6

 

Sabrina arriveerde op tijd in Kulu en de eerste fase van haar geplande omtovering tot WHO-functionarisverliep volgens schema. In een shalwar Kamies - traditionele tuniek en broek - en met een sjaal over haar hoofd liep ze rechtstreeks naar een garagebox in een dunbevolkte buitenwijk aan de noordkant van de stad en ging die binnen met de sleutel die ze op het vliegveld gekregen had. De auto die op haar stond te wachten was een tien jaar oude tweedeurs Peugeot 205, metallic blauw met roestvlek-jes op het dak en onder op de portieren. De motor was opgelapt, er zaten nieuwe banden op en veilige sloten. En om het helemaal af te maken was onder aan de motor een losse aluminium plaat bevestigd, die rammelde en trilde en de auto gammel en niet bepaald betrouwbaar deed klinken. Haar andere kleren zaten in een tas in de kofferbak. Geen aandacht trekken was voor haar altijd moeilijk, met haar lengte, haar figuur en haar uitstraling, maar de materiaalafdeling van de unaco had een fraaie selectie gemaakt: wijd vallende blouses, lange rokken en flodderbroeken in verschillende tinten bruin en oker, stevige stappers, en een paar vormeloze canvas jasjes. Ze had niet meer dan een minuut nodig om zich om te kleden, en toen zag ze er ook op en top uit als een ontwikkelingswerker, in haar fladderende shirt en stoere schoenen, haar lange haar opgestoken onder een slappe zonnehoed. Ze deed de garagedeur weer open, ging achter het stuur van de Peugeot zitten en reed hem naar buiten, in het zonlicht van Kulu. Wat er toen gebeurde, oordeelde ze later, was een amateuristische vergissing die ze nooit meer mocht maken. Ze liet de auto een paar meter verder langs de stoffige weg staan, liep terug en deed de garagedeur weer op slot. Toen ze weer achter het stuur wilde stappen, stond haar schoudertas niet meer op de passagiersstoel. Even bleef ze naar de lege zitting staan staren. Ze dwong zichzelf rustig te blijven, en probeerde een helder beeld op te roepen van hoe het eruit had gezien voor ze de wagen de rug toegekeerd had en die paar stappen terug had gedaan om de garagedeur op slot te doen. Boosheid en ongerustheid versluierden haar herinnering. Ze was boos op zichzelf dat ze zo slordig was geweest, en ernstig bezorgd omdat haar documentatie, haar pistool en haar papiergeld allemaal in die verdwenen tas zaten - om maar te zwijgen van haar Zwitserse zakmes. Ze dwong zichzelf om niet aan de consequenties te denken en hield zichzelf voor dat ze alleen positief moest denken. Toch, of ze het wilde of niet, zag ze Philpott voor zich, en zag ze hem paarsbruin worden bij het aanhoren van het feit dat een van zijn zogenaamde topagenten zich gedragen had als de ergst denkbare amateur. Ze leunde met beide handen op de motorkap en deed haar ogen dicht. Ze zag zichzelf de garage uit rijden, ze zag het zonlicht, voelde de plotselinge warmte door de voorruit heen. Ze had geremd, had de motor in zijn vrij gezet en was uitgestapt. Het portier had ze open laten staan. Ze herinnerde zich niet dat er iemand in de buurt was geweest. Ze deed haar ogen open en begon zich wanhopig te voelen. Ze herinnerde zich iets dat Philpott haar verteld had, iets dat zij vervolgens had opgeschreven. Zo'n advies dat hij alleen verstrekte wanneer hij iets gedronken had: Als je ooit in een positie komt te verkeren waarin het niet onmogelijk is dat je de unacoschade