7



Zodra ze alleen waren, vroeg Hastings enthousiast aan Poirot: 'En, wat denk jij ervan?'

'Hastings, doe alsjeblieft de deur dicht,' was de enige reactie die hij kreeg. Terwijl zijn vriend dat deed, schudde Poirot langzaam zijn hoofd en keek om zich heen. Hij liep rond, bekeek de meubels en af en toe de grond. Opeens bukte hij zich om de omgevallen stoel te onderzoeken waarop de secretaris Edward Raynor had gezeten toen de lichten uitgingen. Hij pakte een klein voorwerp op dat eronder had gelegen.

'Wat heb je gevonden?' vroeg Hastings.

'Een sleutel,' antwoordde Poirot. 'Ik heb de indruk dat hij van een brandkast kan zijn. In de studeerkamer van Sir Claud heb ik zo'n ding gezien. Hastings, zou je zo goed willen zijn die sleutel te proberen en me te vertellen of hij past?'

Hastings nam de sleutel van Poirot over en verdween de studeerkamer in. In de tussentijd liep Poirot naar het lichaam van de geleerde, zocht in de broekzak, haalde er een sleutelbos uit en bekeek elke sleutel zorgvuldig. Hastings kwam terug en deelde Poirot mee dat de sleutel op de brandkast paste. 'Ik denk dat ik wel kan raden wat er is gebeurd,' ging Hastings verder. 'Sir Claud moet hem hebben laten vallen en... eh...'

Hij hield zijn mond en Poirot schudde langzaam en weifelend zijn hoofd. 'Nee, nee, mon ami.Geef me alsjeblieft de sleutel,' zei hij met gefronste wenkbrauwen, alsof hij perplex was. Hij nam hem van Hastings aan en vergeleek hem met een van de exemplaren aan de bos uit de zak van Sir Claud. Toen stopte hij de sleutelbos weer op zijn oude plaats terug en hield het enkele exemplaar omhoog. 'Dit is een duplicaat,' zei hij tegen Hastings. 'Hij is niet door een vakman gemaakt, maar heeft ongetwijfeld goede diensten bewezen.'

Hastings riep hoogst opgewonden uit: 'Dat betekent dan...'

Hij werd tot zwijgen gebracht door een waarschuwend gebaar van Poirot en hij hoorde een sleutel die werd omgedraaid in het slot van de deur naar de vestibule en de trap naar de bovenverdiepingen van het huis. Terwijl de twee mannen zich naar die deur omdraaiden, ging hij langzaam open en verscheen Treadwell, de butler, in de deuropening.

'Mijn excuses, meneer,' zei Treadwell terwijl hij de kamer inliep en de deur achter zich dicht deed. 'Sir Claud had me opdracht gegeven deze deur net als de andere op slot te doen en te houden tot u was gearriveerd. Sir Claud...' Hij zweeg toen hij de bewegingloze figuur van zijn baas in de stoel zag.

'Ik ben bang dat uw werkgever dood is,' zei Poirot. 'Mag ik vragen hoe u heet?'

'Treadwell, meneer.' De bediende liep naar het bureau en keek naar het lichaam van zijn meester. 'O, hemel. Die arme Sir Claud,' mompelde hij. Toen draaide hij zich weer om naar Poirot en voegde eraan toe: 'Vergeeft u het me, meneer, maar dit is een grote schok voor me. Mag ik vragen wat er is gebeurd? Is het... moord?'

'Waarom vraagt u dat?' vroeg Poirot.

De butler liet zijn stem dalen. 'Er zijn vanavond

vreemde dingen gebeurd, meneer.'

'O?' riep Poirot uit terwijl hij een blik met Hastings wisselde. 'Vertelt u me eens wat meer over die vreemde dingen?'

'Tja, ik weet nauwelijks waar ik moet beginnen, meneer,' reageerde Treadwell. 'Ik... ik... denk dat ik voor het eerst het gevoel had dat er iets mis was toen de Italiaanse meneer thee kwam drinken.'

