10

 

Srinagar, de zomerhoofdstad van Kasjmir, is een rumoerige, kleurrijke, jachtige stad met een strikt eigen sfeer en voorkomen. Iedere keer als Trent daar kwam, kon hij nooit het gevoel van zich afzetten dat hij veel verder naar het oosten zat. De mensen zagen er zelfs anders uit, en hij had zakenlieden, die zich opmaakten voor de terugreis naar het zuiden, wel horen zeggen dat ze teruggingen naar India. Tegenwoordig leek Srinagar wel op bezet gebied. Overal waren wegversperringen; op alle belangrijke kruisingen zaten gewapende soldaten in bunkers. Na het donker was er een uitgaansverbod van kracht, en de meeste avonden werd er gevochten, voornamelijk in de oude stad. 'Het lijkt wel Beiroet daar,' zei commissaris Jabar Mantur tegen Lenny. Hij wees door het betraliede raam van zijn kantoor op de tweede verdieping naar de grillige skyline van de oude stad. 'Zoveel facties, het is gewoon niet bij te houden. Elke nacht duiken weer nieuwe bewegingen op, en elk weekend worden een paar oude uitgeroeid.' Commissaris Mantur was de op één na hoogste politieofficier in Kasjmir. Hij was een gedrongen, stevig gebouwde man met ijzergrauw haar dat op beide wangen uitliep in weerbarstige bakkebaarden, die op hun beurt bijna de puntjes van zijn snor raakten. Hij droeg een luchtig grijs pak, een fel wit overhemd en een rode das. Onder het praten glimlachte hij geregeld, en schudde zijn hoofd alsof zijn woorden op zijn minst met een korreltje zout genomen moesten worden. 'Het zal u zijn opgevallen,' zei hij, 'dat ons bureau hier meer weg heeft van een vesting. Twee keer de afgelopen drie maanden is er een bom in de hal gegooid, en tien van mijn agenten hebben verwondingen opgelopen toen een granaat met een hoge beweging door een raam van de kantine naar binnen werd gegooid. Ik moest wel iets aan onze veiligheid doen, dus heb ik het Noord-Ierse voorbeeld maar gevolgd.' Lenny zag zijn welwillende oogopslag en innemende glimlach, en besefte dat hij een geboren diplomaat tegenover zich had. Maar deze droge, beschaafde politieman genoot in het veld een reputatie waar Norman Schwartzkopf als een mietje bij afstak. Vertrouwelijke rapporten op het hoofdkwartier van Drugwatch International onthulden dat Mantur nog geen maand geleden eigenhandig had ingebroken in een drugslaboratorium, de drie wachten had doodgeschoten en vier chemici in elkaar had geslagen die bezig waren cocaïne te versnijden met industriële solventen. Een notitie van een agent die vroeger in Kasjmir gestationeerd was geweest beschreef Mantur als 'een handige politieman die zijn handen niet van criminelen kan afhouden'. 'Ik heb een memo van de Veiligheidsraad waarin mij met klem wordt verzocht om met u samen te werken, meneer Trent. U moet wel een belangrijk man zijn.' 'Ik ben betrouwbaar, commissaris. Ik ben een goede contactpersoon tussen de verschillende bronnen van informatie en de mensen die naar die informatie moeten handelen. Belangrijk zou ik mezelf niet willen noemen.' 'Ach, betrouwbaar zijn is uiteindelijk ook bevredigender,' zei Mantur. Hij liep naar zijn bureau, draaide een sleutel om en trok een la open. 'U krijgt deze kaarten van mij. Officieel bestaan ze niet. Ze bevatten informatie die mijn superieuren op het ministerie als speculatief zouden betitelen. En dat zouden ze doen, omdat ik nergens op die kaarten, of in de begeleidende notities, heb aangegeven hoe ik aan al die informatie ben gekomen, en ook geen enkele onderbouwing geef.' Hij legde een bundel opgevouwen kaarten op het bureau. Lenny pakte de bovenste, vouwde hem open en stond zich met de armen wijd gespreid te verwonderen over schaal en gedetailleerdheid van wat hij voor zich zag. 'Ik kan zien dat deze met de hand is gemaakt, commissaris, maar zo te zien wel de hand van een kunstenaar...' 