Marcel uit Nederland en Odavia uit Spanje
CARINE DAMEN
ij moet niets van Nederland hebben. Hij zou
best in Spanje, haar moederland, willen wonen. Maar ze zitten hier
nog een paar jaar vast, voor zijn kinderen. ‘Ik mis de zon! Als
Marcel straks niet met me terugkeert naar Gran Canaria, pak ik hem
gewoon op en neem hem mee.’
Marcel Heemskerk (53)
Nationaliteit: Nederlandse
Geboren in: Noordwijkerhout
Werk: leraar Nederlands aan de Volksuniversiteit in Amsterdam
Samen hebben zij een dochter: Sara (1). Marcel heeft twee kinderen uit een vorige relatie: Jordi (11) en Charli (8)
Naam: Odavia Bueno Diaz (34)
Nationaliteit: Spaanse
Geboren in: Las Palmas, Gran Canaria, Canarische Eilanden
Werk: juridisch onderzoeker aan de faculteit Rechten van de Universiteit van Amsterdam. Is gepromoveerd op 2 november 2007
Kwam in Nederland: september 2000
Odavia Bueno Diaz:
Nationaliteit: Nederlandse
Geboren in: Noordwijkerhout
Werk: leraar Nederlands aan de Volksuniversiteit in Amsterdam
Samen hebben zij een dochter: Sara (1). Marcel heeft twee kinderen uit een vorige relatie: Jordi (11) en Charli (8)
Naam: Odavia Bueno Diaz (34)
Nationaliteit: Spaanse
Geboren in: Las Palmas, Gran Canaria, Canarische Eilanden
Werk: juridisch onderzoeker aan de faculteit Rechten van de Universiteit van Amsterdam. Is gepromoveerd op 2 november 2007
Kwam in Nederland: september 2000
Odavia Bueno Diaz:
k wil niet in Nederland wonen. Het is hier
koud en en de mensen zijn een stuk afstandelijker dan ik thuis
gewend ben. Het is ook nooit de bedoeling geweest dat ik me hier
zou vestigen, dat is puur toeval geweest. En nu zit ik vast omdat
ik van Marcel houd en niet zonder hem wil leven.
In 1995 kwam ik voor het eerst naar Nederland.
Ik kwam met een groep Spaanse rechtenstudenten een jaar naar
Amsterdam, via Erasmus, een Europees uitwisselingsprogramma. Het
hele jaar heb ik geen Nederlander leren kennen, zo stug en
onvriendelijk waren ze. Toen ik vertrok wist ik zeker dat ik nooit
meer terug zou komen naar Nederland.
Toch ben ik teruggekomen. Dat kwam doordat ik in 1999 in Leuven (België) ben gaan wonen. Ik had een Europese beurs gekregen om daar een jaar een master te doen. Ik had toen al in Spanje als advocaat gewerkt. Daar in Leuven kwam ik op het idee nog één keer naar Amsterdam te komen. Slechts een paar dagen, om oude Spaanse vrienden op te zoeken. Ze waren eigenaars van een Spaans restaurant waar ik tijdens dat uitwisselingsjaar had gewerkt.
Ik ben toen ook heel even langsgegaan bij de faculteit Rechten en daar kwam ik de Erasmus-coördinator van toen tegen. Er was een Spaanse onderzoeker nodig voor een Europees project, zei ze. Ik kreeg een mooi aanbod: een onderzoeksbaan voor vier jaar en ik zou ook promoveren.
Dat kon ik niet laten schieten. Ik ben behoorlijk ambitieus en wilde graag promoveren. Het is maar vier jaar, dacht ik, en dan ga ik lekker met een goed curriculum en een titel terug naar Gran Canaria, waar ik dan natuurlijk een goede baan kan krijgen.
Marcel was mijn docent op de Volksuniversiteit waar ik Nederlandse les volgde. Het is wel heel traditioneel, dat hij mijn leraar was en ook nog achttien jaar ouder is. Maar ik merk niets van het leeftijdsverschil. Ik val op oudere mannen.
Het was geen liefde op het eerste gezicht. Waarom heeft hij die oude, lelijke, verkreukelde kleren aan? dacht ik als ik hem voor de klas zag staan. Waarom strijkt zijn vrouw zijn overhemden niet? Waarom koopt ze niets nieuws voor hem? Ik wist natuurlijk niet dat hij gescheiden was en alleen woonde.
In Spanje vindt iedereen het heel belangrijk om er goed en smaakvol uit te zien. Het is not done om geen aandacht aan je uiterlijk te besteden, ook niet voor mannen. Daarom begreep ik niet dat Marcel in een hippieshirt voor de klas stond. Maar ik vond hem wel leuk.
Hij vond mij ook leuk en geestig, dat merkte ik aan hem, ondanks zijn Hollandse afstandelijkheid. Hij werd niet boos op mij als ik te laat kwam, terwijl hij tegen andere cursisten heel streng was.
Het heeft toen nog anderhalf jaar geduurd voor we een relatie kregen. Al eerder had ik voorgesteld om een keer koffie te gaan drinken. Maar toen reageerde Marcel met: “Bel me maar.” Dat vind ik vreemd en typisch Hollands. In Spanje nemen mannen vaak het initiatief.
Op een gegeven moment, ik had toen geen les meer bij Marcel, kwam ik hem in de buurt van de Volksuniversiteit tegen. Hij reed weg op de fiets, ik riep hem en hij stopte. Wanneer zullen we nou eens koffiedrinken, vroeg ik. En toen pakte die sukkel zijn agenda! Dat vind ik nou echt Nederlands: zonder enige spontaniteit worden hier weken van tevoren afspraken gepland. En ja hoor, zonder blikken of blozen stelde Marcel voor om elkaar vijftien dagen later, jazeker, vijftien hele dagen later, te treffen in een café.
Daar bleken ze geen koffie te serveren, alleen bier. Ik ben tien keer naar de wc gegaan. Maar tijdens dat gesprek merkte ik dat Marcel een heel bijzondere man is. Hij vertelde alles over zichzelf, zonder schaamte of terughoudendheid. Ook dat hij gescheiden was en twee kinderen had.
