IO



De deur ging verder open en Barbara Amory liep behoedzaam de kamer in. Ze schoof een stoel van de dichtstbijzijnde muur vandaan naar de boekenkast, ging erop staan en stak een hand uit naar de tinnen doos met de medicijnen. Op dat moment niesde Hastings opeens en liet Barbara de doos geschrokken vallen. 'O!' riep ze een beetje verward uit. ik wist niet dat hier iemand was.'

Hastings rende naar voren en pakte de doos op, die Poirot vervolgens van hem overnam. 'Laat mij u helpen, mademoiselle,' zei de detective. 'Ik weet zeker dat hij te zwaar voor u is.' Hij liep naar de tafel en zette de tinnen doos daarop. 'Is het een verzameling van u? Vogeleieren of misschien schelpen?'

ik ben bang dat het veel prozaïscher is, Monsieur Poirot,' antwoordde Barbara met een zenuwachtig lachje. 'Niets anders dan pillen en poeders!'

'Maar iemand die zo jong, gezond en energiek is, heeft dergelijke bagatellen toch zeker niet nodig?' zei Poirot.

'O, het is ook niet voor mij,' verzekerde Barbara hem. 'Het is voor Lucia. Ze heeft vanmorgen zo'n verschrikkelijke hoofdpijn.'

'La pauvre dame,' mompelde Poirot uiterst meelevend. 'Zij heeft u dus gevraagd die pillen te halen?'

'Ja,' antwoordde Barbara. 'Ik heb haar een paar aspirientjes gegeven, maar ze wilde iets sterkers. Ik zei dat ik alles mee naar boven zou nemen... Als hier niemand was, bedoel ik dan.'

Poirot legde zijn handen op de doos en zei nadenkend: 'Als hier niemand was. Waarom zou dat er iets toe doen, mademoiselle?'

'U weet hoe het er in een huis als dit aan toe gaat,' legde Barbara uit. 'Drukte, drukte, drukte. Tante Caroline lijkt bijvoorbeeld wel een klokkende ouwe kip! En Richard is verdraaid lastig en op de koop toe volstrekt nutteloos, zoals mannen dat altijd zijn als je ziek bent.'

Poirot knikte. 'Ik begrijp het, ik begrijp het,' zei hij tegen Barbara terwijl hij zijn hoofd boog om duidelijk te maken dat hij haar verklaring had geaccepteerd. Met zijn vingers streek hij over het deksel van de doos met de medicijnen en keek toen snel naar zijn handen. Hij bleef nog even zwijgen, schraapte lichtelijk geaffecteerd zijn keel en ging door. 'Mademoiselle, weet u dar u erg boft met uw huishoudelijk personeel?'

'Hoe bedoelt u dat?' vroeg Barbara.

Poirot wees op de tinnen doos. 'Er zit geen spikkeltje stof op. Om op een stoel te gaan staan en de moeite te nemen zo hoog af te stoffen... Huishoudelijk personeel is niet altijd zo nauwgezet.'

'Dat ben ik met u eens. Gisteravond vond ik het ook vreemd dat er geen stof op zat.'

is die doos gisteravond dan ook van de kast gehaald?' vroeg Poirot.

'Ja, na het avondeten. Er zitten allemaal oude ziekenhuisspullen in, moet u weten.'

'Laten we daar dan maar eens naar kijken,' stelde Poirot voor terwijl hij de doos opende. Hij pakte een paar buisjes, hield die omhoog en trok overdreven ver zijn wenkbrauwen op. 'Strychnine, atropine, een kleine maar heel fraaie verzameling. Aha, hier hebben we ook een buisje hyoscyamine, dat bijna leeg is.'

'Wat zegt u?' riep Barbara uit. 'Gisteravond waren ze allemaal nog vol. Daar ben ik zeker van.'

'Voila!' Poirot liet haar het buisje goed zien en deed het toen weer terug in de doos. 'Dit is heel merkwaardig. U zegt dat al die buisjes vol waren? Waar stond deze doos gisteravond precies, made-moiselle?'

'Toen we hem hadden gepakt, hebben we hem op deze tafel gezet,' zei Barbara. 'Dokter Carclli bekeek de medicijnen, leverde er commentaar op en...'

