9



Poirot nam zijn vriend met een geamuseerde blik in zijn ogen op. 'Mijn beste Hastings, wat kun jij toch dramatisch doen!' riep hij uit. 'Wat trek je snel en briljant conclusies.'

'Poirot, je kunt me niet zo met een kluitje in het riet sturen,' zei Hastings protesterend. 'Je kunt niet net gaan doen alsof die oude man aan een hartkwaal is gestorven. Wat er gisteravond is gebeurd, is volkomen duidelijk. Maar ik moet zeggen dat Ri-chard Amory geen bijzonder slimme vent kan zijn. De mogelijkheid van vergif lijkt niet eens bij hem te zijn opgekomen.'

'Denk je dat, mon ami vroeg Poirot.

'Het viel mij gisteravond al op, toen dokter Graham zei dat hij geen overlijdensakte kon ondertekenen en er een lijkschouwing moest worden verricht.'

Poirot loosde een lichte zucht. 'Ja, ja,' mompelde hij sussend. 'Het resultaat van die lijkschouwing is dokter Graham nu ongetwijfeld komen melden. Binnen een paar minuten zullen we weten of jij gelijk hebt of niet.' Poirot leek op het punt te staan nog iets te zeggen, maar hield zich in. Hij liep naar de schoorsteenmantel en zette de vaas met de fidi-bussen voor het aansteken van de haard anders neer.

Hastings keek toegenegen toe. 'Poirot, wat ben je toch op netheid gesteld,' zei hij lachend.

'Is het effect nu niet beter?' vroeg Poirot terwijl hij zijn hoofd scheef hield en de schoorsteenmantel bekeek.

Hastings snoof. 'Ik kan niet zeggen dat ik me er tot nu toe ernstige zorgen over had gemaakt!' riep hij uit.

'Foei!' zei Poirot, die vermanend met een vinger door de lucht zwaaide. 'Symmetrie is alles. Overal zouden orde en netheid moeten heersen, vooral in de kleine grijze cellen van de hersens.' Onder het praten tikte hij tegen zijn hoofd.

'O, ga alsjeblieft niet je stokpaardje berijden,' zei Hastings smekend. 'Vertel me alleen wat jouw kostbare kleine grijze cellen van dit alles denken.'

Poirot liep naar de bank en ging zitten voordat hij reageerde. Hij keek Hastings strak aan en zijn ogen werden kleiner, als die van een kat, tot alleen een glanzend groen spleetje te zien was. 'Als jij je grijze cellen zou gebruiken om te proberen de hele zaak duidelijk voor ogen te krijgen, zoals ik dat probeer, zou je misschien de waarheid ontdekken,' zei hij zelfvoldaan. Toen sprak hij verder op een toon die suggereerde dat hij vond dat hij zich heel grootmoedig gedroeg. 'Maar voordat dokter Graham binnenkomt, wil ik de ideeën van mijn vriend Hastings weleens horen.'

'Om te beginnen,' zei Hastings enthousiast, 'is de sleutel die je onder de stoel van de secretaris hebt gevonden, verdacht.'

'Vind je dat, Hastings?'

'Natuurlijk,' antwoordde zijn vriend. 'Hoogst verdacht. Maar alles bij elkaar genomen stem ik op de Italiaan.'

'Aha,' mompelde Poirot. 'De mysterieuze dokter Carelli.'

'Inderdaad mysterieus,' zei Hastings. 'Dat is precies het juiste woord voor hem. Wat doet hij hier op het platteland? Dat zal ik je zeggen. Hij was uit op de formule van Sir Claud Amory. Hij is vrijwel zeker de afgezant van een buitenlandse regering. Je weet wel wat ik bedoel.'

'Dat weet ik inderdaad, Hastings,' reageerde Poirot met een glimlach. 'Ook ik ga uiteindelijk weleens naar de bioscoop, weet je.'

