Marieke uit Nederland en Collins uit Nigeria
OLIVIER HEIMEL
ollins Onyebuchi was in Nigeria een
talentvolle voetballer. Tijdens een wedstrijd in Nederland
ontmoette hij Marieke, een studente fi losofie. Toen wist hij dat
hij niet meer terug zou gaan naar Nigeria. Maar een
verblijfsgunning kreeg hij niet.
Marieke Simons
Geboren 18 oktober 1980
Geboorteplaats: Emmen
Nationaliteit: Nederlandse
Opleiding: vwo
Nu: studente fi losofie (en diverse bijbaantjes)
Geboren 18 oktober 1980
Geboorteplaats: Emmen
Nationaliteit: Nederlandse
Opleiding: vwo
Nu: studente fi losofie (en diverse bijbaantjes)
Collins Onyebuchi
Geboren: 11 februari 1985
Geboorteplaats: Lagos (Nigeria)
Opleiding: lagere school
Nu: voetballer in ruste
Marieke en Collins hebben geen kinderen.
ollins Onyebuchi bestaat niet. Althans, niet
op papier. Hij bestond al niet in Amsterdam, waar hij Marieke
ontmoette, hij bestond maar een beetje in Frankrijk, waar ze
getrouwd zijn, en nu, in België, is er nog steeds niets dat wijst
op zijn bestaan. In een klein appartement in Gent vult hij zijn
dagen met, tja, met niets eigenlijk, totdat hij weer zal
bestaan.
Toen hij nog bestond, was hij voetballer. Met
het jeugdelftal van Nigeria kwam hij in Zweden uit op het WK voor
spelers jonger dan zeventien jaar. Daarna begon een rondgang door
Europa, maar waar een oud teamgenoot als Obafemi Martins inmiddels
bij Newcastle United speelt, strandde Collins’ carrière in
Nederland, bij de amateurs. En
toen, in de zomer van 2003…
Marieke: ‘…of was het nou 2004?’
Collins: ‘Marieke weet dat soort dingen.’
Marieke: ‘Wat erg is dit. Ik weet dat we tien maanden nadat we elkaar ontmoet hebben, getrouwd zijn. Maar wanneer zijn we dan getrouwd?’
Collins schudt zijn hoofd: ‘Normaal is ze hier heel goed in. Echt.’ Marieke: ‘Zijn we nou in 2005 getrouwd of in 2006? Dat staat in ons trouwalbum. Of wacht…’
Ze trekt haar ring van haar vinger en spreekt het verlossende woord: ‘2006. We zijn getrouwd in 2006. Dan hebben we elkaar dus in de zomer van 2005 ontmoet.’
Enfin, in de zomer van 2005 reisde Collins met zijn Nigeriaanse voetbalvrienden mee naar de kampioenswedstrijd van vva/Spartaan, en daar ontmoette hij Marieke, een Nederlandse studente fi losofi e met een zwak voor Afrikaanse mannen. Zij zat nog midden in de verwerking van haar slepende langeafstandsrelatie met een Keniaan, toen ze op sleeptouw werd genomen door een Nigeriaanse vriend van Collins (álle Nigeriaanse Amsterdammers kennen elkaar op z’n minst vaag, en het zijn bijna allemaal mannen, gek genoeg). Collins zag haar die middag en wist dat hij zijn vrouw gevonden had.
Collins: ‘Ik zei meteen tegen mijn vrienden: “Dat is het soort vrouw waar ik mee wil trouwen.” Haar ogen, haar gezicht, haar lengte…’
Marieke, een struise Friezin van zevenentwintig jaar, met een witporseleinen gezicht en donkere haren: ‘Ik zag het niet meteen, moet ik bekennen, maar hij zat op een wipkip, misschien dat dat het was. Ik weet nog wel dat hij heel lief omhoogkeek en ik al dat oogwit zag. Collins heeft heel veel oogwit, kijk maar eens…’
Collins: ‘Jij had deze rok aan. O nee, je andere rok. Ik weet het nog precies.’
De eerste gesprekken die middag verliepen nog wat stroef. Marieke: ‘Nigerianen vragen altijd of je geen zus hebt die vrijgezel is en zeggen dat ze met je willen trouwen enzo. Ik dacht dat hij ook zo’n verhaal wou afsteken, dus ik zei: “Yeah, yeah, I will get you a girlfriend.” Vond hij niet zo leuk.’
Collins: ‘Nou, inderdaad niet. “Wat?” zei ik. “Jij hoeft geen vrouw voor me te regelen. Dat kan ik zelf wel!” Dat was ook zo, trouwens.’
Marieke: ‘Hij vertelde me later dat hij echt een reputatie had met vrouwen, maar daar kon ik me helemaal niets bij voorstellen. Nog steeds niet. Hij was juist heel erg verlegen. Bijna té. Hij wou wel meteen afspreken, en toen hebben we samen een kop thee gedronken, later die week.’
