5
De aankondiging van Sir Claud werd met algemene consternatie ontvangen. Lucia slaakte een lage kreet, waardoor haar man heel aandachtig haar kant op keek. Mejuffrouw Amory piepte van ergernis. Barbara riep: 'O jeetje!'
Edward Raynor droeg zijn steentje bij met een weinig effectief: 'Sir Claud, mijn hemel. Werkelijk!'
Alleen dokter Carelli leek onaangedaan te zijn door wat hij net had gehoord.
Sir Claud ging in zijn leunstoel zitten en hield zijn koffiekop in zijn rechter- en het schoteltje in zijn linkerhand. 'Ik schijn wat effect te hebben gesorteerd,' constateerde hij voldaan. Hij dronk zijn koffie op en zette de kop en schotel met een grimas op tafel neer. 'De koffie is vanavond ongebruikelijk bitter,' zei hij klagend.
Zijn zuster keek duidelijk geërgerd omdat hij zich beklaagde over de koffie, iets dat ze als regelrechte kritiek op haar organisatie van de huishouding beschouwde. Net toen ze daar een opmerking over wilde maken, nam Richard Amory het woord. 'Welke detective?' vroeg hij aan zijn vader.
'Zijn naam is Hercule Poirot en hij is een Belg.'
'Maar waarom? Waarom hebt u een detective laten komen?' vroeg Richard door.
'Dat is zeker een heel belangrijke vraag,' zei zijn vader met een onaangenaam grimmige glimlach. 'Nu raken we de kern. Zoals de meesten van jullie weten, ben ik al een tijdje bezig met atoomonder-
zoek. Ik heb een nieuwe explosieve stof ontdekt. De kracht daarvan is zo groot dat alles wat in die richting tot nu toe is geprobeerd, daarbij vergeleken niets anders dan kinderspel zal zijn. Het merendeel daarvan weten jullie al...'
Carelli ging snel staan. 'Ik wist dat niet,' riep hij enthousiast. 'Ik zou er heel graag meer over horen.'
'Werkelijk, dokter Carelli?' Sir Claud legde merkwaardig veel nadruk op die holle beleefdheidsfrase en Carelli, die zich met zijn houding niet zo goed raad wist, ging weer zitten.
Sir Claud ging verder. 'Zoals ik al zei, is de kracht van Amoriet, zoals ik het heb genoemd, zo groot dat we nu in plaats van duizenden mensen honderdduizenden kunnen doden.'
'Wat afschuwelijk!' riep Lucia rillend uit.
'Lieve Lucia,' zei haar schoonvader met een mager glimlachje, 'de waarheid is nooit afschuwelijk, alleen interessant.'
'Maar waarom... waarom vertelt u ons dit alles?' vroeg Richard.
'Omdat ik nu al enige tijd reden heb om te geloven dat een van de mensen hier in huis pogingen in het werk stelt om de formule van dat Amoriet te stelen. Ik had monsieur Poirot gevraagd zich morgen voor het weekend bij ons te voegen, zodat hij maandag de formule mee terug kon nemen naar Londen om die persoonlijk af te geven aan een functionaris van het ministerie van Defensie.'
'Claud, dat is absurd en hoogst beledigend voor ons allemaal,' stelde mejuffrouw Amory met klem. 'Je kunt niet serieus vermoeden...'
Haar broer onderbrak haar. 'Caroline, ik ben nog niet klaar en ik kan je verzekeren dat er niets absurds is aan wat ik zeg. Ik herhaal dat ik Hercule Poirot oorspronkelijk voor morgen had uitgenodigd. Maar ik heb mijn plan gewijzigd en Monsieur Poirot gevraagd vanavond snel vanuit Londen hierheen te komen. Ik heb die stap genomen omdat...'
Sir Claud zweeg even. Toen hij weer het woord nam, sprak hij langzamer en met opzet aanzienlijk nadrukkelijker. Hij keek even de kamer rond. 'Omdat de formule, die op een gewoon velletje schrijfpapier was geschreven dat in een lange envelop was gestopt, vanavond voor het avondeten uit mijn brandkast is gestolen. Door iemand in deze kamer!'
Er volgde een koor van geschokte uitroepen op de mededeling van de eminente wetenschapper. Toen begon iedereen tegelijkertijd te spreken.
'De formule is gestolen?' vroeg Caroline.
'Uit de brandkast? Dat is onmogelijk!' riep Edward Raynor uit.