'Die kaart is, om precies te zijn, het werk van een gedetineerde cartograaf. Ik ben erin geslaagd voor hem een, eh... hoe noem je dat, een deal te sluiten met het ministerie van Justitie, op voorwaarde dat hij zijn medewerking aan dit project zou geven. Hij had natuurlijk sowieso wel meegewerkt, dat begrijpt u, maar omdat ik het heb doen voorkomen dat zijn uiteindelijke vervroegde vrijlating ten zeerste afhankelijk was van de kwaliteit van zijn werk, heeft hij beter werk geleverd dan hij ooit eerder gedaan had.' 'Die rode lijnen zijn... wat? Routes van drugskonvooien?' 'Correct.' 'En de blauwe?' 'Routes die niet meer gebruikt worden. Die wegens politionele dan wel militaire acties bij de drugsbaronnen in ongenade zijn gevallen. Je zou kunnen zeggen dat die blauwe lijnen als doodlopende straten worden beschouwd.' Lenny keek de commissaris aan over de rand van de kaart. 'Doodlopend?' 'Letterlijk, ja. Het heeft geen zin om bandieten te arresteren en te proberen ze een verhoor af te nemen. Als je kijkt naar wat je wijzer wordt van die mensen, zouden ze net zo goed tot een andere soort kunnen behoren. Dus worden ze bij een eventueel treffen geëlimineerd. Opgeruimd staat netjes.' Mantur glimlachte fijntjes. 'En het is wel zo vertrouwelijk.' Lenny vouwde de kaart weer op. 'Dus u staat achter deze informatie. De rode lijnen zijn smokkelroutes die nog in gebruik zijn.' 'Het heeft me veel tijd, zweet en vragen om gunsten gekost om ervan op aan te kunnen dat die kaarten accuraat zijn, meneer Trent.' 'Dan moet ik het toch aan u vragen... waarom hebt u geen actie ondernomen, als deze informatie zo betrouwbaar is?' 'Gebrek aan mankracht, dat is het eerste obstakel. Ik heb er domweg de mensen niet voor. Elke keer dat ik een offensief organiseer tegen de drugshandel, moet ik mensen uit andere regio's lenen. Ik moet de kosten verantwoorden voor mijn superieuren. En ik moet zelfs een maand van tevoren melding maken van mijn intenties - zodat de tegenpartij ruwweg drie weken van tevoren op de hoogte is.' Mantur maakte een wanhopig gebaar. 'Het enige wat ik doen kan, om enigszins effectief te zijn, is op de hoogte blijven in de hoop dat ik van tijd tot tijd iets kan uitrichten.' 'En intussen?' 'Intussen concentreer ik mij voornamelijk op plaatselijke drugslaboratoria die uit te schakelen zijn zonder grote aantallen politiemensen te hoeven inzetten.' Lenny wilde iets zeggen, maar besefte dat Mantur alleen even een adempauze hield. 'Het andere obstakel is gebrek aan loyaliteit. Mijn meeste mensen zijn correct en eerlijk. Maar er zijn er een paar, een onbekend aantal, die de criminelen van onze plannen op de hoogte houden. Per saldo hoeft dat nog niet te betekenen dat elke actie tegen een drugskonvooi gedoemd is te mislukken, maar omdat mijn superieuren weten dat de loyaliteit een probleem is, zijn ze nog minder geneigd mij in mijn pogingen bij te staan.' Mantur glimlachte weer. 'Mag ik ervan uitgaan dat uw mensen een grootschalige actie tegen de drugscriminelen aan het plannen zijn?' 'Er wordt nog niets gepland,' zei Lenny. 'Eerst proberen we een inschatting van de situatie te maken, zo snel mogelijk. Pas als we de schaal van de problematiek kennen, gaan we proberen een oplossing te formuleren.' 'Het drugsprobleem is geen nieuw probleem, meneer Trent. En ook zal het nooit worden uitgeroeid. De bevoorradingscentra liggen afgelegen en buiten ons bereik, dus zolang iemand bereid is arme mensen en doorgewinterde criminelen voor vervoer van dat gif te betalen, zal de drugshandel overleven. Ik hoop dat u niet het idee hebt dat u het met wortel en tak kunt uitroeien.' 'Onze zorg gaat uit naar een specifiek handelsgebied, commissaris. Er is sprake van een escalatie van geweld, politieke onrust en drugssmokkel in een voorheen stabiel gebied, in het westen van de Vallei van Kasjmir...' 