11
Dokter Graham zette zijn tas op de lage tafel,
liep naar de bank en ging zitten. 'Monsieur Poirot, ik ben bang dat dit een beroerde zaak is,' zei hij tegen de detective.
'Een beroerde zaak, zegt u? Werkelijk? Hebt u ontdekt waaraan Sir Claud is overleden?' vroeg Poirot.
'Ja, aan vergiftiging door een sterke, plantaardige alkaloïde,' zei Graham.
'Zoals hyoscyamine, misschien?' zei Poirot, die de doos met medicijnen van de tafel pakte.
'Inderdaad. U slaat de spijker op zijn kop.' Dokter Graham klonk verbaasd over het accurate vermoeden van de detective. Poirot nam de doos mee naar de andere kant van de kamer en zette hem op de tafel van de grammofoon. Hastings liep achter hem aan.
Intussen ging Richard Amory naast de dokter op de bank zitten. 'Wat betekent dit precies?' vroeg hij aan de arts.
'Bijvoorbeeld dat de politie erbij moet worden betrokken,' reageerde Graham prompt.
'Mijn god!' riep Richard uit. 'Dit is afschuwelijk. Kun je het met geen enkele mogelijkheid toedekken?'
Dokter Graham keek Richard even strak aan voordat hij langzaam en nadrukkelijk zei: 'Mijn beste Richard, geloof me als ik zeg dat deze afschuwelijke ramp niemand meer verdriet doet dan mij. Vooral omdat het gegeven de omstandigheden niet waarschijnlijk lijkt dat hij zichzelf dat vergif heeft toegediend.'
Richard zweeg een paar seconden. 'Zeg je dat het moord was?' vroeg hij toen met onvaste stem.
Dokter Graham zei niets, maar knikte plechtig.
'Moord!' riep Richard uit. 'Wat moeten we in vredesnaam doen?'
Grahams houding werd kordater en zakelijker toen hij de te volgen procedure uitlegde. 'Ik heb de lijkschouwer al ingelicht. Het gerechtelijk onderzoek zal morgen worden gehouden in de King's Arms.'
'En de politie zal er echt bij moeten worden betrokken? Daar kunnen we op geen enkele manier onderuit?'
'Dat klopt en dat moet jij toch ook beseffen, Richard,' zei dokter Graham.
Richard klonk over zijn toeren toen hij uitriep: 'Maar waarom heb je me niet gewaarschuwd dat...'
'Richard, verman je. Ik ben er zeker van dat je begrijpt dat ik alleen die stappen heb ondernomen die ik absoluut noodzakelijk achtte,' zei Graham, hem onderbrekend. 'Er moet bij zaken als deze uiteindelijk geen tijd worden verspild.'
'Mijn god!' riep Richard uit.
Graham richtte nu wat vriendelijker het woord rot Amory. 'Richard, ik weet het. Ik begrijp het. Dit is een afschuwelijke schok voor je geweest. Maar er zijn dingen die ik je moet vragen. Voel je je in staat een paar vragen te beantwoorden?'
Richard deed zichtbaar een poging zichzelf weer onder controle te krijgen. 'Wat wil je weten?'
'In de eerste plaats wat je vader gisteravond heeft gegeten en gedronken.'
'Even nadenken. We hebben allemaal hetzelfde gehad. Soep, gebakken tong, kalfskoteletjes en als dessert een fruitsalade.'
'Wat is er gedronken?' vroeg dokter Graham verder.
Richard dacht opnieuw even na. 'Mijn vader en tante hebben bourgogne gedronken. Raynor ook, geloof ik. Ik heb het bij de whisky-soda gehouden en dokter Carelli... Dokter Carelli heeft de hele maaltijd lang witte wijn gedronken.'
'O ja, de mysterieuze dokter Carelli,' mompelde Graham. 'Richard, vergeef me de vraag, maar hoeveel weet je precies over die man?'
Hastings was geïnteresseerd in Richard Amory's antwoord op die vraag en liep dichter naar de twee mannen toe. Richard zei: 'Niets. Tot gisteren had ik hem nooit ontmoet en zelfs nooit iets over hem gehoord.'
'Maar hij is een vriend van je vrouw?' vroeg de arts.
