17
Amrit ging voor het eerste daglicht op pad. Tegen de tijd dat de zon op was en hij de eerste warmte op zijn gezicht voelde, had hij al vijftien kilometer afgelegd. De vuile, maar onopvallende zak hing over zijn schouder en zijn sandalen deden het stof opdwarrelen terwijl hij in marstempo doorliep. Uiteindelijk zou hij wel zonder toezicht komen te reizen, maar de eerste dag kon hij onmogelijk zeggen of hij in de gaten werd gehouden. Mike had gezegd dat hij ervan uit moest gaan dat hij voortdurend gevolgd werd. En Amrit was zo verstandig iedereen te wantrouwen die hij onderweg tegenkwam. Het leeuwendeel van de surveillance voor criminele organisaties werd gedaan door losse informanten en betaalde klaplopers, het slijk van de samenleving dat kon fluisteren met fatale gevolgen. Elke zwerver en schooier waren een potentieel oog met een zenuw naar de mannen aan de top. Amrit had drie uur gelopen toen hij een bedelaar zag waar hij naar uit had gekeken. De man was lang en krom, en hij had een rood vlekje op zijn smerige grijze tulband. Hij stond langs de kant van de weg, in zijn ene hand te kuchen, terwijl hij de andere ophield naar de voorbijgangers. Amrit viste in zijn zak toen hij de bedelaar naderde en haalde een verfrommeld bankbiljet te voorschijn. Dat gooide hij naar de man, die het opving, zijn handen met de vingertoppen bij elkaar en naar zijn kin bracht, een buiging maakte en Amrit uitgebreid prevelend bedankte. Amrit liep door en de bedelaar bleef staan, bij vlagen vreselijk hoestend, en zijn hand ophoudend als er iemand aankwam. Uiteindelijk keek hij op naar de zon, veegde met zijn mouw zijn voorhoofd af en begon de kant van Srinagar op te lopen. Uren later kwam hij in de stad aan. Hij baande zich een weg door een netwerk van achterafstraatjes, en verscheidene keren bleef hij voorovergebogen staan hoesten. Eindelijk, toen hij twintig minuten lang verschillende routes door dezelfde zeven straatjes had gelopen, glipte hij een donkere deuropening in. Er hing een bordje boven waarop stond dat zich in dat pand een koeriersdienst bevond. Hij duwde een deur open en liet zich in een stoel voor een bureau vallen. 'Wat ik er allemaal niet voor over moet hebben om authentiek over te komen,' kreunde hij.'Thee,in godsnaam...' Kopjes kletterden in het keukentje naast het kantoor. Even later kwam Mike Graham binnen met een dampende mok. Die zette hij voor de bedelaar neer. De bedelaar wikkelde zijn tulband af. Het was Ram Jarwal. 'Opdracht volbracht, hoop ik.' Hij nam een slok thee. 'God, dat is net op tijd. Nog een minuut en ik was bezweken.' Hij zocht in zijn broekzak en gooide het verfrommelde bankbiljet op het bureau. Mike vouwde het open en streek het plat. 'Geweldig. Hé, Lenny!' Lenny Trent zat in een achterkamertje naar een video te kijken van iemand van wie ze het vermoeden hadden dat hij heroïne dealde in een marktplaatsje in de omgeving. Hij zette de videorecorder uit en liep naar het kantoor. 'Die knaap van jou heeft zich van zijn beste kant laten zien,' zei Mike. Hij wees naar het gladgestreken bankbiljet. Er zat een witte sticker op waarop Amrit een schetsje had gemaakt van zijn route naar de Chinese grens, met details over een ontmoeting in een stad genaamd Boyding. 'Ik hoop dat niemand hem dat heeft zien tekenen,' zei Ram. 'Vast niet,' zei Lenny. 'Daar hebben we op geoefend tot het er helemaal in zat. Hij zou eerst de details in zijn hoofd prenten van waar, wat en wanneer, en vervolgens, als hij al op pad was, met een hand in zijn zak dat bankbiljet gladstrijken op zijn been. Op een gegeven moment zou hij even blijven staan om iets uit zijn oog te wrijven, en intussen met de andere hand, met een potloodstompje dat hij al in zijn zak had, dat uit te tekenen en op te schrijven.' Lenny knipoogde. 