'Ja,ja,' zei Mantur. 'Ik hoopte al dat dat een rol zou spelen in jullie inventarisatie van kwesties die om aandacht vragen. Eigenlijk is dat nog mijn grootste zorg. De oude drugshandel heeft ten minste waarneembare grenzen en voorspelbare kenmerken. Tot op zekere hoogte is dat probleem nog beheersbaar. Maar het belangrijkste is: het draagt niet de bedreiging in zich van totale chaos.' 'En dat doen de problemen in de Vallei wel?' 'De kern van die problemen is de handel in drugs. We hebben daar te maken met een spiksplinternieuwe bevoorradingslijn, en die loopt dwars door het gebied heen. En dan is het ook nog zo dat sommige drugskoeriers in de directe omgeving zelf gerekruteerd worden.' 'En die handel is goed georganiseerd?' 'Beangstigend goed. Het betreft ook nog een nieuwe stijl van drugshandel. De handel omvat uitzonderlijk verfijnde hasj olie, zeer zeer zuivere heroïne, zeer hoogwaardige cocaïne en zelfs hoeveelheden crack. Het is een winstgevender handel dan de andere en de organisatie is ook veel meedogenlozer.' 'Wie zijn de voornaamste klanten?' 'Tussenpersonen met geld en gebruikers in zuidelijk China en Thailand.' Zelfs de uitputtende gegevens die Arberry verstrekt had, maakten geen melding van een nieuwe drugslijn, of van enige nieuwe ontwikkeling op dat gebied. 'Ik stel alle informatie die u mij op dit punt geven kunt op prijs, commissaris.' 'Ik heb notities, die zal ik u geven. Maar in het kort: de drugskoeriers worden op het platteland gerekruteerd. Ze doen hun werk slechts eenmaal, en ze worden zeer goed betaald voor dat ene reisje. De keerzijde van de medaille is dat ze gif moeten innemen als ze gepakt worden. Voor dat doel krijgen ze een capsule met kaliumcyanide mee. Als ze zichzelf niet van kant maken, of als ze er op wat voor manier dan ook onderuit proberen te komen, worden hun familieleden gemarteld en vermoord.' 'Hebt u veel informatie over de bevoorrading?' 'Nauwelijks. Niemand wil praten. Ze rotten nog liever weg in een van onze stinkende gevangenissen dan hun mond open te doen.' Mantur pakte drie schriften uit de bureaula en legde die op de kaarten. 'Mijn notities over de nieuwe ontwikkelingen. Veel ervan is speculatief, maar op dit moment kan dat niet anders.' Mantur maakte een machteloos gebaar. 'Personeelsgebrek.' 'Weet u toevallig ook iets over een bandietenleider die naar verluidt actief zou zijn in Kasjmir, een Amerikaan genaamd Paul Seaton?' Mantur rolde met zijn ogen. 'Daar heb ik van gehoord, ja. Hij bedient zich van een aantal namen, maar ik moet zeggen dat Paul Seaton de meest gebruikte is. Opnieuw, meneer Trent, veel speculatie. Veel mensen hebben veel gehoord, anderen kennen weer mensen die mensen kennen die dit of dat gezien hebben. En persoonlijk ben ik van mening dat er nooit zoveel rook kan zijn als er niet ergens vuur is. Ik heb zo'n vermoeden dat Seaton weleens een actieve rol zou kunnen spelen in die nieuwe bedrijvigheid in de Vallei.' 'Hoe komt u daar zo bij?' 'Hij komt overal, tenminste dat wordt beweerd, en zijn soort gewelddadigheid, wat wij ervan weten, lijkt in het beeld te passen dat wij hebben van de nieuwe drugsbazen.' Lenny keek naar de kaarten en de schriften. Aan informatie geen gebrek, dacht hij. Maar de evaluatie zou nog niet meevallen. 'U zei al te hopen dat wij in die nieuwe handel geïnteresseerd zouden zijn, commissaris. Is dat omdat die nieuwe ontwikkelingen gevaarlijke instabiliteit veroorzaken in het hart van de staat?' 'Zeker, maar wat allereerst een rol speelt in die overweging is de zekerheid - de niet onderbouwde zekerheid - dat deze ene keer de kans nu eens niet denkbeeldig is dat we de producenten van die drugs te pakken kunnen krijgen. De mogelijkheid bestaat, en dat komt zelden voor, dat we een hele drugslijn kunnen oprollen, en wel zo radicaal dat het na verloop van tijd niet gewoon weer van voren af aan begint.' 