4
De volgende ochtend in de briefingsuite werden de plannen voor de opdracht in Kasjmir afgerond en waar nodig de puntjes op de i gezet. Er werd afgesproken dat Mike rechtstreeks naar Delhi zou vliegen, om vervolgens per heli verder te reizen naar de bergen ten noordwesten van de Vallei van Kasjmir. Daar zou hij een intensieve kennismaking met de regio ondergaan van een Indiër uit Kasjmir, ene Ram Jarwal, die als waarnemer van de vn was gestationeerd bij Srinagar, in het westen van het door India bestuurde deel van Kasjmir. Sabrina zou een hele dag gebriefd worden door een team van who-specialisten, alvorens af te reizen naar een door de Verenigde Staten gedreven commercieel vliegveld bij Dehra Dun, tachtig kilometer ten noordwesten van Delhi. Van daar zou ze stilletjes naar het noorden worden gebracht, om volledig zichtbaar te worden op het moment dat ze per auto de stad Kulu binnenreed, in de Pradesh, honderdzestig kilometer ten zuiden van de grens met Kasjmir. 'Zoals altijd het geval is met agenten die perifere inlichtingen verzamelen,' zei Philpott, 'willen we dat Sabrina de indruk wekt dat ze daar al een tijdje is, zonder dat iemand precies kan zeggen hoe lang, of waar ze vandaan komt. De regel in dit verband is altijd het onthouden waard - enig zelfvertrouwen en een vaag verleden vormen een overtuigende dekmantel.' Op haar reis naar het noorden zou Sabrina de papieren bij zich hebben van een ecologisch rapportrice van de who. 'Aangezien jullie allebei op je eigen manier en in je eigen tempo in de Vallei van Kasjmir aankomen,' vervolgde Philpott, 'hopen we dat jullie in de beginfase van de opdracht ook allebei je eigen informatie oppikken. Waar wij in de eerste plaats op zitten te wachten, is informatie over de ernst van de criminele activiteit - en ik bedoelvan recente datum - in de regio. Problemen die al langer spelen worden al met verschillende middelen aangepakt; wij moeten weten wat de spreekwoordelijke druppels zijn die de emmer daar doen overlopen. De oorzaken kunnen wel veel wijder verbreid zijn dan die priester Young of onze waarnemers denken. Kortom, wij zitten te springen om harde informatie.' 'En niks voor kennisgeving aannemen,' mompelde Sabrina al krabbelend. 'Precies,' zei Philpott. 'Wij moeten de aard van het beestje leren kennen, waar het vandaan komt en waar het zijn klauwen allemaal uitslaat. In realistischer termen, wij moeten erachter zien te komen hoe we het beste kunnen voorkomen dat er een soort politieke kettingreactie plaatsvindt die uitdraait op een Indo-Chinees bloedbad.' Mike wilde weten of de meest recente inlichtingen er nog steeds op wezen dat de problemen vooral georkestreerd werden door een of twee terroristische groeperingen. 'Dat is nog altijd het standpunt van onze best geïnformeerde waarnemers, ja,' zei Philpott. 'Uiteraard is het best mogelijk dat jullie er anders over denken wanneer jullie door de verschillende façades heen hebben gekeken. Mochten jullie tot de ontdekking komen dat jullie ergens op stuiten wat eerder om een klein leger vraagt dan om een paar slimme saboteurs, ga dan niet de held uithangen. Evalueer de toestand, breng rapport uit aan mij, en smeer hem daar.' Voor hij de vergadering sloot, kwam Philpott nog met een waarschuwing. 