Hoofdstuk 30

'Als u alvast wilt gaan, heren, dan volg ik u zo dadelijk,' zei Anthony.
Hij wachtte tot de anderen de zaal hadden verlaten, en wendde zich toen tot hoofdinspecteur Battle, die schijnbaar geheel in beslag genomen werd door een beschouwing van de betimmering. 'Zo, Battle? U wilt mij iets vragen, nietwaar?' 'Ja, dat is zo, meneer, hoewel ik niet weet hoe u daar achter gekomen bent. Maar het is mij al eerder opgevallen dat u buitengewoon vlug van begrip bent. Ik neem aan dat de dame die dood is, ex-koningin Varaga was?'
'Zeer juist, Battle. Ik hoop dat dat in de doofpot wordt gestopt. U zult wel begrijpen hoe ik denk over familieschandalen.'
'Laat dat maar aan meneer Lomax over, meneer. Niemand komt het ooit te weten. Dat wil zeggen, een heleboel mensen zullen het wel weten, maar het wordt niet openbaar gemaakt.'
'Was dat wat u mij vragen wilde?'
'Nee, meneer -- dat was zo maar een vraag. Ik zou graag willen weten waarom u niet meer onder uw eigen naam leefde -- als ik zo vrij mag zijn dat te vragen?'
'Dat mag. Ik zal het u vertellen. Ik heb mijzelf gedood met de zuiverste bedoelingen, Battle. Mijn moeder was een Engelse, ik ben in Engeland opgevoed, en ik ben altijd veel meer geinteresseerd geweest in Engeland dan in Herzoslowakije. En ik vond het zo dwaas in de wereld rond te zwerven met een naam als een prins uit een komische opera. Ziet u, toen ik nog heel jong was, had ik democratische ideeen. Ik geloofde dat alle mensen gelijk waren. Ik had hoge idealen. In koningen en prinsen geloofde ik helemaal niet.'
'En wat is er toen gebeurd?' vroeg Battle listig.
'O, daarna heb ik veel gereisd en iets van de wereld gezien. Er is drommels weinig gelijkheid in de wereld. Let wel, ik geloof nog steeds in democratie. Maar je moet het de mensen met geweld opdringen -- je moet ze dwingen democratisch te leren denken. De mensen willen geen broeders zijn -- misschien komt het nog wel eens zo ver, maar nu nog niet. Ik geloof niet meer dat alle mensen broeders zijn sinds de dag dat ik in Londen aankwam, verleden week, en zag hoe de mensen in een trein van de ondergrondse het absoluut vertikten om door te lopen en ruimte te maken voor nieuwe passagiers. Je kunt voorlopig van de mensen nog geen engelen maken door een beroep te doen op hun betere ik -- maar als je op oordeelkundige wijze te werk gaat, kun je ze wel dwingen zich alvast een beetje behoorlijk te gedragen tegenover elkaar. Ik geloof nog steeds in de broederschap van alle mensen, maar die komt voorlopig nog niet. Misschien over tienduizend jaar of zoiets. Het heeft geen zin ongeduldig te zijn. De evolutie is een zeer langzaam proces.'
ik ben zeer geinteresseerd in die ideeen van u, meneer,' zei Battle, en er was een humoristische twinkeling in zijn ogen. 'En als ik zo vrij mag zijn het te zeggen - ik weet zeker dat ze een pracht van een koning aan u zullen hebben daarginds.'
'Dank je wel, Battle,' zei Anthony met een zucht.
'U schijnt er niet erg gelukkig mee te zijn, meneer?'
'Och, dat weet ik niet. Het kan wel grappig worden. Maar het betekent wel dat ik dan een vaste baan heb. Dat heb ik vroeger altijd vermeden.'
'Maar u beschouwt het zeker als uw plicht, meneer?'
'Goeie hemel, nee! Wat een idee! Het gaat om een vrouw -- het gaat altijd om een vrouw, Battle. Voor haar zou ik nog meer doen dan koninkje spelen.'
'O juist, meneer.'
ik heb de zaken zo geregeld dat de baron en Isaacstein niets te klagen hebben. De een wil een koning en de ander wil olie. Zij krijgen allebei wat zij hebben willen, en ik heb -- o, hemel, Battle, bent u ooit verliefd geweest?'
ik ben zeer gehecht aan mevrouw Battle, meneer.'
'Zeer gehecht aan mevrouw - o, u weet niet eens waar ik het over heb! Het is heel iets anders!'
'Neem mij niet kwalijk, meneer, maar die bediende van u staat op het terras te wachten.'
'Boris? O ja. Een prachtkerel. Het is een geluk dat dat pistool tijdens de worsteling is afgegaan en de dame heeft gedood. Anders had Boris haar ongetwijfeld de nek omgedraaid, en dan had u hem willen ophangen. Het is merkwaardig hoe gehecht hij is aan het huis Obolovitch. En wat zo vreemd was, nauwelijks was Michael dood of hij kwam bij mij - en toch kon hij met geen mogelijkheid weten wie ik eigenlijk was.'
