12

 

'Dit is Amrit Datta,' zei Mike tegen commissaris Mantur. 'Op hem hebben we onze hoop gevestigd.' Mantur knipoogde naar de jonge Indiër. 'Ze zeggen dat ze hun hoop op je gevestigd hebben, Amrit, maar ze willen je een risico laten lopen dat gelijkstaat aan het in de spits oversteken van een straat in Delhi met een blinddoek voor.' 'Dat is mijn lot, commissaris,' glimlachte Amrit. 'Ik ben geboren om misbruikt te worden.' Hij was zevenentwintig, een slanke Kasjmiri met fijne, regelmatige trekken en een jongensachtige spuuglok van sluik zwart haar. Hij had een onschuldige uitstraling die goed van pas kwam voor zijn werk. Het laatste waar hij op leek, was een politieman, maar in zijn twee jaar bij Drugwatch International had hij meegeholpen belangrijke drugsbendes op te rollen in maar liefst drie Indiase steden. 'Ik kan niet zeggen dat we een gezellige morgen voor je georganiseerd hebben,' zei commissaris Mantur. 'Meneer Graham hier heeft het illustratiemateriaal uitgezocht, dus voor de schuld moet je bij hem zijn. Er valt niet veel te lachen, maar instructief is het wel.' De archiefafdeling van het hoofdbureau van politie te Srinagar was in de kelder: een groen en beige geschilderde ruimte met schimmel op de muren en een stank als van een varkensstal. Een oud model Kodak Carrousel diaprojector stond op een tafel, de lens gericht op een oud projectiescherm op een roestige standaard. De commissaris, Mike en Amrit namen plaats op canvas stoelen terwijl de agent van dienst de lichten doofde. De eerste dia toonde een jonge Indiase vrouw die stijfjes naar de camera glimlachte. Ze zag er heel gewoon uit, een redelijk gezonde vrouw aan wier kleren te zien was dat ze arm was. 'Kadija werd een halfjaar geleden gerekruteerd als drugskoerier door een man die een krant kwam kopen bij de kiosk van haar vader in Allahabad. Ze zwoer niet met andere mensen over het aanbod te praten, maar uiteraard vertelde ze het wel aan haar beste vriendin, want beste vriendinnen zijn geen andere mensen, maar een verlengstuk van jezelf. Die beste vriendin vertelde ons dat Kadija een week lang over het voorstel had nagedacht, waarna de man terugkwam om haar antwoord te vernemen. Ze zei ja.' Mantur haalde zijn schouders op. 'Het was ook wel een extreem verleidelijk aanbod. Tienduizend roepies voor één klus. In Engels geld zou dat een pond of tweehonderd zijn, meneer Graham. Een fortuin voor een arm meisje van het platteland dat in de grote stad haar kostje bij elkaar probeert te schrapen.' Een andere dia kwam op het scherm. Van hetzelfde meisje. Deze keer glimlachte ze niet. Haar ogen waren half gesloten en haar tong stak aan één kant uit haar mond. 'Haar straf voor het feit dat ze gepakt werd,' zei Mantur. 'De politie aan de Chinese grens hield haar aan en vond twee kilo heroïne. Ze werd prompt in een cel gestopt, waar ze een capsule cyanide uit haar navel haalde en die doorslikte.' De volgende dia toonde een man in een keurig pak, compleet met donkergeel zijden pochet in zijn borstzak. 'Jullie gaan me toch niet vertellen dat die ook drugskoerier is geweest?' zei Amrit. Mike knikte. 'Dat gaan we wel.' 'Hoe is zo iemand daar nou toe gekomen? Die man ziet er niet uit alsof hij het geld zo nodig heeft.' 'Kom nou, Amrit, iedereen heeft poen nodig. Wat deze dia laat zien is dat niemand precies weet wat hij voor zich ziet. Onthoud dat goed. De truc om jezelf te verkopen als iets wat je niet bent, is te verbergen door vertoon.' Amrit tuitte beleefd zijn lippen. 