Collins: ‘Daarna ging zij een week naar Engeland en hebben we gemaild.’
Marieke: ‘Nou ja, je stuurde één mail.’
Toen ze terugkwam uit Engeland was het meteen raak. Collins wilde niet ongetrouwd samenwonen, maar toen hij na twee maanden zijn huis in de Bijlmer kwijtraakte, trok hij bij haar in – en binnen twee weken wisten ze allebei dat hij nooit meer weg zou gaan. Enige complicatie: Collins was illegaal. Voordat hij Marieke ontmoette, stond hij nog op het punt om terug te keren naar Nigeria, hoe onaantrekkelijk dat vooruitzicht ook was. Collins, die door zijn vrienden West genoemd wordt, niet naar de windrichting, maar naar Taribo West, de Nigeriaanse topverdediger: ‘In Nigeria hebben ze een wonderlijk beeld van Europa. Iedereen die terugkomt heeft geld, dus wie zegt dat hij geen geld heeft, liegt en wil het kennelijk allemaal voor zichzelf houden. Wat wil je ook? Drugsdealers en internetfraudeurs komen terug met Hummers en tienduizend euro cash op zak. Leg dan maar eens uit dat jij daar niet aan mee wilde doen en dus helemaal niets hebt.’
Hij is trots op Nigeria (‘Wij zijn altijd een volk geweest van meesters, niet van slaven. In Afrika kijken ze naar Nigerianen op’), maar internetfraudeurs en drugsdealers behoren ook tot de Nigeriaanse realiteit. Collins: ‘Het is waar, veel Nigerianen houden zich daar in Nederland mee bezig, daarom hebben we ook zo’n slechte naam. In Engeland staan we veel beter bekend. Daar heb je ook Nigeriaanse doktoren, advocaten of fabriekseigenaren, omdat hogeropgeleide Nigerianen nu eenmaal graag naar Engeland gaan. Nigeria was ooit een Britse kolonie, en Engels is nog steeds onze tweede taal.’
Nu Collins en Marieke samen waren, wilden ze samen blijven, maar Marieke vond zijn illegaliteit verschrikkelijk. ‘Ik wilde een legáál vriendje. Collins’ beste vriend, Charlie, was op een dag onderweg om naar Collins’ training te kijken, toen hij werd opgepakt bij de tram. Hij was ook illegaal en heeft drie maanden vastgezeten. Dat wilde ik per se niet voor Collins, ook omdat ik niet wéér een langeafstandsrelatie wilde hebben. De oplossing bleek wat moeizamer dan het probleem. Ze konden trouwen, maar in Nederland zou hem dat geen legale status opleveren omdat Marieke niet aan de inkomenstoets voldeed. Ze studeerde nog – ze is, met wat onderbrekingen, aan haar achtste jaar bezig – en kon zo nooit genoeg verdienen om aan de inkomenseis voor beiden te voldoen. Collins, in een ernstig politiek-economisch terzijde: ‘Ik begrijp ook wel dat ze de Nederlandse grenzen niet helemaal open kunnen zetten. De economie is kwetsbaar. Nederland heeft nauwelijks grondstoffen en ook geen zware industrie. In Duitsland en Engeland bouwen ze auto’s en vliegtuigen. In Nederland niet. Dan moet je streng zijn. Alleen die inval deze zomer, daar heb ik me vreselijk kwaad over gemaakt.’ Hij doelt op de politie-inval bij een optreden van een Nigeriaanse komiek in een Amsterdams café, in juni 2007. De politie pakte die avond honderdelf illegalen op. ‘Ze zeiden dat het ze om criminelen ging, maar ze vroegen alleen naar papieren en juist criminelen hebben het geld om aan de juiste papieren te komen. Eerlijke Nigerianen niet.’
Terug naar Collins en Marieke zelf, die via via over een Franse sluiproute hoorden die andere illegale Nigerianen met succes hadden gevolgd. Als ze in Frankrijk trouwden en aannemelijk konden maken dat ze in Frankrijk woonden en dat het geen schijnhuwelijk betrof, werd Collins geaccepteerd als lid van de EU, en kon hij weer werken en leren. En voetballen dus.
Aan voorwaarde één voldeden ze vervolgens keurig. Ze trouwden, in het bijzijn van vrienden en (haar) familie in Montreuil, even naast Parijs. Bij voorwaarde twee smokkelden ze een beetje. Ze betaalden een Afrikaanse hairsalon in Parijs om een papier te tekenen dat Marieke daar werkte, maar ze verhuisden niet echt naar Frankrijk, omdat Marieke haar studie wilde afmaken in Nederland. Onaangename wittebroodsmaanden volgden. De lokale autoriteiten lieten ze drie keer op gesprek komen en kondigden toen aan dat de Préfecture de Police zou beslissen of de inburgering in gang kon worden gezet. Na een week had de Préfecture nog niets besloten. Na een maand ook niet. Na een halfjaar waarschuwde de Franse gemeenteambtenaar dat ze niet steeds moest vragen of het goedkwam. ‘Jullie horen het vanzelf.’ Na tien maanden kregen ze inderdaad bericht, met elf punten waarop de aanvraag was afgekeurd. Marieke: ‘Ze geloofden nog wel dat we uit liefde getrouwd waren, in ieder geval.’ Ze waren terug bij af.
