25

 

Het was nog geen tien kilometer naar de Chinese grens toen Amrit Datta werd aangehouden door een motoragent. Die was in zijn vrij van een zijweggetje naar beneden komen rijden en stond al naast Amrit voor hij goed en wel besefte wat er aan de hand was. 'Papieren.' De agent stapte van zijn motor af. Amrit knikte verschillende keren snel achter elkaar, alsof hij een en al ontzag was, en bestudeerde het uniform van de man terwijl hij in zijn zak naar zijn identiteitspapieren zocht. Zoals je wel vaker zag bij eenheden van de grenspolitie, was er sprake van grote Amerikaanse invloed: de agent droeg een zachtgroen overhemd met korte mouwen, een donkerder groene rijbroek met kniehoge, glimmende laarzen, een witte helm met een groene streep, en een heel donkere Ray-Ban. 'Jij bent Opu Hikmet, klopt dat?' De agent keek de papieren vluchtig door, zijn voorhoofd gefronst alsof hij zich beledigd voelde door wat hij las. 'Opu Hikmet, meneer. Dat klopt, meneer.' 'Waar ga je heen?' Amrit nam zijn papieren weer aan. 'Ik zoek werk, meneer. Ik heb geen speciale bestemming. Als ik werk heb gevonden blijf ik tot dat werk erop zit, en dan trek ik weer verder.' De agent wees naar de zak die Amrit over zijn schouder had hangen. 'Wat zit daarin?' 'Mijn schaarse bezittingen, meneer.' 'Laat zien.' Amrit verroerde zich niet. 'Dat doe ik liever niet.' De agent nam de Ray-Ban af. Hij had roodomrande ogen. Ze waren wijd opengesperd en staarden hem aan. 'Wat zei je daar?' 'Mijn bezittingen zijn privé, meneer. Ik laat ze liever niet aan u zien.' De agent gaf Amrit een trap tegen zijn scheenbeen. Het klonk alsof er iets knapte. Amrit liet zich op een knie zakken en wreef over zijn scheenbeen. 'Maak die zak open.' Amrit kwam langzaam overeind. 'Volgens mij hebt u niet het recht mij zo te behandelen, agent.' 'Daar heb jij helemaal niks over te zeggen, straathond!' De agent gaf hem nog een trap, tegen zijn andere been. Deze keer kwam het harder aan, en de huid brak open. Bloed sijpelde door zijn wijde broekspijp. Amrit verbeet de pijn en nam de zak van zijn schouder. Hij gaf hem aan de politieman. 'Misschien heb je nou geleerd dat je voortaan meteen moet gehoorzamen als een gezagsdrager jou iets opdraagt.' De politieman maakte de zak open en keek erin. De pakketjes spraken duidelijke taal. Zijn mond viel open. Hij keek op en keek recht in de loop van Amrits pistool. 'Leg die zak neer, agent.' Amrit klonk opeens vastberaden, beheerst. De politieman liet de zak naast de motor vallen. 'Doe je kleren uit.' 'Dat kun je niet maken.' 'Normaal zou ik het ook niet doen,' zei Amrit. 'Maar in het geval van een ratelslang als jij ben ik bereid om creatief te zijn.' 'Je wordt gepakt voor je bij de volgende stad bent.' 'Nee hoor.' De agent trapte met zijn knie. Amrit ontweek de trap en sloeg hem met de loop van het pistool op zijn lip, die openspleet. De agent gaf een gil en strompelde naar achteren. Bloed stroomde over zijn kin. 'Geen bloed op je overhemd,' waarschuwde Amrit toen de agent het bloed stelpte met zijn zakdoek. 'Opschieten.' Binnen vijf minuten had Amrit het uniform van de motoragent aan. Intussen had hij ook nog de verbandtrommel van de man aangesproken om zijn been op te lappen en een pleister op de mond van de agent te plakken. Hij legde zijn eigen kleren in de zak, boven op de drugs, en stopte die in een van de zijtassen van de motor. 'Onder andere omstandigheden zou ik kleren met je geruild hebben,' zei Amrit, terwijl hij op de motor klom en de Ray-Ban op zijn neus zette. 'Maar ik heb mijn sjofele garderobe later nog nodig. Bovendien...' Hij keek naar de agent in zijn gestreepte boxershort. 'Jij kunt wel een lesje in nederigheid gebruiken.' Amrit trapte de motor aan en reed weg.