Dokter Carelli zei echter niets en bleef met een nadenkende gezichtsuitdrukking in zijn stoel zitten. De anderen werden pas weer tot zwijgen gebracht toen Sir Claud zijn stem verhief en doorging.
'Ik heb er een gewoonte van gemaakt zeker van mijn feiten te zijn,' verzekerde hij zijn toehoorders, ik heb de formule om exact twintig minuten over zeven in de brandkast gelegd. Toen ik de studeerkamer verliet, kwam Raynor net binnen.'
De secretaris begon te blozen, van verlegenheid of woede, en zei: 'Sir Claud, ik moet echt protesteren tegen...'
Sir Claud stak een hand op om hem tot zwijgen te brengen. 'Sta het me toe door te gaan. Raynor bleef in de studeerkamer en was daar nog altijd aan het werk toen dokter Carelli in de deuropening ver-
scheen. Nadat Raynor dokter Carelli had begroet, liet hij hem in de studeerkamer achter terwijl hij wegging om Lucia te laten weten dat...'
'Ik protesteer... Ik...' begon Carelli.
Weer stak Sir Claud een hand op om tot stilte te manen en vervolgde zijn verhaal. 'Raynor kwam echter niet verder dan de deur van deze kamer, waar hij mijn zuster Caroline en Barbara aantrof. Ze bleven alledrie in deze kamer en dokter Carelli sloot zich bij hen aan. Caroline en Barbara waren de enige twee van de groep die op geen enkel moment de studeerkamer in zijn gegaan.'
Barbara keek even naar haar tante en richtte toen het woord tot Sir Claud. 'Oom Claud, ik ben bang dat uw informatie over ons doen en laten niet helemaal correct is,' zei ze. 'Ik kan beslist niet van uw lijst van verdachten worden geschrapt. Herinnert u het zich nog, tante Caroline? U hebt me naar de studeerkamer gestuurd om te zoeken naar een breinaald die u kwijt was, omdat u zich afvroeg of hij daar misschien lag.'
De wetenschapsman negeerde de onderbreking door zijn nicht en ging verder. 'Toen liep Richard in zijn eentje de studeerkamer in en is daar een paar minuten gebleven.'
'Mijn god!' riep Richard uit. 'Vader, u denkt toch niet werkelijk dat ik die ellendige formule heb gestolen?'
Sir Claud keek zijn zoon recht aan en zei veelbetekenend: 'Dat velletje papier was heel veel geld waard.'
'O.' Zijn zoon keek hem eveneens strak aan. 'En ik zit in de schulden. Daar zinspeelt u op, nietwaar?'
Sir Claud reageerde daar niet op. Hij keek naar de anderen en sprak verder. 'Zoals ik al zei, bleef Richard een paar minuten in de studeerkamer. Hij liep de bibliotheek weer in op het moment dat Lucia binnenkwam. Toen het diner een paar minuten later werd aangekondigd, was Lucia niet langer bij ons. Ik heb haar in de studeerkamer gevonden, waar ze bij de brandkast stond.'
'Vader!' riep Richard, die naar zijn vrouw liep en beschermend een arm om haar heen sloeg.
'Ik herhaal dat ik Lucia bij de brandkast aantrof,' ging Sir Claud door. 'Ze leek heel erg geagiteerd en toen ik vroeg wat er aan de hand was, zei ze dat ze zich niet goed voelde. Ik suggereerde dat een glas wijn weleens goed voor haar kon zijn. Ze verzekerde me echter dat alles weer in orde was en liep weg om zich bij de anderen te voegen. In plaats van meteen achter Lucia aan naar de eetkamer te gaan, bleef ik in mijn studeerkamer, ik weet niet waarom, maar een of ander instinct drong er bij mij op aan in de brandkast te kijken. Ik maakte die open en ontdekte dat de envelop met de formule was verdwenen.'
Er volgde een stilte. Niemand zei iets. De ontzagwekkende ernst van de situatie leek tot het gehele gezelschap door te dringen. Toen vroeg Richard: 'Vader, hoe hebt u die informatie over ons doen en laten verkregen?'
'Natuurlijk door wetenschappelijk en methodisch na te denken,' antwoordde Sir Claud. 'Met andere woorden: door observatie en deductie. Door wat ik met mijn eigen ogen heb gezien en door wat ik te weten ben gekomen na het ondervragen van Treadwell.'
'Claud, het valt me op dat je Treadwell of een van de andere bedienden niet tot je verdachten rekent,' merkte Caroline Amory scherp op. 'Alleen je eigen familie.'