'Ik geloof dat ik u niet helemaal volgen kan.' 'Ik bedoel dat je iets over jezelf het beste verbergen kan door het te bedekken onder iets dat meer zegt, of iets anders zegt. Elke doorgewinterde undercoveragent zal het beamen - als je voorgeeft te zijn wat je niet bent, zorg dan dat je er een percentage overdrijving tegenaan gooit, alleen om te verbergen dat je iets verbergt.' 'Wat moet ik dan als ik er arm uit wil zien?' 'Leg het er duimendik bovenop. Zorg dat je er armer dan arm uitziet, zorg dat je eruitziet of je nooit anders geweest bent, of je niet anders kunt dan arm zijn.' Mike wees naar het scherm. 'Doe wat hij deed. Overdrijf, ga helemaal op in je vermomming.' 'Wat was hij?' 'Straatveger.' Amrit staarde naar de dia. 'Die man?' 'Het is bijna niet te geloven. En toch is het zo. En hij heeft het hem nog gelapt ook. Deze dia is gemaakt toen hij op het vliegtuig stapte om India voorgoed de rug toe te keren. Hij had een sloot geld verdiend door drie vrachten in één keer aan te nemen.' 'Daar verdien je meer dan drie keer het afgesproken bedrag mee,' zei commissaris Mantur. 'Omdat je een hele hoop spul in één keer kunt vervoeren, krijg je een gigantische deal aangeboden. Honderdduizend roepies, plus een ticket en een werkvergunning voor de Verenigde Staten.' 'Hij was de perfecte koerier,' zei Mike. 'Ik had er nooit zelfs maar van gedroomd om zo iemand aan te houden.' 'De enige reden dat we het van hem aan de weet zijn gekomen,' zei Mantur, 'is dat hij graag scherp bij de wind zeilt - en dat was waarschijnlijk ook de reden dat hij er überhaupt aan begonnen is, en waarom hij het risico nam om zo'n grote vracht te vervoeren.' 'Hoe weten jullie het van hem?' vroeg Amrit. 'Hij heeft het ons zelf verteld.' Mantur knikte naar het scherm. 'Hij heeft ons die foto gestuurd. Met het hele verhaal erbij.' 'En is hij uitgeleverd door Amerika?' 'Ik denk niet dat dat zou gebeuren, ook al hadden we hem kunnen vinden,' zei Mike.'Tegen de tijd dat hij onthulde hoe het allemaal in zijn werk was gegaan - hoe hij zijn vrachtje had weten af te leveren door onderweg zoveel vermommingen te gebruiken dat niemand zijn spoor nog volgen kon -was hij al iemand anders in de Verenigde Staten. Nieuwe identiteiten aannemen, compleet met een bijpassend nieuw uiterlijk, schijnt bij die man ofwel een gebrek te zijn, of een dwangmatig spelletje. Maar knoop goed in je oren wat ik gezegd heb, Amrit. Wat hij gedaan heeft, en de manier waarop hij het gedaan heeft: zo moet jij je ook presenteren tegenover die drugscriminelen, en tegenover ieder ander die je een rad voor ogen wilt draaien.' Ze keken nog naar dia's van een stuk of dertig koeriers, meestal setjes van één ervoor en één erna. Mike gaf nog wat commentaar, Mantur vertelde de rest. Toen de voorstelling erop zat, verlieten ze gedrieën het bureau en liepen naar een terras één straat verderop. 'De concentratie van koolmonoxide in de lucht hier,' zei Mantur, 'is nauwelijks minder schadelijk dan de schimmels in onze kelder. Ik hoop dat je iets hebt opgestoken van die diavoorstelling, Amrit.' 'Ik denk het wel.' 'Vertel meneer Graham en mij wat je geleerd hebt.' Amrit fronste zijn voorhoofd. 