 

'Ik denk dat je wel kunt stellen dat de Veiligheidsraad zijn inspanningen aan het verdubbelen is,' zei Philpott tegen Arberry. 'Wij gaan nooit overhaast te werk. Je zelfbeheersing verliezen kan spectaculair zijn, maar gepast is het zelden. Dus u moet het ons maar vergeven als we een trage indruk wekken, wij hebben graag alle feiten nagetrokken en op een rijtje voor we tot serieuze actie overgaan.' Ze zaten in de salon in het huis van Arberry, elk met een glas sherry, uit te kijken over de tuin naar de ondergaande zon. Philpott was onaangekondigd langsgekomen en had zich net als Mike Graham voorgesteld als onderzoeker namens de Veiligheidsraad. Een hoge. Hij was in de regio, zei hij, om de bevindingen van de heren Graham en Trent te evalueren, en had gedacht ook maar even bij de dokter langs te gaan, want hij had veel over hem gehoord. 'Ik sta hier heel wat avonden zo te kijken,' zei Arberry, 'naar een schouwspel dat volgens mij van een bijna perfecte schoonheid te noemen is. En tezamen met de vreugde die door zoveel schoonheid wordt gegenereerd, voel ik telkens weer een vlijmende pijn.' Hij keek Philpott aan. 'Dit alles wordt aangetast en kapotgemaakt door niets anders dan jaloezie.' 'Jaloezie?' 'Jaloezie en de behoefte van sommigen om hun omgeving te domineren.' 'Maar jaloezie waarop?' 'Op mij. Ik ben ervan overtuigd dat dat de kern is van de meeste problemen in dit gebied. Of de meeste problemen die mij en de mensen die voor mij werken bezocht hebben. Er zijn mensen die jaloers zijn op wat ik bezit en niets liever willen dan het van mij afnemen. Hun perspectief is zo nauw dat ze niet inzien, dat ik word gedreven door mijn enthousiasme, ze zien niet in dat wat ik heb, dat ik dat verdiend heb. Ik ben hier niet aan komen wandelen om cadeautjes in ontvangst te nemen. Ik heb het allemaal eigenhandig opgebouwd. Voor alles wat deze goddelijke plek mij geeft, streef ik ernaar het tienvoudige, het twintigvoudige terug te geven.' 'En toch zien mensen u als een bedreiging - is dat wat u bedoelt? U wordt beschouwd als een bedreiging voor het een of ander?' 'Zo is het,' zei Arberry. 'Ik ben hier ongewenst, omdat wat ik doe, wat ik hier voor elkaar boks, de ambities van sommige mensen doorkruist.' 'U bedoelt dat u het equivalent bent van de beschaving, is dat het? En wat zij nodig hebben, die anderen, is het tegenovergestelde, zij hebben chaos nodig om de zaak onder controle te houden en te kunnen gedijen.' 'Dat is het precies, meneer Philpott.' Philpott had met Mike gesproken. Hij had Arberry gewoon op diens eigen standpunt getrakteerd, maar dan vermomd als inschatting van een vn-onderzoeker. 'Oké, ik begrijp uw opmerking over jaloezie,' zei Philpott. 'Maar jaloezie is ongeneeslijk, dacht u ook niet? Jaloezie zit in de mens ingebakken. Er is een Frans gezegde dat luidt: "Mensen gooien alleen stenen naar de boom die vol vruchten hangt.'" Philpott wierp een blik op de klok en besloot dat het tijd werd het gesprek in de geplande richting te sturen. Hij was hier wel degelijk op onderzoek uit: het zat er volgens hem dik in dat Arberry persoonlijke dreigementen had ontvangen. Twee van zijn mensen waren vermoord in een poging hem te ontmoedigen, dus je kon je voorstellen dat de man zelf ook doelwit van enige agressie was geweest. Philpott meende dat een zorgvuldige ondervraging misschien wel aanknopingspunten zou kunnen opleveren voor verder onderzoek. 