'Kennelijk wel.'
'Een intieme vriend?'
'O nee, ik heb begrepen dat hij eigenlijk alleen een kennis is.'
Graham maakte een licht klakkend geluid met zijn tong en schudde zijn hoofd. 'Ik hoop dat je het hem niet hebt toegestaan het huis te verlaten?'
'Nee, nee,' verzekerde Richard hem. 'Ik heb hem er gisteravond op gewezen dat het het beste zou zijn als hij hier bleef tot deze zaak - die van de gestolen formule, bedoel ik - was opgehelderd. Ik heb zelfs iemand naar de herberg gestuurd waar hij een kamer had gehuurd om zijn spullen hierheen te halen.'
'Protesteerde hij daar helemaal niet tegen?' vroeg Graham lichtelijk verbaasd.
'O nee. Hij was het er zelfs direct mee eens.'
'Hmmm,' was het enige dat Graham zei. Toen keek hij om zich heen en vroeg: 'Wat kun je me over deze kamer vertellen?'
Poirot liep naar de twee mannen toe. 'De deuren waren gisteravond op slot gedaan door Treadwell, de butler,' verzekerde hij dokter Graham, 'en de sleutels zijn aan mij gegeven. Alles is nog net zoals het was, behalve dan dat we zoals u ziet de stoelen hebben verplaatst.'
Dokter Graham keek naar de koffiekop op de tafel. Hij wees erop en vroeg: 'Is dat de kop?' Hij liep erheen, pakte hem en rook eraan. 'Richard, heeft je vader hieruit gedronken? Ik kan hem maar beter meenemen, want hij moet worden geanalyseerd.' Hij liep met de kop naar de lage tafel en maakte zijn tas open.
Richard sprong overeind. 'Je denkt toch zeker niet...' begon hij, maar hij maakte zijn zin niet af.
'Het lijkt hoogst onwaarschijnlijk dat het vergif hem tijdens het eten is toegediend,' zei Graham tegen hem. 'De meest voor de hand liggende verklaring is dat de hyoscyamine in de koffie van Sir Claud is gedaan.'
'Ik... ik...' stamelde Richard. Hij zette een stap in de richting van de dokter, maar zweeg toen, maakte een wanhopig gebaar en liep door de openslaande deuren abrupt de tuin in.
Dokter Graham haalde een klein kartonnen doosje met watten uit zijn tas en legde daar voorzichtig de kop in. Intussen vertrouwde hij Poirot toe: 'Een vervelende aangelegenheid. Het verbaast
me helemaal niet dat Richard van streek is. De kranten zullen uitgebreid melding maken van de vriendschap tussen die Italiaanse arts en zijn vrouw. En dan zullen de mensen denken dat er waar rook is, een vuurtje moet zijn, Monsieur Poirot. Die arme dame! Ze is waarschijnlijk volkomen onschuldig. De man heeft duidelijk op een plausibele manier kennis met haar gemaakt. Die buitenlanders zijn verbazingwekkend slim. Natuurlijk mag ik eigenlijk niet praten alsof het al een uitgemaakte zaak is, maar wat zou je je anders kunnen indenken?'
'U denkt dat het zo in het oog springt?' vroeg Poirot, die even een blik met Hastings uitwisselde.
'Tja, uiteindelijk was die uitvinding van Sir Claud kostbaar,' legde dokter Graham uit. 'Dan komt die buitenlander, over wie niemand iets weet. Een Italiaan. Sir Claud is op een mysterieuze manier vergiftigd...'
'O ja, de Borgia's!' riep Poirot uit.
'Wat zegt u?' vroeg de arts.
'Niets, niets.'
Dokter Graham pakte zijn tas en stak Poirot ten afscheid zijn hand toe. 'Ik moet nu maar eens gaan.'
'Tot ziens, voorlopig, Monsieur le Docteur,' zei Poirot terwijl ze elkaar een hand gaven.
Bij de deur bleef Graham even staan en keek om. 'Tot ziens, Monsieur Poirot. U zult er wel op toezien dat niemand in deze kamer iets van zijn plaats haalt tot de politie is gearriveerd? Dat is heel erg belangrijk.'
'Natuurlijk zal ik die verantwoordelijkheid op me nemen,' verzekerde Poirot hem.
