18
Babara verscheen bij de openslaande deuren.
'Wat is er? Is er iets gebeurd?' vroeg ze. Poirot schonk haar zijn innemendste glimlach. Mademoiselle, ik vraag me af of u mijn collega een paar minuutjes zou kunnen missen.'
Barbara's antwoord werd vergezeld van een kokette blik. 'U wilt me mijn snoes dus afpakken?' Heel eventjes maar, mademoiselle. Dat beloof ik u.
Dan geef ik u daar toestemming voor, Monsieur Poirot.' Barbara draaide zich om naar de tuin en riep: 'Snoes, je aanwezigheid is gewenst.'
Ik dank u.' Poirot glimlachte opnieuw en maakte een beleefde buiging. Barbara liep de tuin weer in en na een paar minuten kwam Hastings, een tikkeltje beschaamd kijkend, via de openslaande deuren de bibliotheek in.
Wat heb je ter verdediging van jezelf aan te voeren:'' vroeg Poirot met gespeelde ergernis.
Hastings probeerde verontschuldigend te glimlachen Fraai om zo schaapachtig te grijnzen,' zei Poirot vermanend. 'Ik laat je hier achter om de wacht te houden en even later merk ik dat je met die heel charmante jongedame in de tuin aan het wandelen bent. Mon cher, gewoonlijk ben je uiterst betrouwbaar, maar zodra er een aantrekkelijke jonge vrouw op het toneel verschijnt, is het met je beoordelingsvermogen gebeurd. Zut alors!'
Hastings' schaapachtige grijns verdween en werd
vervangen door een blos van verlegenheid. 'Poirot, het spijt me echt bijzonder!' riep hij uit. 'Ik was heel even naar buiten gelopen. Toen zag ik door het raam dat jij de kamer inkwam en meende ik dat het niet erg was als ik nog even weg bleef.'
'Je bedoelt dat je het verstandiger achtte mij even niet onder ogen te komen,' verklaarde Poirot. 'Tja, mijn beste Hastings, het kan zijn dat je daardoor volstrekt onherstelbare schade hebt veroorzaakt. Ik heb Carelli hier aangetroffen en alleen de Heer weet wat hij aan het doen was of met welk bewijsmateriaal hij heeft geknoeid.'
'Poirot, het spijt me echt,' zei Hastings nogmaals verontschuldigend. 'Het spijt me heel erg.'
'Als er geen onherstelbare schade is aangericht, komt dat eerder door goed geluk dan door wat dan ook. Maar nu, mon ami, is het moment aangebroken waarop we onze kleine grijze cellen moeten gebruiken.' Poirot deed net alsof hij Hastings een klap tegen diens wang gaf, maar het was in feite een liefhebbend tikje.
'Prima. Laten we aan het werk gaan!' riep Hastings uit.
'Nee, het is helemaal niet prima,' zei Poirot tegen hem. 'Het staat er slecht voor. Het is volstrekt onduidelijk.' Zijn gezichtsuitdrukking werd verontrust. 'Het is duister, even duister als gisteravond.' Hij dacht even na en voegde er toen aan toe: 'Maar... ja... dat is misschien een idee. Het begin van een idee. Ja, we zullen daar beginnen!'
Hastings keek volslagen verbijsterd en vroeg: 'Waar heb je het in vredesnaam over?'
De toon van Poirots stem veranderde. Hij sprak nu ernstig en nadenkend. 'Hastings, waarom is Sir
Claud gestorven? Geef me eens antwoord op die vraag. Waarom is Sir Claud gestorven?'
Hastings staarde hem aan. 'Maar dat weten we toch?' riep hij uit.
Werkelijk?' vroeg Poirot. 'Ben je daar echt zo zeker van?'
Eh... ja,' reageerde Hastings, zij het een tikkeltje onzeker. 'Hij is gestorven... Hij is gestorven omdat hii was vergiftigd.'
Poirot maakte een ongeduldig gebaar. 'Ja, maar waarom was hij vergiftigd?'
Hastings dacht diep na voordat hij antwoordde. Dat moet beslist zijn gebeurd omdat de dief vermoedde...' begon hij.
..Poirot schudde langzaam zijn hoofd terwijl Hastings verder ging. '... omdat de dief vermoedde dat hij door de mand was gevallen en...' Opnieuw maakte hij zijn zin niet af toen hij zag dat Poirot zijn hoofd bleef schudden.