'Mijn eigen familie en natuurlijk onze gast,' corrigeerde haar broer haar. 'Ja, dat klopt, Caroline. Ik heb met absolute zekerheid vastgesteld dat noch Treadwell noch iemand van het huishoudelijk personeel in de studeerkamer is geweest tussen het moment waarop ik de formule in de brandkast legde en dat waarop ik de brandkast weer openmaakte en ontdekte dat de formule weg was.'
Sir Claud keek iedereen om de beurt aan voordat hij eraan toevoegde: 'Ik hoop dat de situatie jullie allemaal volstrekt duidelijk is. Degene die de formule heeft gestolen, moet hem nog bij zich hebben. Sinds we na het diner hierheen zijn gegaan, is de eetkamer grondig doorzocht. Treadwell zou het me hebben verteld wanneer het velletje papier daar ergens was verstopt en was gevonden. En zoals jullie nu wel zullen beseffen, heb ik ervoor gezorgd dat niemand de gelegenheid heeft gehad deze kamer te verlaten.'
Even heerste er een gespannen stilte, die pas werd doorbroken toen dokter Carelli beleefd vroeg: 'Sir Claud, wilt u dan voorstellen dat we allemaal worden gefouilleerd?'
'Dat wil ik niet voorstellen,' zei Sir Claud, die op zijn horloge keek. 'Het is nu twee minuten voor negen. Hercule Poirot moet inmiddels in Market Cleve zijn gearriveerd, waar hij wordt opgewacht. Treadwell heeft de opdracht gekregen precies om negen uur in de kelder de hoofdschakelaar van het licht om te draaien. Dan zullen we hier volledig in het donker zitten. Voor een minuut en niet langer dan een minuut. Wanneer de lichten weer aangaan, heb ik de zaak niet meer in eigen hand. Hercule Poirot zal hier spoedig arriveren en dan de leiding op zich nemen. Maar als de formule in het donker hier wordt neergelegd,' zei Sir Claud, die met zijn hand op de tafel sloeg, 'zal ik Monsieur Poirot mededelen dat ik me heb vergist en zijn diensten niet nodig heb.'
'Dat is een krankzinnig idee,' verklaarde Richard verhit. Hij keek naar de anderen. 'Ik vind dat we ons allemaal moeten laten fouilleren. Ik ben daar zeker toe bereid.'
'Ik natuurlijk ook,' verklaarde Edward Raynor snel.
Richard keek veelbetekenend naar dokter Carelli. De Italiaan glimlachte en haalde zijn schouders op. 'Ik uiteraard ook.'
Richard keek nu naar zijn tante. 'O, mij best. Als het moet, moet het,' bromde Caroline.
'Lucia?' vroeg Richard, die zich tot zijn vrouw wendde.
'Nee, nee, Richard,' reageerde Lucia fluisterend. 'Alsjeblieft niet. Het plan van je vader is het beste.'
Richard bleef nog even, zwijgend, naar haar kijken.
'Nou, Richard?' vroeg Sir Claud.
Aanvankelijk reageerde Richard daar alleen op met een diepe zucht. Toen zei hij: 'Goed. Ik ga ermee akkoord.' Hij keek naar zijn nicht Barbara, die knikte.
Sir Claud leunde achterover in zijn stoel en zei nu langzaam en met slepende stem: 'Ik heb de smaak van die koffie nog steeds in mijn mond.' Hij geeuwde.
De klok op de schoorsteenmantel begon te slaan en het werd doodstil terwijl ze daar allemaal naar luisterden. Sir Claud draaide zich langzaam in zijn stoel om en keek strak naar zijn zoon Richard. Bij de laatste slag van negen gingen de lichten plotseling uit en was het pikdonker in de kamer.
In het duister snakten een paar aanwezigen naar adem. De vrouwen slaakten onderdrukte kreetjes. Toen zei mejuffrouw Amory met duidelijke stem: 'Ik vind dit echt helemaal niet leuk.'
'Tante Caroline, houd uw mond,' beval Barbara. 'Ik probeer te luisteren.'
Even heerste er een absolute stilte. Toen haalde iemand moeizaam adem, gevolgd door het geluid van ritselend papier of een ander knisperend materiaal. De korte stilte daarna werd ditmaal gevolgd door een soort metaalachtige klik, het geluid van iets wat scheurde en een luide klap van een stoel die kennelijk omver werd gelopen.
Opeens schreeuwde Lucia: 'Sir Claud! Sir Claud! Ik kan dit niet verdragen. Ik heb licht nodig. Laat iemand alsjeblieft de lichten weer aandoen.'