'Wees je er te allen tijde van bewust dat de functie van de unaco het bestrijden en neutraliseren van misdaad is zonder inbreuk te maken op de plaatselijke gebruiken en zonder de plaatselijke politiek in de wielen te rijden. In dit geval zal het niet makkelijk zijn om te voorkomen dat je je op gevoelig terrein begeeft, dus schadebeperking moet jullie prioriteit hebben. De situatie verslechteren zal een stuk makkelijker zijn dan de situatie verbeteren.' Op de gang wensten Mike en Sabrina elkaar succes. Sabrina gaf Mike bij wijze van afscheid zelfs een vluchtig kusje op zijn wang. 'Tjonge, dat was hartelijk en beschaafd,' merkte Whitlock op, toen hij het gangetje naar de briefingkamer uitkwam. 'Niks voor jullie, zo'n afscheid.' 'Wapenstilstanden komen en gaan,' zei Mike. 'Het is alweer een tijdje oké tussen ons.' 'Omdat jullie alweer een tijdje niet met elkaar hebben hoeven samenwerken.' 'Precies, C.W. De vrede kan nooit lang bewaard blijven. Vroeg of laat zitten we samen in de penarie, en zal zij weer proberen wat zij denkt dat haar natuurlijke gezag is te doen gelden...' 'Terwijl jij weet dat jij degene bent met het natuurlijke gezag.' Whitlock hield zijn koffertje op en gaf een klopje op de zijkant. 'Ik heb iets voor je. Laten we naar communicatie gaan.' Mike had foto's verwacht, maar wat C.W. uit zijn koffertje haalde was een mini-cd. 'Dit was de enige manier om het voor elkaar te krijgen.' Hij zette een grafische computer aan die op een stalen tafel midden in de ruimte stond. 'Fotoafdrukken worden in Arlington genummerd en geregistreerd. En het papier bevat ook nog een ferrocomponent die het magnetisch maakt, dus als je daar een foto naar buiten wilt smokkelen kun je het vergeten. Maar ik heb een vindingrijke vriend bij de strijdkrachten, en die kent de code van de negatievendisks.' 'Negatievendisks?' 'De negatieven staan niet op film. Ze zijn digitaal en worden opgeslagen op harde schijven. Dus wat mijn compadre gedaan heeft is de negatieven ontsluiten en het gevraagde materiaal kopiëren op deze minidisk.' Whitlock pakte een zakje met een rits en haalde daar een Sony MZ-R3 minidiskrecorder uit. Hij stak één eind van een snoer in het zilverkleurige apparaatje en het andere eind achter in de computer. Hij stopte de cd in de Sony en even later begon een beeld op het scherm op te doemen. Het werd eerst langzaam opgebouwd, maar steeds sneller, tot het hele scherm gevuld werd met een scherp fotografisch beeld van elf ruiters met tulbanden die door een bergachtig landschap reden. Hun gezichten waren niet te onderscheiden. 'Daar heb ik niks aan,' zei Mike. 'Mij is verteld dat ze goed te onderscheiden waren...' 'Er komen er nog meer dan twintig,' zei Whitlock. 'Even geduld, a.u.b.' Hij begon op een knopje op de Sony te drukken. Elke keer dat hij drukte, veranderde het beeld op de monitor. 'Stop!' Mike wees toen het achtste beeld scherp werd. 'Wacht even!' Het beeld was een opname van dichterbij en uit een andere hoek dan de vorige. De gezichten van drie mannen waren te onderscheiden. Een van hen was de leider, maar die had net op het moment van afdrukken zijn hoofd bewogen, zodat zijn gelaatstrekken wat vlekkerig waren. 'Shit!'bromde Mike. Whitlock liet de volgende opname zien. Dezelfde drie gezichten waren te onderscheiden, maar deze keer keek de leider recht vooruit, zodat zijn volle gezicht haarscherp in beeld kwam. 'Mijn God.' Whitlock keek naar Mike. Hij zag eruit als iemand die onder een steen had gekeken en had gevonden wat hij zocht; gefascineerde walging was de omschrijving die bij hem opkwam. 'Dat is hem?' 