'Mag ik u vragen, dokter, of u zelf ook bent belaagd, of bedreigd met geweld?' Arberry fronste zijn voorhoofd. Philpott wachtte. Na een paar seconden begon het erop te lijken dat Arberry niet van plan was iets te zeggen. 'Of had ik dat niet moeten vragen?' zei Philpott. 'Jawel.' Arberry aarzelde. 'Ik houd er niet van om geheimzinnig te moeten doen, maar ik ben gewaarschuwd dat als ik iets zei, tegen wie dan ook...' 'Maar ze kunnen toch niet weten wat u zegt in de beslotenheid van uw eigen huis?' 'Die zogenaamde beslotenheid is helaas wel vaker geschonden. Ondanks mijn uitgebreide beveiliging hebben ze hier binnen kunnen komen en mijn mensen kunnen vermoorden. Wie weet waar ze toe in staat zijn, waar ze allemaal achter kunnen komen?' Arberry haalde zijn schouders op. 'Ik ben waarschijnlijk aangestoken door het bijgeloof in deze contreien. Of ik ben me er gewoon te bewust van dat mensenlevens kunnen afhangen van wat ik doe of laat.' 'Dus u bent wel belaagd?' 'Ik ben bedreigd.' Arberry dronk zijn glas leeg en keek Philpott aan. 'Nog een?' 'Nee, dank u.' 'Excuseert u mij dan als ik er wel een neem.' Arberry schonk zijn glas vol bij de drankenkast en kwam weer bij het raam staan. Het was nu bijna helemaal donker, slechts een vaag randje licht was nog zichtbaar aan de horizon. 'Er is mij verteld dat als ik mijn territoriale hebzucht uitbreidde - dat waren de woorden die ze over de telefoon gebruikten, mijn territoriale hebzucht - ik de ogen zou verliezen waarmee ik zoveel plezier uit mijn werk putte. En als ik het daarna nog waagde te blijven, zou ik ook de benen verliezen waarmee ik over mijn gestolen grond liep.' 'En hebt u enig idee wie die dreigementen geuit heeft?' 'Een struikrover,' zei Arberry. 'Welke zou ik niet weten, maar dat zijn de enigen die mijn werk hier bestrijden. Het maakt ook eigenlijk niet eens uit wie het was. Ze vormen een bondgenootschap. Wat de een doet, doen ze allemaal. Wat de een haat, haten ze allemaal.' 'Voelt u zich anders nu u me dit verteld hebt?' 'Ik weet het niet. Het is altijd goed om je hart te luchten, maar ik kan niet zeggen dat ik me nu minder zorgen maak dan eerst.' Philpott keek naar de batterij opname- en communicatieapparatuur, die een hele wand besloeg. 'Ik neem aan dat u al uw telefoontjes opneemt?' zei hij. 'Normaal gesproken wel. Maar die twee keer dat ik telefonisch bedreigd ben, zat er veel te veel ruis op de gebruikte golflengte. Ik heb de bandjes beluisterd, maar kreeg alleen maar geknetter te horen.' 'Het kan best zijn dat er toch iets op staat,' zei Philpott. 'We kunnen tegenwoordig ragfijne draadjes stemsignaal oppikken uit hele strengen van ruis.' 'O, ik heb in mijn frustratie die banden gewist.' Arberry keek Philpott nogal schaapachtig aan. 'Dat had ik beter niet kunnen doen zeker.' 'Nou ja...' Philpott haalde zijn schouders op. 'Het heeft nou geen zin meer ons daar nog druk over te maken.' 'En wat gaat er nu gebeuren, meneer Philpott? Wil de vn nog een offensief beginnen tegen de golf van criminaliteit in onze vallei? Ik kreeg van de heren Graham en Trent de indruk dat er op serieuze schaal een tegenoffensief gepland werd.' 'Dat is ook nog steeds de bedoeling.' 'Mooi. Hoe eerder hoe beter.' Arberry glimlachte flets. 'Afgezien van alle andere overwegingen wil ik blijven genieten van die zonsondergangen, en in staat blijven in mijn eigen tuin te wandelen als ik daar zin in heb.'

