Laura Santacreu uit Nederland en Danijel Tadic uit Servië
CORINE KOOLE
anijel Tadic is geboren in Sarajevo en
vluchtte na de dood van dierbare familieleden met zijn vader en
broer naar Drunen in Brabant. Sinds vijf jaar heeft hij een relatie
met Laura Santacreu, die haar wortels op een heel andere plek
heeft, namelijk Catalonië en Amsterdam. Maar om nou te zeggen dat
één van beiden ooit iets merkt van dat verschil in achtergrond...
Nee. ‘Het belang van culturele verschillen wordt zwaar
overschat.’
Geboren: Amsterdam, 1983
Beroep: Student Europese studies
Naam: Danijel Tadic
Geboren: Sarajevo (voormalig Joegoslavië), 1982
Beroep: Student Europese studies
anijel Tadic (26): ‘Culturele verschillen,
etnische verschillen, als drijfveer vallen ze in het niet bij
economische verschillen. Het klinkt misschien neomarxistisch, maar
ik geloof werkelijk dat de oorlog in Joegoslavië ingegeven werd
door economische belangen. Na Tito waren de presidenten van de
deelrepublieken en de regerende elite bang hun macht op te geven.
Ze vreesden terecht te komen in de onbeduidendheid, en wat is er nu
makkelijker dan de massa een betere toekomst voor te spiegelen door
het nationalisme aan te wakkeren? Ik woonde als Bosnische Serviër
met een Kroatische moeder in een flat met veel moslims, maar
bedreigd heb ik me nooit gevoeld. We zaten aan de goede kant van
het gebouw, dat hielp ook. Toen alle ruiten sneuvelden, bleven de
onze behouden.
Als ik heel hard nadenk, als je me met het mes op de keel zou vragen: noem de andere manieren van denken, van gewoontes, van tradities, dan antwoord ik: “Nederlanders schieten niet in de lucht als ze gaan trouwen, zoals sommige Joegoslaven, en als ze jarig zijn zitten ze in een kring.” Als ik jarig was, kwam iedereen uit de buurt, ouders en kinderen. Het werd een enorm kabaal en een grote bende. Nogmaals, de verschillen in de wereld hebben weinig met nationaliteiten te maken, weinig met volkeren, ze worden veel meer veroorzaakt door geld. De een heeft meer en de ander heeft minder. Dat en het feit of je in een grote stad of in een dorp bent grootgebracht, maakt mensen anders.
Ik kom uit Sarajevo. Uit Sarajevo vluchtte ik met mijn vader en broer en moeder naar Servië, Belgrado. In 1993 vluchtten we verder, mijn broer, mijn vader en ik. Naar Noord-Brabant. Mijn grootvader bleef achter. Die wilde niet mee. Daar zaten we in Drunen in de eengezinswoning van mijn oom. Drunen was een rustig dorp. Ik verbaasde me dat er geen kinderen op straat waren, miste de geluiden, de drukte van de stad. Niemand speelde buiten. Mijn neef, mijn broer en ik waren de enige kinderen die na schooltijd een balletje trapten. De verhuizing naar Drunen was een van ingrijpendste veranderingen in mijn leven. Niet door de verhuizing van oorlogsgebied naar vredesgebied, zelfs niet door de overgang van Zuid- naar Noord-Europa, nee, het was de overgang van stad naar platteland die veel schokkender was. Met oorlog leer je leven, zei mijn opa en hij had gelijk. Je weet: als je in de verte mortieren hoort, kun je beter even naar binnen gaan. Dat ik iedere dag om vijf uur opstond om met mijn opa in de rij voor de bakker te gaan staan, om dan opnieuw achter aan te sluiten om koekjes te kopen die hij vervolgens weer doorverkocht om in onze levensbehoeften te kunnen voorzien, vond ik al snel heel normaal. Ik ben niet getraumatiseerd, niet ontworteld, ik heb me aangepast, en dat ging vanzelf.
