemaal voort uit hebzucht.' Ram telde af op zijn vingers. 'Territoriale hebzucht, omdat het hier een zeer weelderig en begerenswaardig oord is om te wonen; commerciële hebzucht, aangezien er minstens duizend jaar spuiten met pesticiden voor nodig zou zijn om de vruchtbaarheid van dit gebied de kop in te drukken; zuiver financiële hebzucht, omdat een aantal van de meest sluw opgezette, efficiënte en profijtelijke drugsroutes in Azië door of langs dit gebied lopen.' 'En wat zijn volgens jou de kansen om het geweld en de onrust onder controle te krijgen?' 'Als het waar is wat wij denken,' zei Ram, 'dat slechts een handjevol echt kwaadwillende figuren aan de touwtjes trekt, dan denk ik dat een team van de unaco het wel voor elkaar zou kunnen krijgen en de situatie van zeg een jaar of tien geleden weer zou kunnen herstellen - niet dat het toen allemaal perfect was, maar in elk geval was de kans toen een stuk minder groot dat het tot een grensoverschrijdende uitbarsting zou komen.' 'Maar het kan ook anders liggen dan jullie denken.' 'Dat is mogelijk, ja. Er wordt ook wel beweerd dat er onbekende krachten aan het werk zijn in de Vallei, meedogenloze mensen die grote nationale belangen vertegenwoordigen. En dan is er natuurlijk nog het aspect van de tijd. Zelfs kleine, willekeurige vuurtjes kunnen op elk moment het een of andere kruitvat tot ontploffing brengen. Als zoiets gebeurt, is het niet meer mogelijk om het allemaal een beetje onopvallend recht te zetten.' Mike dronk zijn glas leeg en stond op. 'Als ons echt zo'n zware dag te wachten staat,' zei hij, 'ga ik, denk ik, het liefst maar douchen en naar bed. Maar eerst moet ik even contact opnemen met de basis. Hebben we een satellietverbinding?' Ram keek op de klok. 'Nog een halfuur.' Mike ging naar buiten en bleef even een minuutje zo staan. Hij luisterde naar de insectengeluiden, keek op naar het baldakijn van sterren. Hij haalde diep adem en snoof de geuren op van bloemen, gras en warme boomschors. Het was net als 's zomers thuis in Vermont, alleen waren alle sensaties hier tienvoudig versterkt. Hij pakte zijn mobiele telefoon en knipte het lichtje aan. Het brandde nog maar net of een insect streek op het schermpje neer. Mike drukte op drie toetsen en bracht het toestel naar zijn oor. Even hoorde hij de vervormer, toen werd de lijn stil. Philpott nam op. 'Met Mike. Ik ben in positie. Even schrobben en maffen, en dan ben ik klaar om ertegenaan te gaan.' Philpott vroeg of hij al iets van Sabrina gehoord had. 'Nee, maar dat had ik ook nog niet verwacht.' Philpott zei dat ze in Dehra Dun was aangekomen en vandaar volgens afspraak naar het noorden was gebracht, maar dat hij het contact met haar verloren had. 'Ze had zich al zeker twee uur geleden moeten melden.' 'Ik zal mijn toestel de hele nacht aan houden,' zei Mike. 'Ik ook. Houd me op de hoogte, Michael.'