Geslagen maar niet verslagen, gingen ze op zoek naar nieuwe routes. Marieke: ‘Deze keer wilden we het helemaal volgens de wet doen. Geen gesjoemel meer. We moeten toch érgens samen kunnen zijn? We hebben zelfs overwogen om samen naar Nigeria te verhuizen, maar ik wil eerst mijn studie afmaken, en daar is het voor mij nu ook niet veilig misschien.’
Collins: ‘Blanken worden vaak ontvoerd in Nigeria, omdat ze weten dat er voor een blanke altijd wel iemand opduikt die het losgeld betaalt.’
Na veel getwijfel was er België. Daar kon Marieke haar studie voortzetten en kwamen ze in aanmerking voor ‘Gezinshereniging met een EU-onderdaan/werknemer’. Ze verhuisden – nu wel echt – naar een doodlopende steeg in een buitenwijk van Gent en hebben daar nu om de zoveel weken een afspraak met de Dienst Bevolking. Voor Collins– die in België zelfs niet voor een amateurploeg durft uit te komen, omdat de Belgische voetbalbond het verbiedt – zijn het de enige markeerpunten in een eindeloze tijd. Hij doet niks en mag niks. Marieke daarentegen heeft naast haar studie drie baantjes om in hun levensonderhoud te voorzien: één in de horeca, één bij een callcenter en één als proefpersoon voor medisch onderzoek. Ruim hebben ze het niet – als ze de was uithangen kan de toiletdeur niet dicht – maar ze zien de zaken zonnig in. ‘De eerste maand was moeilijk. Toen hadden we soms niet genoeg om te eten. Nu gaat het al beter, en mijn moeder schiet bij.’
De relatie met haar moeder is goed, maar niet gemakkelijk. ‘Soms hoorde ik aan haar stem dat ze zich zorgen om me maakte, en dan ging ik me weer zorgen om haar maken, terwijl ik al genoeg zorgen had.’ Haar ouders zijn gescheiden. Haar vader werkt met verstandelijk gehandicapten, haar moeder werkte als hulpverleenster bij het Leger des Heils.
Collins: ‘Ze steunen ons. Ik had het ook begrepen als ze dat niet deden, maar ze doen het wel. Ze hebben ook wel iets van een Nigeriaanse familie: ze komen ook samen met kerst.’
Marieke: ‘Dat doet bijna iedereen hier, lieverd.’
Collins: ‘Nee hoor, ik weet nog dat ik in Duitsland in de kleedkamer vroeg wat iedereen met kerst ging doen. Ik schrok me rot. Sommige spelers deden er helemaal niet aan, en zaten gewoon alleen thuis. Dat is onvoorstelbaar in Nigeria.’
Dat de hij de kerst met zijn drie zussen en vijf broers al jaren moet missen, zit hem dan ook niet lekker – vooral nu hij zich zo ernstig zorgen maakt om zijn oudste zus. Ze is getrouwd, maar ze krijgt maar geen kind. ‘Dat is een probleem in Nigeria. Als ze geen kind krijgt, zal haar man haar verlaten en dat kan ik hem niet kwalijk nemen ook. Ik begrijp het, bedoel ik, hij moet wel, anders gaat zijn land verloren straks.’
Om het nog ingewikkelder te maken heeft Collins’ zus al wel een kind uit een eerder huwelijk. En hertrouwen is voor een vrouw in Nigeria al vrij uniek. Collins: ‘Weet je wat Nigeriaanse mannen het ongelofelijkste vinden aan Europa? Dat de vrouw soms het huis krijgt bij de scheiding. Dat is zo’n onbestaanbaar griezelverhaal voor ze dat ze er meteen naar vragen als iemand in Europa is geweest. “Is het echt waar dat de vrouw daar…?” Serieus.’
Hij knikt nog even na en slaat een blik op het Eurosport-verslag van Portugal–Italië, een zaalvoetbalwedstrijd die zelfs de meest doorgewinterde voetballiefhebbers wel eens overslaan. Het eeuwige wachten moet stierlijk vervelend voor hem zijn, maar hij ondergaat het gelaten, alsof hij zichzelf nog maar een jaar op stand-by heeft gezet. Het lijkt hem zelfs niet te storen dat zijn scherpe kledingsmaak – een schilderspetje, een kaki broek en een hagelwit overhemd met daaronder een strak hemdje – nogal uit de toon valt bij de rest van het appartement.
