Maarten uit Nederland en Sofia van Marokkaanse komaf

MARGALITH KLEIJWEGT

et verhaal is van alle tijden. Een jongen en een meisje worden verliefd, ze willen voor altijd bij elkaar zijn, maar de hindernissen zijn talrijk. Sofia is moslim, Maarten niet en hij wil het ook niet worden. De prijs van de liefde is hoog: de vader verstoot zijn dochter. Is de relatie tussen Maarten en Sofia sterk genoeg om de moeilijkheden te overwinnen?

Sofi a: geboren 1982, Rotterdam
Van huis weggelopen 2004
Getrouwd 2005
Relatie verbroken eind 2007
Afgestudeerd meester in de rechten 2008
Maarten: geboren 1978, Utrecht
Jaren ’90: kunstacademie Rotterdam
Getrouwd 2005
Relatie verbroken eind 2007
Werkt als ontwerper te Amsterdam

 Cofia zit verslagen in de kleine zitkamer. De deuren naar het balkon staan open op deze warme zomeravond in september 2005. ‘Kijk nou,’ zegt ze tegen Maarten. Ze houdt een lange, pikzwarte haarlok tussen haar duim en wijsvinger. De kapper gebruikte die middag een verkeerde kleur verf, Maarten knikt meelevend. Het is niet de enige tegenslag voor Sofia, krap een week voordat ze gaat trouwen. Gisteren kwamen Maarten en zij er bij toeval achter dat het restaurant waar ze met de bruiloftsgasten zouden gaan eten op de fles is gegaan. Waar, vragen ze zich vertwijfeld af, moeten ze alle genodigden nu mee naartoe nemen? Vijf jaar eerder ontmoetten ze elkaar. Een Hollandse jongen en een Marokkaans meisje, zij was achttien, hij tweeëntwintig. Ze zagen elkaar iedere dag bij dezelfde Rotterdamse tramhalte. In het begin knikten ze vriendelijk naar elkaar, na een paar weken sprak Maarten haar aan. Of Sofia mee wilde naar de film. Ze stemde toe omdat ze hem leuk vond, en, geeft ze toe, ze was ook nieuwsgierig naar Nederlandse mannen. Gingen die anders met vrouwen om dan haar traditionele Marokkaanse vader met haar moeder deed? Thuis was haar vader de baas, zowel haar moeder als haar zusjes deden als vanzelfsprekend wat hij hun opdroeg. Alleen Sofia zelf kwam nogal eens in opstand. Haar broers hadden het makkelijker, zij waren alle drie bij haar oma in Brussel opgegroeid. En werden door haar als prinsen behandeld. Sofi a’s moeder leefde vroeger in Marokko als een moderne vrouw, maar eenmaal in Nederland mocht ze van haar man niet alleen en zeker niet ongesluierd de straat op. Natuurlijk eiste hij die ingetogenheid ook van Sofia, maar zij verzette zich met hand en tand tegen het dragen van een hoofddoek. Ze had er wel een, maar trok het ding van haar hoofd zodra ze buiten was.

Onder geen beding mochten haar ouders weten dat Sofia die bewuste avond in 2000 met een Nederlandse jongen had afgesproken. In hun ogen was dat een doodzonde. Een extra college op de universiteit, ze studeerde rechten, was haar gebruikelijke smoes als ze iets deed waarvan ze wist dat haar vader er geen goedkeuring aan zou geven. Maarten en Sofia gingen naar een actiefilm, ze hadden een leuke, kuise avond, zonder al te diepgravende gesprekken. Er gingen maanden overheen voor ze opnieuw met elkaar afspraken.
Sofia wist van begin af aan dat als haar relatie met Maarten, een niet-moslim, serieus zou worden, ze de banden met haar familie moest verbreken. Dat was voor haar een onverdraaglijke gedachte. Ondanks de moeilijkheden en spanningen thuis – haar vader vond dat ze zich teveel vrijheden permitteerde – was ze erg gehecht aan haar moeder en zusjes. Aan thuis. Maar Sofia en Maarten werden verliefd en bleven elkaar zien. Als ze soms bij Maarten in Utrecht bleef slapen, was haar ‘extra college’-smoes uitgegroeid tot een excursie naar het buitenland. Haar vader geloofde haar, in ieder geval deed hij alsof. Toen ze elkaar ongeveer drie jaar kenden, werd Maarten ongeduldig. Hij vond dat Sofia moest kiezen.
