15

 

'Ik heb jou hier nooit eerder gezien,' zei de dikke man. Hij tuurde naar het gezicht van Amrit, klaar om hem op een leugen te betrappen nog voor hij reageerde. 'Jij bent niet van hier, of wel?' 'Twee jaar lang heb ik daar binnen gewerkt.' Amrit wees naar een pakhuis achter de markt waar hij aan het vegen was. 'Twee jaar sjouwen met zakken en kisten, vaten legen, flessen vullen. Twee jaar lang heb ik geen daglicht gezien, behalve 's morgens als ik naar mijn werk ging.' 'En waarom ben je daar weggegaan?' 'Waarom vraagt u dat allemaal?' De man fronste zijn voorhoofd. 'Wil jij jezelf niet verbeteren?' 'Natuurlijk wel.' 'Nou, geef dan antwoord, misschien komt er iets goeds uit voort.' Amrit wiste zijn voorhoofd met de rug van zijn hand. Het was warm en hij zweette als een otter. Hij droeg een vaal grijs T-shirt en een goedkope katoenen flodderbroek. Hij was op blote voeten en hij had donkere randen van zorgvuldig aangebracht vuil onder zijn vingernagels. 'Ik heb de voorman ik weet niet hoe vaak gevraagd of ik niet eens in de openlucht mocht werken, of in elk geval iets mocht doen waarbij ik overdag even naar buiten moest. En uiteindelijk heeft hij naar me geluisterd. Hij zei dat als ik overdag zo graag op straat wilde zijn, mijn wens op staande voet in vervulling zou gaan.' 'Hij heeft je ontslagen?' 'Ja. En toen ik hem smeekte of ik mijn baantje alsjeblieft weer terug mocht, zei hij dat ik maar had moeten bedenken hoe mooi dat baantje wel niet was alvorens het zo achteloos op te geven.' 'En nou ben je straatveger op de markt.' 'Ja. Zwaar werk, en het betaalt nog geen derde van wat ik in het pakhuis verdiende.' De dikke man klopte nadenkend op zijn buik. 'Ik mag mensen als jij graag helpen als ik daar de kans toe zie,' zei hij. 'Ik zou blij zijn met elk soort werk,' zei Amrit. 'Echt werk,' voegde hij eraan toe, 'niet zoiets als dit.' 'Heb je ook een gezin?' 'Een vrouw en drie kinderen. De kinderen zijn nog klein.' 'Dus daar moet je ook nog voor zorgen.' De dikke man zuchtte, alsof hij overliep van medeleven. 'Wat zou je van een klein klusje zeggen, niks moeilijks, waar je genoeg geld mee kon verdienen om het even rustig aan te doen, of om weg te trekken naar het zuiden, waar meer werk is, en waar beter betaald wordt?' Amrit keek argwanend. 'Wat voor werk dan?' 'Koerierswerk. Een bestelling. Het is de bedoeling dat je één zending zou afleveren, en voor die ene zending zou je vooruitbetaald worden...' 'Vooruitbetaald?' Amrit keek stomverbaasd. 'U wou beweren dat ik mijn geld zou krijgen nog voor ik het werk gedaan had?' 'Dat is correct.' Amrit fronste zijn voorhoofd. 'Dat is een grapje, hè? U houdt me voor de gek.' 'Het is geen grapje, eh, wat is je naam?' 'Ik heet Opu Hikmet.' 'Goed, het is de zuivere waarheid, Opu. Ik bied jou dat werk aan, omdat jij eruitziet als een sterke en fatsoenlijke jongeman die een helpende hand verdient in deze fase van zijn leven.' 'Wat moet ik doen?' 'Gewoon zeggen dat je mijn aanbod aanneemt.' 'O, ik neem het zeker aan, zeker.' 'Dan kom ik je over een paar dagen opzoeken.' 'Ik ben gewoon hier, meneer.' De dikke man liep weg en was spoedig in het gekrioel verdwenen. Amrit klopte op de amulet die op zijn borst hing. Hij had drie foto's gemaakt. Hij hoopte dat er in elk geval één goeie bij zat.