We zijn naar de film geweest en toen ik op de tram stapte, zei ik: nu moet je mij bellen. Het duurde weer twee weken voor hij dat deed! Ik weet niet of dit te wijten is aan zijn typisch Hollandse mentaliteit of aan het feit dat hij een man is. Mannen kunnen wachten, vrouwen niet.
Maar toen hij dus eindelijk belde vroeg Marcel of hij de volgende dag langs mocht komen. Maar ik was boos omdat hij niet eerder had gebeld en heb gezegd dat ik niet kon. Toch wilde ik hem dolgraag zien. Ik zei toen: ik kom zelf wel als ik toevallig tijd heb. Toen ik binnenkwam, kuste Marcel mij. Ik ben nooit meer weggegaan.
Marcel geeft me rust. Ik voel me beschermd door hem. Hij geeft mij liefde zoals deze moet zijn: onvoorwaardelijk, zoals de liefde die je van je ouders krijgt. Ze houden van je, wat er ook gebeurt.
Marcel zegt vaak dat hij van me houdt, hij raakt me veel aan en hij kust me vaak, ook waar anderen bij zijn. Dat doen Spaanse mannen minder. Dat klinkt vreemd, want in Spanje raken we elkaar juist meer aan dan hier. Maar in een relatie gedragen we ons juist afstandelijker, vooral als er anderen bij zijn.
Marcel kookt ook bijna iedere dag voor mij. Heerlijk! Een Spaanse man zou dat niet snel doen, dat vinden ze in mijn land vrouwenwerk. Marcel vindt het leuk om te koken en te zorgen. Hij is er ook erg goed in, zoals meer Nederlandse mannen, heb ik gemerkt. Hoe hij Sara vasthoudt! Hoe hij haar een luier omdoet, haar in slaap wiegt! Hij lijkt wel een vrouw. Sara is verliefd op hem.
Marcel heeft een heel goede invloed op mij. Hij is de eerste man bij wie ik kalm blijf. Ik kan hysterisch en onmogelijk zijn, ik ontplof om een klein voorval. In Spanje hebben veel mensen dat, en dus heb je steeds explosies tussen stellen. Dat is heel vermoeiend, je bent dagenlang boos, echt boos. Dat kost ontzettend veel energie, je bent alleen maar bezig met je boosheid en je voelt een constante pijn.
Op Marcel ben ik maar één dag boos. Dat gaat zo: ik ontplof en hij luistert. Vervolgens gebeurt er niets. Ik spreek dan de rest van de dag niet met hem en dan ben ik weer gekalmeerd. Ik kan niet een halfuur later al net doen alsof er niets gebeurd is. Marcel kan dat wel, onbegrijpelijk.
Marcel is de enige Nederlandse man met wie ik het bed heb gedeeld. Ik kan dus niets algemeens over de Nederlandse man als minnaar zeggen. Maar vergeleken met Spaanse mannen is Marcel zeker niet saai en ook niet minder gepassioneerd. Seks is eigenlijk vanzelf goed als je van iemand houdt. Dat heeft niet met nationaliteit te maken.
Maar Marcel heeft ook een aantal eigenschappen, waar ik altijd moeite mee blijf hebben. Hij koopt nooit nieuwe kleren, dat moet ik voor hem doen. Een ander twistpunt dat altijd weer terugkomt, is de kwestie van het uitgaan. Marcel heeft totaal geen behoefte aan sociale contacten, hij zou een kluizenaar kunnen zijn. Hij gaat nooit naar feestjes, nodigt nooit vrienden uit en ziet zijn familie, als het aan hem ligt, weinig.
Alleen zijn gezin telt voor hem. En eten en voetbal. ’s Avonds kijken we tv. Nederlandse programma’s, want Spaanse zenders kunnen we niet ontvangen. Dat kan alleen bij upc en Marcel wil niets met dat bedrijf te maken hebben. Hij wil niet accepteren dat het erg belangrijk is voor mij.
In Gran Canaria ging ik in het weekend altijd met een groep vrienden naar het strand of naar het huis van mijn moeder, in de bergen. Het is daar altijd feest en niemand heeft een agenda. In het dorpje kwam iedereen bij elkaar over de vloer, iedereen was welkom.
Hier ga ik maar heel zelden ergens heen, en als ik ga, moet ik alleen. Marcel heeft nooit zin om weg te gaan. Als ik een feestje heb, zegt hij: “Ga maar alleen.” Daar ben ik nu aan gewend, ik wil ook niet dat hij zich gedwongen voelt te gaan. Maar ik vind het nog steeds erg jammer.
Hij wil ook niet samen salsadansen. Ik ga daar alleen heen, terwijl ik dolgraag met hem samen zou willen dansen. Dat heeft ook een mooie kant: een Spaanse man zou zijn vrouw nooit alleen ergens naartoe laten gaan en al helemaal niet naar een plaats waar veel concurrenten komen.
Ook vindt Marcel het goed dat ik alleen op vakantie ga. We gaan ieder jaar in de zomer samen naar Gran Canaria maar Marcel wil in de winter thuisblijven. Dus ga ik rond kerst altijd alleen met Sara. Dat zouden Spaanse echtgenoten dus ook nooit doen, die zijn veel te jaloers. Marcel geeft mij de ruimte, hij vertrouwt mij volledig. Dat is heerlijk.
Door Marcel ben ik ook van uiterlijk veranderd. Ik draag nooit meer make-up, want Marcel houdt daar niet van. Ook koop ik maar heel weinig kleding want hier in het huis van Marcel zijn toch niet genoeg kasten om ze in op te bergen. Ik draag maar vier broeken en loop nooit op hakken. Op de faculteit valt dat niet op, bijna niemand draagt daar hippe kleding of make-up. Maar in Spanje kun je zoiets niet maken. Als mijn vrienden van daar me nu konden zien! Je kunt wel zeggen dat ik geïntegreerd ben.
