Paul uit Nederland en Mayura uit India

BRIGITTE ARS

et was geen gevoel van voorbestemd zijn voor elkaar, van karma, het lot. Er was wel die hevige verliefdheid van beide kanten, maar verder leek het erop dat de afstand Paul en de Indiase Mayura uit elkaar zou drijven. Toen Mayura bij toeval weer in Nederland terechtkwam, besloten ze hun relatie door te zetten.
Mayura Subhedar (33) komt uit Bombay (Mumbai), India. Ze werkt als beeldend kunstenaar en als freelance filmmaker. Samen met haar man Paul woont ze in de buurt van het Amsterdamse Tropeninstituut.
Paul Faber (56) werkt als conservator bij het Tropenmuseum in Amsterdam. Hij heeft twee kinderen uit een eerder huwelijk, 20 en 23 jaar. In 1999 trouwde hij met Mayura.

k was 23, toen ik Paul voor het eerst in Amsterdam tegenkwam,’ zegt Mayura. ‘Ik was als beeldend kunstenaar uitgenodigd om in september 1997 een tentoonstelling te houden in een galerie in Amsterdam die gespecialiseerd was in moderne Indiase kunst. Het was mijn eerste keer in Europa, anderhalve maand, zonder mijn ouders, zonder begeleiding. Na de tentoonstelling ben ik nog naar Parijs en Londen gegaan, heb er wat vrienden opgezocht. Die rondreis eindigde weer in Amsterdam.’ Paul: ‘We raakten op de opening met elkaar in gesprek. We vonden elkaar meteen heel erg leuk. Ik was enorm door haar charme getroffen.’ Mayura: ‘We hadden een lang gesprek, onder andere over wijn in India. Ik had hier voor het eerst wijn gedronken, ik vond het heerlijk. Niet de eerste keer dat ik alcohol dronk hoor. Mijn vader is een beetje anglofiel, dus met hem dronk ik wel eens gin-tonic of whisky.’
Paul: ‘We hebben toen een kwartier met elkaar gepraat, maar ik vroeg haar of ze zin had om de maandag daarna naar het Tropenmuseum te komen, dan kon ik haar de India-afdeling laten zien. We hebben toen een afspraak gemaakt en een uur rondgedwaald.’ Mayura: ‘We konden toen al meteen heel makkelijk met elkaar praten, we hebben beiden dezelfde manier van kijken. We raakten dingen aan en praatten. Ergens in een vitrine lagen koperen voetjes. Als twee kinderen zaten we op de hurken op de grond ernaar te kijken en erover te fantaseren. Ik vertelde over de voeten van de godin Lakshmi, hoe belangrijk die zijn in India.’
Paul: ‘Toen werd ik ineens opgeroepen, ik had een zakelijke afspraak. Ik kon Mayura vaarwel zeggen, maar ineens hoorde ik mezelf zeggen: “Wat doe je vanavond?” ‘Dat was een doorslaggevend moment. Of je zegt “dag” en ziet elkaar nooit meer, of je zegt iets anders. Dat verandert zo radicaal je leven. En ook nog later dacht ik, we zien elkaar nooit meer terug, dat is uitgesloten.’ Mayura: ‘De vonk sprong voor beiden over die avond bij het eten. Geen gevoel van voor elkaar voorbestemd zijn, op de Indiase manier, dat niet. Geen lot of karma. Zo’n denkpatroon heb ik niet.’
Paul: ‘Na het eten hebben we die avond eindeloos door Amsterdam gedwaald. Dat was heel mooi.’ Mayura: ‘Wéér diezelfde manier van naar dingen kijken, over alles gepraat, Amsterdam was zo prachtig.’ Paul: ‘Zo’n mooie, verlate zomeravond, weet je. Eindeloos hebben we door de donkere stad gelopen. We zijn uiteindelijk op een trapje beland op de grens van de Keizersgracht en de Brouwersgracht. Daar kijk je over de grachten heen.’ Mayura: ‘Daar hebben we zitten dromen. Toen was het echte liefde. Er was iets bijzonders tussen ons. We hebben die hele avond hand in hand gelopen, zonder ons daarbij raar te voelen.’
Jullie komen uit twee heel verschillende culturen. Hadden jullie het gevoel elkaar toch te begijpen?