 

Ram Jarwal zat alleen in de hut. Mike Graham en Lenny Trent zaten op het politiebureau in Srinagar, foto's door te nemen om te kijken of ze de dode bandiet van dat drugskonvooi konden identificeren. Ram vond het wel prettig om weer even alleen te zijn, hoe kort ook. Mike en Lenny waren uitstekend gezelschap, ze waren amusant en hun professionaliteit was eindeloos fascinerend; maar ze hadden de hut gevuld met menselijke geluiden en beweging, ze hadden de bedaarde, dagelijkse sleur van een man die onmiskenbaar een rustig leven gewend was op zijn kop gezet. Vanavond was een meevaller. Ram lag languit op de bank met een flesje bier, en keek naar het cnn-nieuws. Op een gegeven moment meende hij buiten een motor te horen, maar hij bedacht dat dat geluid waarschijnlijk uit de televisie kwam. Toen er op de deur werd gebonsd schrok hij zo dat hij met zijn bier morste. Hij sprong overeind en veegde het bier af. Er werd nog een keer op de deur geslagen voor hij hem opendeed. 'Goddank dat je thuis bent!' Het was Arberry. Ram had hem nog nooit zo slordig of zo van streek gezien. 'Ik wilde de politie bellen, maar mijn telefoonlijnen zijn afgesneden -toen schoten jouw gasten mij te binnen...' 'Wat is er? Wat is er aan de hand?' 'Mr Graham en Mr Trent, zijn die hier?' 'Ik ben bang van niet. Ze hadden een afspraak in Srinagar.' 'Kom jij dan mee. Ram? Er is iets afschuwelijks gebeurd. Ik moet...' Arberry verborg even zijn gezicht in zijn handen. 'Ik moet iemand spreken die hulp van buiten kan regelen. Ik... ik ben helemaal in de war.' Ram zei dat hij maar even in de auto moest wachten en ging naar binnen. Hij belde Mike op het politiebureau en legde de situatie uit. 'Ik ga met hem mee. Nee, dat heeft hij niet gezegd. Hij is te opgewonden voor verklaringen. Misschien is het beter als jij met Lenny ook naar zijn huis gaat. Als jullie snel zijn, kunnen jullie er het eerste zijn.' Mike en Lenny stonden al drie minuten met een politieauto voor het huis van Arberry toen Ram en de dokter aan kwamen rijden in Arberry's zwarte Mercedes. 'We hebben niets verdachts gezien, dus we hebben maar op jullie gewacht,' zei Mike. 'Wat is er aan de hand, dokter?' 'Loopt u alstublieft even mee.' Arberry ging hen voor om het huis heen. Achter het huis lag een met schijnwerpers verlicht gazon. De butler en de meid stonden bij een donkere hoop, een meter of tien achter het huis. 'Ik hoorde een geluid dat met geen pen te beschrijven is,' zei Arberry, terwijl hij met grote passen voor hen uitliep, de vingers van beide handen door zijn haar trekkend. 'Het was afgrijselijk. Toen ging ik naar buiten en vond ik dit.' Ze bleven staan waar de butler en de meid met hun rug naar de hoop stonden. Mike hurkte neer. Hij zag even niets in die schaduwen, en pakte zijn zaklantaarn. Hij zag dat de hoop een jongen was. Zijn hoofd stak uit de vouwen van een donker gewaad, zijn verwarde haren bewogen zachtjes op de wind. Hij was onmiskenbaar dood. 'Enig idee wat er gebeurd is?' vroeg Lenny. 'Wie is het eigenlijk?' 'Wat er gebeurd is was een daad van ongelooflijke wreedheid,' zei Arberry. 'Meer weet ik er niet van. De jongen werkte voor mij, als bediende in de huishouding.' Arberry staarde naar het wasbleke gezicht. 'Hij was heel geschikt.' Mike trok de kraag van het gewaad naar beneden. Het begon door te dringen wat er gebeurd was. Het hoofd van de jongen zat niet aan zijn lichaam vast. En zijn armen en benen ook niet. Die lagen op zijn buik. Het hoofd lag in het gras waar het gevallen was. 'Mijn butler heeft dat gewaad over de stoffelijke resten gelegd,' zei Arberry. Mike ging staan. 'Het is met een kapmes gebeurd,' zei hij tegen Lenny. Hij draaide zich om naar Arberry. 'U hebt zeker geen idee...' 'De bandieten!' zei Arberry. 