'Dat is hem.' Mike bestudeerde de grote heldere ogen, de vastberaden, arrogante trek om zijn mond; de neus, ooit recht, had in al die jaren het nodige aantal veranderingen ondergaan. Hij zag er weer anders uit dan de laatste keer dat Mike hem gezien had. 'Wat een lelijkerd, hè?' Whitlock fronste zijn voorhoofd. 'Normaal zou ik zeggen. Niet onknap, zelfs.' 'Oké. Ik ben bevooroordeeld.' 'Vertel op.' Mike trok een gezicht. 'Je hebt het beloofd.' Mike haalde twee bekertjes koffie uit de automaat bij de deur en bracht die naar de tafel. Ze gingen voor de grote computer zitten. 'Lenny Trent vroeg of ik een geheime agenda had waar het die man betreft,' zei Mike. 'Jij vroeg of er sprake was van een vendetta. Nou, het antwoord op beide vragen is ja. Het stamt allemaal uit een tijd heel lang geleden, toen ik nog een jong gozertje was. Om precies te zijn, toen ik net kwam kijken als quarterback bij de New York Giants.' 'Als dit een footballverhaal wordt, moet je niet raar opkijken als ik ga zitten snurken.' 'Blijf nog even wakker, het valt mee. In de tweede week dat ik in het team zat, werd de carrière van een van de vedetten, Lou Kelly, op de parkeerplaats achter het stadion abrupt afgebroken. Hij werd halfdood geslagen. Ik had nog nooit iemand gezien die er zo ernstig aan toe was. Hij moest een oog missen en zijn linkerarm was op zoveel plaatsen gebroken dat hij onder de elleboog moest worden afgezet.' 'En waarom was dat?' 'Het volledige verhaal kreeg ik pas jaren later te horen. Een zekere senator had Lou Kelly geld aangeboden om slecht te spelen in een cruciale wedstrijd. Hij hoefde alleen maar slecht genoeg te spelen om het andere team een kleine voorsprong te geven, meer werd niet van hem verlangd. Lou Kelly weigerde en kreeg prompt twee keer zoveel geld aangeboden. Hij bleef weigeren. En dus werd een mannetje op hem afgestuurd om hem voor zijn koppigheid te straffen.' 'Iemand die ervoor betaald kreeg.' 'Ja. En die afstraffing pakte voor Lou nog erger uit dan een moord zou hebben gedaan. Ik herinner me nog dat ik die man op hem zag staan wachten bij de spelersuitgang, en dat ik dacht: oei, die heeft vast geen blijde boodschap. Het is lang geleden en iedereen was veel jonger toen, maar het lijdt geen enkele twijfel. De man die de carrière van Lou Kelly die avond kapot heeft gemaakt was Paul Seaton.' Ze zwegen een volle minuut, koffie drinkend en starend naar het beeld op de monitor. 'Volgens mijn contact in Arlington,' zei Whitlock, 'zijn Seaton en zijn bandieten een stel gevaarlijke gekken. Ze beperken hun activiteiten niet tot drugshandel. Ze doen aan fundamentalistische agitatie, sabotage, en zelfs een enkele moordaanslag. Het is heel wel mogelijk dat zij een deel van het probleem van Young vormen.' 'Hoeveel foto's van die bandieten heeft Luchtdefensie?' 'Ik heb je net alles laten zien. Het enige andere dat ze zeker weten is dat niemand de bandieten enig verzet biedt. De mensen zijn te bang. Kijk even iets te doordringend naar die gasten, en je overleeft de volgende nacht niet.' Mike leunde naar voren en drukte op de print-knop. Toen het menu verscheen, opteerde hij voor Hoge Grafische Kwaliteit. De printer begon. 'Ik neem kopieën mee naar Kasjmir.' 'Als je maar niet zegt waar je ze vandaan hebt,' zei Whitlock. Mike beloofde het plechtig en dronk zijn koffie op.