toebrengt, onthoud dan dat het alle moeite, elke pijn, alle vindingrijkheid die je kunt opbrengen waard is om ervoor te zorgen dat je de unaco voor schade vrijwaart, of de oorzaak van de schade tenietdoet. Een smet op je blazoen werd zelden uitgewist. Sabrina was tot dusver smetvrij gebleven. Ze was niet van plan daar nu verandering in aan te brengen. Ze deed haar ogen stijf dicht en probeerde het opnieuw. Ze dacht verder terug, zag zichzelf op de garage toelopen, de sleutel in de aanslag. Opeens drong met een schok tot haar door dat ze iets had gezien vanuit haar ooghoek, dat er iets aan de rand van haar gezichtsveld was geweest dat ze nu moest zien te registreren. Ze probeerde het beeld van haar hand die naar het slot ging vast te houden, en zag het vertragen. Tegelijkertijd was ze zich bewust van een beweging in zichzelf, iets in haar nek, het begin van een reflex. Natuurlijk! Ze had over haar schouder gekeken. Ze deed haar ogen nog stijver dicht en concentreerde zich, beeldje voor beeldje nam ze de herinnering door. Ze wist dat er iets ontbrak, of in elk geval dat er iets geweest was waar ze geen acht op had geslagen. Opnieuw zag ze de struiken en onvolgroeide bomen naast de garage, met de gele klei van de weg tot halverwege hun stammen en stronken. Een vrouw! Ze had een vrouw gezien aan de andere kant van die bomen, kijkend door een opening tussen de bladeren, haar gezicht uitdrukkingsloos. Ze had alleen maar gekeken en niets gedaan wat bij Sabrina voldoende nieuwsgierigheid had gewekt om haar nader te bekijken. 'Ja,ja, jaaa!' Nu ze het beeld van de vrouw eenmaal had opgeroepen, kon Sabrina het vasthouden ook, en ernaar kijken. In haar opleiding bij de fbihad ze geleerd dat ook al zag ze iets wat in haar gezichtsveld kwam niet bewust, het toch een indruk achterliet in haar geheugen. Dergelijke herinneringen naar boven halen was nu iets wat haar vijf van de tien keer lukte. Ze concentreerde zich op het beeld en probeerde het nog scherper te stellen. De vrouw was jong, misschien twintig, met van die donkere ogen en dat zwarte haar; ze had een zilveren ketting om haar hals en ze... Hier bleef haar geheugen steken. Iets vroeg om aandacht. 'Toe nou, toe nou/' Er was iets in haar nek. Een litteken! Ze had een verticaal litteken, dat precies over haar strottenhoofd liep. Het was een litteken van een operatie, misschien een oude luchtpijpsnede. Het iets dikkere weefsel van het litteken was bijna wit tegen de achtergrond van haar bruine huid. De inspanning die het haar gekost had om iets opvallends naar voren te halen was zo extreem geweest dat Sabrina zichzelf hoorde hijgen. Ze hield haar ogen dicht en haalde zich het gezicht weer voor de geest om het zich goed in te prenten, alsof ze het zojuist nog voor zich had gezien: kleine kin, brede bovenlip, opvallende jukbeenderen, ronde en diepliggende, donkerbruine ogen, haar achter de oren gekamd. Sabrina sloeg haar ogen op. Ze voelde zich alsof ze een dag hard gewerkt had. Ze keek weer naar de lege stoel. De gedachte dat haar tas nu ergens anders was, in andere handen die onvoorstelbaar onheil konden aanrichten, werkte als een prikstok, en duwde haar de auto in, achter het stuur. Ze knalde het portier dicht en zette de auto in zijn een. Toen ze wegscheurde, had ze geen idee waar ze heen ging. Het enige dat ze wist, was dat ze haar speurtocht in de stad moest beginnen.