'De Italiaanse meneer?'

'Dokter Carelli.'

'Is hij onverwachts op de thee gekomen?' vroeg Poirot.

'Ja, meneer, en toen heeft mejuffrouw Amory hem voor het avondeten uitgenodigd, omdat hij een vriend van mevrouw Richard bleek te zijn. Maar als u het mij vraagt...'

Hij zweeg en Poirot gaf hem zacht een duwtje in de goede richting. 'Ja?'

'Ik hoop dat u zult begrijpen, meneer, dat het niet mijn gewoonte is over de familie te roddelen. Maar nu mijn meester dood is...'

Hij zweeg weer en Poirot mompelde meelevend: 'Ja, ja, dat begrijp ik. Ik ben er zeker van dat u erg aan uw meester was gehecht.' Treadwell knikte en Poirot zei: 'Sir Claud heeft me hierheen laten komen om me iets mee te delen. U moet me alles vertellen wat u weet.'

'Goed,' zei Treadweil. 'Naar mijn mening, meneer, wilde mevrouw Richard Amory niet dat de Italiaanse heer voor het avondeten werd uitgenodigd. Ik heb naar haar gezicht gekeken toen mejuffrouw Amory dat deed.'

'Welke indruk hebt u van dokter Carelli?' vroeg Poirot.

'Dokter Carelli is niet een van de onzen, meneer,' reageerde de butler nogal uit de hoogte.

Poirot begreep Treadwells opmerking niet helemaal en keek vragend naar Hastings, die zich omdraaide om een glimlach te verbergen. Poirot zond zijn collega een lichtelijk verwijtende blik toe en wendde zich weer tot Treadwell. De gezichtsuitdrukking van de butler bleef volstrekt serieus.

'Had u het gevoel dat er iets vreemds was aan de manier waarop dokter Carelli hierheen was gekomen?' vroeg Poirot.

'Inderdaad, meneer. Om de een of andere reden leek het onnatuurlijk en nadat hij was gearriveerd, zijn de problemen begonnen. Mijn meester heeft me eerder deze avond gezegd dat hij u had gevraagd hierheen te komen en me opgedragen de deuren op slot te doen. Ook mevrouw Richard is de hele avond niet zichzelf geweest. Ze moest de eetkamer verlaten en daar was meneer Richard erg door van streek.'

'Ze moest van tafel opstaan?' zei Poirot. 'Is ze toen naar deze kamer gegaan?'

'Jawel, meneer,' bevestigde Treadwell.

Poirot keek weer om zich heen. Zijn blik bleef rusten op de handtas die Lucia op de tafel had laten staan. 'Ik zie dat een van de dames haar tas is vergeten,' merkte hij op terwijl hij hem pakte.

Treadwell liep dichter naar Poirot toe om de handtas te bekijken en zei: 'Die is van mevrouw Richard, meneer.'

'Dat klopt,' zei Hastings. 'Ik heb gezien dat ze hem daar neerlegde, net voordat ze de kamer uitliep.'

'Net voordat ze de kamer uitliep?' herhaalde Poi-

rot. 'Wat merkwaardig.' Hij deponeerde de tas op de bank, fronste verbijsterd zijn voorhoofd en leek in gedachten verzonken te zijn.

'Over dat op slot doen van de deuren,' ging Tread-well na een korte stilte verder. 'Meneer had me gezegd...'

Poirot kwam opeens bij uit zijn overpeinzingen en onderbrak de butler. 'Ja, ja, daar moet ik alles over horen. Laten we daarheen gaan,' zei hij, wijzend op de deur naar de voorkant van het huis.

Treadwell liep die kant op, gevolgd door Poirot. Hastings zei echter nogal zwaarwichtig: 'Ik denk dat ik hier blijf.'

Poirot draaide zich om en keek Hastings vragend aan. 'Nee, nee, kom alsjeblieft met ons mee,' zei hij tegen zijn collega.

'Denk je niet dat het beter is...' begon Hastings.