'En als blijkt dat Sir Claud inderdaad is vergiftigd,' zei Hastings, die nu goed op dreef was, 'is dokter Carelli meer dan ooit de aangewezen verdachte. Herinner je je de Borgia's nog? Vergif toedienen is een typisch Italiaanse misdaad. Maar waar ik bang voor ben, is dat Carelli mét de formule zal vertrekken.'

'Dat zal hij niet doen, mijn vriend,' zei Poirot hoofdschuddend.

'Hoe kun je daar nu in vredesnaam zo zeker van zijn?' vroeg Hastings.

Poirot leunde achterover op de bank en drukte op de voor hem typerende manier zijn vingertoppen tegen elkaar. 'Het is niet direct een kwestie van weten, Hastings,' gaf hij toe. 'Natuurlijk kan ik er niet zeker van zijn, maar ik heb wel een ideetje.'

'Wat bedoel je?'

'Slimme medewerker van me, waar denk je dat die formule nu is?' vroeg Poirot.

'Hoe zou ik dat nu kunnen weten?'

Poirot keek even naar Hastings, alsof hij zijn vriend een kans wilde geven over de vraag na te denken. Toen zei hij aanmoedigend: 'Denk, mijn vriend. Zet je ideeën op een rij. Wees methodisch. Wees ordelijk. Dat is het geheim van succes.' Toen

Hastings alleen verward zijn hoofd schudde, probeerde de detective zijn vriend een aanwijzing te geven. 'Hij kan maar op één plaats zijn.'

'Waar dan in vredesnaam?' vroeg Hastings met een duidelijk geïrriteerde ondertoon in zijn stem.

'In deze kamer, natuurlijk,' zei Poirot met een triomfantelijke, katachtige grijns op zijn gezicht.

'Wat bedoel je in 's hemelsnaam?'

'Hastings, denk nu eens over de feiten na. We weten van die beste Treadwell dat Sir Claud bepaalde voorzorgsmaatregelen had genomen om te voorkomen dat de formule deze kamer uit kon. Het is vrijwel honderd procent zeker dat de dief hem nog bij zich had toen Sir Claud met zijn kleine verrassing kwam en onze op handen zijnde komst aankondigde. Wat kon hij doen? Hij durfde het risico niet te nemen dat de formule op zijn lichaam werd aangetroffen wanneer ik was gearriveerd. Hij had de keus uit slechts twee mogelijkheden. Hij kon hem teruggeven op de manier die door Sir Claud was gesuggereerd, of hem ergens verbergen tijdens die ene minuut van absolute duisternis. Omdat hij het eerste niet heeft gedaan, moet hij zijn toevlucht hebben genomen tot het tweede. Voila! Het is mij duidelijk dat de formule in deze kamer is verstopt.'

'Mijn hemel, Poirot,' riep Hastings hoogst opgewonden uit. 'Ik geloof dat je gelijk hebt. Laten we ernaar gaan zoeken.' Hij kwam snel overeind en liep naar het bureau.

'Ga gerust je gang als je daar zin in hebt,' zei Poirot, 'maar er is iemand die hem gemakkelijker zal kunnen vinden dan jij.'

'O ja? Wie dan wel?' vroeg Hastings.

Poirot draaide uiterst energiek aan zijn snorpunten. 'De persoon die hem heeft verstopt, parbleu Hij liet zijn woorden vergezeld gaan van een gebaar dat beter paste bij een goochelaar die een konijn uit een hoed tovert.

'Je bedoelt dat...'

'Ik bedoel,' legde Poirot zijn collega geduldig uit, 'dat de dief vroeg of Iaat zal proberen de buit weer in zijn bezit te krijgen. Dus moet een van ons beiden voortdurend goed zijn ogen openhouden en...' Toen hij hoorde dat de deur langzaam en voorzichtig werd geopend, hield hij zijn mond en gaf Hastings een teken samen met hem bij de grammofoon te gaan staan, buiten het directe gezichtsveld van degene die de kamer inkwam.