16


Nadat Barbara met Hastings de tuin in was gelopen, bleef de bibliotheek niet langer dan een paar momenten leeg. Toen ging de deur naar de gang open en kwam Caroline Amory met een breitasje naar binnen. Ze liep naar de bank, zette de tas neer, knielde en stak een hand achter de zitkussens. Terwijl ze dat deed, kwam dokter Carelli door de andere deur naar binnen, met een hoed en een kleine koffer. Toen Carelli mejuffrouw Amory zag, bleef hij staan en mompelde een verontschuldiging omdat hij haar had gestoord.

Caroline, die haar breinaald inmiddels had gevonden, ging weer staan en keek een tikkeltje verward. 'Ik was op zoek naar een breinaald,' legde ze onnodig uit terwijl ze het ding omhooghield. 'Hij was achter de kussens gegleden.' Toen drong de betekenis van zijn koffer tot haar door en vroeg ze: 'Gaat u ons verlaten, dokter Carelli?'

Carelli deponeerde zijn hoed en koffer op een stoel. 'Ik heb het gevoel dat ik niet langer misbruik kan maken van uw gastvrijheid,' kondigde hij aan.

Hoewel Caroline duidelijk blij was met die mededeling, was ze toch beleefd genoeg om te mompelen: 'Tja, als u daar zo over denkt, moet u natuurlijk...' Toen herinnerde ze zich de situatie waarin de mensen in het huis zich op dat moment bevonden en voegde eraan toe: 'Maar ik dacht dat er een aantal vervelende formaliteiten waren waaraan...' Ze weifelde en maakte haar zin niet af.

O dat is allemaal geregeld,' verzekerde Carelli haar.

Tja, als u het gevoel hebt dat u moet gaan...'

Dat heb ik inderdaad.'

'Dan zal ik de auto laten voorrijden,' verklaarde Caroline kwiek en ze liep naar de bel boven de ischoorsteenmantel.

Nee, dat hoeft niet,' zei Carelli. 'Dat is ook al geregeld.'

Maar u hebt zelfs uw koffer zelf moeten dragen. Die bedienden van tegenwoordig! Ze zijn allemaal gedemoraliseerd. Volledig gedemoraliseerd!' Ze liep terug naar de bank, ging zitten en haalde het breiwerk uit haar tas. 'Ze kunnen zich niet concentreren, dokter Carelli. Ze kunnen hun hoofd nergens bij houden. Heel merkwaardig, vindt u ook niet?'

Carelli was merkbaar gespannen, maar zei nonchalant: 'Heel merkwaardig.' Toen keek hij even naar de telefoon.

Caroline Amory begon te breien en hield intussen een doelloos gesprekje gaande. 'Ik veronderstel dat u de trein van kwart over twaalf wilt pakken? U moet daar ruim de tijd voor nemen. Niet dat ik me ermee wil bemoeien, natuurlijk. Ik zeg altijd dat het geen zin heeft je druk te maken over...'

'Inderdaad,' zei dokter Carelli, haar onderbrekend. 'Maar volgens mij heb ik nog tijd genoeg. Ik... ik vraag me af of ik van de telefoon gebruik zou mogen maken.'

Caroline keek even op. 'O ja, natuurlijk,' zei ze terwijl ze bleef breien. Het idee dat dokter Carelli misschien wilde telefoneren zonder dat er iemand anders bij was, leek niet bij haar op te komen.

'Dank u,' mompelde Carelli, die naar het bureau

liep en met veel vertoon een nummer in de telefoongids opzocht. Toen keek hij ongeduldig de kant van Caroline op. 'Ik geloof dat uw nicht naar u op zoek was.'

Caroline reageerde op die mededeling door over haar nicht te gaan praten en tegelijkertijd onverstoorbaar door te breien. 'Die lieve Barbara!' riep ze uit. 'Zo'n schattig wezentje. Weet u dat ze hier een nogal triest leventje leidt? Veel te saai voor een jong meisje. Nu ja, ik denk zo dat alles nu anders zal worden.' Ze bleef die aangename gedachte nog even koesteren en voegde er toen aan toe: 'Niet dat ik niet alles heb gedaan wat ik kon, maar dat kind heeft een beetje vrolijkheid nodig. Alle Beeswax ter wereld weegt daar niet tegenop.'

Dokter Carelli's gezicht maakte duidelijk dat hij er niets van begreep en ook dat hij behoorlijk geïrriteerd was. 'Beeswax?' voelde hij zich verplicht te vragen.