Toen Graham was vertrokken en de deur achter zich had dichtgedaan, merkte Hastings droog op: 'Poirot, weet je dat ik in dit huis niet graag ziek zou zijn? In de eerste plaats lijkt er iemand los te lopen die mensen vergif toedient en in de tweede plaats ben ik er helemaal niet zeker van dat ik die jonge arts vertrouw.'
Poirot keek Hastings vragend aan. 'Laten we hopen dat we hier niet lang genoeg zullen blijven om ziek te worden,' zei hij terwijl hij naar de open haard liep en op de bel drukte. 'Nu, mijn beste Hastings, moeten we aan het werk,' zei hij, en hij voegde zich weer bij zijn collega die met een verbaasde gezichtsuitdrukking naar de lage tafel stond te kijken.
'Wat ga je doen?' vroeg Hastings.
'Jij en ik gaan een praatje maken met Cesare Borgia, mijn vriend,' antwoordde Poirot met pretlichtjes in zijn ogen.
Treadwell kwam binnen. 'U hebt gebeld, meneer?'
'Ja, Treadwell. Zou je die Italiaanse heer, dokter Carelli, alsjeblieft willen vragen of hij zo vriendelijk wil zijn hierheen te komen?'
'Natuurlijk, meneer,' zei de butler. Hij ging de kamer uit en Poirot liep naar de tafel om de doos met medicijnen op te pakken. 'Ik denk dat het verstandig is om deze doos met die zo heel gevaarlijke medicijnen op zijn juiste plaats terug te zetten,' zei hij tegen Hastings. 'Laten we vooral netjes en ordelijk zijn.'
Poirot gaf de tinnen doos aan Hastings, sleepte een stoel naar de boekenkast en klom erop. 'Het bekende verlangen naar netheid en symmetrie, nietwaar?' riep Hastings uit. 'Ik denk echter dat er meer achter zit.'
'Hoe bedoel je dat, mijn vriend?' vroeg Poirot.
'Ik weet waarom je dit doet. Je wilt Carelli geen angst aanjagen. Hij is gisteravond uiteindelijk een van degenen geweest die de medicijnen in handen heeft gehad. Als hij ze op de tafel ziet staan, raakt hij misschien op zijn hoede, nietwaar, Poirot?'
Poirot tikte even op Hastings' hoofd. 'Wat is mijn vriend Hastings toch scherpzinnig,' verklaarde hij terwijl hij de doos van hem overnam.
'Ik ken je te goed,' hield Hastings vol. 'Je kunt mij geen zand in de ogen strooien.'
Terwijl Hastings dat zei, streek Poirot met een vinger over de boekenplank waardoor er stof op het opgeheven gezicht van zijn vriend dwarrelde. 'Mijn beste Hastings, ik heb de indruk dat ik dat vrijwel exact heb gedaan,' zei Poirot terwijl hij nogmaals langzaam met een vinger over de plank streek en daarbij een grimas trok. 'Het schijnt dat ik het huishoudelijk personeel te snel heb geprezen. Er ligt een dikke laag stof op deze plank. Ik wou dat ik een goede natte stofdoek had om hem schoon te maken!'
'Mijn beste Poirot, jij bent geen dienstmeisje,' zei Hastings lachend.
'Helaas niet,' merkte Poirot triest op. 'Ik ben alleen maar een detective.'
'Nou, daar valt niets te ontdekken, dus kom maar weer naar beneden,' zei Hastings.
'Zoals je zegt, valt er niets...' begon Poirot. Toen bleef hij doodstil op de stoel staan, alsof hij in steen was veranderd.
'Wat is er?' vroeg Hastings ongeduldig, en hij voegde eraan toe: 'Kom alsjeblieft naar beneden, Poirot. Dokter Carelli kan elk moment arriveren. Je wilt toch niet dat hij je op die stoel ziet staan?'
'Je hebt gelijk, mijn vriend,' zei Poirot die langzaam van de stoel afklom. Hij keek plechtig.
'Wat is er in vredesnaam aan de hand?' vroeg Hastings.
'Ik ben aan iets aan het denken,' antwoordde Poirot met een afwezige blik in zijn ogen.
'Waaraan?'