Mayura: ‘Absoluut!’ Paul: ‘Dat hebben we eigenlijk nooit níet gehad. Tien dagen later kwam ze nog een paar dagen terug in Amsterdam. Elk uur dat we toen nog open hadden, hebben we met elkaar doorgebracht.’ Mayura: ‘Wij spraken niet over de toekomst. Het was bijna abstract en romantisch. Zonder enig idee van tijd.’ Paul: ‘Ja, het was heel mooi, maar ook heel gek. Het gebeurde out of the blue. Het overkomt je, je staat nergens bij stil. Maar ik weet dat toen ik haar naar Schiphol bracht, er iets enorm treurigs over ons was. Eigenlijk zit er helemaal geen toekomst in, realiseerde ik me.’
Mayura: ‘We probeerden het lang te rekken, maar ons afscheid was onvermijdelijk.”
Paul: “We hebben elkaar toen nog wel geschreven, maar het was niet simpel om daar een vervolg in te zien. Dat had niet te maken met een cultureel verschil, maar met allerlei praktische omstandigheden. Ik had hier gewoon mijn leven, mijn werk. Het was ook niet zo van: ik ga naar India emigreren, dat kwam niet bij me op.’ Mayura: ‘Ik was wel heel lang verliefd, het was voor mij niet zomaar afgesloten. Paul was mijn eerste liefde, dat was bijzonder. De enige liefde van mij.’
Was het in India geaccepteerd dat Mayura een relatie had? Wist je familie ervan?
Mayura: ‘Toen niet. Het was een romantic interlude. Ik vertelde het wel aan vriendinnen, maar wilde mijn ouders er niet mee belasten.’ Maar wilden haar ouders geen huwelijk voor haar arrangeren, zoals dat meestal in India gebeurt, of zijn ze dat nooit van plan geweest?
Mayura: ‘Nog niet. Ik was nog steeds jong, 23 jaar. Mijn oudere zus heeft inderdaad een gearrangeerd huwelijk gehad. Ze was 26, had een baan, en ze vroeg mijn ouders of ze wilden helpen een man voor haar te zoeken. Ze was er klaar voor. Dus ik had wel het gevoel dat mijn ouders daar gevoelig voor waren.’
Paul: ‘Maar jouw ouders zijn liberaal. En ze hebben zelf ook een liefdeshuwelijk gehad. Dus die hebben wel iets geregeld, maar zouden nooit tegen haar zin in iets hebben doorgedreven. En voor je jongste zus is niets geregeld.’
Mayura: ‘Je merkt dat de sociale patronen veranderen. Mijn oudste zus is drie jaar ouder, mijn jongste zus acht jaar jonger. Mijn jongste zus is een mondig tiepje.’ Paul: ‘Je ziet dat de veranderingen in de samenleving zich in een minivorm in dat gezin voltrekken, in de drie zussen. Maar het is sowieso een heel stedelijk, vrij open gezin.’ Mayuras komt uit een middenklassegezin uit Bombay. ‘Ik ben echt een stadsmens. Dat heb ik altijd gevoeld. In India, maar ook in Nederland.’ Paul: ‘Dat internationale zat er natuurlijk al heel erg in.’ Mayura: ‘Ja, dat mijn vader gin-tonic dronk, dat doet een doorsnee Indiër niet. We zijn wel streng opgevoed, zeker in de vroege jeugdjaren. We hadden als drie zussen onze taken, maar we hadden het wel fijn. Mijn moeder vertelde verhalen, ze is een heel lieve vrouw, en ik ben dol op mijn zusjes. Mijn oudste zus is mijn beste vriendin. De familie liet merken dat ze moeite hadden dat mijn ouders drie dochters hadden, en geen zoons.
Toen mijn jongste zus werd geboren maakten mijn tantes opmerkingen. Mijn ouders hebben toen wat afstand genomen van de familie. Ik kon wel goed opschieten met mijn oom, de broer van mijn vader. Maar mijn ouders bemoeiden zich verder niet met de familie. Ze waren nonconformistisch en zochten hun eigen koers.’