'Ja, Beeswax. Of heet het Beemax? Vitamines, begrijpt u wel, of in elk geval staat dat op het blikje. A, B, C en D. Allemaal, met uitzondering van de vitamine die kan voorkomen dat je beriberi krijgt. Ik denk echter dat een mens die niet nodig heeft als je in Engeland woont. Die ziekte kom je hier niet tegen. Als ik het goed heb, wordt hij veroorzaakt door het slijpen van rijst in die verre landen. Zo interessant. Ik heb het meneer Raynor elke dag na het ontbijt laten innemen. Beeswax, bedoel ik. Die arme jongeman zag een beetje bleek. Ik heb geprobeerd het Lucia ook te laten slikken, maar dat wilde ze niet.' Caroline Amory schudde afkeurend haar hoofd. 'En dan te bedenken dat ik als jong meisje absoluut geen karameltoffees mocht eten vanwege .de Beeswax. Beemax, bedoel ik. De tijden veranderen, weet u. De tijden veranderen.'

Hoewel dokter Carelli probeerde het niet te laten merken, kookte hij inmiddels van woede. 'Ja, ja, mejuffrouw Amory,' reageerde hij zo beleefd mogelijk. 'Toen liep hij naar haar toe en probeerde een wat rechtstreeksere benadering. 'Ik geloof dat uw nicht u roept.' 'Me roept?' ' Ja. Hoort u dat niet?'

Caroline luisterde. 'Nee, nee,' bekende ze. 'Wat merkwaardig.' Ze rolde haar breiwerk op. 'U moet scherpe oren hebben, dokter Carelli. Niet dat ik slechthorend ben. Er is zelfs tegen me gezegd...'

ze liet de bol wol vallen en Carelli raapte die voor haar op. 'Heel hartelijk bedankt,' zei ze. 'Alle Amory's horen uitstekend, weet u.' Ze kwam overeind van de bank. 'De zintuigen van mijn vader zijn opmerkelijk goed gebleven. Op zijn tachtigste kon hij nog steeds zonder bril lezen.' Ze liet de bol wol weer vallen en opnieuw bukte Carelli zich om hem voor haar op te rapen.

'O, nogmaals heel hartelijk bedankt,' ging Caroline Amory door. 'Een opmerkelijke man, dokter Carelli. Mijn vader, bedoel ik. Zo'n opmerkelijke man. Hij sliep altijd in een hemelbed met een veren matras en de ramen van zijn slaapkamer stonden nooit open. Hij hield vol dat de nachtlucht je veel kwaad kon doen. Helaas is hij na een aanval van jicht verpleegd door een jonge vrouw die er op stond het bovenraam open te zetten en daardoor is mijn arme vader gestorven.'

Ze liet de bol wol wederom vallen. Nadat Carelli hem had opgepakt, stopte hij hem stevig in haar

hand en nam haar mee naar de deur. Caroline liep langzaam en bleef praten. 'Ik heb niets op met ziekenhuisverpleegsters, dokter Carelli,' deelde ze hem mee. 'Ze roddelen over hun patiënten, drinken te veel thee en maken de bedienden onveranderlijk van streek.'

'Dat is zonder meer waar, mijn beste mejuffrouw. Zonder meer waar,' zei Carelli snel en instemmend terwijl hij de deur voor haar openmaakte.

'Nogmaals heel hartelijk bedankt,' zei Caroline toen hij haar de gang op werkte. Nadat Carelli de deur achter haar had dichtgedaan, liep hij vlug naar het bureau en pakte de hoorn van de haak. Na een pauze sprak hij zacht maar indringend. 'Dit is Market Cleve drie-nul-vier. Ik wil worden verbonden met Londen, Soho acht-acht-vijf-drie... Nee, vijfdrie... Ja, dat klopt. Eh? U belt terug? Prima.'

Hij legde de hoorn weer op de haak en wachtte terwijl hij ongeduldig op zijn nagels beet. Even later liep hij naar de deur van de studeerkamer, maakte die open en ging naar binnen. Net toen hij dat had gedaan, kwam Edward Raynor vanaf de gang de bibliotheek in. Hij keek om zich heen en liep nonchalant naar de open haard. Hij raakte de vaas met fidibussen op de schoorsteenmantel aan en terwijl hij dat deed, kwam Carelli de bibliotheek weer in. Toen de Italiaanse arts de deur van de studeerkamer achter zich dichtdeed, draaide Raynor zich om en zag hem.

'Ik wist niet dat u hier was,' zei de secretaris.

'Ik wacht op een telefoontje,' legde Carelli uit.

'O!'

Na een stilte nam Carelli weer het woord. 'Wanneer is die inspecteur van politie gearriveerd?'

'Ongeveer twintig minuten geleden, geloof ik. Hebt u hem gezien?' 'Alleen vanuit de verte,' antwoordde Carelli. Hij is van Scotland Yard,' deelde Raynor hem mee 'Hij was kennelijk in de buurt om een andere zaak op te lossen en dus is hij er door de plaatselijke politie bijgehaald.'

Dat was boffen, hè?' merkte Carelli op. 'beslist.' De telefoon rinkelde en Raynor liep erheen. Carelli haalde hem snel in en zei: 'Ik denk dat dit het door mij aangevraagde gesprek is.' Hij keek naar Raynor. 'Zou u het erg vinden om...'

'Natuurlijk niet, mijn beste man,' verzekerde de secretaris hem. ik ga al.'