Poirot onderbrak hem en sprak nu plechtig en betekenisvol. 'Ik heb je medewerking nodig, mon ami.'

'O, ja, in dat geval zal ik natuurlijk...'

De drie mannen liepen samen de kamer uit en deden de deur achter hen dicht. Niet meer dan een paar seconden later werd de deur naar de gang voorzichtig geopend en liep Lucia heimelijk de bibliotheek in. Nadat ze snel om zich heen had gekeken alsof ze zich ervan wilde vergewissen dat er niemand was, liep ze naar de ronde tafel in het midden van de kamer en pakte Sir Clauds koffiekop. In haar ogen verscheen een slimme, harde uitdrukking die in tegenspraak was met de gebruikelijke onschuldige blik en ze zag er opeens een heel stuk ouder uit.

Lucia stond nog altijd met de kop in haar hand, alsof ze nog niet had besloten wat ze moest doen, toen de andere deur naar de voorkant van het huis openging en Poirot in zijn eentje de bibliotheek inliep.

'Mag ik, madame?' zei hij, waardoor Lucia hevig schrok. Hij liep naar haar toe en pakte de kop uit haar hand met het air van iemand die alleen beleefd wil zijn.

'Ik... ik ben teruggekomen om mijn tas te halen,' zei Lucia lichtelijk buiten adem.

'Eens even nadenken,' zei Poirot. 'Waar heb ik een damestas gezien? O ja. Daar.' Hij liep naar de bank, pakte de tas en gaf hem aan Lucia.

'Heel hartelijk bedankt,' zei ze terwijl ze afwezig om zich heen keek.

'Graag gedaan, madame.'

Na een korte, zenuwachtige glimlach richting Poirot liep Lucia snel de kamer uit. Toen ze weg was, bleef Poirot nog even doodstil staan. Nadat hij voorzichtig aan de koffiekop had geroken, haalde hij een reageerbuisje uit zijn zak, deed er iets van de droesem van de koffie van Sir Claud in en sloot het toen luchtdicht af. Daarna stopte hij het weer in zijn zak en keek in de kamer om zich heen terwijl hij hardop de koppen telde. 'Een, twee, drie, vier, vijf, zes. Ja, zes koffiekoppen.'

Poirots fronste verbaasd zijn wenkbrauwen en toen verscheen er in zijn ogen opeens het groene licht dat altijd op innerlijke opwinding duidde. Hij liep snel naar de deur waardoor hij kort geleden naar binnen was gekomen, maakte hem open en smeet hem met veel lawaai weer dicht. Daarna racete hij naar de openslaande deuren en verstopte zich achter de gordijnen. Even later ging de andere deur,die naar de gang, weer open en kwam Lucia ditmaal nog voorzichtiger dan de vorige keer en overduidelijk bijzonder op haar hoede de bibliotheek in. Ze probeerde beide deuren in de gaten te houden terwijl ze de koffiekop pakte waaruit Sir Claud had gedronken en keek toen de hele kamer rond.

Haar blik bleef rusten op de kleine tafel bij de deur naar de gang, waarop een grote pot met een kamerplant stond. Lucia liep daarheen en drukte de koffiekop omgekeerd in de pot. Toen pakte ze een van de andere koffiekoppen en zette die vlak bij het lichaam van Sir Claud neer. Daarna liep ze snel terug naar de deur die ze voortdurend in de gaten was blijven houden. Maar toen ze die had bereikt, ging hij open en kwam haar echtgenoot Richard naar binnen met een heel lange man van voor in de dertig. Hij had zandkleurig haar en hoewel zijn gezichtsuitdrukking vriendelijk was, straalde hij toch een air van gezag uit. De nieuwkomer had een dokterstas bij zich.

'Lucia!' riep Richard geschrokken uit. 'Wat doe jij hier?'

ik... ik wilde mijn handtas halen,' legde Lucia uit. 'Hallo, dokter Graham. Willen jullie me alsjeblieft excuseren?' Ze liep snel langs hen heen. Terwijl Richard haar nakeek, kwam Poirot achter de gordijnen vandaan en liep op de twee mannen af alsof hij net via de andere deur de bibliotheek in was gekomen.

