Deborah uit Nederland en Ahmed uit Somalië
hmed Magan en Deborah Lucassen mogen dan een
totaal verschillende voorgeschiedenis hebben – hij komt uit
Mogadishu, zij uit Leimuiden – ze delen al vijftien jaar hun leven.
Samen hebben ze vier kinderen.
Geboortejaar: 1966
Geboorteplaats: Mogadishu, Somalië
Opleiding: meao, computerprogrammeur
Naam: Deborah Lucassen
Geboortejaar: 1970
Geboorteplaats: Leimuiden
Opleiding: studie Afrikaanse taalkunde, Leiden
ooi hè?,’ zegt Ahmed Magan, terwijl hij zelf
nog eens goedkeurend inspecteert hoe zorgvuldig de betonnen
grauwheid van de muren van hun flat is weggeschminkt door de felle
kleuren van Afrika. De wanden van de huiskamer zijn knalgeel
geverfd, de slaapkamer is gifgroen en de keuken kobaltblauw. Hier
is het altijd zomer. Slingers in de kamer – de laatste sporen van
een kinderverjaardag – maken het palet nog bonter. Deuren zijn er
niet, dat hoort niet. Een Afrikaanse enclave van hooguit zestig
vierkante meter, in een grijze buitenwijk van Leiden. Ahmed Magan,
Somaliër van geboorte, woont er met zijn Nederlandse vrouw Deborah
Lucassen. Samen hebben ze vier kinderen. De heer des huizes loopt
op blote voeten. ‘Mooi dat je gekomen bent,’ zegt hij stralend.
‘Fijn dat je naar ons verhaal wilt luisteren.’
Ahmed Magan werd in 1966 geboren in Mogadishu, hoofdstad van Somalië. Hij groeide op in een middleclass-gezin, zijn vader werkte als chef-kok bij westerse ambassades. Hij volgde een administratieve opleiding, werd computerprogrammeur. In 1988 vertrok hij naar Europa, met de bedoeling om daarna door te reizen naar Canada om te studeren. Door toevallige omstandigheden belandde hij na een tussenstop in Nederland. Hij zou er nooit meer weggaan. ‘Gelukkig maar,’ zegt zijn vrouw Deborah Lucassen (geboren in 1970). Hij vond Nederland opvallend mooi en netjes. Met gepaste bewondering kon hij naar pasgemaaide gazons staan kijken. Onvoorstelbaar dat die Nederlanders dat gras zo keurig wisten te krijgen, precies op lengte. ‘Totdat ik ontdekte dat ze bij een tuincentrum gewoon van die kant-en-klare rollen gras kopen.’ Ahmed kwam in een vluchtelingenopvang in Geleen terecht en belandde vervolgens via het Zeeuwse Hulst in Alkmaar. Toen hij in 1992 op cnn Mogadishu zag branden, wist hij dat van een terugkeer de eerste jaren niets meer zou komen.
In datzelfde jaar leerde hij op een bruiloft Deborah Lucassen kennen, die in Leiden Afrikaanse taalkunde studeerde. ‘Ik vond haar direct leuk,’ zegt hij. Ze kregen al snel een relatie. Al hadden Ahmeds Somalische vrienden ernstige bedenkingen tegen de liaison. ‘Je hoort niet buiten je clan te trouwen.’ Het feit dat zijn Hollandse vrouw geen moslim is, werkte ook al bepaald niet in haar voordeel. ‘Zelfs na vijftien jaar,’ zegt Deborah, ‘is het nog steeds zo dat mensen uit zijn clan proberen om hem aan een Somalische te koppelen.’ Inmiddels maakt dat haar niet meer zo onzeker als in het begin. Maar de eerste keer dat ze met Ahmed terugging naar zijn geboorteland voelde ze zich hoogst ongemakkelijk. Want ze zag ze heus wel kijken. ‘Somaliërs zijn grotendeels nomaden. Ze zijn extreem xenofoob, bijna een soort pvv-ers. Er gaat niks boven Somalië. En een echte vrouw hoort uiteraard kamelen te kunnen melken. Maar wat weet ik nou van kamelen? Ik weet iets van typen, niks van kamelen.’
Ahmed glimlacht. ‘Ja, normen en waarden, hè.’