'Wat maakt u daar zo zeker van?' 'Een detail,' zei Mantur. 'We hebben drugs in beslag genomen van een stuk of tien, elf koeriers op die nieuwe route. Al die koeriers, moet ik erbij zeggen, zijn dood.' 'Zelfmoord?' 'Precies. Gestorven in overeenstemming met de voorwaarden waaronder ze de klus hadden aangenomen. Maar het was hun waar die mij ervan overtuigde dat het spul niet ver van het westelijk deel van de Vallei geproduceerd was. Het zag er zo vers uit, meneer Trent. De verpakking, de wikkels en zakken en flesjes en capsules - ze konden eenvoudigweg geen grote afstand hebben afgelegd toen wij ze onderschepten.' De mogelijkheid dat er daadwerkelijk verdovende middelen werden geproduceerd in de Vallei van Kasjmir wierp een nieuw licht op het hele project. Lenny keek de commissaris aan. 'Een prima observatie,' zei hij. 'Ja, dat vond ik ook.' Mantur glimlachte breed. 'Ik zou er mijn grillige reputatie voor op het spel zetten dat we die eh, laat ik zeggen aanhoudingen zeer dicht bij de uitvalsbasis verricht hebben.'

 

Inbraak bij daglicht was een zeer onnatuurlijke activiteit, vond C.W. Whitlock. Het hele scala van binnen zien te komen, het doorzoeken van laden en kasten, en het ongemerkt zien weg te glippen, schreeuwde gewoon om de dekmantel van de duisternis. Een zorgvuldige planning was ook zoiets dat hij in overweging had moeten nemen: onderhoudsplattegronden van de zesentwintigste verdieping van het vn-gebouwlieten weliswaar uitgebreid zien waar alles te vinden was, maar verzwegen - en daar hebben we het hier over - dat het ventilatiegat voor het kantoor van de secretaris van Beleidstoezicht bij het rooster in het plafond een doorsnee had van een luttele vijfenveertig centimeter. Whitlock lag met zijn armen dubbelgevouwen onder zich, zijn ellebogen tegen de zijkanten van de schacht gedrukt. Hij wist vrij zeker dat het kantoor beneden hem leeg was, omdat secretaris Crane een gewoontedier was, en hij altijd om 12.30 uur ging lunchen. Het was nu 12.38 uur. Nu hij echter zover gekomen was, ten koste van zoveel moeite en ongemak, was Whitlock niet van plan onnodige risico's te nemen. Hij bracht zijn handen voorzichtig naar voren en pakte het rooster bij beide handvatten beet. Hij duwde voorzichtig en voelde de weerstand afnemen. Het rooster liet zich makkelijk verwijderen. Hij kantelde het, trok het in de schacht en gebruikte zijn knieën om zich zover naar voren te drukken dat hij een blik in de kamer kon werpen. Hij wilde net zijn hoofd door de opening steken toen hij de stem van Crane hoorde. Hij schoot weer naar achteren. Crane was er! Hij was op zijn kamer, aan de telefoon! 'Kwesties in die categorie behoren altijd tot het takenpakket van de directeur,' zei Crane. Zijn stem klonk merkwaardig dichtbij in de metalen begrenzingen van het ontluchtingskanaal. 'Ik wil uw zorgen met alle genoegen namens u kenbaar maken, maar dat is niet eerder mogelijk dan dat hij weer terug is van zijn lunchpauze. Sterker nog, dat zal niet eerder worden dan dat ik terug ben van mijn lunchpauze, en hoe langer we dit gesprek laten duren, des te later zal dat zijn.' Stilte. 