‘Hij zou wel kunnen gaan zaalvoetballen misschien,’ zegt Marieke later. ‘Maar daar zit hij dan toch te weinig achteraan. Ik heb zelfs op de stadskaart aangewezen waar de clubs zijn, maar kaartlezen en Nigerianen… Dat zit gewoon niet in hun systeem.’ Net als leeftijden en verjaardagen trouwens, een onderwerp dat op haar verzoek onbesproken blijft.
Soms spreekt ze over Collins met de warmte van een verzorger, soms met de milde spot van een vriendin. Als hij zegt dat hij nog verliefder op haar is als hij iets heeft gedronken, begint ze uiteraard te stralen. ‘Da’s waar, da’s waar, daar wordt hij losser van.’
Later, als hij oud is, wil Collins terug naar Nigeria, ook om zijn kinderen (Marieke: ‘Kinderen, dat is wat, hoor. Ik ken niet één Afrikaanse man die geen kinderen wil, dus ik weet wat er van me verwacht wordt, wat dat betreft.’) iets mee te geven van de Nigeriaanse cultuur. Collins: ‘Levensvreugde, dat wil ik ze leren. Dat sommige Nederlanders depressief zijn, kan er bij mij niet in. Je hebt hier alles. Je kunt leren, je kunt werken. Ik begrijp ook niks van die Surinaamse jongens in de Bijlmer, die zo graag gangster willen zijn. In Afrika, daar word je gangster omdat je geen andere kant op kunt. In sommige Amerikaanse buurten ook misschien, maar hier?
Punt twee,’ vervolgt Collins enthousiast. ‘Respect voor ouderen. Nigerianen hebben altijd respect voor iemand die ouder is, wie dat dan ook is. Als een jongen van dertien rookt en een jongen van zeventien zegt daar wat van, dan gooit hij die sigaret weg. Klaar. Dat is respect.’
Marieke: ‘Kijk, hier steek ik ook nog wat van op… Maar moest dit gesprek niet over onze liefde gaan? Ik heb erover nagedacht namelijk, en ik denk dat de liefde in vergelijking met andere stellen juist gemakkelijker voor ons is. We hebben iets om samen voor te vechten, dus we laten ons niet afleiden door al die dingen die ik uit andere relaties ken. Bovendien weten we altijd dat het goed zit tussen ons. Collins is ook een bijzondere jongen. Hij is heel open en onafhankelijk. Waar de meeste Afrikaanse mannen niet van vragen houden, geeft hij altijd overal antwoord op, en omdat zijn moeder zo’n sterke vrouw was
– ze verdiende meer geld dan zijn vader – kijkt hij ook niet op vrouwen neer. En hij is eerlijk – en dat is heel bijzonder in zijn cultuur, want in Afrika is liegen veel gewoner dan bij ons.’
Collins: ‘Liegen is gewoner voor veel Afrikanen, omdat ze allemaal illegaal zijn hier. Als je wel móet liegen, wordt zoiets vanzelf ook gewoner.’
Marieke: ‘Nou, in Afrika zelf liegen ze ook makkelijker, toch?’
Collins: ‘Nee.’
Marieke: ‘Nee?’
Collins: ‘Nee.’
Marieke: ‘Wat het misschien ook is… Hij is koppig. En ik ook.’
Collins, hevig knikkend: ‘Klopt, ze is ontzettend koppig.’
Marieke: ‘En ik denk dat koppig gewoon van koppig houdt. En,
tot slot, hebben we dezelfde waarden, denk ik. Neem de Nigeriaanse kerk waar we in Amsterdam allebei op uitgekeken waren. Collins begon zich te ergeren aan de hypocrisie van de vrome drugsdealers en internetfraudeurs op de eerste rijen en ik werd agressief van die hysterische taferelen van schreeuwende en fl auwvallende gelovigen die doorgaven wat er van gene zijde tot ze kwam. Nu gaan we elke zondag naar de Anglicaanse kerk hier in Gent en dat bevalt ons allebei veel beter, toch?’
Collins knikt weer. Een liefde die ze niet delen, is die voor de Nigeriaanse cinema. Marieke: ‘Je weet niet wat je ziet! Het acteerwerk lijkt nergens op, het geluid is beroerd, de special effects zijn belachelijk en de verhalen dúren maar en dúren maar, tot het dan opeens tóch nog allemaal goed komt door een bovennatuurlijke wending. Een vrouw die tot rat wordt omgetoverd, of een slechterik die door de bliksem wordt getroffen, dat werk.’
Collins: ‘Dat is voodoo. Daar geloof jij niet in, maar als ik in Nigeria vertel dat ze hier wegen hebben die opengaan als er een boot aankomt en weer dicht als de boot voorbij gevaren is, dan geloven ze mij ook niet. Wat is het verschil?’
Marieke: ‘Maar lieverd, heb jij weleens iets voodoo-achtigs meegemaakt dan?’
Collins: ‘Ik niet, maar mijn vader wel bijvoorbeeld. Er was eens een man die een stuk land van mijn vader afpikte en beweerde dat dat hem was toegezegd. Om dat te bewijzen moest hij toen hij een colanut opeten.’