Om een uur nam Whitlock een taxi naar een adres aan West Third Street. Hij checkte een naam in zijn notitieboekje, en daalde toen voorzichtig een smal trapje af van straatniveau naar een duistere kelderdeur. Een neonbordje meldde time off in gonzende letters die dan weer rood, dan weer groen waren. Er zat een vermoeid ogende dame aan een bureautje achter de deur. 'Vijf dollar,' deelde ze mee. Whitlock gaf haar een vijfje. Ze liet het in een la vallen en staarde met glazige ogen langs hem heen. 'Ik zoek ene Clancy Spencer,' zei Whitlock. 'Die is momenteel aan het werk.' Op het podium achter in de tent stond een zwarte man met grijs haar met hese stem in een microfoon te zingen. Hij werd op piano, sax en drums begeleid door mannen die er bijna net zo oud uitzagen als hij. Ze speelden 'Malted Milk', zij het op een geheel eigen wijze. 'Hoe kan ik hem te spreken krijgen als hij klaar is?' De vrouw keek een fractie van een seconde in zijn richting. 'Laat hem gewoon zien dat je een drankje voor hem hebt, dan komt hij gauw genoeg.' Whitlock bestelde aan de bar een cola voor zichzelf en een dubbele whisky voor Spencer. Hij nam de drankjes mee naar een tafeltje bij het podium. Toen hij zat, hield hij de whisky op met één hand en wees met de andere naar de zanger. Spencer zag het meteen en knikte, nog steeds in de microfoon grommend. Er zaten niet meer dan twintig mensen in het zaaltje. Hun applaus toen Spencer en het combo klaar waren, ging als een mager geratel door de rokerige ruimte, een geluid als van knappende takjes. Even later zat Spencer tegenover Whitlock. 'Aangenaam kennis te maken.' Hij stak zijn hand uit en schudde Whitlock de hand. 'Zeg maar Spence. En hoe is jouw naam?' 'Ik word meestal C.W. genoemd.' Spence had het slechtst zittende kunstgebit dat Whitlock ooit gezien had. Het zat los en bewoog als hij praatte, wat de indruk wekte dat hij slecht was nagesynchroniseerd. 'Oké dan, C.W., dat is verdomd fideel.' Spence pakte het glas tussen vinger en duim, maakte een toostend gebaar en dronk in één teug de helft van zijn whisky op. 'Hoe lang doe je dit al, Spence?' 'Zingen in jazztenten? Al van toen ik een klein jochie was.' 'Nooit iets anders gedaan?' 'Ik heb drie jaar verlof gehad om naar de oorlog te gaan. Toen ben ik een poosje getrouwd geweest en heb ik een serieuze poging gewaagd om in een normale betrekking te werken. Maar dat werd niks.' Hij lachte schor. Zijn gebit klapperde. 'Het grootste deel van mijn leven is het geweest zoals nu. Al ben ik niet meer wat het geweest is. Ik was altijd een echte Eckstine. Nu ben ik een treurige zanger van meest treurige liedjes.' 'Ik dacht dat Randy Newman dat altijd zei.' 'Heeft hij van mij gepikt.' Spence lachte weer. Hij dronk het glas leeg, zette het neer, en keek er nadrukkelijk naar. Whitlock bestelde er nog een voor hem. 'Vind je het erg als ik je een paar vragen stel, Spence?' 'Ben jij een smeris?' 'Nee. Ik heb niks kwaads in de zin.' 'Da's makkelijk gezegd.' Spence pakte het nieuwe glas en nipte er deze keer aan. 'Wat voor vragen?' 'Over je vriend die laatst is overleden.' 'Arno?' Spence zette het glas neer. 'Weet jezeker dat je geen smeris bent?' 'Ik ben alleen iemand die meer moet weten dan ik weet. Had Arno weleens problemen met de politie dan?' 'Geen idee.' Spence maakte een vaag gebaar. 'Arno en ik, wij konden het met elkaar vinden omdat we niet in eikaars achtertuintje wroetten. Wij konden ons samen lam zuipen zonder te hoeven communiceren. Maar ik weet wel dat Arno altijd met een grote boog om politiemensen heen liep. Hij noemde ze altijd kozakken. Dat mompelde hij altijd als hij er één zag - kozakken!' De detective, Grubb, had Whitlock verteld dat Spence had gehuild toen hij naar het stoffelijk overschot van Arno Skuttnik kwam kijken. Hij had ook verteld dat Spence tegen de begrafenisondernemer had gezegd dat hij en Arno al dertig jaar bevriend waren. 