'Graag gedaan. Goedemiddag.' Whitlock lag te luisteren. Crane had zich op één punt niet aan zijn gewoonte gehouden, dus dat kon op een ander punt ook. De deur ging open, en werd toen dichtgedaan. Een sleutel werd omgedraaid. Whitlock had niet het zachte piepje gehoord van een bewegingsdetector die werd ingeschakeld. Crane vond zichzelf vermoedelijk wel grondig, maar bezeten was hij niet: wie zou hier nou inbreken bij klaarlichte dag? Whitlock draaide zich op zijn rug en drong zijn armen met veel pijn en moeite naar boven op zijn borst. Met zijn vingertoppen trok hij de opgerolde nylon ladder uit zijn overall. Hij rolde hem uit door de opening. Het eind van de ladder hield hij in zijn ene hand, met de andere trok hij een uitschuifbare klem uit zijn borstzak en schoof die door de lussen van de ladder. Vervolgens zette hij de klem in de opening, en haalde het palletje van de springveer over. De klem schoof aan beide kanten uit, en twee rubber doppen zetten hem vast in de opening. Om van die ladder af te klimmen moest hij eerst terugschuiven door de schacht, tot bij een kruising met een groter kanaal. Daar draaide hij zich om en schoof weer terug door de buis, met zijn benen naar voren. Hij had nog nooit eerder op een ladder gestaan die helemaal van nylon was gemaakt. Zijn voeten gleden steeds heen en weer over de eerste twee sporten en hij moest zich even niet verroeren en wachten tot de ladder helemaal stil hing, voor hij verder naar beneden kon klauteren. Hij ging langzaam te werk. Hij liet zijn gewicht telkens voorzichtig op de volgende sport zakken, en wachtte tot de ladder stil hing alvorens verder naar beneden te klimmen. Toen hij eindelijk van de ladder stapte, stond hij naast het bureau. Hij liet zijn blik door het overdreven netjes opgeruimde kantoor dwalen. Hij wist niet eens zeker of dat kiekje van Philpott wel hier was. Maar het was wel waarschijnlijk. Hij begon bij de archiefkast, die zes laden telde en met één slotje bovenaan dicht zat. Een pianosnaar met een lus eraan had het slot binnen drie tellen open. Binnen zes minuten had hij elk dossier in die kast doorgenomen. Hij vond geen foto's maar kwam wel een map tegen waarop stond: unaco Hoorzitting - Notities t.b.v een gestructureerde argumentatie. Hij legde de map op het bureau, pakte zijn Minox 16 mm-camera en maakte foto's van alle vier de bladzijden. Hij gebruikte de bureaulamp voor de belichting. Toen hij klaar was, hing hij de map terug en deed het kastje weer op slot. De bureauladen zaten op slot, maar die waren al net zo makkelijk te kraken als die archiefkast. Whitlock vond een heel assortiment aan ongebruikte kantoorbenodigdheden -nietmachine, paperclips, plakband - allemaal nog in de originele verpakking. Er lag verder een boekje in met privé-telefoonnummers, een dicteerapparaat, banden, persoonlijk briefpapier met bijbehorende enveloppen, een geladen Mauser 7.65 mm, een Nikon F501, een mooie Pentax-verrekijker en een plastic bergmap waar vertrouwelijk op stond. Die bevatte controlestrookjes van cheques, kwitanties en allerlei onkostennota's. Tussen de papieren onder in de bergmap lag de foto van Philpott. Whitlock legde hem met de voorkant naar beneden onder de bureaulamp en stelde zijn Minox scherp op de in potlood geschreven woorden op de achterkant. Vlak voor hij afdrukte, hoorde hij in een duister hoekje van zijn geheugen heel vaag een belletje rinkelen. Hij maakte nog een foto, van iets dichterbij, stak de camera weer bij zich en schoof de foto terug tussen de papieren. Hij legde alles terug waar hij het gevonden had en keek om zich heen om zich ervan te vergewissen dat alles weer was zoals hij het had aangetroffen. Tevreden draaide hij zich om. Weer hoorde hij dat belletje rinkelen, enigszins tot zijn ergernis, want hij had geen idee waar dat vandaan kwam. 'Tijd om te gaan luchten,' fluisterde hij. Toen hij op de eerste sport stapte en de ladder begon te zwaaien, zag hij de woorden achter op de foto voor zich. Hij zag de vlekkerige rondingen, de letters met hun lussen en schuine strepen. Opeens drong tot hem door waarom dat belletje was gaan rinkelen. Hij had dat handschrift eerder gezien. Geen idee waar, maar hij wist zeker dat hij het eerder had gezien.