Bij moslims loopt de familielijn via de man, dus het feit dat Maarten geen moslim was, beschouwde haar vader als onoverkomelijk. Stel dat hij had besloten om zich te bekeren, dan had dat veel ellende gescheeld, denkt Sofia. Toch drong ze daar, zelf gelovig moslima, niet op aan. ‘Zo’n stap moet hij echt zelf willen nemen, het heeft helemaal geen zin om iemand daartoe te dwingen.’ En al ging Sofi a niet vaak naar de moskee, toch bad ze graag. Als het kon zelfs vijf keer per dag, ze hield van het ritueel, en ervoer de concentratie als een moment van reflectie.
Op kerstavond 2004 verliet Sofi a definitief haar ouderlijk huis. Sofi a had besloten dat ze bij Maarten wilde zijn, maar ze vond het vreselijk en onrechtvaardig dat ze zo’n ingrijpende keuze moest maken. Met kloppend hart stapte ze donkere, koude nacht in. ‘Het moeilijkst was ’t om de deur achter me dicht te trekken in de wetenschap dat ik mijn ouders misschien nooit meer zou zien. Mijn moeder smeekte me om te blijven, vooral omdat ze bang was voor de reactie van mijn vader. Zij dacht dat hij haar de schuld zou geven van mijn vertrek. Terwijl mijn vader mijn moeder juist altijd beschuldigde, hij vond dat zij me te veel vrijheid gaf.’
Haar zus zou Sofia naar de tram brengen. ‘Ze wist dat ik niet meer terug zou komen. Ze stond wel achter mijn beslissing, maar ze zag de bui hangen. Mijn zusjes bleven achter met een boze vader en een verdrietige, ziekelijke moeder.’ Van jongs af aan begeleidde Sofi a haar moeder naar artsen en ziekenhuizen. ‘Als negenjarige belde ik de dokter al voor haar.’ Ze zucht diep: ‘Oh wat was dat soms gênant.’
Sofia voelde zich schuldig tegenover haar moeder en zei met tranen in haar ogen op de deurdrempel dat ze van haar hield. Maar moeder dacht aan zichzelf en toonde geen begrip voor de situatie van haar dochter. ‘Als je werkelijk om me gaf,’ zei ze bitter, ‘dan ging je nu niet weg.’
Sofia was altijd al een buitenbeentje. Klein als ze is met haar sprankelende lach, werd ze van jongs af aan gedreven door een ontembare zucht naar onafhankelijkheid. Ze weet nog hoe boos ze was toen haar vader ’t niet toestond dat ze mee op schoolreisje ging. In haar herinnering heeft ze daar dagenlang om gehuild, de juf is zelfs nog thuis geweest om haar vader om te praten, maar hij was niet te vermurwen.
Waar hij precies bang voor was, heeft ze nooit begrepen, waarschijnlijk viel een schoolreisje in de categorie ‘verderfelijke invloeden van buitenaf’. Sofia mocht gek genoeg wel studeren, Sofia, ze haalde altijd goeie cijfers, moést studeren, op voorwaarde dat ze zich aan de islamitische waarden en normen hield. Toen ze in het begin van haar studie ’s avonds bij de rechtswinkel ging werken, wachtte haar vader buiten aan de overkant van de straat tot ze klaar was. En dan liepen ze samen naar huis.
Hun wilskracht hebben ze gemeen, Sofi a en haar vader. Zij brak weg uit zijn ijzeren greep en hij ontwikkelde zich in de jaren zeventig in een mum van tijd van een eenvoudige migrant uit de Marokkaanse Rif tot een vermogend zakenman, directeur van een groothandel in levensmiddelen te Rotterdam en Brussel. Door zijn goedlopende zaken dwong hij respect af binnen de Marokkaanse gemeenschap. Zakelijk zag hij Nederlanders graag, maar privé hield hij ze liever buiten de deur. De beslotenheid van de eigen Marokkaanse omgeving was hem heilig, zijn dochters mochten alleen met islamitische mannen trouwen, liefst van Marokkaanse komaf. ‘Mijn vader vond dat ik zijn goede naam te schande maakte toen ik voor Maarten koos,’ besefte Sofi a. ‘Ik verpestte zijn reputatie.’