'Die man heeft veel talenten.' Later, terug in de hut, zaten Mike, Sabrina en Lenny rond de grote tafel in de zitkamer een plan te smeden voor een aanval op Paul Seaton en zijn bandieten. Ram lag op een bank zachtjes te snurken. Lenny vroeg of ze het eens waren over hun doelstelling. 'Als we ervan op aan kunnen dat Mike zijn persoonlijke gevoelens onder controle houdt,' zei Sabrina. 'Maak je om mij geen zorgen,' beet Mike haar toe. 'De doelstelling is ondubbelzinnig en ongecompliceerd. We pakken Seaton en nemen hem mee voor ondervraging.' 'Je bent er absoluut van overtuigd dat hij bij die nieuwe drugshandel betrokken is?' vroeg Sabrina. 'Het is een man als hij zo ongeveer op het lijf geschreven. Grote risico's, grote winsten. En de elementen ontwrichting en ondermijning die erbij komen kijken - ook zijn pakkie an.' Mike knikte vol overtuiging. 'Ik zou er zo om wedden. Seaton is de man die we hebben moeten. Of althans een van hen. Als we hem te pakken hebben, zijn we een heel eind in de goede richting.' Een aantal ideeën was geformuleerd, besproken en verworpen. Eén idee dat de hele tijd de kop opstak zonder echt van tafel te worden geveegd, was dat ze een politieteam van scherpschutters zouden inzetten voor dekking en vuurkracht, en dat zij dan Paul Seaton van zijn mannen zouden scheiden. Het plan had echter twee minpunten waar ze telkens weer op stukliepen: ten eerste kampte de politie in Srinagar met een ernstig tekort aan scherpschutters, en ten tweede zou er een helikopter voor nodig zijn om dat team ter plaatse te krijgen, en de plaatselijke vn-helizou op zijn vroegst pas over drie dagen beschikbaar zijn. 'We kunnen het natuurlijk altijd aan commissaris Mantur vragen,' opperde Mike. 'Als hij nee zegt, weten we in elk geval dat die mogelijkheid helemaal is uitgesloten en hoeven we er ook niet meer over na te denken.' Bij de derde poging werd Mike doorverbonden met de commissaris. Hij legde uit wat de bedoeling was en wat het probleem was, zoals hij dat zag. 'Laat mij u dan vertellen hoe ikhet zie, Mr. Graham,' zei Mantur. 'Het is niet alleen een tekort aan mankracht waar ik mee worstel, maar ook een tekort aan munitie om mee te schieten, die zeldzame keren dat ze de kans krijgen op een eensgezind vertoon van strijdlust tegen het ploertendom dat ons in deze contreien dreigt te overvleugelen. Wat het transport betreft, daar hebt u gelijk in, u kunt niet van ons verwachten dat wij dat regelen. Maar misschien is er een andere manier om ertegenaan te kijken.' 'Laat eens horen.' 'De verscheidene departementen van de vnhebben in hun budget ruimte voor ad hoc operaties, waar of niet?' 'Ja, ik dacht het wel.' 'Nou, als u dan eens contact opneemt met uw eigen mensen en voorstellen doet voor een ad hoc aanval op die bandieten die u zo graag wilt aanpakken. Misschien valt er met hen ook over een ad hocfinanciering te praten.' Mike dacht erover na. 'Oké, ik zal het aankaarten,' zei hij. 'Wat voor bedrag moet ik ongeveer noemen?' Mantur was even stil. 'In Amerikaanse dollars,' zei hij uiteindelijk, 'als we het hebben over de huur voor een halve dag van tien scherpschutters, plus de huur, de brandstof en de betaling voor de piloot van een helikopter, dan denk ik dat we het moeten zoeken in de richting van tienduizend dollar.' Mike dacht erover na. 'Ik kan het proberen,' zei hij. Philpott was niet bereikbaar. Mike overlegde met C.W Whitlock, die een afwezige indruk maakte. 'Ik heb goedkeuring nodig voor de huur van scherpschutters en een heli,' drong Mike aan. 'Kun jij dat voor me regelen? Het is aan de dringende kant.' De unaco had geen adjunct-directeur. Alle belangrijke beslissingen werden genomen door de directeur. Als hij er niet was, moesten beslissingen wachten. 