Hastings, laten we eens veronderstellen, gewoon ver- onderstellen, dat de dief niets vermoedde,' mompelde Poirot.
'Dat kan ik niet helemaal volgen,' bekende Hastings.
Poirot liep een eindje weg, draaide zich toen om en hield zijn arm omhoog in een gebaar dat tot doel leek te hebben de aandacht van zijn vriend gevangen houden. Hij schraapte zijn keel. 'Hastings, laat me je deelgenoot maken van de volgorde van de gebeurtenissen zoals die zich kunnen hebben voorgedaan, of liever gezegd zoals ik denk dat het de bedoeling was dat ze zich voordeden.'
Hastings liet zich op de stoel bij de tafel zakken terwijl Poirot zijn betoog voortzette.
'Op een avond overlijdt Sir Claud in zijn stoel.' Poirot liep naar de leunstoel, ging zitten en dacht even na voordat hij peinzend herhaalde: 'Ja, Sir Claud overlijdt in zijn stoel. Er zijn geen verdachte omstandigheden rond die dood. Naar alle waarschijnlijkheid zal hij worden geweten aan een hartaanval. Het zal dagen duren voordat zijn privé-papieren worden bekeken en dan zal men slechts op zoek gaan naar zijn testament. Na de begrafenis zal op een gegeven moment worden ontdekt dat zijn aantekeningen over dat nieuwe explosieve materiaal onvolledig zijn. Het is zelfs mogelijk dat nooit bekend wordt dat er een volledige formule heeft bestaan. Is het je duidelijk wat dat onze dief oplevert, Hastings?'
' ja,' antwoordde zijn vriend.
'Wat dan?' vroeg Poirot.
Hastings keek verbaasd. 'Wat?' herhaalde hij.
'Veiligheid. Dat levert het de dief op. Hij kan zijn buit vrijwel zonder gevaar van de hand doen op het moment dat hij dat wil. Er wordt geen druk op hem uitgeoefend. Zelfs als het bestaan van de formule bekend raakt, heeft hij tijd genoeg om zijn sporen toe te dekken.'
'Tja, dat is een idee... Ja, dat zou kunnen,' zei Hastings weifelend.
'Natuurlijk is het een idee!' riep Poirot. 'Ben ik niet Hercule Poirot? Laten we nu eens kijken welke kant dat idee ons op voert. Het vertelt ons dat de moord op Sir Claud geen toevallige manoeuvre was die in een opwelling ten uitvoer is gebracht. Hij was gepland. Begrijp je de stand van zaken nu?'
'Nee,' gaf Hastings met innemende openhartigheid toe. 'Je weet heel goed dat ik dergelijke dingen nooit begrijp. Ik weet alleen dat we in de biblio-
theek van het huis van Sir Claud zijn.'
'Je hebt gelijk, mijn vriend,' zei Poirot. 'We zijn in .de bibliotheek van het huis van Sir Claud Amory. 'Niet ergens in de ochtend, maar 's avonds. De lich-
ten zijn net uitgegaan. De plannen van de dief zijn vast gelopen.'
Poirot zat kaarsrecht en zwaaide nadrukkelijk met zijn wijsvinger om zijn betoog te onderstrepen. Sir Claud, die normaal gesproken niet eerder dan de volgende dag naar die brandkast zou zijn gegaan, heeft puur toevallig ontdekt dat de formule is verdwenen. En zoals die oude heer zelf heeft gezegd zat de dief als een rat in de val. Maar de dief,die ook de moordenaar is, weet iets dat Sir Claud niet weet. De dief weet dat Sir Claud over heel weinig' minuten definitief het zwijgen zal worden opgelegd. Hij of zij, heeft een probleem dat moet worden opgelost, en niet meer dan één. Het document moet tijdens die ene minuut van duisternis ergens veilig worden opgeborgen. Doe je ogen dicht, Hastings, net zoals ik dat doe. De lichten zijn uit en we kunnen niets zien. Maar we kunnen wel horen. Hastigs, herhaal voor mij zo accuraat mogelijk wat mejuffrouw Amory heeft gezegd terwijl ze die .scene voor ons beschreef.'
Hastings deed zijn ogen dicht. Toen begon hij langzaam te spreken terwijl hij af en toe zelfs even zweeg om diep uit zijn geheugen te putten. 'Mensen die hun adem inhielden,' zei hij. Poirot knikte.