Terwijl Mike een uur later in zijn kamer in de hut in slaap begon te vallen, rende op nog geen kilometer bij hem vandaan ene Ahmed Faiz voor zijn leven. Ahmed had al meer dan twintig minuten gerend, door bossen en struikgewas, door een ravijn en over rotsachtig terrein waar hij zijn handen en knieën had opengehaald. Hij was nog jong, maar het rennen en de angst hadden hem uitgeput, zijn hart bonkte en zijn ledematen leken wel met lood gevuld. Het liefst zou hij even blijven staan om op adem te komen, maar stilstaan was sterven. 'Mohammed zij geprezen,' hijgde hij, 'Mohammed is goed. Mohammed zij geprezen, Mohammed is goed. Mohammed zij geprezen...' Telkens als hij voelde dat hij verslapte, dat zijn voeten gingen slepen en hij dreigde te struikelen, dacht hij aan zijn vrouw en zijn drie kleine kinderen. Hij zag hun gezichten voor zich en dat beeld gaf hem kracht. 'Mohammed is goed...' Hij moest terug naar waar hij vandaan kwam, naar de veiligheid en geborgenheid van zijn familie. Hij had geen idee hoever hij nog rennen moest voor hij in veiligheid was, hij wist alleen dat hij de goeie kant op ging; lang geleden had zijn vader hem geleerd zich op de sterren te oriënteren. Hij liep naar het westen, het westen en de grens. Achter de grens lag Islamabad, daar wachtte de schoot van zijn familie. 'Tjonge jonge, Ahmed!' Hij bleef staan en voelde dat hij zijn evenwicht verloor. Hij tuimelde in het stugge gras en voelde takjes langs zijn gezicht schaven. Hoe kon dit nou? Hoe had Iqbal hem ingehaald? 'Opstaan, kleine! Opstaan!' Als een pop werd hij overeind getrokken en tegen een boom aan geduwd. Een zaklantaarn werd aangeknipt en scheen recht in zijn gezicht. Het licht was pijnlijk als een mes. Ahmed deed zijn ogen dicht, kronkelde en voelde een ander paar handen dat hem van achter de boom vastpakte. 'Er is jou toch duidelijk gemaakt dat op diefstal een strenge straf stond, of niet soms? En er is jou toch ook duidelijk gemaakt dat vluchten zinloos zou zijn? Je kunt niet ontkomen.' Ahmed was zo buiten adem dat hij geen antwoord kon geven. Een zware vuistslag trof hem in zijn maag. Nu kon hij helemaal geen adem meer krijgen. De pijn straalde uit in zijn borst en hij dacht dat hij ging flauwvallen. Door het gebons in zijn oren heen hoorde hij Iqbal. Zijn mond was vlakbij, zijn adem voelde warm aan zijn oor. 'Uitzonderingen worden niet gemaakt, Ahmed. Jij werd goed betaald voor eenvoudig werk. Je hebt geld gekregen om je gezin te onderhouden. Toch heb je misbruik gemaakt van de welwillendheid van je baas. Je hebt gestolen.' 'Twintig roepie!' hijgde Ahmed. 'Het was maar twintig roepie! En ik had het gevonden!' 'Wat niet kwijt is, kun je ook niet vinden, kleine.' 'Het lag op een bank!' 'Het was niet van jou. Het was een simpele manier om je loyaliteit op de proef te stellen.' Ahmed werd nog steviger beetgepakt. De lantaarn werd hoger gehouden en Iqbal deed een stap achteruit. Ahmed hoorde Iqbal zijn mes trekken. 'Alsjeblieft! Alsjeblieft, ik smeek je! Mijn vrouw en kinderen hebben me nodig! Ik heb het geld teruggegeven, dit is helemaal niet nodig!' 'Regels zijn regels, Ahmed. De regels overtreden is een grove belediging van je baas. Dat wist jij. We hebben jou niet verzwegen wat er zou gebeuren als je je boekje te buiten ging.' 'Iqbal! Nee! Ik smeek je!' Het Gurkha-mes beschreef een soepele boog van rechts naar links, en sneed Ahmed door de keel alsof het niets was. Toen het mes terugzwaaide van links naar rechts werd zijn hoofd van zijn romp gescheiden.
Ram Jarwal wekte Mike om zes uur met een kop koffie en zei dat hij over twintig minuten klaar voor vertrek moest zijn. Mike dronk de koffie op terwijl hij zich aankleedde. Toen hij klaar was, stond Ram buiten de veters van zijn bergschoenen te strikken. Het was een stralende morgen. De zon glinsterde door de nevelsluiers heen, de vochtige lucht geurde. Mike keek toe terwijl Ram de deur op slot draaide en vergrendelde. 'Ik kan me nauwelijks voorstellen dat iemand de moeite zou nemen om helemaal hierheen te komen om in een hut in te breken,' zei Mike. Hij had de hellingen van de vallei bekeken. Die leken hem ongelooflijk steil. 'Maar ja, je hebt natuurlijk ook mensen voor wie het een uitdaging is.' 'Sommige mensen zouden het als een kans kunnen zien om naar binnen te gaan en degene die hier woont op te wachten,' zei Ram. 