13
Nadat Poirot Caroline Amory had uitgelaten,richtte hij zijn aandacht op Edward Raynor. 'Laat maar eens horen wat u me te vertellen hebt, Monsieur Raynor,' zei hij terwijl hij de secretaris naar een stoel gebaarde.
Raynor ging zitten en keek Poirot ernstig aan. 'Meneer Amory heeft me net het nieuws over Sir Claud medegedeeld. Over de doodsoorzaak, bedoel ik. Dit is een heel buitengewone kwestie, monsieur.'
'Is het voor u als een schok gekomen?' vroeg Poirot.
'Zeker. Iets dergelijks had ik nooit verwacht.'
Poirot liep naar Raynor toe, gaf hem de sleutel die hij had gevonden en hield hem daarbij nauwlettend in het oog. 'Monsieur Raynor, hebt u deze sleutel weleens eerder gezien?'
Raynor pakte het ding van hem over en draaide hem verbaasd in zijn handen rond. 'Hij lijkt nogal op de sleutel van de brandkast van Sir Claud,' merkte hij op. 'Maar ik heb van meneer Amory begrepen dat de sleutel van Sir Claud op zijn gebruikelijke plaats aan diens sleutelbos zat.' Hij gaf de sleutel terug aan Poirot.
'Ja, dit is inderdaad een sleutel voor de brandkast in de studeerkamer van Sir Claud, maar dan wel een duplicaat,' zei Poirot, die er langzaam en veelbetekenend aan toevoegde: 'Een duplicaat dat op de grond lag, naast de stoel waarop u gisteravond hebt gezeten.'
Raynor keek de detective strak aan. 'Als u denkt dat ik hem heb laten vallen, vergist u zich,' verklaarde hij.
Poirot keek hem even onderzoekend aan en knikte toen alsof hij voldaan was. 'Ik geloof u,' zei hij. Hij liep kwiek terug naar de bank en wreef in zijn handen. 'Laten we aan het werk gaan, Monsieur Raynor. U was de vertrouwensman en de secretaris van Sir Claud, nietwaar?'
'Dat klopt.'
'Dus u wist veel van zijn werk?'
'Ja. Ik heb een zekere wetenschappelijke opleiding genoten en ik hielp hem af en toe met zijn experimenten.'
'Weet u iets dat licht kan werpen op deze ongelukkige zaak?' vroeg Poirot.
'Alleen dit,' zei Raynor terwijl hij ging staan en naar Poirot liep om hem de brief te overhandigen die hij uit zijn zak had gehaald. 'Een van mijn taken was het openen en sorteren van alle correspondentie' van Sir Claud. Deze brief is twee dagen geleden gekomen.'
Poirot pakte hem aan en las hem hardop voor.
U koestert een adder aan uw boezem." Boezem?' herhaalde hij met een blik op Hastings voordat hij verder ging. '"Pas op voor Selma Goetz en haar gebroed. Uw geheim is bekend. Wees op uw hoede." Het is ondertekend met "Wachter". Hmmm. Heel schilderachtig en dramatisch. Hastings, hier zul jij van genieten,' zei Poirot, die de brief aan zijn vriend overhandigde.
'Ik zou graag willen weten wie die Selma Goetz is,' verklaarde Edward Raynor.
Poirot leunde achterover, drukte zijn vingertoppen
tegen elkaar en zei: ik denk dat ik uw nieuwsgierigheid kan bevredigen, monsieur. Selma Goetz was de meest succesvolle internationale spionne die ooit heeft geleefd. Ze was ook een heel mooie vrouw. Ze heeft gewerkt voor Italië, Frankrijk, Duitsland en uiteindelijk ook voor Rusland, geloof ik. Ja, die Selma Goetz was een buitengewone vrouw.'
Raynor zette een stap naar achteren en herhaalde scherp: 'Was?'
'Ze is dood,' verklaarde Poirot. 'Ze is de afgelopen maand november in Genua gestorven.' Hij nam de brief weer van Hastings over, die hem met een stomverbaasde gezichtsuitdrukking en hoofdschuddend had bekeken.