"Veel mensen die dat deden,' ging Hastings verder en Poirot knikte opnieuw.
Hastings concentreerde zich een tijdje en deed
toen zijn mond weer open. 'Het geluid van een vallende stoel en een metaalachtige klik. Die zal wel door de sleutel zijn veroorzaakt, denk ik zo.'
Inderdaad,' zei Poirot. 'De sleutel. Ga door.'
'Een kreet. Dat was Lucia, die iets naar Sir Claud schreeuwde. Toen werd er op de deur geklopt... O, wacht even. Helemaal in het begin het geluid van scheurende zijde.' Hastings deed zijn ogen open.
'Ja, scheurende zijde!' riep Poirot uit. Hij ging staan, liep naar het bureau en stevende toen af op de open haard. 'Hastings, de oplossing ligt in die paar momenten van duisternis. Daarin wordt antwoord gegeven op alle vragen. Toch vertellen onze oren ons... niets.' Hij bleef bij de schoorsteenmantel staan en zette mechanisch de fidibussen in de vaas netter neer.
'O, Poirot, hou toch eens op met het rechtzetten van die ellendige dingen,' zei Hastings klagend. 'Daar ben je aldoor mee bezig.'
Die opmerking trok de aandacht van Poirot en hij liet de vaas los. 'Wat zei je daar?' vroeg hij. 'Ja, dat is waar.' Hij staarde naar de fidibussen. 'Ik kan me herinneren dat ik ze nog geen uur geleden heb rechtgezet en nu moet ik dat opnieuw doen.' Hij sprak opgewonden. 'Waarom, Hastings? Waarom?'
'Omdat ze scheef stonden, neem ik aan,' antwoordde Hastings verveeld. 'Dat komt door jouw manie voor netheid.'
'Scheurende zijde!' riep Poirot uit. 'Nee, Hastings! Het geluid is hetzelfde.' Hij staarde naar de opgerolde stukken papier en pakte snel de vaas waarin ze zaten. 'Scheurend papier...' zei hij terwijl hij van de schoorsteenmantel vandaan liep.
Zijn opwinding sloeg over op zijn vriend. 'Wat is
er? vroeg, Hastings, die opsprong en naar Poirot liep.
Poirot was blijven staan, deponeerde de fidibussen op de bank en bekeek ze aandachtig. Eens in de zoveel tijdd gaf hij er een aan Hastings en zei: 'Hier heb je er een. en nog een. En nog eentje.'
Hastings vouwde ze open en bekeek ze aandachtig hier staat c 19, n 13 op,'zei hij, hardop voorlezend.
Ja, ja' riep Poirot uit. 'Dat is de formule.'
Mijn hemel, dat is geweldig.'
'Snel! Rol ze weer op,' beval Poirot en Hastings begon aan dat bevel te voldoen. 'O, wat ben je traag zei Poirot vermanend. 'Snel! Snel!' Hij griste de fidibussen uit Hastings' handen, stopte ze weer in de vaas en haastte zich om die op de schoorsteenmantel terug te zetten.
Een stomverbaasde Hastings liep achter hem aan.
Poirot straalde. 'Wat ik doe intrigeert je, hè? Hastings zeg me eens wat er in die vaas zit?'
fidibussen, natuurlijk,' antwoordde Hastings heel ironisch.
'Nee, mon ami. Kaas.'
Kaas?'
'Inderdaad. Kaas.'
Poirot, alles is toch wel in orde met jou?' vroeg Hastings sarcastisch. 'Ik bedoel... je hebt toch zeker geen hoofdpijn of zo?'
Poirots antwoord negeerde de frivole vraag van zijn vriend. 'Hastings, waar gebruik je kaas voor? Dat zal ik je vertellen, mon ami. Je gebruikt het als lokaas in een muizenval. Het wachten is nu alleen nog op... de muis.'
En de muis..?.'
'Die zal komen, mijn vriend,' verzekerde Poirot Hastings. 'Daar kun je van op aan. Ik heb hem een boodschap gestuurd en daar zal hij beslist gehoor aan geven.'
Voordat Hastings de tijd kreeg op die cryptische opmerkingen van Poirot te reageren, ging de deur open en kwam Edward Raynor binnen. 'O, bent u hier, Monsieur Poirot,' zei de secretaris. 'En kapitein Hastings ook. Inspecteur Japp zou u beiden graag boven willen spreken.'