3
Lucia forceerde een glimlach toen Barbara Amory naar haar toe liep. 'Ja, dank je,' antwoordde ze. 'Met mij gaat alles echt uitstekend.'
Barbara keek naar de mooie, zwartharige echtgenote van haar neef Richard. 'Je hebt Richard toch geen vreugdevolle mededeling gedaan?' vroeg ze schalks. 'Gaat het daar soms allemaal om?'
'Een vreugdevolle mededeling? Wat voor een? Ik begrijp niet wat je bedoelt,' zei Lucia verbaasd.
Barbara sloeg haar armen over elkaar en maakte een wiegende beweging alsof er een baby in lag. Lucia reageerde op die pantomime met een trieste glimlach en schudde haar hoofd. Caroline Amory liet zich echter geschokt op een stoel ploffen. 'Barbara!' zei ze vermanend.
'Ongelukjes gebeuren nu eenmaal,' reageerde Barbara.
Haar tante schudde krachtig haar hoofd. 'Ik kan me niet indenken wat er van de meisjes van de huidige generatie terecht zal komen,' zei ze tegen niemand in het bijzonder. 'In mijn jonge jaren spraken we niet luchthartig over het moederschap en ik zou het nooit hebben toegestaan...' Ze maakte haar zin niet af toen ze de deur hoorde opengaan en keek op tijd om om Richard de kamer te zien verlaten. 'Zie je nu wel! Je hebt Richard in verlegenheid gebracht,' kreeg Barbara te horen. 'Ik kan niet zeggen dat me dat ook maar enigszins verbaast.'
'Tante Caroline, u stamt uiteindelijk uit de tijd van
koningin Victoria. U bent geboren toen die oude koningin nog ruim twintig jaar te leven had. U bent in alle opzichten een vertegenwoordigster van uw generatie en ik durf te zeggen dat ik dat van de mijne ben.'
'Ik weet precies aan welke generatie ik de voorkeur geef,' begon haar tante humeurig.
Ze werd echter onderbroken door Barbara, die grinnikend verklaarde: 'Ik vind de Victorianen echt te gek. Stel je eens voor dat je aan je kinderen vertelt dat baby's onder kruisbessenstruiken worden gevonden. Dat vind ik lief.'
Barbara rommelde in haar handtas, vond een sigaret en een aansteker en stak de sigaret op. Net toen ze weer het woord wilde nemen, bracht Caroline haar met een gebaar tot zwijgen. 'Barbara, hou toch eens op met dat dwaze gedoe. Ik maak me echt veel zorgen over dat arme kind en ik wou dat je niet de draak met mij stak.'
Lucia stortte opeens in en begon te huilen. Terwijl ze probeerde de tranen uit haar ogen te vegen, zei ze tussen het snikken door naar adem snakkend: 'Jullie zijn allemaal zo goed voor me. Niemand is ooit aardig voor me geweest tot ik hier kwam, tot ik met Richard trouwde. Het is geweldig om hier bij jullie te zijn. Ik kan er niets aan doen. Ik...'
'Rustig nu maar,' mompelde Caroline, die opstond en naar Lucia toe liep. Ze gaf de jongere vrouw schouderklopjes. 'Rustig maar, meisje. Ik weet wat je bedoelt. Je hebt je hele leven in het buitenland gewoond, wat heel ongeschikt is voor de opvoeding van een jong meisje. Natuurlijk houden de mensen op het vasteland van Europa er heel eigenaardige ideeën over de opvoeding van hun kinderen op na. Rustig nu maar.'
Lucia ging staan en keek onzeker om zich heen. Ze liet zich door Caroline Amory meenemen naar de bank en ging op het uiteinde zitten terwijl de oudere dame de kussens opklopte voordat ze naast haar plaatsnam. 'Natuurlijk ben je van streek, meisje,' zei Caroline, 'maar je moet proberen Italië te vergeten, hoewel die dierbare Italiaanse meren in de lente natuurlijk heerlijk zijn, denk ik altijd. Heel geschikt voor vakanties, maar vanzelfsprekend zou niemand daar willen wonen. Kom, kom, nu niet meer huilen, meisje.'
'Ik denk dat ze een stevige borrel nodig heeft en geen verhandeling over de Italiaanse meren,' suggereerde Barbara, die op de rand van de lage tafel zat en kritisch maar niet zonder medeleven naar Lucia's gezicht keek. 'Tante Caroline, dit is echt een afschuwelijk huis. Weet u dat wel? Het loopt jaren op de moderne tijd achter. Je ziet hier nooit ook maar een druppel van een cocktail. Niets anders dan sherry of whisky voor het diner en cognac daarna. Richard weet niet hoe hij een fatsoenlijke Manhattan moet maken en je zou Edward Raynor eens moeten vragen om een whisky sour. Wat Lucia er binnen de kortste keren echt weer bovenop zou brengen, is een Satans Whisker.'