Mayura had, toen ze hier de eerste keer was, ook een bezoek gebracht aan het Europees Keramisch Werkcentrum in Den Bosch, waar meestal zo’n twaalf artists in residence verblijven. Het is een plek waar kunstenaars kunnen werken. Ze was zo onder de indruk dat ze zich ervoor inschreef. In India kwam ze in aanmerking voor een Unesco-beurs voor culturele doeleinden en ze hoorde dat ze dat ze was aangenomen in Den Bosch. Dus landde ze begin november 1998 weer op Schiphol. Paul haalde haar af.
Paul: ‘Toen hadden we allebei zoiets van: dit laten we niet meer schieten. Mayura bleef hier drieëneenhalve maand. In die periode hebben we elkaar heel intensief gezien. Toen was het echt serieus, en om dan nog defi nitief afscheid te nemen, ging ons te ver. Maar het was niet makkelijk om te bedenken wat er precies moest gebeuren. We hoopten dat Mayura uiteindelijk naar Nederland kon komen, maar hoe dan? En zou ze een visum kunnen krijgen voor langere termijn, of moesten we trouwen? Ik had daar niet zoveel moeite mee, maar Mayura vroeg zich in het begin sterk af of dat nu wel nodig was. Met zeer gemengde gevoelens ging Mayura weer terug naar India. Haar ouders wisten nog steeds van niks.’
Mayura: ‘Mijn moeder had onbewust alles gevoeld. Toen ik terugkwam in Bombay was het holi, het Indiase feest van de kleuren, en door de hele stad heb je dan kampvuren. Eenmaal thuis zat ik met mijn moeder en mijn zus in de kamer. Mijn moeder zat op de schommelstoel en baba, mijn vader, at fruit na het eten, in zijn witte Indiase kleding. En toen kwam het eruit. “Aai (mama), ik moet je iets vertellen, ik heb iemand ontmoet, hij heet Paul, hij doet dit en dat werk, hij is twintig jaar ouder.” Mijn moeder klemde haar pols helemaal vast van spanning en begon te huilen. Mijn vader reageerde meteen: “Ben je zwanger?” (Paul en Mayura lachen). Maar ze waren opmerkelijk rustig en zeiden: het is gebruikelijk, je bent jong, je hebt de wereld gezien, maar neem je tijd...’ Paul: ‘....want het gaat wel weer over. We snappen dat het gebeurd is, maar oké.’ Mayura: ‘Een paar weken deden ze alsof er niks gebeurd was. Paul: ‘Ik denk ook dat die spanning er was omdat ze Mayura tegen de mening van een aantal tantes in naar Europa hadden laten gaan.’ Mayura: ‘Maar dat was ook dubbel, want het is een goed teken als je kind naar Europa of Amerika gaat, het gaat toch als middenklasse-Indiër om prestaties Aan de andere kant: You raise your child in such a way en dan zie je wel!’ Paul: ‘We belden elkaar vaak toen, altijd als het nacht was, Mayura’s ouders sliepen dan al. Ik hoorde altijd op de achtergrond straathonden blaffen. We praatten over de laatste stand van zaken, en over hoe we nu verder moesten. Het leek alsof er niets gebeurde, maar wij wilden dat er wel iets gebeurde. En als het niet anders kon, dan moesten we gewoon trouwen. We snapten wel dat het voor haar ouders heel moeilijk was. Mayura komt terug uit een vreemd land met zo’n verhaal over een man die ze niet kennen. Dus toen bedachten we: ik moet er eerst heen. Dan kunnen we het met de familie bespreken. Het is ook raar natuurlijk. Het had ook mijn dochter kunnen zijn die naar de andere kant van de wereld reist en een twintig jaar oudere man ontmoet met twee kinderen. Ik heb dat altijd goed begrepen.’
In mei, drie maanden na het afscheid, nam Paul het vliegtuig naar India. Hij werd opgehaald door een auto met chauffeur, sliep in een hotelletje in de buurt. ‘Ik had wel iets met India, was er eerder geweest, maar het is niet zo dat we elkaar ontmoet hebben omdát ik iets met India had. De dag daarna werd ik opgehaald en naar hun woning gebracht in een moderne buitenwijk van Bombay, in een appartementengebouw. Mayura’s moeder was er niet, die was in een spirituele retraite voor vier dagen. Dat was ook moeilijk voor haar vader. Ik kwam de kamer in waar vader zat. Mayura liep naar de keuken, en ongeveer het eerste wat hij tegen me zei was: “Zo, dus je wilt met mijn dochter trouwen!”’ Mayura: ‘Ik vond dat heel frustrerend en was ook wel boos op mijn vader. Het voelde ook heel Indiaas ineens, ik die in de keuken het eten aan het maken was en vader en de toekomstige schoonzoon die in de kamer zaten.’