Raynor liep de kamer uit en Carelli pakte de hoorn van de haak. Hij sprak zacht. 'Hallo? Spreek ik met Miguel? Ja? Nee, verdomme, die heb ik niet. Het was onmogelijk... Nee, je begrijpt het niet. Die ouwe is gisteravond gestorven... Ik ga meteen weg... Japp is hier... Japp. Je weet wel, die man van Scotland Yard... Nee, ik heb hem nog niet ontmoet... Dat hoop ik ook... Op de gebruikelijke plaats, vanavond om halftien... Goed.'

Carelli legde de hoorn weer op de haak, pakte zijn koffer, zette zijn hoed op en liep naar de openslaande deuren. Op dat moment kwam Hereule Poirot vanuit de tuin naar binnen en botsten hij en Carelli tegen elkaar op. 'Mijn excuses,' zei de Italiaan.

U hoeft zich niet te verontschuldigen,' zei Poirot beleefd terwijl hij de weg naar buiten bleef blokkeren.

'Als u me wilt laten passeren...' Onmogelijk,' zei Poirot mild. 'Beslist onmogelijk.'

'Ik sta erop.'

'Dat mag ik niet doen,' mompelde Poirot met een vriendelijke glimlach.

Opeens dook Carelli op Poirot af. De kleine detective zette kwiek een stap opzij en lichtte de Italiaan met een onverwachte beweging keurig pootje terwijl hij tegelijkertijd de koffer uit diens hand trok. Op dat moment kwam Japp achter Poirot snel de kamer in en viel Carelli in de armen van de inspecteur.

'Hallo zeg, wat heeft dit alles te betekenen?' riep inspecteur Japp uit. 'Mijn hemel, als dat Tonio niet is.'

'Aha!' Poirot lachte even toen hij van hen beiden vandaan liep. 'Mijn beste Japp, ik vermoedde al dat je deze heer wel een naam zou kunnen geven.'

'O, ik weet alles van hem af,' bevestigde Japp. 'Hij is een behoorlijk bekend figuur, nietwaar, Tonio? Ik durf erom te wedden dat die zet van Monsieur Poirot van daarnet je heeft verbaasd. Hoe noem je dat, Poirot? Jiujitsu of zoiets, hè? Die arme ouwe Tonio!'

Terwijl Poirot de koffer van de Italiaan op de tafel zette en hem openmaakte, gromde Carelli tegen Japp: 'Je kunt me nergens van beschuldigen. Je kunt me niet aanhouden.'

'Dat vraag ik me af,' zei de inspecteur, ik denk zo dat we niet ver hoeven te zoeken naar de man die de formule heeft gestolen en de oude heer om zeep heeft gebracht.' Hij wendde zich tot Poirot en voegde eraan toe: 'Die formule is echt iets voor Tonio en omdat we hem hebben betrapt op een vluchtpoging, zou het me niets verbazen wanneer hij de gestolen waar op dit moment bij zich heeft.'

Dat hen ik met je eens,' verklaarde Poirot.

Japp fouilleerde Carelli terwijl Poirot de koffer doorzocht.

'En?' vroeg Japp aan Poirot.

Niets,' zei de detective, die de koffer weer dicht deed. 'Niets. Ik ben teleurgesteld.'

'Jullie vinden jezelf heel erg slim, hè?' snauwde Carelli. 'Maar ik zou jullie kunnen vertellen...'

Poirot onderbrak hem en zei zacht en betekenisvol: 'Dat zou u misschien kunnen doen, maar dat zou heel onverstandig zijn.'

Geschrokken riep Carelli uit: 'Hoe bedoelt u dat?'

'Monsieur Poirot heeft volkomen gelijk,' zei Japp. 'U kunt beter uw mond houden.' Hij liep naar de deur naar de gang en riep: 'Johnson!' De jonge .agent stak zijn hoofd om de hoek van de deur. 'Roep de hele familie voor me bij elkaar, wil je?' vroeg Japp. 'Ze moeten allemaal hierheen komen.'

'Jawel, meneer,' zei Johnson, die zich weer terugtrok.

'Ik protesteer! Ik...' zei Carelli naar adem snakkend. Opeens pakte hij zijn koffer en dook op de openslaande deuren af. Japp racete achter hem aan, pakte hem beet en smeet hem op de bank terwijl hij hem tegelijkertijd zijn koffer afpakte. 'Niemand heeft je nog iets aangedaan, dus ga niet piepen,' blafte Japp tegen de nu grondig geïntimideerde Italiaan.

Poirot liep op zijn gemak naar de openslaande deuren. 'Poirot, ga alsjeblieft niet weg,' riep Japp hem na terwijl hij Carelli's koffer op de lage tafel zette. 'Dit moet heel interessant worden.'

'Mijn beste Japp, ik ga ook helemaal niet weg,'

verzekerde Poirot hem. 'Ik blijf hier. Zoals je zegt moet die familiebijeenkomst beslist heel interessant worden.'