Op een mooie zomermiddag begin juli 2005 werd het huwelijk tussen Sofia en Maarten op Slot Zeist voltrokken. Maarten had het prima gevonden om samen te wonen, maar Sofia wilde per se trouwen. In zonde leven was niet haar stijl. De waarschuwingen van vrienden en familie: waren ze niet te jong en wisten ze wel waar ze aan begonnen, legden ze naast zich neer. Zij droeg de bruidsjurk van haar zusje en Maarten had een zelfontworpen donker pak aan, met roze manchetten. Ze zagen er mooi en gelukkig uit. Haar ouders waren niet gekomen, maar haar zusjes, alhoewel te laat, maakten wel hun opwachting. Onverwacht verschenen er trommelaars, traditioneel altijd aanwezig op een Marokkaans huwelijk. Dat was een cadeautje van haar schoonouders. Sofia was geroerd.
Hun huwelijk was wat ze ervan hadden verwacht, zeiden ze een paar maanden later in hun huis in Utrecht. Maarten en Sofia waren innig samen. Ze gingen naar de film, ze hadden gezellige avondjes bij de ouders van Maarten en belden elkaar tientallen keren per dag. Maarten zorgde goed voor haar. Verontwaardigd zei Sofia: ‘Vrouwen worden in de Marokkaanse cultuur vaak als minder gezien en ook zo behandeld. Mannen denken dat zij weten wat goed voor hun vrouw is. Alsof ik dat zelf niet kan uitmaken!’ Ze wilde en kon, zei ze, alleen maar leven met iemand die haar in alle opzichten als gelijkwaardige zou zien.
De boosheid op haar vader maakte langzaam plaats voor verdriet. Ze voelde zich verscheurd omdat ze haar familie niet kon zien. Met haar hoofd in haar handen zei ze met gesmoorde stem: ‘Kon ik maar naar huis gaan wanneer ik dat wil. Ik mis de pannenkoeken van mijn moeder. De couscous. Iedereen in mijn familie negeert gewoon hoe ík me voel: ik moet zijn zoals zíj willen dat ik ben.’
Wat haar op de been hield waren de stiekeme ontmoetingen met haar moeder op neutraal terrein in Rotterdam. Ze spraken alleen over koetjes en kalfjes, haar moeder had Sofia duidelijk gemaakt dat ze voor haar vader gewoonweg niet meer bestond.
Hoe kon hij zo wreed zijn, vroeg Sofia zich af. Terwijl hij zelf bij zijn eerste vrouw, een gearrangeerd huwelijk, was weggelopen. Een week na de plechtigheid ging hij ervandoor. Niet veel later ontmoette hij zijn huidige vrouw, haar moeder, met wie hij uit liefde trouwde. ‘Waarom begrijpt hij mij dan niet?’ vroeg Sofia zich wanhopig af. ‘Terwijl hij zelf weet hoe het is om met iemand te moeten leven van wie je niet houdt. ‘Ik vind het gemeen dat ik ben verstoten,’ zei ze boos en strijdlustig. ‘Wat heb ik nou fout gedaan?’
Na de aanvankelijke euforie over de gelukte ontsnapping aan het ouderlijk gezag, braken er een halfjaar na haar huwelijk moeilijker tijden aan. Want hoe gelukkig ze ook met Maarten was, aan sommige dingen kon ze moeilijk wennen. Aan Utrecht bij voorbeeld, wat moest ze daar als echte Rotterdamse? Of aan de kleine etage waar ze woonden. Of aan Maartens Nederlandse vrienden. Soms bekroop Sofia het gevoel dat ze haar niet geschikt vonden voor Maarten. Maar was dat zo? Of beeldde ze zich dat in? Ze dacht het te merken aan de manier waarop ze naar haar keken. In hun ogen, voelde ze, was ze anders, een moslima, maar dan wel eentje die in een kort rokje rondliep. Een van de vrienden hield niet op met staren als ze een strak topje droeg. En een ander beledigde haar door op een avond soep met balletjes mee te nemen, varkensvlees. Sofia: ‘Ik eet alles, maar geen varkensvlees.’
Het kostte Maarten moeite te begrijpen dat Sofia nog met zoveel liefde over haar familie sprak. ‘Ik begrijp Maarten,’ zei Sofi a, ‘In zijn ogen hebben mijn ouders me slecht behandeld.’