We praten veel over cultuurverschillen. Het blijft een issue. Maar we proberen beiden ons aan te passen. Marcel is bijvoorbeeld met mij getrouwd omdat ik dat erg graag wilde. Zelf vond hij dat, typisch Nederlands, niet nodig. Ik op mijn beurt probeer plezier te putten uit ons huismussenleven en minder te klagen.
Marcel is tegemoetgekomen aan mijn wens vaker weg te gaan in het weekend. We hebben een stacaravan gekocht in Noordwijkerhout. Een broer van Marcel heeft daar een vakantiehuis samen met zijn vrouw. Dat zijn heel gastvrije mensen. Nu kan ik toch in het weekend naar het strand en krijg ik het familiegevoel een beetje terug als ik daar ben.
Door mij heeft Marcel nu meer contact met de rest van zijn familie. Hij komt uit een gezin met negen kinderen maar zag zijn broers en zussen haast nooit. Ik mis mijn familie juist heel erg; in Gran Canaria zag ik ze iedere week. Nu zoeken we Marcels broers en zussen vaker op.
Vroeger had ik nooit gedacht dat ik met een achttien jaar oudere man zou trouwen. Een man die nooit uitgaat, die door al mijn vrienden zeer afstandelijk wordt gevonden, die geen spontane dingen doet. Maar ik weet dat hij de ware is. Ik ben bereid dingen voor Marcel op te geven. Bovendien gloort er hoop: over een jaar of acht hopen we samen naar Gran Canaria te emigreren. Dan zijn Jordi en Charli negentien en zestien en kunnen ze zelf kiezen of ze mee willen. Marcel spreekt goed Spaans en hij zegt dat hij meewil.
Tot die tijd moet ik het hier uit zien te houden. Ik vind het nu wel wat leuker in Nederland. Via mijn werk heb ik contact met leuke Nederlanders en ik heb nu ook Nederlandse vrienden. Je moet gewoon geduld hebben met Nederlanders. En je moet de vriendschap een kans geven.
Toch zal ik me hier nooit echt thuis voelen. Ik voel me welkom, dat wel, maar ik moet iedere dag vechten voor de makkelijkste dingen. Want het taalprobleem blijft. Hoewel niemand mij discrimineert, blijf ik een buitenlander.
Marokkanen spreken mij soms in het Arabisch aan omdat ze denken dat ik één van hen ben. Ik voel me niet erg verbonden met hen, want ik blijf Europese. Toch begrijp ik hen wel. Het is lastig om hier te integreren. Op de Canarische Eilanden worden asielzoekers warmer ontvangen. We verwelkomen nieuwkomers omdat we hen begrijpen; ook wij waren ooit emigranten. Bij ons worden geen moskeeën in brand gestoken.
Dat is een van de vele details die maken dat ik niet kan wennen aan het Nederlandse leven zoals het is. Ik heb heel weinig contact met de buren. In de tram praat niemand met elkaar, iedereen zit elkaar maar chagrijnig aan te staren. En het ruikt hier anders: hoe, dat kan ik niet uitleggen. In Gran Canaria ruik ik de zee. Ik mis de zon! Ik ga zeker terug. Als Marcel uiteindelijk toch niet meewil, pak ik hem gewoon op en neem hem mee.’
Marcel Heemskerk:
‘Als je me vijf jaar geleden had verteld dat ik nu getrouwd was, dan had ik je voor gek verklaard. Ik vind het huwelijk grote onzin. Toch ben ik met Odavia getrouwd. Ze wilde dat graag.
Het is een vluggertje geweest. Odavia was zwanger van Sara en we gingen naar de gemeente zodat ik het kind kon erkennen. De ambtenaar zei toen dat het handiger en goedkoper was om te trouwen. We hebben een dag geprikt waarop het gratis was, zeven weken voor de bevalling.
Maar Odavia laat het hier niet bij zitten. Ze wil een megabruiloft in Spanje, in de kerk, met een jurk vol tierlantijnen en kinderen die bloemen strooien. Haar ouders betalen die bruiloft, dus zij beslissen mee wie de gasten zullen zijn. Daar zie ik enorm tegenop.
Iedereen wordt daar uitgenodigd: buurvrouwen, onbekende collega’s, vage kennissen. Ik wil niet met vierhonderd onbekenden vieren dat ik van Odavia houd. Toch ga ik het doen want voor haar is het de dag van haar leven.
Niemand in onze kennissenkring stelt vragen over onze interculturele relatie. Men vindt het heel gewoon. Odavia komt natuurlijk uit een Europees land en de tijd waarin dat ver weg en exotisch was, ligt achter ons. Bovendien associëren de meeste Nederlanders Spanje met fijne vakanties, dus niemand zegt ooit iets negatiefs over Odavia’s achtergrond.
Als iemand mij zou vragen waarop je moet letten als je een Spaanse vrouw hebt, dan zeg ik “familie”. Daar moet je echt rekening mee houden. Op vakantie in Gran Canaria is het ondenkbaar dat we niet bij Odavia’s familie op bezoek gaan. Ze komen hier ook regelmatig langs. Ik ontvang ze open en ruimhartig, want ik wil mijn vrouw niet kwetsen, maar het kost mij moeite. Ik houd niet van gasten, vooral niet als ze lang blijven.
Bovendien weet ik dat Odavia’s moeder aan het begin moeite met mij had. Wat moet je met zo’n oude man?, heeft ze haar dochter gevraagd. Odavia vindt dat vervelend, ze wil het graag goed doen in de ogen van haar ouders. Zelf vindt ze ons leeftijdsverschil overigens ook lastig. Elke keer als we een stel met een oudere man en een jongere vrouw zien, maakt ze er een opmerking over.
Zo hecht als Odavia zich met haar familie voelt, zo losgezongen heb ik me van de mijne. Ik vind het leuk om mijn familieleden te zien maar ik zoek ze niet vaak op. Ik heb een hekel aan verjaardagen. Bovendien heb ik negen broers en zussen; dat zijn, inclusief partners en kinderen, wel erg veel verjaardagsfeesten!