Caroline keek haar nicht geschokt aan. 'Wat is in vredesnaam een Satan's Whisker?' vroeg ze vol afschuw.
'Die is heel eenvoudig te maken mits je de ingrediënten in huis hebt. Het gaat om gelijke delen cognac en creme de menthe, maar je moet niet vergeten er een beetje rode peper bij te doen. Dat is heel belangrijk. Het is geweldig en pept je gegarandeerd een beetje op.'
'Barbara, je weet dat ik die alcoholische opwekkende middelen afkeur,' riep Caroline rillend uit. 'Mijn arme vader zei altijd...'
'Ik weet niet wat hij zéi,' onderbrak Barbara haar, 'maar het is werkelijk iedereen in de familie bekend dat die lieve oudoom Algernon de reputatie genoot een man van drie flessen te zijn.'
Aanvankelijk leek mejuffrouw Amory te zullen ontploffen, maar toen verscheen er een heel lichte glimlach om haar lippen en zei ze alleen: 'Tja, ik moet toegeven dat heren anders zijn.'
Daar was Barbara het absoluut niet mee eens. 'Ze zijn helemaal niet anders. Of in elk geval kan ik me niet voorstellen waarom het hun moet worden toegestaan anders te zijn. Ze konden in die tijd domweg ongestraft hun gang gaan.' Uit haar handtas haalde ze een spiegeltje, een poederdoos en een lippenstift. 'Hoe zien we eruit?' vroeg ze aan zichzelf. 'O, mijn god!' Ze begon haar lippen krachtig te stiften.
'Barbara, ik wou echt dat je niet zoveel van dat rode spul op je lippen smeerde. Het is zo'n erg felle kleur,' zei haar tante.
'Dat mag ik hopen,' zei Barbara, die nog altijd met haar make-up bezig was. 'Hij heeft uiteindelijk zeven shilling en een sixpence gekost.'
'Zeven shilling en een sixpence? Wat een schandelijke geldverspilling alleen voor... voor...'
'Voor "kissproof", tante Caroline.'
'Wat zeg je?'
'De lippenstift. Die is "kissproof".'
Haar tante snoof afkeurend. 'Ik weet natuurlijk dat je lippen de neiging hebben te barsten als je in een harde wind hebt gelopen en dat een beetje vet dan aan te raden is. Lanoline, bijvoorbeeld. Ik gebruik altijd...'
Barbara onderbrak haar. 'Mijn lieve tante Caroline, u moet van me aannemen dat een meisje eenvoudigweg nooit voldoende lippenstift op kan hebben. Ze weet uiteindelijk nooit hoeveel ervan zal verdwijnen als ze in een taxi naar huis wordt gebracht.' Onder het praten borg Barbara het spiegeltje, de poederdoos en de lippenstift weer op in haar handtas.
Mejuffrouw Amory keek duidelijk verbaasd. 'Hoe bedoel je dat? "In een taxi naar huis wordt gebracht?" Ik begrijp het niet.'
Barbara kwam overeind, ging achter de bank staan en boog zich naar Lucia toe. 'Laat maar. Lucia begrijpt het wel, nietwaar, schatje?' vroeg ze terwijl ze Lucia onder haar kin kietelde.
Lucia Amory keek wezenloos om zich heen. 'Sorry, Barbara. Ik heb niet naar je geluisterd. Wat zei je?'
Caroline richtte haar aandacht weer op Lucia en sneed opnieuw het onderwerp van de gezondheid van de jongedame aan. 'Weet je dat ik me echt zorgen over je maak, schatje?' Ze keek van Lucia naar Barbara. 'Barbara, ze zou iets moeten innemen als ze zich niet goed voelt. Wat hebben we in huis? Vlugzout zou natuurlijk perfect zijn. Helaas heeft dat nonchalante dienstertje Ellen mijn flesje gebroken toen ze vanmorgen mijn kamer aan het afstoffen was.'
Barbara tuitte haar lippen en dacht even na. 'Ik weet het al!' riep ze toen uit. 'De ziekenhuisvoorraad!'
'De ziekenhuisvoorraad? Wat bedoel je? Welke ziekenhuisvoorraad?' vroeg Caroline.
Barbara ging op een stoel vlak naast haar tante zitten. 'Dat herinnert u zich vast nog wel,' zei ze. 'Al die spullen van Edna.'
Het gezicht van mejuffrouw Amory klaarde op. 'O ja, natuurlijk!' Ze wendde zich tot Lucia en legde het uit. 'Ik wou dat je mijn oudere nicht Edna, Barbara's zuster, had kunnen ontmoeten. Ze is met haar man naar India gegaan, een maand of zes voordat jij hier met Richard arriveerde. Edna was zo'n capabele vrouw.'