Een vrouw zonder kinderen, dat kon natuurlijk al helemaal niet. Dat besefte Deborah wel. ‘Ik wist: ik moet kinderen krijgen. Anders kon ik het wel schudden bij Ahmed.’ Maar wat nou als dat niet gelukt zou zijn? Ahmed haalt zijn schouders op. ‘Voor mij zou het geen punt geweest zijn.’
‘Maar voor je familie wel. In hun ogen zou ik hopeloos gefaald hebben.’
Hij knikt bedachtzaam. ‘Maar ik zou wel bij je zijn gebleven.’
Deborah’s omgeving moest grondig wennen aan haar Afrikaanse partner. Vooral haar ouders wisten niet goed wat ze overkwam. Vóór Ahmed had ze een Nederlandse jongen gehad. Goed opgeleid en keurig katholiek. ‘Kon niet beter.’ Dat ze zo’n man inruilde voor zo’n… nou ja, voor die Ahmed, dat vonden haar ouders onbegrijpelijk. ‘Het heeft heel lang geduurd voordat ze hem echt accepteerden. Gaven ze hem met Sinterklaas zo’n ingewikkeld puzzeltje. Niemand die het voor elkaar kreeg om het op te lossen, behalve Ahmed. Daar raakten ze niet over uitgepraat. Dat die jongen dat kón…’ De rest van haar omgeving moest ook aan Ahmed wennen. Zelfs een schaars compliment klonk vaak toch nog akelig zuinig. ‘Hij is dan wel zwart, maar toch best aardig.’ En nóg hoor, bezweert ze, staat ze soms nog te kijken van wat mensen tegen haar zeggen. Laatst ging Ahmed met hun oudste zoon naar Somalië. ‘Een vriendin vroeg: “Ben je niet bang dat hij niet meer terugkomt?” “Nou ja, zei ik, zolang er niks met zijn vliegtuig gebeurt, ben ik daar niet bang voor.” “Dat bedoel ik niet,” zei ze. “Ben je niet bang dat hij je zoon meeneemt? Net als in Not without my daughter…” Dat soort wantrouwen zit blijkbaar heel diep. Waarschijnlijk ook omdat Ahmed moslim is. Een zwarte man uit Afrika, die ook nog de islam aanhangt… dat kán niet deugen.’
De buitenwereld reageerde vooral met achterdocht op de donkere man met zijn spierwitte tanden. Geld halen bij de bank bleek in de praktijk een moeizame onderneming. Wát? Drieduizend gulden voor die zwarte vent? Zou dat geld wel echt van hem zijn dan? Hij wordt ook nog steeds onevenredig vaak aangehouden in de auto. Want zou die Afrikaan nou werkelijk een rijbewijs hebben? Ze leerden er samen maar hard om te lachen.
Hun relatie kende de afgelopen jaren ferme pieken en diepe dalen. ‘We hebben ontzettend veel ruzies gehad,’ zegt Deborah. ‘We hebben allebei heel lang geleden onder depressies en overspannenheid.’ Maar dat had nauwelijks te maken met het verschil in afkomst en cultuur, vinden ze allebei. ‘Een relatie van een hardcore-Nederlander en een hardcore-Somaliër is per definitie onmogelijk. Je moet verder kunnen kijken dan je neus lang is. We hadden sowieso al heel veel raakvlakken. Door mijn studie was ik erg geïnteresseerd in Afrika. Het had meer te maken met hoe ikzelf in elkaar zit.
Ahmed komt uit een superondernemend verbaal milieu, ik ben veel minder assertief. Ik kom uit een keurig doorsneegezin met vier kinderen. Mijn vader was leraar Nederlands, later conrector op een middelbare school. Bij ons thuis werd nooit ruziegemaakt, dat was ik totaal niet gewend. Ahmed zegt direct waar het op staat. Bij onze derde ontmoeting maakte hij onomwonden duidelijk dat hij mijn parfum vond stinken. Ik was geschokt; zoiets zég je toch niet…? Nou, hij dus wel.’ Ahmed was er aanvankelijk ook zeker geen voorstander van dat Deborah mee zou gaan naar Somalië. ‘Ik wilde er direct na onze kennismaking al heen. Ahmed zei: “Niet doen.” Hij voorzag dat ik er nog te naïef voor was. Dat ik niet opgewassen zou zijn tegen het harde leven daar.’