Nog steeds. Doordrongen van het besef wat er allemaal kan gebeuren, laat ik me door niets meer van de wijs brengen. Amsterdam en Sarajevo hebben meer gemeen dan Amsterdam en Drunen. De meisjes uit Sarajevo lijken meer op de meisjes in Amsterdam dan op de meisjes in Drunen. Daar in dat Brabantse dorp leek het of ik minder aantrekkelijk werd gevonden dan tot mijn twaalfde in Sarajevo en nu hier in Amsterdam.
En wat praatte Laura geweldig Nederlands. Een verademing vergeleken met sommige Brabantse meisjes. Het was een van de eerste dingen die ik tegen haar zei: “Wat praat je mooi.” Ze dacht dat ik een grapje maakte. “Wat zeg je?” vroeg ze. “Nou,” zei ik, “dat je zo mooi praat.”
Ik heb nooit gedacht: ik wil een Servisch of Kroatisch meisje, want die weet wat mij beweegt. Ook niet: ik wil een Nederlands meisje want ik wil een nieuw leven. Ik wil Laura. Ik zag haar op de universiteit. Mooi, lang, slank, donker, verlegen. Soms kom je meisjes tegen die je alleen maar leuk vindt, maar bij haar wist ik meteen, dit is de vrouw die ik aan mijn vader wil voorstellen. Ze is geboren in Amsterdam en haar vader komt uit Catalonië. Maar Laura en ik zijn gewoon Nederlanders, of, nee, Europeanen. Net als mijn vader die als basketbalscheidsrechter veel in het buitenland is geweest. En net als mijn opa, die meteen zijn hand opstak toen er na de Tweede Wereldoorlog vrijwilligers werden gevraagd om met de voormalig vijandige Duitsers wegen te herstellen. Niet uit opportunisme, maar vanuit de overtuiging dat lands- en cultuurgrenzen er zijn om geslecht te worden.’
Laura Santacreu (25): ‘Er zijn tussen ons weinig verschillen, vooral overeenkomsten. Ik heb er wel eens over nagedacht, hoe het mogelijk is dat je meer dan vijf jaar kunt samenleven zonder een wanklank. Als ik naar mijn vriendinnen kijk, zie ik bij hen veel meer hobbels. Daar moet wel eens een crisis overwonnen worden, bij ons zelden. Natuurlijk, onze karakters verschillen. Ik ben tamelijk pessimistisch, was altijd snel bang dat ik mijn tentamens verprutst had, maar dan zei Danijel heel rustig: “Hoe vaak is het nu voorgekomen dat je een onvoldoende had?” En dan moest ik toegeven dat dat zelden het geval was. Tja, wij zijn niet elkaars evenbeeld, maar we kunnen het wel erg goed vinden met elkaar. Hij is mijn grote liefde. Hij vertegenwoordigt de aantrekkingskracht van het andere. Ik kan me niet voorstellen dat er waar ook ter wereld een man is die net zo goed bij me past als Danijel.
Hij werd aan me voorgesteld door een medestudente, ook een meisje uit voormalig Joegoslavië. Toen hij me inpakte met zijn grapjes, naast me kwam zitten tijdens colleges, toen ik merkte hoe slim hij was, werd ik verliefd. Niet op zijn achtergrond, niet omdat hij uit een land kwam dat ik nauwelijks kende. Niet omdat hij exotischer, anders was dan de Nederlandse jongens. Want hij was helemaal niet anders. Natuurlijk, zijn verleden was wel een aanleiding me in de geschiedenis van zijn land te verdiepen, een reden om alles te willen weten van die oorlog die op mijn twaalfde uitbrak maar nooit veel meer betekend had dan een slordige reeks termen. Bosnië, Servië, Srebrenica, het waren begrippen die stonden voor “ellende”, voor “oorlog in Europa”, maar ze bleven abstract. Ik ben colleges gaan volgen over voormalig Joegoslavië, wat makkelijk is als je Europese Studies doet, en begrijp niet altijd hoe Danijel zo positief en optimistisch kan zijn, na alles wat hij heeft meegemaakt. Is dat juist omdat hij zoveel heeft meegemaakt?