'Dan moet deze brief een grap zijn,' riep Raynor uit.
'Dat vraag ik me af,' mompelde Poirot. '"Selma Goetz en haar gebroed." Selma Goetz had een dochter, Monsieur Raynor, een heel mooi meisje. Sinds de dood van haar moeder lijkt zij volledig van de aardbodem te zijn verdwenen.' Hij stopte de brief in zijn zak.
is het mogelijk dat...' begon Raynor, die toen weer zijn mond hield.
'Monsieur, wilde u iets zeggen?' vroeg Poirot aanmoedigend.
Raynor liep naar de detective toe en zei geestdriftig: 'Het Italiaanse kamermeisje van mevrouw Amory. Ze heeft haar uit Italië meegenomen en het is een heel aantrekkelijk ding. Ze heet Vittoria Muzio. Zou zij die dochter van Selma Goetz kunnen zijn?'
'Aha, dat is een idee,' zei Poirot, die klonk alsof hij onder de indruk was.
'laat me haar naar u toe sturen,' stelde Raynor voor, terwijl hij zich omdraaide om de kamer uit te lopen.
Poirot ging staan. 'Nee, nee, wacht u nog heel eventjes. We moeten haar vooral niet aan het schrikken maken. Laat mij eerst met Madame Amory spreken. Zij zal me wel iets over dat meisje kunnen vertellen.'
'Misschien hebt u gelijk,' zei Raynor. 'Ik zal het meteen tegen mevrouw Amory gaan zeggen.'
De secretaris liep de kamer uit met het air van een vastberaden man en Hastings kwam heel opgewonden op Poirot af. 'Poirot, dat is het! Carelli en dat Italiaanse meisje zijn samenzweerders die voor een buitenlandse regering werken. Ben je dat niet met me eens?'
Poirot was diep in gedachten verzonken en besteedde geen aandacht aan zijn collega.
'Poirot? Ben jij niet dezelfde mening toegedaan? Ik zei dat Carelli en dat kamermeisje moeten samenwerken.'
' Ja, mon ami, dat is inderdaad precies de opmerking die ik van jou had verwacht.'
Hastings keek beledigd. 'Hoe denk jij hier dan over?' vroeg hij op gekwetste toon aan Poirot.
'Mijn beste Hastings, er zijn meerdere vragen die moeten worden beantwoord. Waarom is de ketting van Madame Amory twee maanden geleden gestolen? Waarom heeft ze geweigerd de politie erbij te halen? Waarom...'
Hij zweeg toen Lucia Amory, met haar handtas, de kamer inkwam. 'Monsieur Poirot, ik heb begrepen dat u me wilde spreken. Klopt dat?'
'Ja, madame. Ik wil u alleen een paar vragen stel-
len.' Hij wees op een stoel bij de rafel. 'Wilt u nier gaan zitten?'
Lucia liep naar de stoel en nam plaats terwijl Poirot zich tot Hastings wendde. 'Mijn vriend, de tuin achter die openslaande deuren is heel fraai.' Poirot pakte Hastings bij de arm en nam hem voorzichtig mee die kant op. Hastings voelde er duidelijk weinig voor om te vertrekken. Poirot drong daar echter met zachte hand maar ferm op aan. 'Ja, mijn vriend. Ga de schoonheid van de natuur maar eens bewonderen. Je moet nooit een kans laten schieten om de schoonheid van de natuur te observeren.'
Hastings liet zich met enige tegenzin de deur uit werken. Omdat het een warme en zonnige dag was, besloot hij echter het beste van zijn huidige situatie te maken en de tuin van de familie Amory te verkennen. Hij liep op zijn dooie gemak over het gazon naar een heg waarachter een geometrisch aangelegde tuin uitzonderlijk uitnodigend oogde.
Toen Hastings langs de heg liep, werd hij zich bewust van stemmen behoorlijk dicht in de buurt. Stemmen die hij even later herkende als die van Barbara Amory en dokter Graham, die aan de andere kant van de heg op een bankje van een tête a tête leken te genieten. In de hoop iets te horen over de dood van Sir Claud Amory of het verdwijnen van de formule wat voor Poirot van belang zou kunnen zijn, bleef hij staan om te luisteren.