Wat voegt de multiculturele achtergrond toe aan jullie relatie?
Ahmed: ‘Ik kijk met veel meer afstand naar mijn eigen gemeenschap. Daardoor zie je de dingen beter in hun ware verhouding.’
Deborah: ‘Het heeft mij enorm leren relativeren. Ik heb heel veel over mezelf geleerd. Als ik bij mijn Nederlandse vriend was gebleven, dan was ik misschien op mijn vijftigste gek geworden. In elk geval zou ik me nauwelijks hebben ontwikkeld. Nu word je voortdurend gedwongen om over jezelf en je eigen gemeenschap na te denken. Je ziet de dingen op ware grootte. Als ik weleens piekerde over problemen op m’n werk, realiseerde ik me opeens dat op datzelfde moment bij Ahmeds neefjes en nichtjes de kogels om de oren vlogen. Dat werkt buitengewoon verhelderend.’
Veranderde 11 september 2001 iets aan jullie bestaan?
‘Wat ik nu ga zeggen klinkt misschien gek,’ antwoordt Ahmed onverwacht plechtig. ‘Maar er zaten zeker goede kanten aan. Het is goed om polarisatie uit te spreken. Voordien bleef het allemaal onderhuids. Nu wist je tenminste waar mensen precies staan.’
Jouw achternaam is Magan. Dat is dezelfde achternaam als die van Ayaan Hirsi Ali.
‘Magan is een bekende familienaam, een jongensnaam. Hirsi Ali en ik zijn geen familie.’
Hoe keek je naar haar optreden?
‘Het is een bijzondere vrouw. Maar ik vind haar wel een beetje naief. Je moet niet alles uitspreken wat je denkt. Onderzoek het eerst.’
Wat zeiden je Somalische vrienden over haar?
‘Aan de ene kant voelen Somaliërs zich met haar verwant. Het is toch iemand uit ons land. Maar ze had wel een grote mond.’ Met vermanend geheven wijsvinger: ‘Dat meisje is pas dertig jaar, hoor. Ietsje minder hoog van de toren blazen is dan wel gepast.’
‘De welsprekendheid van Hirsi Ali vinden veel Somaliërs erg grappig,’ vult Deborah aan. ‘Die goedgebektheid is een hoogstaande Somalische waarde. Het feit dat ze ook nog eens een gekozen volksvertegenwoordiger wist te worden, was in de Somalische gemeenschap wel een beetje reden tot trots. Maar wát ze zei werd aanzienlijk minder gewaardeerd. Die kritiek op de islam werd niet of nauwelijks gedeeld. Dat ging veel Somaliërs toch te ver.’
Ahmed: ‘Het gaat niet om de islam, het gaat om het principe. Je komt in een ander land waar je gastvrij wordt ontvangen. Dan hoor je geen grote mond op te zetten en mensen te beledigen. Dat is onfatsoenlijk.’
Ahmed Magan is moslim. Zijn geloof is belangrijk voor hem, maar het is zeker niet allesbepalend. ‘Ik heb in Mogadishu jaren naast de moskee gewoond. Ik ben er bijna nooit binnen geweest. Alleen bij bijzondere gelegenheden. Zoals christenen die alleen met kerst naar de kerk gaan.’ Hun kinderen willen ze islamitisch opvoeden, maar zeker niet te streng. ‘In elk geval moeten ze vertrouwd zijn met de islam, voor als ze ooit naar Somalië willen,’ vindt Deborah. Zelf is ze geen moslim. ‘Nog niet.’ Dat onderscheidt hen ook van veel andere Somalisch-Nederlandse stellen. ‘Vaak zie je dat de Nederlandse vrouw ook moslim wordt en daar vervolgens geheel in opgaat. Bij ons is dat niet zo. We accepteren elkaar zoals we zijn, mét onze verschillen.’
Tot voor kort was Ahmed degene die overdag voor de kinderen zorgde, als Deborah naar haar werk was. Sinds zij haar baan kwijt is delen ze die taak. Ahmed is er opvallend goed in, vindt zijn vrouw. ‘Eigenlijk is Ahmed is een a-typische Somalische man. Hij kan goed koken, speelt graag met de kinderen. Daarin is hij heel grappig, leuk en warm. Hij heeft ook bedacht dat we in de winter allemaal samen op één kamer slapen.’