'Wat was het dan wat jullie tot vrienden maakte?' vroeg Whitlock. 'Hield Arno van jazz?' 'Niet speciaal. Ik denk dat het kwam doordat wij allebei het soort eenlingen waren dat graag een vriend heeft, weet je wel? Je vindt het misschien raar bij een man die zingt voor zijn brood, maar ik ben niet zo extravert. Ik heb in mijn leven nooit meer dan twee, drie echte vrienden tegelijk gehad. Arno was net zo, en zijn vrienden ook, die hielden zich ook op de vlakte.' 'Weet je ook wie dat waren, die anderen?' Spence nam een ferme slok van zijn whisky en nam Whitlock op over de rand van zijn glas heen. Toen hij het neerzette smakte hij met zijn lippen. Whitlock kon wel zien dat hij zat na te denken wat hij daarop zeggen moest. 'Ik ben niet zo sterk in namen, en voor zover ik mij herinner heeft Arno trouwens ook nooit namen genoemd. Maar ik heb een foto...' Spence viste een plastic portefeuille uit zijn binnenzak en legde die open op tafel. Hij trok er een kleurenfoto uit en gaf die aan Whitlock. 'Die is hier genomen op Arno's laatste verjaardag, een maand of zes, zeven geleden. Harry de barkeeper heeft hem genomen. Die twee mensen waren langsgekomen om hem te feliciteren en een fles gin voor Arno af te geven. Hij was gek op gin.' Op de foto zaten Spencer en Arno naast elkaar op de bank naast de bar. Een man stond voorovergebogen om iets tegen Arno te zeggen; hij stond en profile op de foto en hij had een hoed op, maar Whitlock kon wel zien dat het Adam Korwin was. De andere persoon op de foto was een vrouw. Die had de camera de rug toegekeerd, en een schouder opgetrokken alsof ze niet op de foto wilde. 'Die dame wilde niet dat ze op de foto kwam,' zei Spence. 'Ze was nogal kwaad dat Harry een foto maakte.' Whitlock kon haar linkeroog onderscheiden, de vorm van haar neus, haar korte kapsel, en hij zag de ringen aan haar linkerhand. Ze droeg een gedistingeerde geruite jas. 'Mag ik deze lenen?' 'Als je belooft dat ik hem weer terugkrijg.' 'Dat beloof ik.' Whitlock dronk zijn cola op en schoof zijn stoel naar achteren. Hij wilde de oude man niet meer onder druk zetten dan nodig was. Toen hij opstond, wees hij naar het glas van Spence. 'Ik bestel er nog een voor je aan de bar.' Hij stak de foto in zijn zak en draaide zich om. Toen schoot hem nog iets te binnen. 'Spence. Weet jij ook of Arno een dagboek bijhield, of sowieso weleens iets opschreef wat hem overkomen was?' Spence schudde zijn hoofd. 'Niks voor hem. Trouwens, als hij een dagboek bijhield, zouden wij dat niet eens kunnen lezen.' 'Hoe bedoel je?' 'Arno heeft nooit geleerd om Engels te schrijven.' 'Helemaal niet? Hoe redde hij zich dan?' 'Ik denk dat anderen hem hielpen. Arno sprak heel goed Engels, maar het leren schrijven is nooit wat geworden. Dat vond hij wel jammer.' Whitlock knikte en liep weg. Aan de bar betaalde hij voor nog een dubbele whisky, toen ging hij naar buiten. Boven, terwijl hij op een taxi stond te wachten, pakte hij zijn notitieboekje en schreef op dat hij niet moest vergeten die foto elektronisch te laten kopiëren en verbeteren. Onder aan het velletje schreef hij nog iets op in hoofdletters: wiens handschrift op de foto van m. philpott?