Vaak weet ik niet of cultuur ten grondslag ligt aan onze verschillen. Het kan ook sekse of leeftijd zijn. En soms verwacht je een verschil, dat er dan niet is. In bed merk ik bijvoorbeeld niet dat mijn vrouw Spaans is. Ze gedraagt zich precies hetzelfde als de Nederlandse vriendinnen die ik heb gehad.
Bij gesprekken merk ik het wel. Odavia heeft bijvoorbeeld geen idee wat een autoloze zondag is, en wat dat betekende in de jaren zeventig. Ook zegt het kabinet-Den Uyl haar niets. Voor mij is dat kabinet een keerpunt in de geschiedenis. Het heeft mijn generatie bij de politiek betrokken. Dat zal een Nederlandse vrouw van haar leeftijd ook niet begrijpen maar die zal dan nog wel weten wie Den Uyl was.
Toch denk ik dat het gezond is voor een relatie om niet overal hetzelfde over te denken. Het gaat erom hoe je de verschillen samen overbrugt. Die stacaravan in Noordwijkerhout vind ik een goed voorbeeld van hoe Odavia en ik daarin slagen. Zij wil steeds reizen en weekenden weg, ik ben opgegroeid in Noordwijkerhout. In de duinen liggen mijn roots.
Wat de sociale contacten betreft, ligt het wat lastiger. Hoe graag ik Odavia ook een plezier wil doen, ik ga niet mee naar salsadansen. Ik houd niet van dansen, het herinnert me aan het stijldansen van mijn jeugd en dat vond ik toen al vreselijk.
Dat ik verder zo weinig met haar uitga, komt vooral omdat ik twee avonden in de week werk en drie kinderen heb. De oudste twee komen om het weekend. Dan heb je weinig vrije avonden. Volgens Odavia ligt het aan Nederland. In Gran Canaria zou ze Sara naar haar moeder brengen en lekker uitgaan. Dat zal best. Maar sinds kort hebben we een vaste oppas, dus dat argument geldt niet meer.
Ik begrijp wel dat Odavia haar moederland mist. Het is daar altijd warm, het leven speelt zich op straat af. Als alternatief wil ze graag Spaanse televisie kijken, maar daarvoor moeten we een abonnement bij upc afsluiten en dat vind ik zo’n slecht bedrijf dat ik liever twee vingers laat afhakken dan dat ik er weer mee in zee ga.
Odavia heeft een Spaans temperament en dat betekent dat ze veel energie heeft en geeft. Ze legt haar problemen meteen op tafel. Dat is handig maar soms wordt dat ook te veel. Als ze iets wil hebben dan rust ze niet voor ze het ook heeft.
Laatst wilde ze een klerenkast hebben om haar talloze kledingstukken in op te bergen. Ze had al twee grote kasten gekocht, maar toch was er nog niet genoeg bergruimte. Ik heb toen aangeboden er zelf één te maken en die is nu nog niet af. Dat irriteert haar en dan gaat ze klagen en kritiek leveren. Ik kan niet goed tegen kritiek.
Verder heb ik soms moeite met haar zwijgen na een ruzie. Soms duurt dat uren. Dat vind ik zo maf dat ik dan zelf ook maar niets zeg. Haar ouders praten soms dagenlang niet met elkaar en dat vind ik al helemaal onvoorstelbaar. Ook schijnt het daar normaal te zijn om een ruzie te winnen door je stem te verheffen. Ik ben niet zo, ik schreeuw nooit.
Ik ben ook geen agendaman, zoals Odavia beweert. Door mijn werk en de zorg voor mijn kinderen zit ik in een vast stramien zodat ik niet spontaan iets kan gaan drinken met iemand.
Het was overigens nooit de bedoeling dat we een vaste relatie zouden krijgen. Odavia heeft vanaf het begin gezegd dat ze twee jaar later terug zou gaan naar Gran Canaria. En ik kon niet mee omdat ik mijn twee kinderen hier had. Maar haar promotie liep vertraging op en onze relatie werd steeds hechter.
Nu woont ze al weer veel langer dan gepland in Nederland. Odavia vindt dat ze een echte Hollandse vrouw is geworden, met weinig kleren en zonder make-up. Maar ze heeft ontzettend veel kleren, ze gooit nooit iets weg! Make-up hoeft voor mij niet, het kust niet lekker en Odavia heeft het niet nodig. Ze is mooi van zichzelf.
Zelf draag ik alleen spijkerbroeken. Ik heb één “geklede” broek die ik altijd uit de kast trek als ik naar iets officieels moet. Wel heb ik laatst een nieuw pak gekocht voor Odavia’s promotie. Dat moest van haar want mijn geklede broek had ik ook al op de begrafenis van mijn moeder gedragen. En ook op ons huwelijk trouwens. Als we straks voor de kerk gaan trouwen zal ik wel weer een pak moeten aanschaffen, vrees ik.
Odavia kocht in het verleden vaak kleren en cadeautjes voor mij. Dat wilde ik niet meer want ze kocht nooit de goede maat of ik vond het kledingstuk of het cadeau niet mooi. Odavia vond dat ik het zelf moest gaan ruilen en daar had ik geen zin in.
In Spanje is het gewoon dat vrouwen kleren kopen voor hun man maar ik vind dat onpraktisch. Ook koopt men daar vaak zomaar iets leuks voor partners en kinderen. Ik geef alleen cadeaus met Sinterklaas en verjaardagen.
Ik heb sowieso een bloedhekel aan winkelen. Odavia wil daarentegen het liefst iedere week gezellig samen naar de stad en dan vooral op zondagmiddag naar de Kalverstraat. Ze vindt dat juist het meest gezellige tijdstip omdat het dan lekker druk is.
Wat Odavia in mij ziet? Ik ben een stabiele factor in haar leven. Mijn humeur kent geen climaxen, ik ben eigenlijk altijd een beetje hetzelfde. Odavia kan alles bij me kwijt zonder dat het consequenties heeft voor onze relatie. Hoe hysterisch ze ook doet, ik zal haar niet verlaten.