'Uiterst capabel,' bevestigde Barbara. 'Ze heeft net een tweeling gekregen en omdat er in India geen kruisbessenstruiken zijn, denk ik dat ze hen onder een dubbele mangoboom moet hebben gevonden.'
Mejuffrouw Amory stond zichzelf een glimlach toe. 'Barbara, hou je mond,' zei ze. Toen wendde ze zich weer tot Lucia en ging door. 'Zoals ik al zei, schatje, heeft Edna tijdens de oorlog een opleiding tot apothekersassistente gevolgd en in het ziekenhuis hier gewerkt. Je moet weten dat we in de oorlog het stadhuis tot een ziekenhuis hadden verbouwd. Daarna is Edna een aantal jaren, tot ze ging trouwen in feite, in de apotheek van het County Hospital blijven werken. Ze wist veel af van medicijnen en pillen en dat soort dingen en ik denk dat dat nog zo is. Die kennis moet in India van onschatbare waarde zijn. Maar wat wilde ik zeggen? O ja. Wat hebben we met al die flesjes van haar gedaan toen ze was vertrokken?'
'Dat herinner ik me heel goed,' verklaarde Barbara. 'Jaren geleden zijn veel van Edna's oude spullen uit de apotheek in een doos opgeborgen. Het plan was ze te sorteren en naar ziekenhuizen te sturen, maar dat is iedereen vergeten of in elk geval heeft niemand er iets mee gedaan. Ze waren opgeborgen op de zolder en kwamen pas weer te voorschijn toen Edna haar spullen ging pakken voor de reis naar India. Nu staan ze boven op die boekenkast daar.' Barbara wees. 'En ze zijn nog steeds niet bekeken en gesorteerd.'
Ze ging staan, nam haar stoel mee naar de boekenkast, klauterde erop, strekte haar armen en pakte een zwarte, tinnen doos.
Barbara negeerde Lucia's 'Doe alsjeblieft geen moeite. Ik heb echt niets nodig', nam de tinnen doos mee naar de tafel en zette hem neer.
'Nu ik hem heb gepakt, kunnen we net zo goed eens kijken wat er inzit,' zei ze. Ze maakte de doos open. 'Mijn hemel, wat een bonte verzameling!' riep ze uit terwijl ze diverse flesjes pakte. 'Jodium, Friars balsem. Iets dat "Tiet-Card-Co" heet en ricinusolie.' Ze trok een grimas. 'Nu komen we bij de belangrijke spullen,' verklaarde ze terwijl ze een paar buisjes van bruin glas uit de doos haalde. 'Atropine, morfine en strychnine, volgens de etiketten. Wees op uw hoede, tante Caroline. Als u me nijdig maakt, zal ik uw koffie met strychnine vergiftigen en zult u een afschuwelijk pijnlijke dood sterven.' Ze maakte een gespeeld dreigend gebaar in de richting van haar tante, die snoof en een afwerend armgebaar maakte.
'Er zit niets bij dat we Lucia als mogelijk versterkend middel kunnen geven. Dat staat vast,' zei Barbara lachend terwijl ze de flesjes en buisjes weer in de tinnen doos begon te doen. In haar rechterhand hield ze een buisje morfine omhoog toen de deur naar de gang openging en Treadwell Edward Raynor, dokter Carelli en Sir Claud Amory binnenliet.
De eerste die de bibliotheek in kwam, was de secretaris van Sir Claud, Edward Raynor, een onopvallend ogende man van ergens in de twintig. Raynor liep naar Barbara toe en keek toen naar de doos. 'Hallo, meneer Raynor. Interesseert u zich voor giftige stoffen?' vroeg Barbara terwijl ze de flesjes terug bleef doen in de tinnen doos.
Ook dokter Carelli liep naar de tafel toe. Carelli, een heel donker individu van een jaar of veertig, droeg perfect passende avondkleding. Zijn manier van doen was beminnelijk en hij sprak met een heel licht Italiaans accent. 'Wat hebben we hier, mijn beste juffrouw Amory?'
Sir Claud bleef even in de deuropening staan om iets tegen Treadwell te zeggen. 'Heb je mijn instructies goed begrepen?' vroeg hij aan de butler.
'Volkomen, Sir Claud.'
Treadwell vertrok weer en Sir Claud liep de kamer door naar hun gast. 'Dokter Carelli, ik hoop dat u me wilt excuseren als ik nu meteen naar mijn studeerkamer ga,' zei hij. 'Er moeten vanavond nog een paar belangrijke brieven de deur uit. Raynor, ga je met me mee?'
De secretaris liep achter zijn werkgever aan door de verbindingsdeur naar de studeerkamer. Toen die achter hen werd gesloten, liet Barbara plotseling het buisje dat ze in haar hand had, vallen.