Paul: ‘Het was een beladen, ongemakkelijke sfeer. Ik voelde het ook als onvriendelijk, zo van: wat doe je hier eigenlijk? Je komt dit gezin binnen en daar zitten we niet op te wachten. maar op zijn vraag heb ik wel meteen “ja” gezegd. Ik had me al een tijdje aan de gedachte van trouwen gewend. We hadden het erover gehad, het was in de praktijk handig, maar vooral goed voor de familieband. Dat was een belangrijk argument voor ons. Stel dat we samen naar Nederland zouden gaan, dan was dat toch al een scheiding van de familie, die moest al veel opofferen. Als dat ook nog gebeurt in een nare verstandhouding is dat vreselijk. Dat zou ten koste gaan van Mayura’s verhouding met haar ouders en zussen. Daarom wilden we dit zo harmonieus mogelijk doen. Voor ons was dat ook belangrijk.
Toen de moeder van Mayura terugkwam van haar spirituele retraite zei ze meteen: “Ik vind hem oké, ik mag hem.”’ Mayura: ‘Ik weet niet wat het was, misschien omdat de spirituele bijeenkomst haar kracht had gegeven. Mijn ouders zijn op elkaar gesteld en doen alles samen, haar oordeel is belangrijk voor mijn vader. Toen mijn moeder kwam en een soort zegen gaf, was het goed.’
Was Pauls leeftijd geen probleem voor je ouders?
Mayura: ‘Ik denk eerder het feit dat hij gescheiden was en kinderen had. Mijn ouders hebben ook gevraagd: hoe denk je dat te doen? Ze hebben me duidelijk gezegd dat ik nooit tussen Paul en zijn kinderen moet komen. Ook sprak ik met mijn moeder over de romantiek, hoe die afwijkt van de werkelijkheid. Een paar maanden, dat is leuk, maar in een andere cultuur, zo ver weg, een andere taal, nieuwe mensen: dat stapelt wel op.’ Paul: ‘Maar in de loop der maanden werd dat beeld steeds realistischer.’
Mayura ging ook nog naar haar oom, die erg belangrijk voor haar is. Hij vond Paul leuk. Mayura: ‘Toen was het helemaal goed voor mij. Met mijn oom liepen we naar de tempel op het terrein van de universiteit – hij is natuurkundige. Het was de tempel van de lotusgodin, een avatar van Lakshmi. We vonden het er zo mooi dat we daar uiteindelijk zijn getrouwd, op de campus. Een klein tempeltje tussen het groen, aan de rand van een meertje waar klapwiekende reigers voorbij komen. De meeste Indiërs trouwen in zo’n kale wedding hall, een grote zaal waar de trouwerij en receptie worden gehouden en waar duizenden mensen zijn. Ik vind daar niks aan. Er kwamen veel mensen, en dat was wel goed. Even bevestigen door de ouders dat ze achter ons stonden. Ik vond ook heel interessant hoe het ging, van twijfel en niet praten, zwijgen en ontkennen, naar “het komt wel goed”. En vervolgens: we hebben de beslissing genomen, we gaan ervoor. Af en toe had ik wel gesprekken met mijn moeder, over wat ik ga doen, wat ik ga missen, maar dat heeft ook de familie heel close gemaakt.’
Mayura laat een foto van de bruiloft op 16 september 1999 zien – ‘een van de tienduizenden’. ‘Dat is mijn vader, dat mijn moeder, dat ik, ik was heel gespannen en afwezig.’ Paul: ‘Het echte huwelijk zou plaatsvinden op een traditioneel vastgesteld tijdstip. Enkele minuten daarvoor werd tussen ons een doek opgehouden. Aan beide kanten stonden mensen achter ons te zingen en rijst te gooien. De priester zong zijn gebeden, de trommel roffelde. Precies op het vastgestelde moment viel de doek en keken we elkaar in de ogen. Vervolgens hebben we elkaar een schitterende bloemenkrans omgehangen. En ik zei tegen Mayura: “Lach nou, lach nou.” Maar ze was heel ernstig.