Voor mij blijft ze hier in Nederland. Daarom wil ik over een paar jaar ook met haar meegaan naar Spanje. De vraag alleen is wat ik daar voor werk moet gaan doen. Mijn schoonmoeder zal dan steeds op de stoep staan, vrees ik. Maar ach, ik zie dit alles niet als problematisch. Als ik een Nederlandse vrouw had gehad, dan had ze misschien terug willen verhuizen naar Heerlen. Dan ga ik liever naar Gran Canaria.’
Naam: Carine Damen (1969)
Geboren in: De Bilt
Opleiding: studie Nederlands, afstudeerrichting moderne letterkunde aan de universiteit van Leiden. Afgestudeerd op literatuur van de joodse tweede generatie.
Werk: freelance journalist sinds 1993. Publiceerde in tientallen Nederlandse kranten en tijdschriften, van Quote tot de Volkskrant en van Nieuw Israelietisch Weekblad tot NRC Handelsblad. Momenteel vaste medewerker van HP/De Tijd (kunst & cultuur), Algemeen Dagblad en Mind Magazine. Geeft daarnaast Nederlandse taal- en schrijfl es op het roc van Amsterdam.
Toch ben ik teruggekomen. Dat kwam doordat ik in 1999 in Leuven (België) ben gaan wonen. Ik had een Europese beurs gekregen om daar een jaar een master te doen. Ik had toen al in Spanje als advocaat gewerkt. Daar in Leuven kwam ik op het idee nog één keer naar Amsterdam te komen. Slechts een paar dagen, om oude Spaanse vrienden op te zoeken. Ze waren eigenaars van een Spaans restaurant waar ik tijdens dat uitwisselingsjaar had gewerkt.
Ik ben toen ook heel even langsgegaan bij de faculteit Rechten en daar kwam ik de Erasmus-coördinator van toen tegen. Er was een Spaanse onderzoeker nodig voor een Europees project, zei ze. Ik kreeg een mooi aanbod: een onderzoeksbaan voor vier jaar en ik zou ook promoveren.
Dat kon ik niet laten schieten. Ik ben behoorlijk ambitieus en wilde graag promoveren. Het is maar vier jaar, dacht ik, en dan ga ik lekker met een goed curriculum en een titel terug naar Gran Canaria, waar ik dan natuurlijk een goede baan kan krijgen.
Marcel was mijn docent op de Volksuniversiteit waar ik Nederlandse les volgde. Het is wel heel traditioneel, dat hij mijn leraar was en ook nog achttien jaar ouder is. Maar ik merk niets van het leeftijdsverschil. Ik val op oudere mannen.
Het was geen liefde op het eerste gezicht. Waarom heeft hij die oude, lelijke, verkreukelde kleren aan? dacht ik als ik hem voor de klas zag staan. Waarom strijkt zijn vrouw zijn overhemden niet? Waarom koopt ze niets nieuws voor hem? Ik wist natuurlijk niet dat hij gescheiden was en alleen woonde.
In Spanje vindt iedereen het heel belangrijk om er goed en smaakvol uit te zien. Het is not done om geen aandacht aan je uiterlijk te besteden, ook niet voor mannen. Daarom begreep ik niet dat Marcel in een hippieshirt voor de klas stond. Maar ik vond hem wel leuk.
Hij vond mij ook leuk en geestig, dat merkte ik aan hem, ondanks zijn Hollandse afstandelijkheid. Hij werd niet boos op mij als ik te laat kwam, terwijl hij tegen andere cursisten heel streng was.
Het heeft toen nog anderhalf jaar geduurd voor we een relatie kregen. Al eerder had ik voorgesteld om een keer koffie te gaan drinken. Maar toen reageerde Marcel met: “Bel me maar.” Dat vind ik vreemd en typisch Hollands. In Spanje nemen mannen vaak het initiatief.
Op een gegeven moment, ik had toen geen les meer bij Marcel, kwam ik hem in de buurt van de Volksuniversiteit tegen. Hij reed weg op de fiets, ik riep hem en hij stopte. Wanneer zullen we nou eens koffiedrinken, vroeg ik. En toen pakte die sukkel zijn agenda! Dat vind ik nou echt Nederlands: zonder enige spontaniteit worden hier weken van tevoren afspraken gepland. En ja hoor, zonder blikken of blozen stelde Marcel voor om elkaar vijftien dagen later, jazeker, vijftien hele dagen later, te treffen in een café.
Daar bleken ze geen koffie te serveren, alleen bier. Ik ben tien keer naar de wc gegaan. Maar tijdens dat gesprek merkte ik dat Marcel een heel bijzondere man is. Hij vertelde alles over zichzelf, zonder schaamte of terughoudendheid. Ook dat hij gescheiden was en twee kinderen had.
We zijn naar de film geweest en toen ik op de tram stapte, zei ik: nu moet je mij bellen. Het duurde weer twee weken voor hij dat deed! Ik weet niet of dit te wijten is aan zijn typisch Hollandse mentaliteit of aan het feit dat hij een man is. Mannen kunnen wachten, vrouwen niet.
Maar toen hij dus eindelijk belde vroeg Marcel of hij de volgende dag langs mocht komen. Maar ik was boos omdat hij niet eerder had gebeld en heb gezegd dat ik niet kon. Toch wilde ik hem dolgraag zien. Ik zei toen: ik kom zelf wel als ik toevallig tijd heb. Toen ik binnenkwam, kuste Marcel mij. Ik ben nooit meer weggegaan.
Marcel geeft me rust. Ik voel me beschermd door hem. Hij geeft mij liefde zoals deze moet zijn: onvoorwaardelijk, zoals de liefde die je van je ouders krijgt. Ze houden van je, wat er ook gebeurt.