'Stof, Hastings. Stof,' zei Poirot op een merkwaardige toon.
De deur ging open en dokter Carelli kwam de kamer in. Hij en Poirot begroetten elkaar heel vormelijk, waarbij de een beleefd in de landstaal van de ander sprak.'Ah, Monsieur Poirot, vous voulez me questionner?' begon Carelli.
Si, signor Dottore, si lei permette,' reageerde Poirot.
'Ah, lei paria ltaliano?"
'Si, ma preferisco parlare in Francese.'
'Alors,' zei Carelli,'quest-ce que vous voulez me demander
'Wat heeft dit verdorie allemaal te betekenen?' vroeg Hastings lichtelijk geïrriteerd.
'Die arme Hastings spreekt zijn talen niet. Dat was ik vergeten,' zei Poirot glimlachend. 'We kunnen beter op het Engels overschakelen.'
'Sorry. Natuurlijk,' zei Carelli. Hij ging met een air van grote openhartigheid door. 'Monsieur Poirot, ik ben blij dat u me hebt laten halen,' verklaarde hij. 'Als u dat niet had gedaan, zou ik zelf om een gesprek hebben gevraagd.'
'Werkelijk?' zei Poirot, die op een stoel bij de tafel wees.
Carelli nam plaats terwijl Poirot in de leunstoel ging zitten en Hastings zich comfortabel op de bank
installeerde. 'Ja,' ging de Italiaanse arts door. 'Het is toevallig zo dat ik in Londen iets dringends moet afhandelen.'
'Gaat u alstublieft door,' zei Poirot aanmoedigend.
'Natuurlijk begrijp ik de stand van zaken van gisteren volledig. Er was een waardevol document gestolen. Ik was de enige onbekende die erbij aanwezig was. Natuurlijk was ik zonder meer bereid te blijven en me te laten fouilleren. Ik had er in feite op willen staan te worden gefouilleerd. Als een man van eer kon ik niets anders doen.'
'Inderdaad,' zei Poirot instemmend. 'Maar vandaag?'
'Vandaag is een ander geval. Zoals ik al heb gezegd, moet ik dringend iets in Londen afhandelen.'
'U wilt dus vertrekken?'
'Dat klopt.'
'Dat lijkt heel redelijk,' verklaarde Poirot. 'Vind je ook niet, Hastings?'
Hastings reageerde niet, maar keek alsof hij het helemaal niet redelijk vond.
'Misschien zou u dat kunnen bespreken met meneer Amory, Monsieur Poirot,' suggereerde Carelli. 'Ik zou een onaangename situatie graag willen voorkomen.'
'Monsieur le Docteur, ik sta tot uw dienst,' verzekerde Poirot hem. 'Misschien zou u mij nu kunnen helpen met een paar details?'
'Dat zal ik met alle soorten van genoegen doen,' reageerde Carelli.
Poirot dacht even na en vroeg toen: 'ls Madame Richard Amory een oude vriendin van u?'
'Een heel oude vriendin,' zei Carelli. Hij zuchtte.
'Het was een heerlijke verrassing haar zo onverwacht in dit afgelegen oord tegen te komen.'
'Onverwacht, zegt u?' vroeg Poiröt.
' Totaal onverwacht,' antwoordde Carelli met een snelle blik op de detective.
'Totaal onverwacht,' herhaalde Poirot. 'Stel je dat eens voor!'
De sfeer was een beetje gespannen geworden. Carelli keek scherp naar Poirot, maar zei niets.
'U bent geïnteresseerd in de meest recente ontdekkingen op wetenschappelijk gebied?' vroeg Poirot.
'Natuurlijk. Ik ben arts.'
'Ja, maar desondanks is het geen voor de hand liggende conclusie,' merkte Poirot op. 'Een nieuw vaccin, een nieuwe röntgenstraal, een nieuw bacil... dat kan ik allemaal wel begrijpen. Maar een nieuw explosief middel behoort toch niet direct tot het terrein van een arts?'
'De wetenschap zou ons allemaal moeten interesseren,' hield Carelli vol. 'Die vertegenwoordigt de overwinning van de mens op de natuur. Ondanks bittere tegenstand ontworstelt de mens geheimen aan de natuur.'