Ze zweeg toen Lucia dc kamer inkwam. Richard Amory's vrouw keek verbaasd toen ze de twee mannen zag. Haar bleke, trotse gezicht leek in het daglicht afgetobd en de vorm van haar mond had iets melancholieks. Barbara liep snel naar haar toe. 'Schatje, je had je bed niet uit moeten komen. Ik was net van plan weer naar boven te gaan.'

'Barbara, mijn hoofdpijn is stukken minder,' zei Lucia, die strak naar Poirot keek. 'Ik ben naar beneden gekomen omdat ik Monsieur Poirot wil spreken.'

'Schatje, denk je niet dat je...'

'Barbara, alsjeblieft.'

'Goed dan. Je weet zelf wel wat het beste voor je is,' zei Barbara, die naar de deur liep die Hastings snel voor haar openmaakte.

Toen zij weg was, liep Lucia naar een stoel en ging zitten. 'Monsieur Poirot...' begon ze.

'Ik sta tot uw dienst, madame,' reageerde Poirot beleefd.

Lucia sprak aarzelend en haar stem trilde een beetje. 'Monsieur Poirot,' zei ze nogmaals, 'gister-

avond heb ik u een verzoek gedaan. Ik heb u gevraagd hier te blijven. Ik... ik heb u dat gesmeekt. Vanmorgen besef ik dat dat een vergissing van me is geweest.'

'Weet u dat zeker, madame?' vroeg Poirot rustig.

'Heel zeker. Gisteravond was ik zenuwachtig en overspannen. Ik ben u heel dankbaar dat u aan mijn verzoek hebt voldaan, maar het is beter wanneer u nu vertrekt.'

'Ah, c'est comme ca mompelde Poirot. Hardop zei hij alleen neutraal: 'Ik begrijp het, madame.'

Lucia ging staan, keek hem zenuwachtig aan en vroeg: 'Dat is dan geregeld?'

'Niet helemaal, madame,' reageerde Poirot, die een stap haar kant op zette. 'Misschien herinnert u zich nog dat u hebt gezegd eraan te twijfelen of uw schoonvader een natuurlijke dood was gestorven.'

'Gisteravond was ik hysterisch. Ik wist niet wat ik zei,' hield Lucia vol.

'Bent u er nu dan van overtuigd dat zijn dood toch een natuurlijke oorzaak heeft gehad?' vroeg Poirot door.

'Absoluut,' verklaarde Lucia.

Poirots wenkbrauwen gingen iets omhoog en hij keek haar zwijgend aan.

'Waarom kijkt u me zo aan?' vroeg Lucia met een gealarmeerde ondertoon in haar stem.

'Omdat het soms moeilijk is, madame, om een hond op een bepaald spoor te zetten. Maar wanneer hij de geur eenmaal heeft opgesnoven, zal niets ter wereld hem ervan af kunnen halen. Althans niet als hij een goede hond is. En ik, Hercule Poirot, ben een heel goede hond, madame.'

Lucia zei uiterst opgewonden: 'O! Maar u moet vertrekken. Dat moet echt. Dat smeek ik u uit de grond van mijn hart. U weet niet welke schade u kunt aanrichten door te blijven.'

'Schade?' herhaalde Poirot. 'Voor u, madame?'

'Voor ons allemaal, Monsieur Poirot. Ik kan het niet nader uitleggen, maar ik smeek u me op mijn woord te geloven. Vanaf het moment dat ik u voor het eerst zag, heb ik u vertrouwd. Alstublieft...'

Ze zweeg toen de deur openging en een geschokt kijkende Richard met dokter Graham naar binnen kwam. 'Lucia!' riep haar man uit zodra hij haar zag.

'Richard, wat is er aan de hand?' vroeg ze bezorgd terwijl ze snel naar hem toe liep. 'Wat is er gebeurd? Er is weer iets gebeurd. Dat kan ik aan je gezicht zien. Waar gaat het om?'

'Niets, mijn lief,' zei Richard, die probeerde zijn stem geruststellend te laten klinken. 'Zou je ons even alleen willen laten?'

Lucia nam hem onderzoekend op. 'Kan ik niet...' begon ze. Maar ze aarzelde toen Richard naar de deur liep en die openmaakte.

'Alsjeblieft,' herhaalde hij.

Lucia liep de kamer uit en keek nog een laatste keer over haar schouder met een blik waaruit duidelijk angst sprak.