Marcel zegt vaak dat hij van me houdt, hij raakt me veel aan en hij kust me vaak, ook waar anderen bij zijn. Dat doen Spaanse mannen minder. Dat klinkt vreemd, want in Spanje raken we elkaar juist meer aan dan hier. Maar in een relatie gedragen we ons juist afstandelijker, vooral als er anderen bij zijn.
Marcel kookt ook bijna iedere dag voor mij. Heerlijk! Een Spaanse man zou dat niet snel doen, dat vinden ze in mijn land vrouwenwerk. Marcel vindt het leuk om te koken en te zorgen. Hij is er ook erg goed in, zoals meer Nederlandse mannen, heb ik gemerkt. Hoe hij Sara vasthoudt! Hoe hij haar een luier omdoet, haar in slaap wiegt! Hij lijkt wel een vrouw. Sara is verliefd op hem.
Marcel heeft een heel goede invloed op mij. Hij is de eerste man bij wie ik kalm blijf. Ik kan hysterisch en onmogelijk zijn, ik ontplof om een klein voorval. In Spanje hebben veel mensen dat, en dus heb je steeds explosies tussen stellen. Dat is heel vermoeiend, je bent dagenlang boos, echt boos. Dat kost ontzettend veel energie, je bent alleen maar bezig met je boosheid en je voelt een constante pijn.
Op Marcel ben ik maar één dag boos. Dat gaat zo: ik ontplof en hij luistert. Vervolgens gebeurt er niets. Ik spreek dan de rest van de dag niet met hem en dan ben ik weer gekalmeerd. Ik kan niet een halfuur later al net doen alsof er niets gebeurd is. Marcel kan dat wel, onbegrijpelijk.
Marcel is de enige Nederlandse man met wie ik het bed heb gedeeld. Ik kan dus niets algemeens over de Nederlandse man als minnaar zeggen. Maar vergeleken met Spaanse mannen is Marcel zeker niet saai en ook niet minder gepassioneerd. Seks is eigenlijk vanzelf goed als je van iemand houdt. Dat heeft niet met nationaliteit te maken.
Maar Marcel heeft ook een aantal eigenschappen, waar ik altijd moeite mee blijf hebben. Hij koopt nooit nieuwe kleren, dat moet ik voor hem doen. Een ander twistpunt dat altijd weer terugkomt, is de kwestie van het uitgaan. Marcel heeft totaal geen behoefte aan sociale contacten, hij zou een kluizenaar kunnen zijn. Hij gaat nooit naar feestjes, nodigt nooit vrienden uit en ziet zijn familie, als het aan hem ligt, weinig.
Alleen zijn gezin telt voor hem. En eten en voetbal. ’s Avonds kijken we tv. Nederlandse programma’s, want Spaanse zenders kunnen we niet ontvangen. Dat kan alleen bij upc en Marcel wil niets met dat bedrijf te maken hebben. Hij wil niet accepteren dat het erg belangrijk is voor mij.
In Gran Canaria ging ik in het weekend altijd met een groep vrienden naar het strand of naar het huis van mijn moeder, in de bergen. Het is daar altijd feest en niemand heeft een agenda. In het dorpje kwam iedereen bij elkaar over de vloer, iedereen was welkom.
Hier ga ik maar heel zelden ergens heen, en als ik ga, moet ik alleen. Marcel heeft nooit zin om weg te gaan. Als ik een feestje heb, zegt hij: “Ga maar alleen.” Daar ben ik nu aan gewend, ik wil ook niet dat hij zich gedwongen voelt te gaan. Maar ik vind het nog steeds erg jammer.
Hij wil ook niet samen salsadansen. Ik ga daar alleen heen, terwijl ik dolgraag met hem samen zou willen dansen. Dat heeft ook een mooie kant: een Spaanse man zou zijn vrouw nooit alleen ergens naartoe laten gaan en al helemaal niet naar een plaats waar veel concurrenten komen.
Ook vindt Marcel het goed dat ik alleen op vakantie ga. We gaan ieder jaar in de zomer samen naar Gran Canaria maar Marcel wil in de winter thuisblijven. Dus ga ik rond kerst altijd alleen met Sara. Dat zouden Spaanse echtgenoten dus ook nooit doen, die zijn veel te jaloers. Marcel geeft mij de ruimte, hij vertrouwt mij volledig. Dat is heerlijk.
Door Marcel ben ik ook van uiterlijk veranderd. Ik draag nooit meer make-up, want Marcel houdt daar niet van. Ook koop ik maar heel weinig kleding want hier in het huis van Marcel zijn toch niet genoeg kasten om ze in op te bergen. Ik draag maar vier broeken en loop nooit op hakken. Op de faculteit valt dat niet op, bijna niemand draagt daar hippe kleding of make-up. Maar in Spanje kun je zoiets niet maken. Als mijn vrienden van daar me nu konden zien! Je kunt wel zeggen dat ik geïntegreerd ben.
We praten veel over cultuurverschillen. Het blijft een issue. Maar we proberen beiden ons aan te passen. Marcel is bijvoorbeeld met mij getrouwd omdat ik dat erg graag wilde. Zelf vond hij dat, typisch Nederlands, niet nodig. Ik op mijn beurt probeer plezier te putten uit ons huismussenleven en minder te klagen.
Marcel is tegemoetgekomen aan mijn wens vaker weg te gaan in het weekend. We hebben een stacaravan gekocht in Noordwijkerhout. Een broer van Marcel heeft daar een vakantiehuis samen met zijn vrouw. Dat zijn heel gastvrije mensen. Nu kan ik toch in het weekend naar het strand en krijg ik het familiegevoel een beetje terug als ik daar ben.
Door mij heeft Marcel nu meer contact met de rest van zijn familie. Hij komt uit een gezin met negen kinderen maar zag zijn broers en zussen haast nooit. Ik mis mijn familie juist heel erg; in Gran Canaria zag ik ze iedere week. Nu zoeken we Marcels broers en zussen vaker op.