'Ik heb geleerd hoe je het wel moet aanpakken en hoe je het niet moet aanpakken. Als ik mezelf als aspirant-koerier wil presenteren, moet ik er hulpeloos uitzien maar niet onnozel, arm maar hoopvol, en zodanig verzwakt door armoede dat ik elke kans op een substantieel bedrag met beide handen aangrijp.' Mike trok zijn portefeuille en haalde daar iets uit. 'Deze had ik meegebracht om de doorslag te geven. Om je te laten zien hoe belangrijk het is om de drugsbazen te overtuigen dat jij bent wie en wat je zegt dat je bent.' Hij gaf Amrit een foto op ansichtkaartformaat. Amrit keek en huiverde. De man op de foto droeg een T-shirt met het Nike-logo, en zijn spijkerbroek was een Levi's, goed maar oud. Zijn kapsel was duidelijk duur. Zijn gezicht was onherkenbaar, want iemand had er van dichtbij op geschoten. 'John Lenehan Patel,' zei Mike.'Hij was half Amerikaans, half Indiaas. Sprak Gujarati alsof hij hier zijn hele leven gewoond had. In 1992 kwam hij hierheen om undercover voor de vn te werken. Hij slaagde erin zich te laten rekruteren als koerier, en kreeg een opdracht voor zes retourtjes New York met heroïne en hoogwaardige Indiase cocaïne.' 'Wat is er met hem gebeurd?' 'Hij acteerde niet overtuigend genoeg,' zei Mike. 'Hij wist een aantal mensen om de tuin te leiden, maar niet allemaal. Er was er één die argwaan begon te koesteren omdat hij zo'n modieuze en overduidelijk dure kapper had. En hij had bepaalde maniertjes die niet bij hem leken te passen. En dan had hij ook nog zo'n gezonde uitstraling die je niet gauw ziet bij mensen die vaker wel dan niet honger hebben geleden.' Amrit staarde naar de foto. 'Wist hij dat ze hem in de gaten hadden?' 'Ik denk dat hij geen idee had. Hij was een goede agent. Maar dat was niet voldoende.' 'Het is net wat Mike zegt,' zei Mantur. 'Leer acteren, leer een dikke jas aan te trekken van wie je niet bent, over wie je wel bent heen.' 'En vergeet nooit,' voegde Mike eraan toe, 'dat het voor iemand als jij, die undercover werkt voor de goeie kant, niet de strikte toepassing van de wet is waar jij je druk om hoeft te maken. Waar jij je druk om moet maken is de boosaardigheid van de mensen die je probeert om de tuin te leiden. Als ze jou ooit in de smiezen krijgen, ben je er geweest. Is dat allemaal begrepen?' 'Ik hoop het,' zei Amrit. Hij zuchtte. 'Volgens mij kan ik nog wel een kop koffie gebruiken.'

 

'Uiteindelijk komt het neer op de vraag of je er zeker van wilt zijn dat je het overleeft, of dat je een paar serieuze risico's voor lief neemt omdat je vooruitgang wilt boeken.' Lenny Trent lag aan de voet van een boom op een helling tien kilometer ten zuidoosten van Srinagar. De boom stond in een bosje, een meter of vijf beneden de smalle weg die van Parbor, een kilometer ten noorden van Srinagar, helemaal naar de Chinese grens in het zuidoosten loopt. 'Dat geldt voor elke baan,' zei Mike Graham. Hij lag aan de voet van een andere boom en tuurde de weg af door een nachtkijker. 'Met dit verschil dat wanneer mensen als jij en ik het over "serieuze risico's" hebben, wij het over de dood hebben.' De weg die ze in de gaten hielden, was gekozen uit acht vermoedelijke drugslijnen op de kaarten van commissaris Mantur. Lenny kende deze weg wel en had zelf ook al zijn vermoedens gehad, hoewel surveillance tot dusver nooit serieus geopperd was. Om te beginnen was de weg moeilijk te zien tenzij een waarnemer gevaarlijk dichtbij kwam; bovendien was het onmogelijk om een overval of een hinderlaag te organiseren, omdat er niet voldoende vlakke grond voorhanden was om de noodzakelijke hoeveelheid mankracht in te kunnen zetten. Eerder op de avond hadden Mike en Lenny besloten er een kijkje te gaan nemen, want het was dinsdag, en volgens de aantekeningen van Mantur was dinsdag een dag dat drugskonvooien door de Vallei van Kasjmir trokken. 