 

Mensen staarden. Vrouwen hadden de hand voor de mond geslagen, anderen trokken hun sluier in een beschermend gebaar voor hun ogen. De hele markt was stilgevallen om de commotie bij het groentestalletje gade te slaan. 'Ik spreek geen Engels!'jammerde de koopman. Het was een oude man, en Sabrina had hem bij zijn overhemd beetgepakt. Ze hield hem met beide handen vast en leek vastberaden genoeg om hem op te tillen en over zijn eigen kraampje heen te slingeren.'Geen Engels! Ik spreek geen Engels!' 'Net sprak je het nog wel!' kraste Sabrina, met een stem die precies bij haar weinig flatteuze kleren paste. 'Nou ga jij je hersens afpijnigen en mijn vraag beantwoorden en anders sleur ik je spichtige ouwe karkas naar de politie!' Ze was het gesprek veel vriendelijker begonnen. Ze was bij het stalletje van de oude man blijven staan en had hem gevraagd of hij een jonge vrouw kende met een litteken op haar keel, een knappe jonge vrouw die Sabrina graag wilde spreken. Toen had ze gemerkt dat de ouwe koopman met zijn hand in haar jaszak zat. Ze had hem bij de pols gegrepen, zijn arm op zijn rug gedraaid en hem met zijn gezicht in een berg pepers geduwd. Zo had ze hem laten liggen, jammerend, zijn mond halfvol met zijn eigen koopwaar, terwijl zij overtuigend genoeg de gekkin uithing om de andere kooplui op eerbiedige afstand te houden. Toen ze de man eindelijk losliet en hem bij zijn kraag greep, had ze het idee dat hij bang genoeg was om zijn eigen moeder te verlinken. 'Ga je het nog vertellen?' vroeg ze. 'Nou? Of moet ik je een pak op je sodemieter geven en je meeslepen naar de politie?' 'Alstublieft, niet doen, niet slaan, ik smeek u...' 'Vertel op dan.' 'De vrouw die u zoekt,heet Phoolan Sena...' 'Waar kan ik haar vinden?' 'Ze woont daar, met haar zoontje.' Hij wees naar een groepje huizen achter de markt. 'Ze heeft een blauwe deur.' 'En jij hebt een blauw oog als ik erheen ga en erachter kom dat je mij hebt voorgelogen.' Sabrina liet de man los en marcheerde weg. Ze drong zich door de smalle doorgangen heen, laverend tussen krakkemikkige handkarren, starende kooplieden en hun schichtige klanten. Op de kale vlakte achter de markt bleef ze even staan. Ze keek achterom en kon nog net haar auto boven in het smalle straatje zien staan waar ze hem had achtergelaten. Als de sloten zo goed waren als haar verteld was, moest dat in orde zijn, hoewel, zoals de zaken vandaag waren gelopen durfde ze eigenlijk nergens meer op te vertrouwen. Ze vond het huis met de blauwe deur en begon daarop te roffelen. De verf spatte in schilfertjes onder haar knokkels vandaan. Achter de deur schuifelden voeten, toen zwaaide hij open. Even stond de vrouw met het litteken in haar hals alleen maar te staren. Toen drong tot haar door wie ze voor zich had. Ze sprong naar achteren, zich al half omdraaiend om naar de achterdeur te rennen. 'Ho even!' Sabrina pakte haar bij de haren en trok eraan. De vrouw schreeuwde. Een ruk aan het haar kan een mens net zo goed verlammen als een trap tegen de schenen, in elk geval lang genoeg voor een belager om de overhand te krijgen. Sabrina zwaaide haar been achter de knieën van de vrouw en legde haar plat op haar rug. 'Jij bent Phoolan, hè?' Sabrina knielde naast haar neer. 