We hebben gekozen voor een huwelijk met alles erop en eraan. We wilden ervoor gaan, met alle toeters en bellen.’ Mayura: ‘Een belangrijk ritueel was dat mijn familie mij moet overdragen aan Pauls familie. Zijn familie moest dus ook aanwezig zijn om mij te accepteren. Maar zijn ouders waren er niet, die waren te oud. Dus werden twee adoptieouders genomen, de schoonouders van mijn oudste zus.’
Een astroloog werd niet geraadpleegd, zoals in India vaak wel het geval is. Als op de uithuwelijksmarkt een geschikte partner is gevonden, wordt gekeken of de horoscopen van de man en vrouw bij elkaar passen. Anders gaat het feest niet door. Mayura: ‘Mijn ouders geloven daar niet zo in. Vaak mogen stellen dan niet trouwen als het niet past. Maar mijn ouders zijn heel progressief.’
Paul: ‘De dag van het huwelijk was haar vader nog wel gespannen, hij had er niet echt plezier in. Ze hebben wel alle rituelen in hun huis gedaan, bijvoorbeeld dat de bruid groene armbanden om krijgt.’ Mayura: ‘Mijn ouders moesten cadeaus kopen voor de hele familie en die uitdelen met kokosnoten, rijst en rood poeder als teken van vruchtbaarheid en voorspoed.’ Paul: ‘Ik voelde me soms op de wip zitten tussen de Nederlandse delegatie – een paar vrienden die hun ogen uitgekeken en zich verbaasden over alle rituelen – en de familie tot welke ik toetrad. Ik ben op een gegeven moment met de Indiase mannen op de slaapkamer gaan zitten.’ Mayura: ‘Omdat hij veel gereisd heeft voor zijn werk, is hij makkelijk en oprecht tegenover andere culturen. En veel Indiase mensen weten vaak ook niet hoe zo’n bruiloft moet, veel is in Sanskriet en het zijn complexe rituelen.’
Paul: ‘Toen we uiteindelijk formeel waren getrouwd, sloeg de sfeer om. Nu was ik part of the family. Mijn schoonvader hield bij de huwelijksreceptie nog een speech, waarin hij vertelde dat hij zijn dochters altijd de vrije keus had wil geven.’
Werd het nooit te veel voor Paul, al die rituelen?
Paul: ‘Na alle rituelen voor en tijdens het huwelijk kregen we twee dagen erna nog een lang ritueel. Toen had ik voor het eerst en het laatst zoiets van: dit wordt mij een bee tje té. Toen voelde ik mij er echt ongemakkelijk bij. Maar daarna was het over. Meestal als we naar India gaan en een dag of tien in het appartement van mijn schoonouders zitten, voel ik me volkomen op mijn gemak. Terwijl als ik bij wijze van spreken, twee dagen bij mijn eigen ouders moet logeren, dan vind ik dat veel. Of als mijn schoonouders in ons appartement in Nederland logeren. Ze hebben een mooie manier van elkaar ruimte geven, iedereen respecteert elkaars privacy. Het gaat heel gemoedelijk en ontspannen. Ik moet ook zeggen: als schoonzoon heb je het buitengewoon goed in India. En met mijn schoonvader heb ik nu een leuke relatie. Cultuurverschillen zijn nooit zo manifest geweest, hooguit dat baba van cricket houdt en ik van voetbal. Maar dat kun je met elke schoonvader hebben. We drinken samen een glas whisky.’