'Het zorgwekkende van die risico's,' zei Lenny, 'is dat ik niet meer zonder kan.' 'Oud verhaal.' 'Maar ik had nooit gedacht dat het voor mij ook zou gelden. Ik zag werk vroeger altijd als iets dat ik deed, niet iets dat nou zo'n belangrijk deel van mijn persoonlijkheid zou worden. Als ik een risico neem en dat wordt beloond en ik kom zonder kleerscheuren weg, of met een paar kleintjes, dan ben ik dagenlang opgewekt. Dan loop ik niet, dan zweef ik. Maar telkens komt weer het moment dat ik de kriebels krijg, dat ik gespannen word en weer een shot nodig heb. Heb jij dat ook?' 'Ik doe het iets anders,' zei Mike. 'Ik neem uitgebreide voorzorgsmaatregelen, ik houd me gereed voor alles wat zich eventueel zou kunnen voordoen...' 'Maar je gaat de moeilijkheden niet uit de weg.' 'Dat niet, nee.' 'Je loopt ze regelrecht in de armen.' 'Nou ja...' 'Dat is zo,' zei Lenny. 'Je hebt je auto helemaal geolied en hij is klaar voor de strijd, maar dan moet je hem ook testen. Het heeft geen zin om hem in de garage te laten staan, mooi opgepoetst, tot grootse dingen in staat, vol potentie die je er nooit uithaalt. Zo werkt dat niet, toch?' 'Volgens mij zijn wij op dit moment heel driftig bezig het feit te verhullen dat we allebei min of meer suïcidaal zijn.' Lenny hoorde iets op de weg en stak zijn hand op. Ze brachten hun nachtkijkers naar hun ogen en keken. Rechts, boven hen, was een ruiter opgedoken, spookachtig groen en wit in de flikkerende kunstmatige helderheid van de nachtkijker. Toen hij dichterbij kwam, werd een volgende ruiter zichtbaar, en nog één, en nog één. Ze reden enkele meters boven hun hoofd voorbij. Losse aarde en steentjes kletterden naar beneden tussen de bomen. 'Een compleet konvooi,' fluisterde Lenny. 'Een stuk of twaalf, dertien, veertien paarden met grote draagtassen.' Mike zag de laatste ruiter stilstaan en afstappen. Hij riep iets naar de anderen, een stem gaf antwoord, en de man hurkte naast het paard neer. Mike zag dat een riem van de draagtas gebroken was. De man wikkelde een eind twijngaren uit zijn zak af en begon dat door gaten in de riem onder en boven de breuk te halen. Vervolgens trok hij het garen strak aan, en bond de afgebroken einden aan elkaar vast. 'Word jij iets wijzer van die kleren?' fluisterde Mike. 'Niets.' De man droeg een zware donkere mantel, een tulband en een lap voor de onderste helft van zijn gezicht. 'Hij ziet er net zo uit als elke andere struikrover. En hij zal wel zo ruiken ook.' Mike zag de rest van het konvooi om de hoek verdwijnen. Hij liet zijn kijker zakken. 'Ik weet dat we hier alleen maar zijn om te kijken en ons een oordeel te vormen - maar wat zeg je? Pakken we deze?' 'Ik zou zeggen dat hij ons in de schoot is geworpen.' Ze kropen schouder aan schouder de helling op en gingen vlak bij de weg uit elkaar. Lenny wachtte op een teken van Mike, die twee meter achter het paard op zijn hurken was blijven zitten. Toen het teken kwam, stond Lenny op, aan de kant van de weg. 'Mooie avond voor een partijtje smokkel!' zei hij. De ruiter sprong achteruit toen hij dat hoorde. Mike greep hem van achteren beet en slingerde hem met zijn gezicht naar beneden tegen de grond. 