Vroeger had ik nooit gedacht dat ik met een achttien jaar oudere man zou trouwen. Een man die nooit uitgaat, die door al mijn vrienden zeer afstandelijk wordt gevonden, die geen spontane dingen doet. Maar ik weet dat hij de ware is. Ik ben bereid dingen voor Marcel op te geven. Bovendien gloort er hoop: over een jaar of acht hopen we samen naar Gran Canaria te emigreren. Dan zijn Jordi en Charli negentien en zestien en kunnen ze zelf kiezen of ze mee willen. Marcel spreekt goed Spaans en hij zegt dat hij meewil.
Tot die tijd moet ik het hier uit zien te houden. Ik vind het nu wel wat leuker in Nederland. Via mijn werk heb ik contact met leuke Nederlanders en ik heb nu ook Nederlandse vrienden. Je moet gewoon geduld hebben met Nederlanders. En je moet de vriendschap een kans geven.
Toch zal ik me hier nooit echt thuis voelen. Ik voel me welkom, dat wel, maar ik moet iedere dag vechten voor de makkelijkste dingen. Want het taalprobleem blijft. Hoewel niemand mij discrimineert, blijf ik een buitenlander.
Marokkanen spreken mij soms in het Arabisch aan omdat ze denken dat ik één van hen ben. Ik voel me niet erg verbonden met hen, want ik blijf Europese. Toch begrijp ik hen wel. Het is lastig om hier te integreren. Op de Canarische Eilanden worden asielzoekers warmer ontvangen. We verwelkomen nieuwkomers omdat we hen begrijpen; ook wij waren ooit emigranten. Bij ons worden geen moskeeën in brand gestoken.
Dat is een van de vele details die maken dat ik niet kan wennen aan het Nederlandse leven zoals het is. Ik heb heel weinig contact met de buren. In de tram praat niemand met elkaar, iedereen zit elkaar maar chagrijnig aan te staren. En het ruikt hier anders: hoe, dat kan ik niet uitleggen. In Gran Canaria ruik ik de zee. Ik mis de zon! Ik ga zeker terug. Als Marcel uiteindelijk toch niet meewil, pak ik hem gewoon op en neem hem mee.’
Marcel Heemskerk:
‘Als je me vijf jaar geleden had verteld dat ik nu getrouwd was, dan had ik je voor gek verklaard. Ik vind het huwelijk grote onzin. Toch ben ik met Odavia getrouwd. Ze wilde dat graag.
Het is een vluggertje geweest. Odavia was zwanger van Sara en we gingen naar de gemeente zodat ik het kind kon erkennen. De ambtenaar zei toen dat het handiger en goedkoper was om te trouwen. We hebben een dag geprikt waarop het gratis was, zeven weken voor de bevalling.
Maar Odavia laat het hier niet bij zitten. Ze wil een megabruiloft in Spanje, in de kerk, met een jurk vol tierlantijnen en kinderen die bloemen strooien. Haar ouders betalen die bruiloft, dus zij beslissen mee wie de gasten zullen zijn. Daar zie ik enorm tegenop.
Iedereen wordt daar uitgenodigd: buurvrouwen, onbekende collega’s, vage kennissen. Ik wil niet met vierhonderd onbekenden vieren dat ik van Odavia houd. Toch ga ik het doen want voor haar is het de dag van haar leven.
Niemand in onze kennissenkring stelt vragen over onze interculturele relatie. Men vindt het heel gewoon. Odavia komt natuurlijk uit een Europees land en de tijd waarin dat ver weg en exotisch was, ligt achter ons. Bovendien associëren de meeste Nederlanders Spanje met fijne vakanties, dus niemand zegt ooit iets negatiefs over Odavia’s achtergrond.
Als iemand mij zou vragen waarop je moet letten als je een Spaanse vrouw hebt, dan zeg ik “familie”. Daar moet je echt rekening mee houden. Op vakantie in Gran Canaria is het ondenkbaar dat we niet bij Odavia’s familie op bezoek gaan. Ze komen hier ook regelmatig langs. Ik ontvang ze open en ruimhartig, want ik wil mijn vrouw niet kwetsen, maar het kost mij moeite. Ik houd niet van gasten, vooral niet als ze lang blijven.
Bovendien weet ik dat Odavia’s moeder aan het begin moeite met mij had. Wat moet je met zo’n oude man?, heeft ze haar dochter gevraagd. Odavia vindt dat vervelend, ze wil het graag goed doen in de ogen van haar ouders. Zelf vindt ze ons leeftijdsverschil overigens ook lastig. Elke keer als we een stel met een oudere man en een jongere vrouw zien, maakt ze er een opmerking over.
Zo hecht als Odavia zich met haar familie voelt, zo losgezongen heb ik me van de mijne. Ik vind het leuk om mijn familieleden te zien maar ik zoek ze niet vaak op. Ik heb een hekel aan verjaardagen. Bovendien heb ik negen broers en zussen; dat zijn, inclusief partners en kinderen, wel erg veel verjaardagsfeesten!
Vaak weet ik niet of cultuur ten grondslag ligt aan onze verschillen. Het kan ook sekse of leeftijd zijn. En soms verwacht je een verschil, dat er dan niet is. In bed merk ik bijvoorbeeld niet dat mijn vrouw Spaans is. Ze gedraagt zich precies hetzelfde als de Nederlandse vriendinnen die ik heb gehad.
Bij gesprekken merk ik het wel. Odavia heeft bijvoorbeeld geen idee wat een autoloze zondag is, en wat dat betekende in de jaren zeventig. Ook zegt het kabinet-Den Uyl haar niets. Voor mij is dat kabinet een keerpunt in de geschiedenis. Het heeft mijn generatie bij de politiek betrokken. Dat zal een Nederlandse vrouw van haar leeftijd ook niet begrijpen maar die zal dan nog wel weten wie Den Uyl was.
Toch denk ik dat het gezond is voor een relatie om niet overal hetzelfde over te denken. Het gaat erom hoe je de verschillen samen overbrugt. Die stacaravan in Noordwijkerhout vind ik een goed voorbeeld van hoe Odavia en ik daarin slagen. Zij wil steeds reizen en weekenden weg, ik ben opgegroeid in Noordwijkerhout. In de duinen liggen mijn roots.