In december 1999 kwam Mayura in Nederland wonen. ‘Het is misschien mijn persoonlijkheid, maar ik maak me geen zorgen over verleden of toekomst. Ik vind het bijvoorbeeld belangrijk dat ik mijn eigen vrienden heb, mijn eigen wereld. In het begin was ik gewoon ook blij, ik had genoeg tijd gehad om afscheid te nemen, en ik wilde hier de taal leren, dingen doen. De schoonfamilie leren kennen, de kinderen. Dat ging goed. Het geluk was dat de inburgeringscursus een jaar daarvoor verplicht was gesteld. Dat hebben we als heel positief ervaren. Je leert de taal, maar je leert ook mensen kennen en bouwt vriendschappen op, merkwaardig genoeg met mensen die ook allochtoon zijn, niet met Nederlanders.’ Paul: ‘Dus dat is grappig, je komt daar voor de Nederlandse cultuur, maar er zitten Cubanen, Ghanezen, Turken. Je komt in een soort wereldbevolking terecht.’ Mayura: ‘Ik heb daarna allerlei baantjes gekregen, gewerkt bij een galerie en bij een callcenter van National Geographic, en in een reisbureau.’
‘Mijn familie heeft Mayura leren kennen in 1998/1999 tijdens haar tweede verblijf in Nederland,’ vertelt Paul. ‘Ze waren open en aardig tegen haar, maar ze zullen zich zeker hebben afgevraagd of ze niet wat erg jong was. Mijn ouders spraken niet erg goed Engels en Mayura nog geen Nederlands, de communicatie verliep dus een beetje moeilijk. Later, nadat we getrouwd waren, ging dat steeds beter, en mijn familie, mijn ouders voorop, raakten enorm op Mayura gesteld. Vooral mijn moeder was gek op haar. En andersom ook. Voor Mayura werd het ook heel erg háár familie die, althans voor een deel, het gemis aan haar eigen familie kon compenseren. Mayura noemde mijn moeder vaak per ongeluk oma, omdat ze natuurlijk een stuk ouder was dan haar eigen vader en moeder, en omdat ze in India nooit een oma gekend had. Dat vulde elkaar dus perfect aan. Het was ook heel erg duidelijk dat Mayura en ik het samen erg goed hadden, dat was voor mijn ouders natuurlijk erg belangrijk.
Voor mijn kinderen was het ook even wennen. Ze konden vanaf het begin het heel goed met Mayura vinden, maar mijn dochter vond het moeilijk om haar vriendinnen op de middelbare school te vertellen dat haar vader in India ging trouwen. Dat vond ze wel een beetje gek, en dat snapte ik ook heel goed. Maar dat duurde maar kort.
Van mijn vrienden heb ik nooit iets negatiefs gemerkt. Maar dat alles heeft ook veel met Mayura zelf te maken, het was en is een heel open, vrolijk en gemakkelijk mens. Daar viel ik zelf ook voor. Ze is spontaan, en kan enorm van dingen genieten. Daar hou ik van. Ze heeft een dromerige, poëtische kant, is ook taalgevoelig, en creatief. Op al die punten sluiten we goed op elkaar aan, ik heb nooit afstand tussen ons gevoeld.’
Hebben jullie het idee dat jullie een heel andere relatie zouden hebben als je met iemand van je eigen cultuur was getrouwd?
Paul: ‘Nee, niet anders. Ik denk dat we heel erg zijn gevallen voor elkaars persoonlijkheid. Ik vind het wel leuk om een Indiase schoonfamilie te hebben, want je bent een insider in een andere wereld. Ik ben erg geïnteresseerd in cultuur, maar het feit dat je dit op zo’n vanzelfsprekende, familieachtige manier ondergaat, vind ik echt een plus. Een verrijking.’ Mayura: ‘Mijn ouders vinden Paul de makkelijkste schoonzoon, hij is altijd geïnteresseerd. Maar ik heb niet het gevoel dat elke Nederlandse man zo is. En Indiase mannen hebben vaak een traditionele manier van leven. Paul doet boodschappen en kookt, een Indiase man is niet betrokken bij het huishouden. Indiase mannen hebben een bepaalde status. Ik hoor het ook van Indiase vriendinnen die met een westerse man getrouwd zijn: ze genieten van de vrijheid. Ze voelen zich geen knecht. En hier kun je met de fiets overal gaan en staan waar je wilt.