'Aha. Daar is Monsieur Poirot. Ik zal jullie aan elkaar voorstellen. Monsieur Poirot, dit is dokter Graham. Kenneth Graham.' Poirot en de arts maakten een buiging voor elkaar en toen liep de laatste meteen naar het lichaam van de dode wetenschapper om het te onderzoeken, daarbij gadegeslagen door zijn vriend Richard.

Hercule Poirot, aan wie ze verder geen aandacht besteedden, liep in de kamer rond en telde glimlachend nogmaals de koffiekoppen. 'Een, twee, drie, vier, vijf,' mompelde hij. 'Inderdaad vijf.' Hij keek opeens heel verheugd en glimlachte op zijn meest ondoorgrondelijke manier. Hij pakte het reageerbuisje uit zijn zak, bekeek het en schudde langzaam zijn hoofd.

Intussen had dokter Graham het lichaam van Sir Claud Amory oppervlakkig onderzocht. 'Ik ben bang dat ik geen overlijdensakte kan ondertekenen,' zei hij tegen Richard. 'Sir Claud was volkomen gezond en ik acht het hoogst onwaarschijnlijk dat hij opeens een hartaanval heeft gekregen. Ik ben bang dat we zullen moeten onderzoeken wat hij gedurende zijn laatste uren heeft gegeten of gedronken.'

'Mijn hemel, man, is dat echt noodzakelijk?' vroeg Richard met een geschrokken ondertoon in zijn stem. 'Hij heeft niets anders gegeten of gedronken dan wij. Het is absurd om te suggereren...'

Hij werd onderbroken door dokter Graham, die ferm en met gezag zei: 'Ik suggereer helemaal niets. Ik zeg je alleen dat er een gerechtelijk onderzoek naar zijn overlijden moet worden ingesteld en dat de lijkschouwer zeker zal willen weten wat de doodsoorzaak was. Op dit moment weet ik eenvoudigweg niet waaraan Sir Claud is overleden. Ik zal zijn lichaam laten weghalen en ervoor zorgen dat er morgenochtend meteen een lijkschouwing wordt verricht, omdat het dringend is. Dan moet ik je later op de dag wat harde feiten kunnen meedelen.'

Hij liep snel de kamer uit, gevolgd door een nog altijd protesterende Richard. Poirot keek hen na en zijn gezichtsuitdrukking werd verbaasd toen hij weer naar het lichaam keek van de man die hem zo dringend had verzocht uit Londen over te komen. Wat wilde je me vertellen, mijn vriend? Dat vraag ik me af. Waar was je bang voor? Was het alleen voor het stelen van je formule, of vreesde je ook voor je eigen leven? Je hebt je voor hulp op Hercule Poirot verlaten. Je hebt te laat om hulp gevraagd, maar ik zal proberen de waarheid te ontdekken.

Poirot schudde nadenkend zijn hoofd en stond op het punt de kamer uit te gaan toen Treadwell binnenkwam. 'Ik heb die andere meneer zijn kamer gewezen,' zei hij tegen Poirot. 'Mag ik u nu naar de uwe brengen, die boven aan de trap aan de zijne grenst? Ik ben ook zo vrij geweest een koud soupeetje voor u beiden te laten bereiden, waar u na uw reis vast wel trek in zult hebben. Onderweg naar boven zal ik u de eetkamer wijzen.'

Poirot boog beleefd zijn hoofd. 'Heel hartelijk bedankt, Treadwell. 'tussen haakjes... ik zal meneer Amory dringend aanraden deze kamer op slot te houden tot morgen, wanneer we hoogstwaarschijnlijk over meer informatie zullen beschikken over het trieste voorval van vanavond. Zou u zo vriendelijk willen zijn de deur meteen achter ons op slot te doen?'

'Natuurlijk, meneer, als u dat wenst,' zei Treadwell terwijl Poirot voor hem uit de bibliotheek uitliep.