'Die verdomde bandieten, die hebben het gedaan. Die zijn nog niet tevreden als ze hun smerige handel kunnen drijven, ze doen alles om hun reputatie eer aan te doen. Ze ontwrichten en terroriseren en vernietigen...' 'Zou daar in dit geval ook een reden voor zijn?' vroeg Lenny. 'Een specifieke reden, bedoel ik?' 'Dezelfde reden als altijd, de reden achter die hele escalerende campagne die het ene goede en fatsoenlijke mensenleven na het andere kost!' Niemand zei iets. Ze wachtten tot de dokter zichzelf weer een beetje in de hand had. 'Ze willen me weg hebben uit de Vallei van Kasjmir.' Arberry staarde naar het donker achter het hellende gazon. 'Ik ben een verzoenende factor, begrijpt u wel. Dankzij mensen als ik krijgen orde en gezag ten minste nog een poot aan de grond. En de bandieten haten orde en gezag.' Hij draaide zich om en keek Mike aan. 'Wat kan er gedaan worden? Moeten we domweg zwichten voor de barbaren? Moeten we maar aan de kant gaan en de boel hier overlaten aan de barbaren?' ik denk dat we dicht bij een oplossing zijn,' zei Lenny voorzichtig. 'Ik kan nog niet in details treden, maar we zijn hoopvol gestemd.' 'En we blijven erbovenop zitten,' voegde Mike eraan toe. Ram, die zich net zo onbeholpen voelde als de andere twee, stapte naar voren en zei dat hij de chauffeur van de politiewagen al gevraagd had om een rechercheteam op te roepen. 'En die komen ongetwijfeld hier en doen voor de vorm hun plicht,' zei Arberry vermoeid. 'Maar elke minuut die voorbijgaat zonder dat er werkelijk iets gebeurt, zal ik eraan herinnerd worden dat ik alleen door hier te blijven, de levens van andere mensen op het spel zet.' 'U bent van onschatbare waarde voor deze streek, dokter Arberry,' zei Mike. 'Het zou zo goed als een tragedie zijn als u hier wegging. Ik beloof u, wat binnen onze mogelijkheden ligt, zullen we doen. En gauw.' Ram, Mike en Lenny werden met de politieauto naar de hut teruggebracht. Toen het licht van de koplampen over de rand van de laatste helling scheen, en ze het vlakke stuk grond voor de hut op reden, zagen ze een andere auto voor de deur staan. Het was een oude Peugeot. Toen Mike uit de politieauto stapte, ging het portier van de Peugeot open en kwam Sabrina eruit. Even herkende hij haar niet in haar flodderkleren en onder die strohoed. 'Tjonge, wat zie jij eruit,' zei hij, terwijl hij haar vluchtig op haar wang kuste. 'Wat heeft jou opgehouden?' 'Plichtsbesef. Als je dat niet van nature hebt, is het een moeilijk concept om uit te leggen.' Mike trok zijn neus voor haar op. 'Dit is Ram, en ik geloof dat je Lenny wel kent.' 'Aangenaam, Ram.' Sabrina schudde hem de hand. 'En dag Lenny. De laatste keer was in Colombia, geloof ik, hè?' Lenny knikte. 'Barranquilla. De enige keer dat ik er ooit getuige van ben geweest dat een vrouw een Caribische drugsdealer in elkaar sloeg en van zijn vuurwapen afhielp.' 'Ach ja.' Sabrina zuchtte. 'Dat waren tijden...' Ze keken de politieauto na, en toen deed Ram de deur open en gingen ze naar binnen. 'Je zult wel honger hebben na die reis,' zei hij. 'Ja, ik heb honger en ik ben doodop,' gaf Sabrina toe. 'Ik ben een paar keer verdwaald, anders was ik hier wel eerder geweest.' 'Ik zal iets te eten voor je klaarmaken.' Ram bleef in de deuropening van de keuken staan. 'Roerei, geroosterd brood en koffie?' 'Klinkt uitstekend,' zei Sabrina. 'Jij weet hoe je een stoffige, slecht geklede vrouw gelukkig moet maken.' Ze wendde zich tot Mike. 'Heb je de foto's al gehad?' 'Welke foto's?' 'Die zijn binnengekomen toen jij al weg was,' riep Ram. Hij kwam weer even in de deuropening staan. 'En er was ook nog een berichtje bij. Dat jullie een verrassing te wachten stond, dus uitkijken. Ondertekend met Uncle.' Mike keek Sabrina aan. 'Wat zou hij nu weer in zijn schild voeren?'