Maartens vader en moeder namen Sofia meteen in hun midden op. Ze waren hardwerkende mensen, hij in de ict, zij in de zorg, die in de buurt van Utrecht woonden. Naast Maarten hadden ze nog twee zoons. Sofia was verbaasd over de open sfeer die in het gezin heerste. Geen onderwerp werd uit de weg gegaan. ‘Ik wilde altijd in discussie met mijn vader, maar ik mocht hem niet tegenspreken. Soms werd hij gek van mijn drang tot praten en argumenteren, uit onmacht sloeg hij me dan.’
Sofia had niet verwacht dat haar nieuwe bestaan haar zoveel moeite zou kosten. Ze voelde zich steeds eenzamer, ondanks de lieve aandacht van Maarten. Ze besefte hoe ze had gehoopt dat ze thuis weer welkom zou zijn. Van studeren kwam het niet meer, haar afstudeerscriptie bestond uit een stapel lege velletjes.
Het beangstigde Sofi a, dat ze zichzelf niet meer herkende. Soms lag ze hele dagen in bed. Waar was haar vechtlust? Ze wist geen reden om ’s morgens op te staan. Dat gebrek aan energie maakte haar radeloos. Waar lag dat nou weer aan, piekerde ze? Aan het gemis van haar ouders? Aan Utrecht? Aan Maarten?
Die ging, merkte ze, haar steeds vaker uit de weg. Of hij bekritiseerde haar omdat hij vond dat ze te veel geld uitgaf aan kleren en tassen en schoenen, of hij klaagde dat ze te vet kookte. In haar ogen futiele zaken die hij heel zwaar wist aan te zetten. Op aandringen van mensen om haar heen ging ze in therapie. En om haar afstudeerimpasse te doorbreken besloot ze een cursus scriptieschrijven te volgen.
Dat hielp.
Langzaam krabbelde Sofia op. Ze kwam haar bed weer uit, ging aan het werk, ze zag iets minder tegen het leven op. Ze had het gevoel dat Maarten en zij elkaar weer wat nader kwamen. Tot ze begin oktober 2007 een mail rondstuurde: ‘Wegens omstandigheden heb ik momenteel geen woning, derhalve is het urgent er een te vinden. Willen jullie mij hierbij helpen? Indien jullie een ruimte weten, please let me know!’
Sofia was door Maarten van het ene op het andere moment het huis uitgezet. Nadat ze hem verteld had dat ze zich in haar donkerste dagen uit pure eenzaamheid aan een andere man had vastgeklampt, kon ze vertrekken. Ze had deze Nederlandse man in de trein van Utrecht naar Rotterdam ontmoet. Er was niets tussen hen voorgevallen, ze hadden een paar keer koffiegedronken in de stationsrestauratie. Deze fi guur, monter, opgewekt, niet betrokken bij haar voorgeschiedenis, gaf haar weer wat zelfvertrouwen. En een klein beetje energie.
Maarten reageerde diep geschokt. Waarschijnlijk was hij geschrokken dat hij de greep op Sofia was kwijtgeraakt. Hoe kon hij deze bijnaontrouw van zijn vrouw niet hebben gemerkt? Hij wilde niet praten over hun relatie, hij stond erop dat Sofia vertrok. En wel meteen. Ze vond tijdelijk onderdak in een leeg huis in een Zuid-Hollands dorpje.
Ondanks de schok van deze, naar ze hoopte, tijdelijke scheiding, sloeg de depressie niet opnieuw toe, vertelde ze afgelopen november strijdbaar. Natuurlijk, besefte ze, had Maarten het zwaar met haar gehad, maar ze hoopte vurig dat het weer goed tussen hen zou komen. Maarten wilde vooral even rust en afstand. Misschien, had hij gezegd, dat de toekomst zich dan vanzelf zou wijzen.
Sofia concentreerde zich op haar afstuderen, ze wilde zo snel mogelijk als juriste aan de slag. Nu ze weer dagelijks in Rotterdam was, liep ze regelmatig langs de groothandel van haar vader, iedere keer keek ze schichtig of ze hem zag. Wat als ze elkaar tegen het lijf zouden lopen? Bloedserieus: ‘Ik ben bang dat hij me wat zal aandoen, ik heb tenslotte de eer van de familie aangetast.’