Marieke: ‘Dat is een soort Red Bull in een nootje.’
Collins: ‘Ja, zoiets. Als hij binnen vier dagen na het eten van die colanut vier dagen ernstig onwel werd, zou hij zijn ongelijk moeten erkennen, maar als hij gewoon gezond bleef, was het land van hem. Goed, hij nam dat nootje en hij had nergens last van, tot hij de derde dag uit het niets door een slang werd gebeten en kermend van de pijn moest toegeven dat hij gelogen had.’
Marieke is er zowaar even stil van: ‘Ja, ja, door een slang dus… Oké.’
De namen Collins en Marieke zijn gefi ngeerd.
Olivier Heimel (Utrecht, 1977) is sinds 2007 adjunct-hoofdredacteur van Esquire.
Daarvoor werkte hij zeven jaar voor VARA TV Magazine en schreef hij columns voor Glamour. In 2003 won hij de Literaire Prijs van de provincie Gelderland.
toen, in de zomer van 2003…
Marieke: ‘…of was het nou 2004?’
Collins: ‘Marieke weet dat soort dingen.’
Marieke: ‘Wat erg is dit. Ik weet dat we tien maanden nadat we elkaar ontmoet hebben, getrouwd zijn. Maar wanneer zijn we dan getrouwd?’
Collins schudt zijn hoofd: ‘Normaal is ze hier heel goed in. Echt.’ Marieke: ‘Zijn we nou in 2005 getrouwd of in 2006? Dat staat in ons trouwalbum. Of wacht…’
Ze trekt haar ring van haar vinger en spreekt het verlossende woord: ‘2006. We zijn getrouwd in 2006. Dan hebben we elkaar dus in de zomer van 2005 ontmoet.’
Enfin, in de zomer van 2005 reisde Collins met zijn Nigeriaanse voetbalvrienden mee naar de kampioenswedstrijd van vva/Spartaan, en daar ontmoette hij Marieke, een Nederlandse studente fi losofi e met een zwak voor Afrikaanse mannen. Zij zat nog midden in de verwerking van haar slepende langeafstandsrelatie met een Keniaan, toen ze op sleeptouw werd genomen door een Nigeriaanse vriend van Collins (álle Nigeriaanse Amsterdammers kennen elkaar op z’n minst vaag, en het zijn bijna allemaal mannen, gek genoeg). Collins zag haar die middag en wist dat hij zijn vrouw gevonden had.
Collins: ‘Ik zei meteen tegen mijn vrienden: “Dat is het soort vrouw waar ik mee wil trouwen.” Haar ogen, haar gezicht, haar lengte…’
Marieke, een struise Friezin van zevenentwintig jaar, met een witporseleinen gezicht en donkere haren: ‘Ik zag het niet meteen, moet ik bekennen, maar hij zat op een wipkip, misschien dat dat het was. Ik weet nog wel dat hij heel lief omhoogkeek en ik al dat oogwit zag. Collins heeft heel veel oogwit, kijk maar eens…’
Collins: ‘Jij had deze rok aan. O nee, je andere rok. Ik weet het nog precies.’
De eerste gesprekken die middag verliepen nog wat stroef. Marieke: ‘Nigerianen vragen altijd of je geen zus hebt die vrijgezel is en zeggen dat ze met je willen trouwen enzo. Ik dacht dat hij ook zo’n verhaal wou afsteken, dus ik zei: “Yeah, yeah, I will get you a girlfriend.” Vond hij niet zo leuk.’
Collins: ‘Nou, inderdaad niet. “Wat?” zei ik. “Jij hoeft geen vrouw voor me te regelen. Dat kan ik zelf wel!” Dat was ook zo, trouwens.’
Marieke: ‘Hij vertelde me later dat hij echt een reputatie had met vrouwen, maar daar kon ik me helemaal niets bij voorstellen. Nog steeds niet. Hij was juist heel erg verlegen. Bijna té. Hij wou wel meteen afspreken, en toen hebben we samen een kop thee gedronken, later die week.’
Collins: ‘Daarna ging zij een week naar Engeland en hebben we gemaild.’
Marieke: ‘Nou ja, je stuurde één mail.’
Toen ze terugkwam uit Engeland was het meteen raak. Collins wilde niet ongetrouwd samenwonen, maar toen hij na twee maanden zijn huis in de Bijlmer kwijtraakte, trok hij bij haar in – en binnen twee weken wisten ze allebei dat hij nooit meer weg zou gaan. Enige complicatie: Collins was illegaal. Voordat hij Marieke ontmoette, stond hij nog op het punt om terug te keren naar Nigeria, hoe onaantrekkelijk dat vooruitzicht ook was. Collins, die door zijn vrienden West genoemd wordt, niet naar de windrichting, maar naar Taribo West, de Nigeriaanse topverdediger: ‘In Nigeria hebben ze een wonderlijk beeld van Europa. Iedereen die terugkomt heeft geld, dus wie zegt dat hij geen geld heeft, liegt en wil het kennelijk allemaal voor zichzelf houden. Wat wil je ook? Drugsdealers en internetfraudeurs komen terug met Hummers en tienduizend euro cash op zak. Leg dan maar eens uit dat jij daar niet aan mee wilde doen en dus helemaal niets hebt.’