 

Een uur nadat Philpott naar Arberry was vertrokken keerden Mike en Sabrina terug in de hut. Ram begroette hen als lang geleden uit het oog verloren familieleden. Hij zei dat ze meteen moesten gaan zitten en niets doen. Eerst wat drinken, drong hij aan, daarna zou hij iets te eten voor hen klaarmaken. 'Wat vreselijk, wat er met Lenny gebeurd is,' zei Ram, terwijl hij een schijfje citroen in de gin en tonic van Sabrina liet vallen. Hij bracht de glazen naar de bank, waar ze naast elkaar onderuit hingen. 'Mag ik ook vragen of jullie degenen gepakt hebben die het gedaan hebben? Toen ik jullie over de telefoon sprak, was de informatie nogal summier.' Sabrina keek naar Mike. 'Ik geloof dat jij beter weet wat er gebeurd is dan ik.' 'Het was een van de mannen van Seaton die Lenny vermoord heeft,' zei Mike. 'Maar nee, we hebben niet teruggeslagen. En een tijdje zag het ernaar uit of we ook nooit in de gelegenheid zouden zijn om terug te slaan.' Mike vertelde van zijn ontmoeting met Seaton, en de onverwachte wending toen Mike hem ervan beschuldigd had betrokken te zijn bij die nieuwe drugslijn. 'Hij liet ons gaan,' zei Mike,'omdat hij het nodig vond om te benadrukken dat hij anders was dan die nieuwe figuren. Niet half zo bruut of moordzuchtig als zij. Uiteraard overdreef hij de verschillen een beetje. Hij is gewoon een ander soort bruut, de traditionele soort. Maar hij wilde niet dat ik of Sabrina net zo over hem dacht als over die nieuwkomers.' 'En dat was het?' zei Ram. 'Hij liet jullie gaan, omdat hij niet wilde dat jullie al te slecht over hem dachten?' 'Er was nog iets anders,' zei Mike. 'Of ik had het gevoel dat er nog iets anders was, moet ik zeggen. Maar wat dat was weet ik niet.' 'Over de hele episode lag een doem,' zei Sabrina tegen Ram. 'Nog afgezien van de dood van Lenny, bedoel ik. De hinderlaag mislukte, ik kreeg bloedvergiftiging en had zelfs hallucinaties, en na die aaneenschakeling van tegenslagen waren we weer helemaal terug bij af. Ik ben er zelfs in geslaagd een Range-Rover van de politie kwijt te raken.' 'Dat weet ik, ja.' Ram draaide met zijn ogen. 'Ik denk dat Philpott daar ook nog wel iets over te zeggen zal hebben. Afgezien van de kosten van de hele hinderlaag, moest de unaco ook nog eens zorg dragen voor vervanging van die Range-Rover.' 'We moeten het allemaal achter ons laten,' zei Mike. 'Het antwoord of de antwoorden op onze vragen zijn hier te vinden, hier, in de Vallei van Kasjmir. We moeten ons er helemaal op storten, de antwoorden ontcijferen, en dan gepaste actie ondernemen.' 'Je zegt het alsof het een kwestie is van je even kwaad maken,' zei Sabrina. 'Terwijl we niet eens weten waar we beginnen moeten.' 'Daar komen we wel achter, maak je maar geen zorgen.' Mike nam een slokje van zijn Jim Beam en smakte met zijn lippen. 'Ram, zeg eens, wat doet de baas hier?' 'Volgens mij heeft hij ook een beoordelingsfout gemaakt. Maar hij is druk bezig het weer goed te maken.' 'Heb je al iets van Amrit gehoord?' 'Niks. Maar dat had je toch ook niet verwacht? Hij kan nu elk moment bij de Chinese grens zijn.' 'Als het allemaal goed gegaan is.' De fax in de hoek rinkelde twee keer, en begon toen te murmelen. Even later begon het rode lampje te branden ten teken dat het dringend was, en kwam het papier uit het apparaat te voorschijn. Mike stond op om te kijken wat het was. Hij las hardop voor wat de fax ophoestte. '"Dringende fax van H. Lewis, World Health Organization, ter attentie van M. Philpott.'" 'Wat staat erin?' vroeg Sabrina. 'Wou je mij een vertrouwelijke fax voor de baas laten lezen?' Sabrina hield haar hoofd scheef. 'Kan ik je dan nog tegenhouden?' Mike stond al te lezen, zijn ogen vlogen net zo snel langs de regels als het apparaat ze uitspuwde. 'O God,' zei hij, en hij keek om naar Sabrina en Ram. 'Wat?' vroeg Sabrina. 'Wat staat er?' Mike staarde weer naar de fax. 'God,' zei hij. 'God o god...'