Het bleef donker in de kamer. Iemand hield scherp zijn adem in en toen werd er luid op de deur naar de gang geklopt. Lucia schreeuwde opnieuw en alsof daarop werd gereageerd gingen de lampen in de bibliotheek plotseling weer branden.
Richard stond nu bij de deur en kon kennelijk niet besluiten of hij moest proberen die open te maken of niet. Edward Raynor stond naast zijn stoel, die was omgevallen. Lucia leunde achterover in haar stoel en leek op het punt te staan flauw te vallen.
Sir Claud zat doodstil in zijn leunstoel, met zijn ogen dicht. Raynor wees opeens naar de tafel naast zijn werkgever. 'Kijk daar, dat moet de formule zijn!' riep hij uit.
Op de tafel naast Sir Claud lag een lange envelop van het type dat hij eerder had beschreven.
'Godzijdank!' riep Lucia. 'Godzijdank!'
Er werd opnieuw geklopt op de deur naar de gang, die nu langzaam openging. Ieders aandacht was op die deur gericht toen Treadwell een onbekende binnenliet en zich toen terugtrok.
Het gezelschap staarde naar de nieuwkomer. Wat ze zagen was een buitengewoon ogende kleine man met een ietwat fatterig voorkomen, nauwelijks meer dan een meter tweeënzestig lang, maar met een zeer waardige houding. Zijn hoofd had exact de vorm van een ei en hij hield dat iets scheef, als een nieuwsgierige terriër. Zijn met was ingevette snor was stijf en hij ging keurig gekleed.
'Hercule Poirot, tot uw dienst,' zei de onbekende, die een buiging maakte.
'Monsieur Poirot,' zei Richard Amory terwijl ze elkaar een hand gaven.
'Sir Claud?' vroeg Poirot. 'Nee, daar bent u natuurlijk te jong voor. Misschien bent u zijn zoon?' Hij liep langs Richard naar het midden van het vertrek. Achter hem aan was een andere man, lang, van middelbare leeftijd en met de houding van een militair, onopvallend de kamer ingelopen. Terwijl hij naast Poirot ging staan, zei de detective: 'Mijn collega, kapitein Hastings.'
'Wat een mooie kamer,' zei Hastings terwijl hij Richard Amory een hand gaf.
Richard draaide zich weer om naar Poirot. 'Het spijt me, Monsieur Poirot, maar ik ben bang dat er sprake is geweest van een misverstand en dat we u
niet hierheen hadden hoeven halen. We hebben uw diensten niet meer nodig.'
'Werkelijk?' reageerde Poirot beleefd.
'Ja. Het spijt me echt,' ging Richard verder. 'Het is heel vervelend dat we u helemaal vanuit Londen hierheen hebben gesleept. Natuurlijk zullen uw honorarium en de gemaakte onkosten... ik bedoel... dat zal uit de aard der zaak worden geregeld...'
'Ik begrijp het volkomen,' zei Poirot, 'maar op dit moment ben ik noch in mijn honorarium noch in de door mij gemaakte onkosten geïnteresseerd.'
'O nee? Wat... eh...?'
'Wat me dan wel interesseert, meneer Amory? Dat zal ik u vertellen. Het is een klein punt. Natuurlijk is het niet belangrijk, maar uw vader is degene die me heeft ontboden. Waarom zegt hij niet tegen me dat ik weer kan vertrekken?'
'O, natuurlijk. Het spijt me,' zei Richard, die zich omdraaide naar Sir Claud. 'Vader, wilt u alstublieft tegen Monsieur Poirot zeggen dat we zijn diensten niet langer nodig hebben?'
Sir Claud reageerde niet.
'Vader!' riep Richard, die snel naar de leunstoel van Sir Claud liep. Hij boog zich over zijn vader heen en draaide zich toen bliksemsnel weer om. 'Dokter Carelli!'
Caroline Amory ging met een wit gezicht staan. Carelli liep snel naar Sir Claud en pakte diens pols. Met gefronste wenkbrauwen legde hij zijn hand op Sir Clauds hart en schudde toen zijn hoofd.
Poirot liep naar de leunstoel en bekeek het bewegingloze gezicht van de wetenschapper. 'Ja-a-a, ik ben bang, ik ben heel erg bang...' mompelde hij alsof hij het tegen zichzelf had.
'Waar bent u bang voor, Monsieur Poirot?' vroeg Barbara, die naar hem toe liep.
Poirot keek haar strak aan. ik ben bang dat Sir Claud me te laat heeft ontboden, mademoiselle.'