'Instinct,' zei Battle. 'Net als bij een hond.'
ik vond het toen maar een verdraaid lastig instinct. Ik was bang dat het voor u een aanwijzing zou zijn. Ik zal maar even gaan kijken wat hij wil.'
Hij ging door de tuindeur naar buiten. Hoofdinspecteur Battle, alleen achtergebleven, keek hem enkele ogenblikken na, en richtte zich toen schijnbaar tot de betimmering. 'Hij redt het wel,' zei hoofdinspecteur Battle.
Buiten beduidde Boris wat hij wilde. 'Meester,' zei hij, en ging hem voor langs het terras. Anthony volgde hem, en vroeg zich af wat er zou komen.
Even later bleef Boris staan en wees. Het was volle maan, en voor hen stond een stenen bank waarop twee gestalten zaten. Anthony liep naar voren. Boris verdween in de duisternis.
De twee gestalten stonden op en kwamen hem tegemoet. Een van hen was Virginia -- de ander...
'Hallo, Joe,' zei een welbekende stem. 'Wat een prachtmeisje, die vrouw van jou.'
'Daar heb je nota bene Jimmy McGrath,' riep Anthony uit. 'Hoe kom jij in hemelsnaam hier?'
'Van die expeditie van mij naar het buitenland kwam niets terecht. Toen kwamen er een paar van die rare snoeshanen opdagen, die het manuscript van mij wilden kopen. Het scheelde geen haar of ik had op een nacht een mes in mijn rug gekregen. Toen begon ik te beseffen dat ik je met een zwaarder karwei had opgescheept dan ik gedacht had. Ik dacht dat jij misschien hulp nodig zou hebben, en toen ben ik je met de volgende boot nagereisd.'
'Was dat niet geweldig van hem?' zei Virginia. 'Waarom heb je mij toch niet verteld dat hij zo ontzettend aardig was? Dat ben je, Jimmy, je bent echt een leuke vent.'
'Jullie tweeen schijnen het best te kunnen vinden samen,' zei Anthony.
'Beslist,' zei Jimmy. ik was net aan het uitzoeken waar je kon zitten, toen ik deze dame ontmoette. Zij was heel anders dan ik gedacht had - ik had me een heel deftige, trotse dame voorgesteld, die me de stuipen op het lijf zou jagen.'
'Hij heeft mij alles verteld van de brieven,' zei Virginia. 'En ik schaam mij er bijna voor dat ik er geen werkelijke moeilijkheden mee gehad heb, nu hij zo ridderlijk is geweest.'
'Als ik geweten had wat u voor iemand was,' zei Jimmy galant, 'dan had ik die brieven nooit aan hem gegeven. Dan had ik ze zelf bij u gebracht. Zeg eens, jongeman, is de pret echt al voorbij? Is er voor mij niets meer te doen?'
'Ja zeker,' zei Anthony. 'Wacht maar eens even.'
Hij verdween in het huis. Na een paar minuten verscheen hij weer met een in pakpapier gewikkeld pakket, dat hij Jimmy in de handen drukte.
'Ga naar de garage en neem een behoorlijke auto. Maak dat je ermee in Londen komt en bezorg dit pakket op Everdean Square nummer 17. Dat is het prive-adres van de heer Balderson. In ruil daarvoor zal hij je duizend pond geven.'
'Wat? Zijn dit dan de memoires? Ik had begrepen dat ze verbrand waren.'
'Waar zie je mij voor aan?' vroeg Anthony. 'Je denkt toch zeker niet dat ik dat verhaaltje geloofde? Ik heb meteen de uitgevers opgebeld, hoorde dat dat telefoontje niet van hen afkomstig was, en heb toen mijn maatregelen getroffen. Ik heb een namaakmanuscript gemaakt, zoals mij gezegd was. Maar het echte pakket borg ik op in de safe van de hoteldirecteur, en het valse pakket heb ik afgegeven. Ik heb de memoires geen ogenblik uit handen gegeven.' 'Dat heb je mooi opgeknapt, jongeman,' zei Jimmy. 'O, Anthony,' riep Virginia uit. 'Je laat ze toch niet uitgeven?' ik moet wel. Zo'n vriend als Jimmy kan ik toch niet in de steek laten? Maar je hoeft je niet ongerust te maken. Ik heb de tijd gehad om ze door te werken, en ik begrijp nu waarom de mensen altijd zeggen dat beroemde mannen nooit hun eigen memoires zouden moeten schrijven, maar beter iemand kunnen huren om dat voor hen te doen. Als schrijver is Stylptitch stom vervelend. Hij zwamt maar door over staatkunde, en hij vertelt helemaal geen pikante of indiscrete anekdotes. Hij werd tot het eind toe beheerst door een soort hartstocht alles geheim te houden. Er staat in die hele memoires geen woord waaraan de meest fijngevoelige politicus zich zou kunnen stoten. Ik heb Balderson vandaag opgebeld, en met hem afgesproken dat ik hem het manuscript vandaag voor middernacht zou overhandigen. Maar nu Jimmy toch hier is, kan hij zijn eigen vuile werkjes opknappen.'
ik ga al,' zei Jimmy. 'Dat idee van die duizend pond trekt mij wel aan -- vooral omdat ik al tot de conclusie was gekomen dat ik er wel naar kon fluiten.' 'Een ogenblikje,' zei Anthony. ik moet jou een bekentenis doen, Virginia. Iets dat iedereen al weet, maar dat ik jou nog niet verteld heb.'