‘De kinderen moeten wármte krijgen.’
‘Dat was een heel goed idee van je. Maar het is totaal niet Somalisch.’
Ahmed, opeens ernstig: ‘Ik hou heel veel van mijn kinderen. Maar ik heb ook een hoge prijs voor ze betaald. Ik heb mijn dromen opgegeven. Ooit wilde ik een belangrijk man op een goede positie worden. Ik had willen studeren aan de landbouwhogeschool in Deventer. Maar dat zat er niet in. Als je hier komt, begin je vanaf nul. Je bent hier niemand. Daar heb ik me bij neergelegd. Ik zorg nu voor mijn kinderen, ik probeer sterke mensen van ze te maken die later goed in hun vel zullen zitten. Uiteindelijk wordt hun geluk vanzelf jouw geluk. Daarom woon ik hier nog steeds.’ Al kwam hun relatie er wel door onder druk te staan, zegt Deborah. ‘Het is erg leuk om als enige huisman op het schoolplein van je kinderen te staan, maar het betekent ook dat niemand je serieus neemt. Ahmed voelde zich niet begrepen, niet gewaardeerd.’
‘Ik heb me pas veel later gerealiseerd dat Ahmed eigenlijk steeds meer vervreemd is van zijn cultuur. In 1996 ging hij naar zijn broer in Kenia. Daarvoor moest hij een visum hebben. Op het vliegveld in Kenia bleek dat hij maar een half visum had. Ze waren er op de Keniaanse ambassade automatisch van uitgegaan dat hij dat verder zelf wel zou regelen. Somaliërs ritselen dat namelijk wel even. Honderd dollar tussen je paspoort en het is klaar. Zijn oudste broer hééft niet eens een paspoort. Die regelt zichzelf overal in Afrika wel naar binnen. Maar zo zit Ahmed niet in elkaar.’
Ahmed, verontwaardigd: ‘Ik zei: “Niks ervan, ik heb dit visum gekregen en ik verwacht dat jullie me doorlaten.” Ze hebben me drie dagen op het vliegveld vastgehouden.’
Deborah: ‘Een tijdje terug wilden we zijn moeder een paar maanden naar Nederland halen. Dat leek ons een goed idee, omdat ze dan wat intensiever contact met de kinderen zou kunnen hebben. Het was totaal niet de bedoeling om haar definitief hierheen te halen. Dat is niet nodig; ze heeft een mooi huis in Somalië. Maar ja, dan wreekt zich dat we zo eerlijk zijn. Je kunt op de ambassade beter een zielig verhaal ophangen dan gewoon eerlijk zeggen hoe het zit. We zeiden dat we het verblijf ook zelf wilden betalen. Nou, dat vonden ze helemaal idioot. Het is niet doorgegaan. Achteraf denk ik dat we maar beter een vals visum hadden kunnen kopen.’
Ahmed lacht breed: ‘Ik ben een Hollander geworden.’
Deborah, naar haar man kijkend. ‘En we zijn na vijftien jaar nog altijd bij elkaar. Da’s ook zoiets: veel Somalische mannen gaan scheiden. Dan kunnen ze samen een uitkering toucheren. Dat wil hij pertinent niet.’
Ahmed: ‘Ik wil de vader van dit gezin zijn. En de man van Deborah.’
Deborah: ‘Het is soms stuitend hoe de buitenwereld blijft pushen: ga toch uit elkaar. Dan voel je je wel heel erg verlaten. Maar dat doen we niet, hè Ahmed?’ Ze kijkt hem aan. Hij glimlacht, van oor tot oor, en schudt dan nadrukkelijk zijn hoofd. ‘Dat kan toch niet. Wij zijn in elkaar geworteld.’
Ze zwijgt, zegt dan: ‘Ik zou vandaag weer voor hem kiezen.’
Coen Verbraak (1965) werkt als journalist/interviewer voor de Volkskrant en Vrij Nederland. Daarnaast maakt hij televisiedocumentaires voor de vara, de nps en de kro.