'... volkomen duidelijk dat hij denkt dat zijn beeldschone jonge nicht wel een betere partij aan de haak kan slaan dan een plattelandsarts. Dat lijkt de oorzaak te zijn van zijn gebrek aan enthousiasme over onze ontmoetingen,' zei Kenneth Graham.
'O, ik weet dat Richard af en toe conservatief kan
zijn en zich kan gedragen alsof hij twee keer zo oud is,' reageerde Barbara. 'Maar ik vind niet dat je je .daar iets aan gelegen moet laten liggen, Kenny. Ik trek me in elk geval niets van hem aan.'
'Dat zal ik dan ook niet meer doen,' zei dokter Graham. 'Maar luister, Barbara. Ik heb je gevraagd me hier te treffen omdat ik je onder vier ogen wilde spreken, zonder dat iemand van de familie ons kan horen of zien. In de eerste plaats moet ik je zeggen dat het geen enkele twijfel lijdt dat je oom gisteravond is vergiftigd.'
'Werkelijk?' Barbara klonk verveeld.
'Het lijkt je helemaal niet te verbazen dat te horen.'
'O, ik neem aan dat ik wel verbaasd ben. Leden van je familie worden immers niet elke dag vergiftigd? Maar ik moet toegeven dat ik niet bijzonder van streek ben door het feit dat hij dood is. Ik denk zelfs dat ik er blij om ben.'
'Barbara!'
'Kenny, ga nu niet net doen alsof het je verrast dat te horen. Je hebt me talloze keren horen doordraven over die gemene ouwe je-weet-wel-wie. Hij gaf in feite niets om wie van ons dan ook en had alleen belangstelling voor zijn stoffige experimenten. Hij heeft Richard heel slecht behandeld en Lucia niet direct hartelijk verwelkomd toen Richard haar als zijn bruid had meegenomen uit Italië. En Lucia is zo lief, zo heel beslist de juiste vrouw voor Richard.'
'Barbara, schat, ik moet je het volgende vragen en ik beloof je dat alles wat je zegt tussen ons zal blijven. Zo nodig zal ik je beschermen. Maar je moet me vertellen of je iets, wat dan ook, weet over de
dood van je oom. Heb je een reden om te vermoeden dat Richard, bijvoorbeeld, zich zo wanhopig kan hebben gevoeld over zijn financiële situatie dat hij kan hebben overwogen zijn vader te vermoorden? Om nu alvast in het bezit te komen van iets dat uiteindelijk zijn erfenis zou worden?'
'Kenny, ik wil dit gesprek niet voortzetten. Ik dacht dat je me had gevraagd hierheen te komen om me lieve woordjes toe te fluisteren. Niet om mijn neef van moord te beschuldigen.'
'Schat, ik beschuldig Richard nergens van, maar je moet toegeven dat er hier iets goed mis is. Richard schijnt niet te willen dat de politie een onderzoek instelt naar de dood van zijn vader. Het lijkt bijna alsof hij bang is voor wat er boven tafel zou kunnen komen. Natuurlijk kan hij de politie op geen enkele manier beletten deze zaak over te nemen, maar hij heeft volkomen duidelijk gemaakt dat hij woedend op me is omdat ik om een officieel onderzoek heb gevraagd. Ik deed uiteindelijk echter alleen mijn plicht als arts. Hoe had ik een overlijdensakte kunnen ondertekenen waarin staat dat Sir Claud aan een hartaanval is overleden? Mijn hemel, er was helemaal niets mis met zijn hart toen ik hem een paar weken geleden nog uitgebreid heb onderzocht.'
'Kenny, ik wil er niets meer over horen. Ik ga naar binnen. Jij vindt je weg wel door de tuin, hè? Ik zie je wel weer.'
'Barbara, ik wil alleen...' Maar ze was al vertrokken en dokter Graham loosde een diepe zucht die dicht in de buurt van een kreun kwam. Op dat moment achtte Hastings het verstandig snel naar het huis terug te lopen, zonder door een van hen beiden te zijn gezien.