'Ik zie niet wat ik eraan doen kan, Mike,' zei Whitlock. 'Elke uitgave boven de vijfduizend dollar moet door Phil-pott worden beoordeeld.' 'Probeer hem te pakken te krijgen, dan.' 'Ik kan op het moment -' 'C.W., dit is mijn kans om Paul Seaton te pakken te krijgen. Denk erover na. Bel Philpott.' Whitlock was even stil. 'Geef me tien minuten.' Mike liep terug naar de planningstafel. 'Kunnen we nog een fatsoenlijk alternatief bedenken,' vroeg hij, 'voor het geval Uncle nee zegt?' Alle alternatieven waren riskant en brachten zo'n grote kans op rampen met zich mee, dat ze nauwelijks als serieus alternatief beschouwd konden worden. Van welke kant ze het ook bekeken, ze zouden tegen een overmacht komen te staan en met gemak omsingeld kunnen worden. 'Zo'n overmacht hoeft nog niet hopeloos te zijn als hij uit eenvoudige huurlingen bestaat,' zei Mike. 'Maar ik wil niet zo stom zijn om me te laten overvleugelen door een horde bandieten met een psychopaat aan het hoofd.' 'Het zou kunnen dat je Seaton dan moet laten glippen,' merkte Lenny op. 'Ja, wrijf het er nog even in. Kunnen we het niet over iets anders hebben?' De telefoon ging. Het was Whitlock. 'Ga je gang,' zei hij tegen Mike. 'Wat?' 'Je hebt me gehoord.' 'Meen je het?' 'Nee, ik verzin het, want ik wil stiekem dat je de zaak verknalt zodat je de laan uit wordt gestuurd.' 'Hoe komt het dat de ouwe zomaar zijn toestemming gaf?' 'Hij is net als ik,' zei Whitlock. 'Hij heeft op dit moment andere prioriteiten. Wees daar dankbaar voor. De bevestiging zal binnen een uur doorgefaxt worden.' Mike legde de hoorn neer en draaide zich om naar de anderen. 'We gaan ervoor,' zei hij, en hij kon zich er niet van weerhouden om in zijn handen te wrijven.
Aan het eind van de middag begon Amrit te begrijpen hoe taai je moest zijn om heel Kasjmir door te lopen met niets aan je voeten dan een paar flinterdunne sandalen. Een of twee keer kwam hij in de verleiding om naar een markt te gaan en een paar sportsokken en goede hardloopschoenen te kopen. Maar hij weerstond de verleiding. Een arme drugskoerier was er tenslotte aan gewend om overal heen te lopen op sandalen of blote voeten, en als hij dan toch het fortuin moest spenderen dat hem zo in de schoot was geworpen, zou hij het in elk geval niet verspillen aan lichtzinnigheden als goed schoeisel. In een stadje genaamd Muraka besloot Amrit dat hij wel even kon uitrusten en wat eten. Hij dacht aan het eten in zijn favoriete restaurant in Srinagar: goedgevulde gegrilde kip, op de juiste manier gestoomde groenten en zachte rijst, weggespoeld met Duits bier. In Muraka zou hij met een stuk minder genoegen moeten nemen, dus hij was blij dat hij zo'n honger had dat hij alles naar binnen zou werken wat hem werd voorgeschoteld. Hij vond een morsig cafeetje genaamd The John Boy. Overal in India had je van die bars en pensions die genoemd waren naar personages uit stokoude Amerikaanse televisieseries. Een bar twee deuren verderop heette Starsky's Hutch. Aan de bar bestelde hij een omelet en sterke thee. Hij ging aan een tafel bij de deur zitten en zette de zak aan zijn voeten. Hij wist dat hij niet in slaap mocht vallen, maar of hij wilde of niet, hij begon te doezelen. Toen hij de zak voelde bewegen, schrok hij wakker. Een jongen was tegenover hem komen zitten. Hij keek Amrit openlijk vijandig aan, en wachtte tot Amrit zou vragen waarom hij de hele tijd tegen die zak aan schopte. Amrit ging rechtop zitten en zag schuin achter zich nog een andere jongen staan. Hij leunde naar voren en legde zijn armen op de tafel. Hij zei niets. 'Wat zit er in die zak?' vroeg de jongen tegenover hem. 'Niets wat jou aangaat.' 'Ik vraag het nog een keer.' De voet hield op met tegen de zak aan trappen en begon Amrit nu tegen zijn been te schoppen.'Wat zit erin?' 