'Het zou niet de eerste keer zijn dat iemand in zijn eigen huis door inbrekers werd vermoord. Je kunt er het beste maar voor zorgen dat er nergens plek is om je schuil te houden. Voor ik hier introk, heb ik alle bomen binnen vijftig meter omtrek laten omhakken.' Mike keek in de diepte. Hij wees naar iets donkers naast een groen bosje, een meter of honderd beneden hen. 'Wat is dat - die zwarte vlek? Het lijkt wel of het beweegt.' 'Gieren,' zei Ram. 'Ze wachten tot de politie weg is.' 'Politie?' 'Ik heb om vijf uur een politiebericht gehoord. Een moord blijft hier nooit lang verborgen. Er waren gieren gesignaleerd. De politie kwam kijken en vond het lichaam van een jongeman, vermoedelijk een Pakistaan. Onthoofd.' Ram haalde zijn schouders op. 'Ook zoiets wat helaas maar al te vaak voorkomt.' Ze vertrokken in zuidoostelijke richting. Ze doorploegden bebouwde hellingen, staken stoffige wegen over, doorsneden allerlei natuurlijke lijnen en afscheidingen en zochten de kortste weg door bossen en ravijnen naar een stuk natuurlijke weg. Die liep over de rand van een rotsmassief, een botte richel die uitzicht bood over rijstvelden die als een lappendeken in alle schakeringen van geel en groen de hellingen bedekten. De donker opdoemende heuvels in het noorden en oosten intensiveerden de kleuren en vormden een windscherm voor vele hectaren bouwland. 'Typisch panorama voor Kasjmir,' zei Ram. 'Van ver ziet het er allemaal heel ordelijk uit.' Na een uur trok de mist op en ook al liepen ze op grote hoogte, Mike en Ram begonnen toch te zweten. Ze hielden even halt om water te drinken. 'Het is prachtig hier,' zei Mike, terwijl hij met de rug van zijn hand zijn mond afveegde. 'Ik had me niet voorgesteld dat het zo zou zijn.' Hij wees naar een groep huizen die om een groter gebouw heen stonden. 'Zijn we bij een dorpje aangekomen?' 'Bahadur. Die witte kubus die erboven uitsteekt, is de kliniek van Young. Het schooltje is in de missiepost, iets verder bergafwaarts.' 'Dus hier ben ik de vn-onderzoeker.' 'Ja, maar je hoeft nauwelijks te acteren, hoor,' zei Ram. 'Vanmorgen kijk je alleen rond. Discussies komen later wel. Young verwacht ons, dus als het goed is, staat er iets koels op ons te wachten - hij maakt een voortreffelijke limonade.' Ze liepen de helling af naar Bahadur. Ram ging voor door een wirwar van nauwe straatjes. Toen ze er waren, keek hij verbaasd. 'Ik heb die deur nog nooit eerder dicht gezien.' Hij liep de twee treden op en klopte aan, wachtte even, en duwde hem toen open. Hij ging naar binnen, liep snel het halletje in en draaide zich om. 'Kom vlug binnen,' zei hij tegen Mike. 'Deur dicht.' Mike duwde de deur achter zich dicht en rook het meteen, een zware stank hing in de warme lucht. Onmiskenbaar de stank van een rottend lijk. Ram ging de kamer aan de andere kant van de hal binnen. Mike hoorde hem kreunen. 'Wat is het?' Mike liep door. Het was een kaal wit vertrek met twee raampjes, hoog in de muren, recht tegenover elkaar. Op een brancard in het midden lag het lichaam van een priester, languit, de armen vastgebonden onder de tafel. Het zwarte gewaad was doorweekt van het bloed. Het gezicht was tot moes geslagen. Stukjes witte schedel staken door de scharlakenrode pulp heen, en vingen het licht op. 'Is dat de eerwaarde Young?' 'Ik denk het,' zei Ram. 'Aan zijn ring te zien.' Hij raakte het kapotgeslagen hoofd aan met een vingertop, die hij meteen weer terugtrok. 'Niet meer dan een paar uur dood. Nog een uur en de stank is ondraaglijk.' Ze gingen naar buiten. Ram pakte zijn mobiele telefoon. 'Ik bel even de politie. Er is natuurlijk weer niemand die iets gezien heeft. Er zijn nooit getuigen. Zelfs niet als het bij klaarlichte dag gebeurt, midden op straat.' Ram praatte even in de telefoon, schakelde hem uit en stak hem weer in zijn rugzak. 'De politie regelt het verder,' zei hij. 'Wij kunnen gaan. En dat is maar beter ook, voor de mensen het hier in hun hoofd halen dat jij ongeluk brengt.' Toen ze weer de helling op liepen, had Mike het gevoel dat ze bekeken werden, maar hij zag niemand. 'Heb je enig idee wie het gedaan kan hebben?' vroeg hij. 'Moordenaars en messentrekkers zat hier,' zei Ram. 'Maar ik zou er niet één kunnen noemen, zelfs geen tien. Zoals ik al zei, ik ken niemand die de eerwaarde Young niet mocht.'