Dat vraag ik me wel eens af. Soms, even. Maar meestal sta ik niet lang stil bij zijn achtergrond. Meestal vergeet ik dat hij de eerste dertien jaar van zijn leven in Sarajevo en Belgrado heeft gewoond, dat hij het geluid van granaten en mortieren niet uit films kent maar uit ervaring, van nabij. Want het is geen item, het is zelden een gespreksonderwerp. Als we uit eten gaan, zoals vorige week, en we eindelijk weer eens tijd hebben om lang te kletsen, praten we over ons werk, over de toekomst, over de reis die we in november gaan maken naar Costa Rica. Hij bezoekt elk weekend zijn vader, we gaan elke zomer naar zijn grootvader die hardnekkig Servo-Kroatisch tegen mij blijft spreken in de hoop dat ik hem op een dag spontaan versta. Ik bedoel, Danijel ontkent zijn verleden niet, maar zijn léven is hier, met mij. Zijn leven is de plannen die we maken, de hoop dat we voor ons dertigste kinderen zullen krijgen die we tweetalig willen opvoeden, zijn leven is de studie die hij net voltooid heeft, de verwachting dat hij binnenkort een baan zal vinden in zijn vak, iets met internationale betrekkingen. Ik zie dat hij opleeft wanneer we naar zijn geboorteland gaan, dat hij vrolijker wordt, praatjes maakt met mensen, maar eerlijk gezegd denk ik dat die opgewektheid wellicht meer te maken heeft met het weerzien van de zon dan met de hereniging met zijn roots.
Het verleden dringt zich niet op, eist geen aandacht op, maar is er wel.
Wie weet kunnen we het wel zo goed vinden samen juist omdat we allebei van jongs af bekend zijn met een andere cultuur. Als half-Catalaanse weet ik dat er meer dan één manier is. Meer dan één manier van liefhebben, meer dan één manier van leven, meer dan één manier van zijn. Mijn Catalaanse ooms en tantes zijn hechter en uitbundiger dan mijn Nederlandse, maar ik weet dat dat net zo min iets zegt over hun aandacht en liefde dan het feit dat ze in Spanje tussen de middag warm eten. “Anders zijn” zegt niets over de kwaliteit.
Dat besef, het feit dat hij op zijn zesentwintigste meer van de wereld, van mensen, van hun motieven weet, meer heeft gezien dan een gemiddelde student, maakt zijn blik op de wereld ruimer en Danijel tot een aantrekkelijkere jongen. Met iemand die de ambitie heeft zijn leven in zijn geboortedorp door te brengen, zou ik nooit een verhouding kunnen hebben. Ik wil de wereld zien, mijn geliefde meenemen naar plekken waar ik als kind ben geweest, ik wil verantwoordelijkheid nemen voor de wereld, niet voor mijn wereldje. Relaxed, fl exibel, zo laat onze verhouding zich nog het best omschrijven. Door Danijel ben ik trots geworden op mijn Catalaanse vader en mijn Nederlandse moeder. Door Danijel realiseer ik me hoe bijzonder het is om twee landen van binnenuit te kennen. Onze kinderen zijn straks een kwart Servisch, een kwart Nederlands, een kwart Spaans een kwart Kroatisch. Daar verheug ik me op.’
Corine Koole (’s-Gravendeel, 1961) is freelance journalist en schrijver. Ze studeerde communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Ze maakte grote interviews voor Het Parool en Vrij Nederland. Op dit moment heeft Corine Koole een wekelijkse serie in Volkskrant Magazine, ‘Van twee kanten’, en schrijft ze interviews voor Linda. Vorig jaar verscheen haar roman Wat blijft is liefde en onlangs verscheen de bundeling HIJ | ZIJ en de liefde, beide bij Balans.