Hij is trots op Nigeria (‘Wij zijn altijd een volk geweest van meesters, niet van slaven. In Afrika kijken ze naar Nigerianen op’), maar internetfraudeurs en drugsdealers behoren ook tot de Nigeriaanse realiteit. Collins: ‘Het is waar, veel Nigerianen houden zich daar in Nederland mee bezig, daarom hebben we ook zo’n slechte naam. In Engeland staan we veel beter bekend. Daar heb je ook Nigeriaanse doktoren, advocaten of fabriekseigenaren, omdat hogeropgeleide Nigerianen nu eenmaal graag naar Engeland gaan. Nigeria was ooit een Britse kolonie, en Engels is nog steeds onze tweede taal.’
Nu Collins en Marieke samen waren, wilden ze samen blijven, maar Marieke vond zijn illegaliteit verschrikkelijk. ‘Ik wilde een legáál vriendje. Collins’ beste vriend, Charlie, was op een dag onderweg om naar Collins’ training te kijken, toen hij werd opgepakt bij de tram. Hij was ook illegaal en heeft drie maanden vastgezeten. Dat wilde ik per se niet voor Collins, ook omdat ik niet wéér een langeafstandsrelatie wilde hebben. De oplossing bleek wat moeizamer dan het probleem. Ze konden trouwen, maar in Nederland zou hem dat geen legale status opleveren omdat Marieke niet aan de inkomenstoets voldeed. Ze studeerde nog – ze is, met wat onderbrekingen, aan haar achtste jaar bezig – en kon zo nooit genoeg verdienen om aan de inkomenseis voor beiden te voldoen. Collins, in een ernstig politiek-economisch terzijde: ‘Ik begrijp ook wel dat ze de Nederlandse grenzen niet helemaal open kunnen zetten. De economie is kwetsbaar. Nederland heeft nauwelijks grondstoffen en ook geen zware industrie. In Duitsland en Engeland bouwen ze auto’s en vliegtuigen. In Nederland niet. Dan moet je streng zijn. Alleen die inval deze zomer, daar heb ik me vreselijk kwaad over gemaakt.’ Hij doelt op de politie-inval bij een optreden van een Nigeriaanse komiek in een Amsterdams café, in juni 2007. De politie pakte die avond honderdelf illegalen op. ‘Ze zeiden dat het ze om criminelen ging, maar ze vroegen alleen naar papieren en juist criminelen hebben het geld om aan de juiste papieren te komen. Eerlijke Nigerianen niet.’
Terug naar Collins en Marieke zelf, die via via over een Franse sluiproute hoorden die andere illegale Nigerianen met succes hadden gevolgd. Als ze in Frankrijk trouwden en aannemelijk konden maken dat ze in Frankrijk woonden en dat het geen schijnhuwelijk betrof, werd Collins geaccepteerd als lid van de EU, en kon hij weer werken en leren. En voetballen dus.
Aan voorwaarde één voldeden ze vervolgens keurig. Ze trouwden, in het bijzijn van vrienden en (haar) familie in Montreuil, even naast Parijs. Bij voorwaarde twee smokkelden ze een beetje. Ze betaalden een Afrikaanse hairsalon in Parijs om een papier te tekenen dat Marieke daar werkte, maar ze verhuisden niet echt naar Frankrijk, omdat Marieke haar studie wilde afmaken in Nederland. Onaangename wittebroodsmaanden volgden. De lokale autoriteiten lieten ze drie keer op gesprek komen en kondigden toen aan dat de Préfecture de Police zou beslissen of de inburgering in gang kon worden gezet. Na een week had de Préfecture nog niets besloten. Na een maand ook niet. Na een halfjaar waarschuwde de Franse gemeenteambtenaar dat ze niet steeds moest vragen of het goedkwam. ‘Jullie horen het vanzelf.’ Na tien maanden kregen ze inderdaad bericht, met elf punten waarop de aanvraag was afgekeurd. Marieke: ‘Ze geloofden nog wel dat we uit liefde getrouwd waren, in ieder geval.’ Ze waren terug bij af.
Geslagen maar niet verslagen, gingen ze op zoek naar nieuwe routes. Marieke: ‘Deze keer wilden we het helemaal volgens de wet doen. Geen gesjoemel meer. We moeten toch érgens samen kunnen zijn? We hebben zelfs overwogen om samen naar Nigeria te verhuizen, maar ik wil eerst mijn studie afmaken, en daar is het voor mij nu ook niet veilig misschien.’
Collins: ‘Blanken worden vaak ontvoerd in Nigeria, omdat ze weten dat er voor een blanke altijd wel iemand opduikt die het losgeld betaalt.’