'Waar is mijn tas, Phoolan?' De vrouw keek gekwetst en bevreesd en verrast tegelijk. 'Ik kan heel goed gezichten onthouden,' hield Sabrina haar voor,'zelfs als ik ze niet zo heel goed gezien heb. Dus ga me geen verhalen ophangen dat ik de verkeerde voor me heb. Je spreekt toch wel Engels, trouwens?' De vrouw keek te verbijsterd, te wezenloos. Ze verstond niet wat Sabrina zei. Maar ze wist wel wie ze was. Sabrina stond op en hief waarschuwend haar vinger.'Liggen blijven.' De kamer was spaarzaam gemeubileerd; Sabrina zag in één oogopslag dat haar tas niet hier was. Ze ging de andere kamer binnen. Die was veel kleiner. Een jongetje zat op de rand van een rolbed. Hij was een jaar of vijf, zes, en onwaarschijnlijk mager. Zijn ogen leken te groot voor zijn hoofd. De tas van Sabrina lag achter hem op het bed. 'Hallo,' zei Sabrina, een stuk zachter. 'Zit je daar lekker?' De jongen leek op zijn hoede, maar hij bleef zitten. Sabrina aaide hem over zijn hoofd. Ze stak een hand achter hem en pakte haar tas. Ze trok het snoer bovenin open en checkte allereerst haar portefeuille. De kaarten zaten er nog in, haar pasje van dewho, haar andere documenten, alles zat erin, behalve het geld. Ze was vijfhonderd dollar lichter. Ze keek weer naar het magere joch en besloot geen herrie te trappen om dat geld. Ze trok aan het flapje van de dubbele bodem. Het pistool was er ook nog. Alles bij elkaar mocht ze niet klagen. 'Ik hoop dat jij en je moeder wat aan dat geld hebben.' Sabrina draaide zich om en rommelde nog wat in de tas. Ze had het idee dat er nog iets anders ontbrak. Toen voelde ze opeens een verschrikkelijke pijnscheut. Ze zakte op haar knieën en rolde naar adem snakkend op haar zij. Het jongetje stond naast haar, één lege hand uitgestrekt en keek op haar neer. Terwijl hij zich omdraaide en wegrende, bracht Sabrina haar hand achter haar been. Ze klemde haar kiezen op elkaar en trok het zakmes uit haar dijbeen. 'Aah! God! Aauw!' Ze drukte zich op en draaide zich om naar het rumoer in de andere kamer. Ze zag hun voeten door de voordeur naar buiten dribbelen, het jongetje en zijn moeder. Ze gingen er als de gesmeerde bliksem vandoor, met voldoende geld om een tijdje weg te blijven, of zelfs voorgoed weg te blijven en ergens anders te gaan wonen. Sabrina stond kreunend op. Haar been voelde stijf aan. Ze pakte noodverband en een ampul jodium uit een zijvakje van haar tas. 'En dan te bedenken dat ik het altijd mijn geluksmes noemde,' kreunde ze. Het kind had het langste en scherpste lemmet gebruikt. Aan het bloed op het glimmende staal te zien had hij het er wel drie centimeter in gestoken. Het voelde alsof hij een bajonet had gebruikt, maar aan de andere kant bloedde het niet echt hevig. Sabrina trok haar rok op en kneep de ampul met het ontsmettende middeltje leeg boven de wond. 'O shit, shit, shit!' Een nieuwe pijn schoot door haar heen. 'Jesses!' Het brandde ontzettend. Ze leidde haar aandacht van de pijn af door de verpakking van het verband met haar tanden open te scheuren. Toen de ergste pijn wegebde en slechts een zeurende, kloppende pijn achterbleef van een doorboorde spier, probeerde ze zich nogmaals voor te houden dat ze, alles in aanmerking genomen, helemaal niet mocht klagen.