Ze schaamde zich ook, leek het wel. Al die ellende die ze had veroorzaakt. Al die onrust. En voor iets dat ook nog dreigde te gaan mislukken. Haar vader zou haar nu wel helemaal haten.
Haar moeder, die ze regelmatig zag, vroeg altijd hoe het tussen haar en Maarten ging. ‘Ik zeg dat het goed is, ik wil haar de waarheid niet vertellen.’ Maar deed ze zo niet hetzelfde als wat ze haar ouders verweet? Wat ze zo vreselijk hypocriet vond? De waarheid omzeilen, wat won ze daarmee?
Sofia haalde haar schouders op. Stiekem zijn, doen alsof, het zat er zo ingebakken. Ze vertelde dat ze een paar maanden geleden tijdens een weekend naar huis ging, haar vader zat in Marokko. Het was thuis gezellig en vertrouwd tot ze door haar moeder in een aparte kamer werd gestopt omdat haar broer kwam eten. Die had besloten dat hij haar niet wilde zien. Pas toen hij vertrokken was, mocht ze de kamer weer uit. ’Dat was zo vernederend,’ fl uisterde ze.
Schijnbaar opgewekt beschreef ze haar situatie. Met haar ouders zou het nooit meer goed komen, dacht ze. En met haar man misschien ook niet.
Ze miste haar man, haar geliefde. De gezelligheid, de warmte, de intimiteit. En hij miste haar ook, dat wist ze. Maar was dat genoeg voor een goed huwelijk, elkaar missen? Ze giste nog steeds naar de reden van zijn resolute afwijzing. Waren haar problemen hem teveel geworden? Was dat niet de enige plausibele reden?
Vastbesloten meldde ze: ‘Ik wil met Maarten in relatietherapie.’ Dat probeerden ze al een keer, maar Maarten brak die sessies voortijdig af omdat hij vond dat de therapeut te veel de kant van Sofia koos.
Maarten bleef haar bellen, soms zelfs dagelijks. Dan wilde hij weten of het het goed met haar ging. Wat ze gedaan had en met wie ze had afgesproken. Eigenlijk deed Maarten een beetje wat haar vader ook niet kon laten, besefte Sofia: haar controleren, haar in bedwang houden. Lachend zei ze: ‘Daar ben ik niet om weggelopen.’
Vlak voor Kerstmis 2007 kondigde Maarten aan dat hij zo snel mogelijk wilde scheiden, de papieren bleek hij al te hebben aangevraagd. Tot verbijstering van Sofia werden de spullen binnen een paar weken verdeeld. En ook al besefte Sofia dat ze misschien te jong en te onbesuisd aan dit avontuur was begonnen, en dat ze het Maarten niet altijd makkelijk heeft gemaakt, ze ervoer deze definitieve afwijzing als een bittere en onverdiende straf. Dat Maarten ook worstelt met de hele affaire bleek uit een e-mail waarin hij schetste hoe hij inzat over alles wat er is gebeurd. Hij wil, maakte hij duidelijk, de periode Sofi a zo snel mogelijk achter zich laten.
Waarschijnlijk lagen de werelden van Sofia en Maarten toch te ver uit elkaar om elkaar ook door de moeilijke periodes heen te slepen. Ergens in maanden na hun huwelijk waren ze langzaam uit elkaar gedreven. Sofia kon haar ontworteling niet aan, en Maarten, die zich vanzelfsprekend geschoffeerd voelde door Sofia’s familie, wist zich niet altijd raad met zijn eigengereide bruid.
Binnenkort zou Sofia een studentenkamer in Rotterdam krijgen. Niet meer in Utrecht hoeven wonen zag Sofia als enig voordeel van deze doffe ellende. Haar moeder, haar zusjes, ze moest hun toch maar vertellen dat haar relatie met Maarten op de klippen leek te zijn gelopen.
Of ze op begrip kan rekenen? Of het nu makkelijker voor haar zal worden om weer thuis te komen? Op den duur misschien. De schande die ze haar vader, moeder broers en zussen heeft bezorgd door met een Nederlander te trouwen weegt voorlopig zwaarder dan haar pijn en haar verdriet.
Margalith Kleijwegt is journalist bij Vrij Nederland. Daarnaast publiceerde ze Onzichtbare Ouders, de buurt van Mohammed B. en, samen met Max van Weezel, Het land van haat en nijd.