Na veel getwijfel was er België. Daar kon Marieke haar studie voortzetten en kwamen ze in aanmerking voor ‘Gezinshereniging met een EU-onderdaan/werknemer’. Ze verhuisden – nu wel echt – naar een doodlopende steeg in een buitenwijk van Gent en hebben daar nu om de zoveel weken een afspraak met de Dienst Bevolking. Voor Collins– die in België zelfs niet voor een amateurploeg durft uit te komen, omdat de Belgische voetbalbond het verbiedt – zijn het de enige markeerpunten in een eindeloze tijd. Hij doet niks en mag niks. Marieke daarentegen heeft naast haar studie drie baantjes om in hun levensonderhoud te voorzien: één in de horeca, één bij een callcenter en één als proefpersoon voor medisch onderzoek. Ruim hebben ze het niet – als ze de was uithangen kan de toiletdeur niet dicht – maar ze zien de zaken zonnig in. ‘De eerste maand was moeilijk. Toen hadden we soms niet genoeg om te eten. Nu gaat het al beter, en mijn moeder schiet bij.’
De relatie met haar moeder is goed, maar niet gemakkelijk. ‘Soms hoorde ik aan haar stem dat ze zich zorgen om me maakte, en dan ging ik me weer zorgen om haar maken, terwijl ik al genoeg zorgen had.’ Haar ouders zijn gescheiden. Haar vader werkt met verstandelijk gehandicapten, haar moeder werkte als hulpverleenster bij het Leger des Heils.
Collins: ‘Ze steunen ons. Ik had het ook begrepen als ze dat niet deden, maar ze doen het wel. Ze hebben ook wel iets van een Nigeriaanse familie: ze komen ook samen met kerst.’
Marieke: ‘Dat doet bijna iedereen hier, lieverd.’
Collins: ‘Nee hoor, ik weet nog dat ik in Duitsland in de kleedkamer vroeg wat iedereen met kerst ging doen. Ik schrok me rot. Sommige spelers deden er helemaal niet aan, en zaten gewoon alleen thuis. Dat is onvoorstelbaar in Nigeria.’
Dat de hij de kerst met zijn drie zussen en vijf broers al jaren moet missen, zit hem dan ook niet lekker – vooral nu hij zich zo ernstig zorgen maakt om zijn oudste zus. Ze is getrouwd, maar ze krijgt maar geen kind. ‘Dat is een probleem in Nigeria. Als ze geen kind krijgt, zal haar man haar verlaten en dat kan ik hem niet kwalijk nemen ook. Ik begrijp het, bedoel ik, hij moet wel, anders gaat zijn land verloren straks.’
Om het nog ingewikkelder te maken heeft Collins’ zus al wel een kind uit een eerder huwelijk. En hertrouwen is voor een vrouw in Nigeria al vrij uniek. Collins: ‘Weet je wat Nigeriaanse mannen het ongelofelijkste vinden aan Europa? Dat de vrouw soms het huis krijgt bij de scheiding. Dat is zo’n onbestaanbaar griezelverhaal voor ze dat ze er meteen naar vragen als iemand in Europa is geweest. “Is het echt waar dat de vrouw daar…?” Serieus.’
Hij knikt nog even na en slaat een blik op het Eurosport-verslag van Portugal–Italië, een zaalvoetbalwedstrijd die zelfs de meest doorgewinterde voetballiefhebbers wel eens overslaan. Het eeuwige wachten moet stierlijk vervelend voor hem zijn, maar hij ondergaat het gelaten, alsof hij zichzelf nog maar een jaar op stand-by heeft gezet. Het lijkt hem zelfs niet te storen dat zijn scherpe kledingsmaak – een schilderspetje, een kaki broek en een hagelwit overhemd met daaronder een strak hemdje – nogal uit de toon valt bij de rest van het appartement.
‘Hij zou wel kunnen gaan zaalvoetballen misschien,’ zegt Marieke later. ‘Maar daar zit hij dan toch te weinig achteraan. Ik heb zelfs op de stadskaart aangewezen waar de clubs zijn, maar kaartlezen en Nigerianen… Dat zit gewoon niet in hun systeem.’ Net als leeftijden en verjaardagen trouwens, een onderwerp dat op haar verzoek onbesproken blijft.
Soms spreekt ze over Collins met de warmte van een verzorger, soms met de milde spot van een vriendin. Als hij zegt dat hij nog verliefder op haar is als hij iets heeft gedronken, begint ze uiteraard te stralen. ‘Da’s waar, da’s waar, daar wordt hij losser van.’
Later, als hij oud is, wil Collins terug naar Nigeria, ook om zijn kinderen (Marieke: ‘Kinderen, dat is wat, hoor. Ik ken niet één Afrikaanse man die geen kinderen wil, dus ik weet wat er van me verwacht wordt, wat dat betreft.’) iets mee te geven van de Nigeriaanse cultuur. Collins: ‘Levensvreugde, dat wil ik ze leren. Dat sommige Nederlanders depressief zijn, kan er bij mij niet in. Je hebt hier alles. Je kunt leren, je kunt werken. Ik begrijp ook niks van die Surinaamse jongens in de Bijlmer, die zo graag gangster willen zijn. In Afrika, daar word je gangster omdat je geen andere kant op kunt. In sommige Amerikaanse buurten ook misschien, maar hier?