Poirot knikte instemmend. 'Uw opmerking is bewonderenswaardig. Poëtisch zelfs. Maar zoals mijn vriend Hastings me daarnet in herinnering heeft gebracht, ben ik slechts een detective. Ik bekijk de zaken vanuit een wat praktischer oogpunt. Die ontdekking van Sir Claud was een hoop geld waard, hè?'
'Mogelijk,' reageerde Carelli nonchalant. 'Over die kant van de zaak heb ik niet lang of diep nagedacht.'
'U bent duidelijk een man met verheven principes,' merkte Poirot op, 'en ongetwijfeld ook welgesteld. Reizen is, om maar eens iets te noemen, een dure hobby.'
'Je moet de wereld waarin je woont bekijken,' zei Carelli droog.
'Inderdaad,' bevestigde Poirot. 'En de mensen die hem bewonen. Sommigen van hen zijn beslist merkwaardig te noemen. Wat moet de dief bijvoorbeeld een vreemde mentaliteit hebben!'
'Heel vreemd, zoals u zegt,' merkte Carelli instemmend op.
'En de chanteur ook,' ging Poirot door.
'Hoe bedoelt u dat?' vroeg Carelli scherp.
'Ik zei "en de chanteur ook",' herhaalde Poirot. Er viel een gênante stilte voordat hij verder ging. 'Maar we dwalen af van ons onderwerp, de dood van Sir Claud Amory.'
'De dood van Sir Claud Amory? Waarom is die het onderwerp van dit gesprek?'
'O, natuurlijk, dat weet u nog niet,' herinnerde Poirot zich. 'Ik ben bang dat Sir Claud niet aan een hartaanval is overleden. Hij is vergiftigd.' Hij hield de Italiaan nauwkeurig in de gaten om diens reactie meteen te kunnen peilen.
'Hmm!' mompelde Carelli, en hij knikte.
'Dat verbaast u niet?' vroeg Poirot.
'Eerlijk gezegd niet. Ik vermoedde iets dergelijks gisteravond al.'
'Dan zult u wel begrijpen dat de zaak veel serieuzer is geworden.' De toon van Poirots stem veranderde. 'Dokter Carelli, u zult dit huis vandaag niet kunnen verlaten.'
Carelli boog zich naar Poirot toe en vroeg: 'Brengt u de dood van Sir Cland in verband met het stelen van die formule?'
'Zeker,' reageerde Poirot. 'U niet?'
Carelli sprak snel en indringend. 'Is er niemand in dit huis, geen enkel lid van de familie, die Sir Claud dood wilde hebben, helemaal los van die formule? Wat betekent zijn dood voor de meeste mensen in dit huis? Dat zal ik u vertellen. Hij betekent vrijheid, Monsieur Poirot. Vrijheid en wat u net noemde: geld. De oude man was een tiran en afgezien van zijn zo geliefde werk een vrek.'
'Monsieur le Docteur, hebt u dat alles gisteravond waargenomen?' vroeg Poirot onschuldig.
'Stel dat dat zo is, wat dan nog?' reageerde Carelli. 'Ik heb ogen in mijn hoofd. Ik kan zien. Minstens drie mensen in dit huis wilden Sir Claud uit de weg hebben.' Hij ging staan en keek naar de klok op de schoorsteenmantel. 'Maar daar kan ik me nu niet druk over maken.'
Hastings boog zich naar voren en keek heel geïnteresseerd terwijl Carelli zei: 'Ik vind het heel erg dat ik me niet aan mijn afspraak in Londen kan houden.'
'Dat vind ik bijzonder triest voor u, Monsieur le Docteur,' zei Poirot. 'Maar wat kan ik daaraan doen?'
'U hebt mij verder niet meer nodig?' vroeg Carelli.
'Op dit moment niet,' zei Poirot.
Dokter Carelli liep naar de deur. 'Monsieur Poirot, ik zal u nog een ding zeggen,' zei hij terwijl hij de deur openmaakte en zich toen weer omdraaide naar de detective. 'Er zijn bepaalde vrouwen die je zonder gevaar niet te ver in een hoek kunt drijven.'
Poirot maakte een beleefde buiging en Carelli deed op een iets ironische manier hetzelfde voordat hij vertrok