'Zelfde antwoord.' 'Dan zal ik zelf maar even kijken.' De jongen bukte zich om onder de tafel te duiken. Amrit trok zijn tenen in, bracht zijn voet omhoog en trapte hem in het gezicht. De jongen brulde en schoot achteruit, waarbij hij met zijn hoofd tegen de metalen tafel stootte. Amrit greep het pepervaatje en stond al overeind voor de andere jongen de kans kreeg te reageren. Hij draaide het deksel eraf en smeet de jongen de peper in het gezicht. De jongen krijste en liet zich op de grond zakken. Zijn handen grepen naar zijn gezicht. Toen de eerste onder de tafel vandaan kwam, zag Amrit dat hij de zak in zijn hand had. Hij holde naar de deur en toen Amrit op de drempel stond, was de jongen al met de buit verdwenen. Amrit leunde tegen de muur en dacht na. Hij onderdrukte de neiging om door die onbekende straatjes te gaan rennen terwijl zijn prooi gewoon verdween. Hij duwde zich los van de muur, liep weer naar binnen en greep de jongen die op de grond lag. Hij trok hem bij zijn haren overeind, pakte een karaf met water en smeet hem de inhoud in het gezicht. 'Zo. Dat moet helpen. Niks meer aan de hand. Zeg waar je vriend is of deze keer maak ik je echt blind. En dat is nog maar het begin.' De jongen was aan het hyperventileren, overdonderd door pijn, schrik en angst. Amrit sloeg hem hard op beide wangen. Toen de jongen probeerde terug te slaan, greep Amrit zijn haren nog beter vast, hij hield een hele pluk in zijn vuist en zette de haarwortels pijnlijk onder druk. De jongen gilde, hard en snerpend. 'Nog één keer voor ik je heel erg pijn ga doen. Waar is je vriend?' De jongen wees met zijn duim naar de deur. Buiten aangekomen liepen ze vier meter over de straat, toen bleef de jongen staan en wees naar een trapgat. Amrit keek hem dreigend aan. 'Zeker weten?' 'Ik zweer het...' Amrit liet hem los. Hij klom de trap op met twee treden tegelijk, stilletjes en op zijn hoede. Op de eerste verdieping vond hij de zak. Hij pakte hem op en keek erin. Alles zat er nog in. Hij hoorde een geluid en keek in de hoek. De jongen die hij een trap had verkocht lag in elkaar gedoken op de grond. Amrit draaide hem om. Zijn gezicht was geschaafd en bebloed. 'Wat heb je gedaan, idioot?' De jongen jammerde en zakte weer op de grond zodra Amrit hem losliet. 'Dat heeft hij niet gedaan,' zei een stem. 'Dat heb ik gedaan.' Een man stapte naar voren. Hij was klein en gezet en hij liet Amrit een honkbalknuppel zien. Er zat bloed aan. 'Het zijn dieven. Ze hebben van u gestolen, ja?' Amrit knikte. 'Al weken gebruiken ze dit hier als schuilplaats, begrijpt u wel? Ze beroven iemand op straat en rennen hierheen om zich schuil te houden tot de commotie voorbij is. Maar het is afgelopen. Ik woon hier. Ik wil dit niet.' Amrit knikte weer. Hij pakte de zak en ging weer naar beneden. Hij zei tegen de jongen die beneden stond te wachten dat hij beter kon ophoepelen, of hij zou nog meer klappen krijgen voor de dag voorbij was. Terwijl hij terugliep naar het café verwonderde Amrit zich over die kleine verschuivingen in de omstandigheden die zulke gigantische veranderingen kunnen veroorzaken in een mensenleven. Als hij een gewone drugskoerier was geweest, zou het verlies van die zak een catastrofe zijn geweest. Hij zou ten dode opgeschreven zijn geweest. En als hij een gewone drugskoerier was geweest en dat stevige mannetje was tussenbeide gekomen, zoals hij net gedaan had, zou die man zich dan hebben kunnen voorstellen dat hij met één zwaai van zijn knuppel een ander gespaard had voor een plotselinge en pijnlijke dood - en een heel gezin voor een wrede moordpartij? 'Laat die omelet maar zitten,' zei Amrit tegen de man in het café. 'Ik neem alleen die thee.'