Punt twee,’ vervolgt Collins enthousiast. ‘Respect voor ouderen. Nigerianen hebben altijd respect voor iemand die ouder is, wie dat dan ook is. Als een jongen van dertien rookt en een jongen van zeventien zegt daar wat van, dan gooit hij die sigaret weg. Klaar. Dat is respect.’
Marieke: ‘Kijk, hier steek ik ook nog wat van op… Maar moest dit gesprek niet over onze liefde gaan? Ik heb erover nagedacht namelijk, en ik denk dat de liefde in vergelijking met andere stellen juist gemakkelijker voor ons is. We hebben iets om samen voor te vechten, dus we laten ons niet afleiden door al die dingen die ik uit andere relaties ken. Bovendien weten we altijd dat het goed zit tussen ons. Collins is ook een bijzondere jongen. Hij is heel open en onafhankelijk. Waar de meeste Afrikaanse mannen niet van vragen houden, geeft hij altijd overal antwoord op, en omdat zijn moeder zo’n sterke vrouw was
– ze verdiende meer geld dan zijn vader – kijkt hij ook niet op vrouwen neer. En hij is eerlijk – en dat is heel bijzonder in zijn cultuur, want in Afrika is liegen veel gewoner dan bij ons.’
Collins: ‘Liegen is gewoner voor veel Afrikanen, omdat ze allemaal illegaal zijn hier. Als je wel móet liegen, wordt zoiets vanzelf ook gewoner.’
Marieke: ‘Nou, in Afrika zelf liegen ze ook makkelijker, toch?’
Collins: ‘Nee.’
Marieke: ‘Nee?’
Collins: ‘Nee.’
Marieke: ‘Wat het misschien ook is… Hij is koppig. En ik ook.’
Collins, hevig knikkend: ‘Klopt, ze is ontzettend koppig.’
Marieke: ‘En ik denk dat koppig gewoon van koppig houdt. En,
tot slot, hebben we dezelfde waarden, denk ik. Neem de Nigeriaanse kerk waar we in Amsterdam allebei op uitgekeken waren. Collins begon zich te ergeren aan de hypocrisie van de vrome drugsdealers en internetfraudeurs op de eerste rijen en ik werd agressief van die hysterische taferelen van schreeuwende en fl auwvallende gelovigen die doorgaven wat er van gene zijde tot ze kwam. Nu gaan we elke zondag naar de Anglicaanse kerk hier in Gent en dat bevalt ons allebei veel beter, toch?’
Collins knikt weer. Een liefde die ze niet delen, is die voor de Nigeriaanse cinema. Marieke: ‘Je weet niet wat je ziet! Het acteerwerk lijkt nergens op, het geluid is beroerd, de special effects zijn belachelijk en de verhalen dúren maar en dúren maar, tot het dan opeens tóch nog allemaal goed komt door een bovennatuurlijke wending. Een vrouw die tot rat wordt omgetoverd, of een slechterik die door de bliksem wordt getroffen, dat werk.’
Collins: ‘Dat is voodoo. Daar geloof jij niet in, maar als ik in Nigeria vertel dat ze hier wegen hebben die opengaan als er een boot aankomt en weer dicht als de boot voorbij gevaren is, dan geloven ze mij ook niet. Wat is het verschil?’
Marieke: ‘Maar lieverd, heb jij weleens iets voodoo-achtigs meegemaakt dan?’
Collins: ‘Ik niet, maar mijn vader wel bijvoorbeeld. Er was eens een man die een stuk land van mijn vader afpikte en beweerde dat dat hem was toegezegd. Om dat te bewijzen moest hij toen hij een colanut opeten.’
Marieke: ‘Dat is een soort Red Bull in een nootje.’
Collins: ‘Ja, zoiets. Als hij binnen vier dagen na het eten van die colanut vier dagen ernstig onwel werd, zou hij zijn ongelijk moeten erkennen, maar als hij gewoon gezond bleef, was het land van hem. Goed, hij nam dat nootje en hij had nergens last van, tot hij de derde dag uit het niets door een slang werd gebeten en kermend van de pijn moest toegeven dat hij gelogen had.’
Marieke is er zowaar even stil van: ‘Ja, ja, door een slang dus… Oké.’
De namen Collins en Marieke zijn gefi ngeerd.
Olivier Heimel (Utrecht, 1977) is sinds 2007 adjunct-hoofdredacteur van Esquire.
Daarvoor werkte hij zeven jaar voor VARA TV Magazine en schreef hij columns voor Glamour. In 2003 won hij de Literaire Prijs van de provincie Gelderland.