Wat de sociale contacten betreft, ligt het wat lastiger. Hoe graag ik Odavia ook een plezier wil doen, ik ga niet mee naar salsadansen. Ik houd niet van dansen, het herinnert me aan het stijldansen van mijn jeugd en dat vond ik toen al vreselijk.
Dat ik verder zo weinig met haar uitga, komt vooral omdat ik twee avonden in de week werk en drie kinderen heb. De oudste twee komen om het weekend. Dan heb je weinig vrije avonden. Volgens Odavia ligt het aan Nederland. In Gran Canaria zou ze Sara naar haar moeder brengen en lekker uitgaan. Dat zal best. Maar sinds kort hebben we een vaste oppas, dus dat argument geldt niet meer.
Ik begrijp wel dat Odavia haar moederland mist. Het is daar altijd warm, het leven speelt zich op straat af. Als alternatief wil ze graag Spaanse televisie kijken, maar daarvoor moeten we een abonnement bij upc afsluiten en dat vind ik zo’n slecht bedrijf dat ik liever twee vingers laat afhakken dan dat ik er weer mee in zee ga.
Odavia heeft een Spaans temperament en dat betekent dat ze veel energie heeft en geeft. Ze legt haar problemen meteen op tafel. Dat is handig maar soms wordt dat ook te veel. Als ze iets wil hebben dan rust ze niet voor ze het ook heeft.
Laatst wilde ze een klerenkast hebben om haar talloze kledingstukken in op te bergen. Ze had al twee grote kasten gekocht, maar toch was er nog niet genoeg bergruimte. Ik heb toen aangeboden er zelf één te maken en die is nu nog niet af. Dat irriteert haar en dan gaat ze klagen en kritiek leveren. Ik kan niet goed tegen kritiek.
Verder heb ik soms moeite met haar zwijgen na een ruzie. Soms duurt dat uren. Dat vind ik zo maf dat ik dan zelf ook maar niets zeg. Haar ouders praten soms dagenlang niet met elkaar en dat vind ik al helemaal onvoorstelbaar. Ook schijnt het daar normaal te zijn om een ruzie te winnen door je stem te verheffen. Ik ben niet zo, ik schreeuw nooit.
Ik ben ook geen agendaman, zoals Odavia beweert. Door mijn werk en de zorg voor mijn kinderen zit ik in een vast stramien zodat ik niet spontaan iets kan gaan drinken met iemand.
Het was overigens nooit de bedoeling dat we een vaste relatie zouden krijgen. Odavia heeft vanaf het begin gezegd dat ze twee jaar later terug zou gaan naar Gran Canaria. En ik kon niet mee omdat ik mijn twee kinderen hier had. Maar haar promotie liep vertraging op en onze relatie werd steeds hechter.
Nu woont ze al weer veel langer dan gepland in Nederland. Odavia vindt dat ze een echte Hollandse vrouw is geworden, met weinig kleren en zonder make-up. Maar ze heeft ontzettend veel kleren, ze gooit nooit iets weg! Make-up hoeft voor mij niet, het kust niet lekker en Odavia heeft het niet nodig. Ze is mooi van zichzelf.
Zelf draag ik alleen spijkerbroeken. Ik heb één “geklede” broek die ik altijd uit de kast trek als ik naar iets officieels moet. Wel heb ik laatst een nieuw pak gekocht voor Odavia’s promotie. Dat moest van haar want mijn geklede broek had ik ook al op de begrafenis van mijn moeder gedragen. En ook op ons huwelijk trouwens. Als we straks voor de kerk gaan trouwen zal ik wel weer een pak moeten aanschaffen, vrees ik.
Odavia kocht in het verleden vaak kleren en cadeautjes voor mij. Dat wilde ik niet meer want ze kocht nooit de goede maat of ik vond het kledingstuk of het cadeau niet mooi. Odavia vond dat ik het zelf moest gaan ruilen en daar had ik geen zin in.
In Spanje is het gewoon dat vrouwen kleren kopen voor hun man maar ik vind dat onpraktisch. Ook koopt men daar vaak zomaar iets leuks voor partners en kinderen. Ik geef alleen cadeaus met Sinterklaas en verjaardagen.
Ik heb sowieso een bloedhekel aan winkelen. Odavia wil daarentegen het liefst iedere week gezellig samen naar de stad en dan vooral op zondagmiddag naar de Kalverstraat. Ze vindt dat juist het meest gezellige tijdstip omdat het dan lekker druk is.
Wat Odavia in mij ziet? Ik ben een stabiele factor in haar leven. Mijn humeur kent geen climaxen, ik ben eigenlijk altijd een beetje hetzelfde. Odavia kan alles bij me kwijt zonder dat het consequenties heeft voor onze relatie. Hoe hysterisch ze ook doet, ik zal haar niet verlaten.
Voor mij blijft ze hier in Nederland. Daarom wil ik over een paar jaar ook met haar meegaan naar Spanje. De vraag alleen is wat ik daar voor werk moet gaan doen. Mijn schoonmoeder zal dan steeds op de stoep staan, vrees ik. Maar ach, ik zie dit alles niet als problematisch. Als ik een Nederlandse vrouw had gehad, dan had ze misschien terug willen verhuizen naar Heerlen. Dan ga ik liever naar Gran Canaria.’
Naam: Carine Damen (1969)
Geboren in: De Bilt
Opleiding: studie Nederlands, afstudeerrichting moderne letterkunde aan de universiteit van Leiden. Afgestudeerd op literatuur van de joodse tweede generatie.
Werk: freelance journalist sinds 1993. Publiceerde in tientallen Nederlandse kranten en tijdschriften, van Quote tot de Volkskrant en van Nieuw Israelietisch Weekblad tot NRC Handelsblad. Momenteel vaste medewerker van HP/De Tijd (kunst & cultuur), Algemeen Dagblad en Mind Magazine. Geeft daarnaast Nederlandse taal- en schrijfl es op het roc van Amsterdam.