'Niet te zachtzinnig nu,' waarschuwde Lenny. 'Dat heeft met dit soort figuren geen zin.' 'Dan ken je mij nog niet.' Mike gaf de man een klap achter zijn oor en kwam overeind. De man kreunde maar verroerde zich niet. Lenny had een van de zadeltassen geopend en trok de inhoud eruit. Mike maakte de andere open en deed hetzelfde. Toen ze klaar waren, hadden ze een stapel van vierentwintig plastic zakjes poeder van twee kilo elk. 'We kunnen dit beter mee de heuvel af nemen,' zei Lenny. 'Zo direct komt er iemand terug om te kijken waar hij blijft.' Mike bond de ruiter vast. Hij was nog buiten westen. Lenny leidde intussen het paard de helling aan de andere kant van de weg op. Bovenaan was een smalle, door weer en wind geteisterde rotskam, waar wat knoestige restanten van bomen uit opschoten. Lenny bond het paard aan een daarvan vast en ging terug om Mike te helpen de zakken naar beneden te sjouwen. In nog geen vijf minuten hadden ze de zakken en de man naar hun schuilplaats tussen de bomen overgebracht. De man was inmiddels bij bewustzijn, en zat tegen een boom, zijn handen op zijn rug gebonden. In het afgeschermde licht van een zaklantaarn ging er een enorme dreiging van hem uit, al had hij tot dusver zelfs niet tegengestribbeld. Hij zat naar de zakken te staren terwijl Lenny er een openscheurde en het poeder proefde. 'Heroïne.' 'Goede kwaliteit?' 'Ongelooflijk slecht,' zei Lenny. 'Het is al ergens mee versneden, kalk misschien, en er zitten schilfertjes en vuil in.' 'Dus deze figuur werkt niet voor die lui met die topkwaliteit drugs.' De man kwam opeens in beweging. Hij haalde uit met een voet toen Mike langs hem heen liep. 'Rustig, vriend.' Mike hield zijn pistool op en zwaaide ermee. De man spuugde. 'Zoals ik net al zei,' prevelde Lenny, 'subtiel zijn heeft geen zin. Als je indruk op hem wilt maken met een pistool, moet je hem er een klap mee op zijn neus geven.' Mike staarde naar het bergje plastic zakken. 'We moesten dit maar eens naar de wagen sjouwen.' Hun jeep stond een halve kilometer verderop in het struikgewas. 'Leveren we het af op het politiebureau in Srinagar. Met deze brombeer erbij.' Lenny stond op en hield zijn armen op. Mike begon er zakken op te stapelen. 'Zes is goed, hoor,' zei Lenny, kreunend. 'Hernia is een appeltje voor de dorst dat ik graag voor mijn oude dag bewaar.' Mike bukte zich net om de zesde zak op te pakken toen hij de man een slokkend geluid hoorde maken. Hij draaide zich om. De man staarde nog steeds in het lamplicht. 'Wel alle...' Zijn blik was anders. Glazig. 'Allemachtig.' Lenny legde de zakken op de grond en knielde naast de man neer. 'Hij is dood.' Hij voelde aan zijn halsslagader. 'Morsdood.' 'Hoe dan?' Lenny streek met zijn vingers langs de hals van de man. Hij trok de mond open en scheen met zijn zaklamp naar binnen. 'Hij heeft zijn tong ingeslikt.' Mike keek, en zag een dikke, zachtpaarse bobbel achter in het keelgat. 'Ik dacht altijd dat dat een mythe was.' Lenny legde de lantaarn neer. 'Dat moet hij net gedaan hebben, toen wij met dat spul bezig waren. Het is een bandietentruc. Ze verliezen liever hun leven dan hun eer.' Ze staarden naar het bewegingloze gezicht. De ogen waren half dicht gezakt, zodat de man er een beetje suffig uitzag. 'Elke dag leer ik iets nieuws,' zei Mike. 'Ik zou alleen willen dat het zo af en toe eens iets leuks was.'