 

Bij de tweede keer overgaan nam Philpott de rode telefoon op en wachtte tot het geluid van de vervormer was weggestorven. 'Sabrina? Waar heb je in godsnaam uitgehangen?' 'Het liep even niet zoals het lopen moest. Het spijt me vreselijk, als het gekund had had ik wel eerder gebeld.' 'Is er iets met de telefoon? We kunnen altijd voor vervanging zorgen.' 'Met de telefoon is niks aan de hand. Ik heb alleen een kleine tegenslag gehad, en door alle gedoe moest ik mijn telefoontje even uitstellen. Ik heb mezelf namens u al een standje gegeven.' 'Heel goed. Is je probleem nu verholpen? Kan ik ervan op aan dat je je van nu af aan aan het schema houdt dat we hadden afgesproken?' 'Ja. Helemaal.' 'Goed zo. En doe voorzichtig.' Hij legde de hoorn neer en op datzelfde moment begon het zwarte toestel ernaast over te gaan. 'Philpott.' 'Ja, met Thomas Lubbock.' Philpott kneep zijn ogen halfdicht. Een rechtstreeks telefoontje van de directeur van Beleidstoezicht kon alleen maar betekenen dat de druk verder werd opgevoerd. 'Wat kan ik voor u betekenen?' 'U kunt een afspraak in uw agenda noteren.' De stem van Lubbock klonk kil en kortaf, een toonbeeld van geoefende afstandelijkheid. 'Woensdag twaalf maart. Inspectie methodes en procedures.' 'Ik geloof niet dat ik dan kan,' zei Philpott. 'Het was niet mijn bedoeling om u de keus te laten.' 'Natuurlijk niet,' zei Philpott minzaam. 'Daar hebt u ook helemaal niet de bevoegdheid voor..' 'Ik...' Philpott luisterde nauwlettend en genoot van het gehakkel van Lubbock, de barst in zijn masker van bedaardheid. 'Ik mag er misschien op wijzen dat de secretaris-generaal met die datum heeft inge...' 'Ah, u hebt hem zelf gesproken?' onderbrak Philpott hem. Hij liet verrassing in zijn stem doorklinken. 'Ik heb met iemand van zijn staf gesproken...' 'Aha.' Philpott liet een veelzeggende stilte vallen. 'Luister, ik weet het goed gemaakt. Ik zal de secretaris-generaal zelf wel even bellen en hem laten weten dat een andere datum mij beter uitkomt. Dan kan hij dat aan zijn staf doorgeven, en die zullen dan ongetwijfeld weer contact met u opnemen. Als u weer met een datum komt die mij niet schikt, moet ik misschien maar aan de S.G. voorstellen dat ik zelf een datum prik.' Lubbock was vijf seconden stil. Toen hij eindelijk weer iets zei, was duidelijk te horen dat hij moeite had zijn stem te beheersen. 'Ik ben ervan overtuigd dat u dit leuk vindt, Philpott,' zei hij. 'Ik snap heel goed dat u het type bent dat van spelletjes houdt. Maar ik zou willen voorstellen - en u zou er goed aan doen daar nota van te nemen - dat u op het punt staat te ontdekken dat een al te frivool management in deze organisatie geen overlevingskansen heeft.' 'Bedankt voor de tip.' Philpott hing op. Hij pakte de hoorn weer op en toetste het nummer van Whitlock. 'Kom even, C.W. Ik moet je spreken.' Whitlock kwam meteen binnen. 'Dat Arno Skuttnik onderzoek,' zei Philpott. 'Is dat wat, of is het een zeepbel?' 'Het lijkt iets te worden.' Whitlock bracht Philpott op de hoogte van de foto, de mysterieuze vrouw, het steeds grotere raadsel van de connectie van de overleden portier met Adam Korwin, en de kwestie van wie dat handschrift op die foto dan wel was. 'Het zou natuurlijk vervelend voor ons kunnen uitpakken,' voegde hij eraan toe. 'Wie zal het zeggen, in dit stadium?' 'Maar je denkt niettemin dat er iets substantieels uit zou kunnen komen?' 'Zeker.' 'Zet het dan door. Alleen nu wil ik dat je er prioriteit aan geeft. Lubbock begint moeilijk te doen. Althans dat probeert hij. Vroeg of laat zal ik moeten instemmen met een inspectie methodes en procedures. En als ik dat doe, wil ik niet meteen in de verdediging hoeven.' Whitlock knikte. Als er munitie te vinden is, zal ik alles doen wat in mijn vermogen ligt om het in handen te krijgen. Maar...' 'Wat?' 'Laten we duimen dat ik niet op een boobytrap stuit.'