Toch heb ik ups en downs gehad. Dat werk bij het callcenter was niet leuk en in het begin had ik hier weinig vrienden, terwijl dat erg belangrijk voor me is. Ik ben een familiemens, gewend aan vrouwen om me heen. Ik zocht aansluiting. Nu heb ik een hele groep vrienden. Dat begon met een andere Indiase vrouw die in de wijk woonde. Ik kwam haar tegen bij de Albert Heijn en ze vroeg me te helpen met Diwali, het Indiase familiefeest. Via haar leerde ik andere mensen kennen uit India, Nederland en andere culturen. Allemaal vrije geesten die net zo makkelijk in Bombay als op de Dappermarkt rondlopen. Met de Indiase vrienden vieren we jaarlijks Diwali. Ze zijn mijn familie, ze geven me kracht en ik voel me zo geborgen. Dat is ook goed voor mijn relatie.’
Kinderen willen ze niet. Goed, Paul zou er nog wel willen, maar Mayura niet. Mayura: ‘Moedergevoelens heb ik nooit gehad. Ik wil voor mijzelf iets opbouwen. Misschien ben ik wel egocentrisch. Familie vind ik wel belangrijk, maar ik hoef er niets aan te breien. Anderen vragen wel eens: “Je zit in zo’n ver land, wat heb je straks nog?” Maar ik vind het goed zo.’
Natuurlijk hebben ze ook wel eens ruzie, zegt Paul. ‘Dat zijn meestal van die typische relatieruzietjes: waarom ruim je de was nou nooit eens op, doe het licht toch eens uit, je kent het wel. Er zijn natuurlijk wel wat verschillen tussen ons waarin cultuur een factor is. Ik ben nuchterder, calvinistischer en zij wat spiritueler, zweveriger, en dat leidt wel eens tot woordenwisselingen, maar dat is allemaal toch erg bescheiden bij ons, op het saaie af! Bovendien haat Mayura ruzie en geschreeuw, dus ook dat haalt de fut er wel uit!’
Valkuilen voor hun relaties zien ze nauwelijks. Paul: ‘Hooguit als Mayura straks ouder wordt, dan heeft ze misschien een sterkere hang naar India. Als je ouder wordt zoek je je vertrouwde omgeving op, je wortels. Of stel dat haar ouders ziek worden, dan wil ze daar toch bij zijn. Ook dan krijg je een hang naar thuis. En de kunstenaarsmarkt van India is booming. Het is interessant om daar te werken.’ Mayura: ‘Maar werken kan ik ook in twee culturen, deels daar, deels hier. Nee, ik zie de problemen niet zo in onze relatie. Paul en ik houden van dezelfde dingen: boeken, films, vrienden, kunst. Verder is dat werk erg belangrijk voor me. Ik heb inmiddels iets van mezelf gecreëerd, ik werk nu als kunstenaar en maak ook films, als freelancer. Daardoor heb ik vrijheid en voel ik me in balans. Niet dat ik het gemaakt heb, maar ik ben zeker niet ongelukkig. En in mijn werk doe ik iets met die Indiase kunst. Onbewust word ik toch in die hoek gedrukt. Als kunstenaar speelt identiteit een bepaalde rol, maar ik geloof wel in het individu. Het is toch vreemd dat je tussen twee paspoorten moet kiezen? Je kiest toch ook niet tussen een vader en een moeder? Identiteit mag geen gevangenis worden.’
Ze wonen zelf om de hoek van de plek waar Theo van Gogh werd vermoord. Merken zij iets van ‘het multiculturele drama’ dat zich in Nederland afspeelt? Paul: ‘Van discriminatie merken we zelf, persoonlijk, als stel niet veel. Onze vriendenkring is rijk geschakeerd. Dat neemt niet weg dat, omdat we een gemengde relatie hebben, je wel extra gevoelig wordt voor uitspraken die je op tv of op straat hoort over “buitenlanders” en zo. We zijn er allebei erg op gespitst dat mensen worden beoordeeld op het soort mens dat ze zijn, niet op hoe ze eruitzien of waar ze vandaan komen. Fatsoenlijk met elkaar omgaan, daar komt het uiteindelijk vooral op neer, waar je je ook in de wereld bevindt, met wie je ook te maken hebt.’
Brigitte Ars is verbonden aan onzeWereld, maandblad over ontwikkeling en globalisering. Eerder publiceerde ze in de Volkskrant en Trouw en werkte ze voor de Wereldomroep. Ze is getrouwd met een Indiër. Over haar belevenissen in India als schoondochter, partner en journalist schreef ze een boek, Hoe wikkel je een sari om. Een Nederlandse vrouw in India (2007).