'Het kan mij niet schelen hoeveel vreemde vrouwen je bemind hebt, als je mij er maar niet over vertelt.'
'Vrouwen!' zei Anthony met een braaf gezicht. 'Vrouwen, wel ja! Vraag jij maar eens aan James met wat voor vrouwen ik op stap was de laatste keer dat hij mij gezien heeft.'
'Ouwe tangen,' zei Jimmy ernstig. 'Allemaal ouwe tangen. Er was er niet een bij onder de vijfenveertig.'
'Dank je, Jimmy,' zei Anthony, 'jij bent een ware vriend. Nee, het is veel erger. Ik heb je niet mijn ware naam verteld.'
is die dan zo verschrikkelijk?' vroeg Virginia belangstellend. 'Het is toch niet iets geks, zoals Pobbles, he? Je zal toch mevrouw
Pobbles genoemd worden!'
'Jij denkt ook altijd het ergste van mij.'
ik geef toe dat ik eenmaal echt gedacht heb dat je koning Victor was, maar dat duurde maar anderhalve minuut.'
'Tussen twee haakjes, Jimmy, ik heb een baantje voor je -- goud zoeken in de ontoegankelijke bergstreken van Herzoslowakije.'
'Zit daar goud?' vroeg Jimmy nieuwsgierig.
'Vast wel,' zei Anthony. 'Het is een heerlijk land.'
'Dus je neemt mijn raad aan en gaat ernaartoe?'
'Ja,' zei Anthony. 'Jouw raad was meer waard dan jij zelf wist. Nu de bekentenis. Ik werd niet verwisseld met een andere baby toen ik nog klein was, maar niettemin ben ik in werkelijkheid prins Nicolaas Obolovitch van Herzoslowakije.'
'O, Anthony,' riep Virginia. 'Om te gillen! En ik ben met je getrouwd! Wat doen wij daaraan?'
'Wij gaan naar Herzoslowakije en spelen koning en koninginnetje. Jimmy McGrath heeft eens gezegd dat de gemiddelde levensduur van een koning of koningin daar nog geen vier jaar is. Ik hoop dat je er geen bezwaar tegen hebt?'
'Bezwaar?' riep Virginia uit. ik vind het prachtig!'
is zij niet geweldig?' zei Jimmy zacht.
Daarop trok hij zich discreet in de duisternis terug. Een paar minuten later hoorden ze een auto wegrijden.
'Fijn om iemand zijn eigen vuile werkjes te laten opknappen,' zei Anthony voldaan. 'Bovendien wist ik er niets anders op om hem kwijt te raken. Sinds wij getrouwd zijn ben ik nog geen minuut met je alleen geweest.'
'Wij zullen een heleboel plezier hebben,' zei Virginia. 'Wij gaan de rovers leren uit te scheiden met rovertje spelen, en de moordenaars laten ophouden met moorden, en we zullen het algemene zedelijke peil van het land opvoeren.'
ik houd wel van die zuivere idealen,' zei Anthony. 'Dat geeft mij het gevoel dat mijn zelfopoffering niet vergeefs is geweest.'
'Onzin,' zei Virginia bedaard, 'je zult het fijn vinden om koning te zijn. Het zit je in het bloed, weet je. Je bent voor het koningschap opgeleid, en je hebt er aanleg voor, net als loodgieters een natuurlijke aanleg hebben voor hun werk.'
'Dat heb ik van loodgieters nooit kunnen vinden,' zei Anthony, 'maar verdraaid, laten wij onze tijd niet verspillen met praten over loodgieters. Weet je dat ik op het ogenblik geacht wordt druk in
conferentie te zijn met Isaacstein en de oude Lollipop? Zij willen over olie praten. Olie, nota bene! Nou, laat ze maar wachten tot het de koning behaagt ze te woord te staan. Virginia, weet je nog dat ik je eens verteld heb dat ik mijn uiterste best zou doen jouw liefde te winnen?'
'Dat weet ik nog wel,' zei Virginia zacht. 'Maar toen keek hoofdinspecteur Battle uit het raam.'
'Nou, dat doet hij nu niet,' zei Anthony.
Hij drukte haar plotseling tegen zich aan, en kuste haar oogleden, haar lippen, het goud van haar haar...
ik houd toch zo veel van je, Virginia,' fluisterde hij. ik houd toch zo veel van je. Houd jij ook van mij?'
Hij keek op haar neer - zeker van haar antwoord. Haar hoofd rustte tegen zijn schouder, en heel zacht, met een lief, beverig stemmetje antwoordde zij: 'Helemaal niet!'
'Jij kleine dondersteen,' zei Anthony, en hij kuste haar opnieuw. 'Nu weet ik zeker dat ik van je houden zal tot mijn dood...'