2
Nienke rilde, van de inspanning en de emotie. Het drong nog net tot haar door dat Alies zei: ‘Het is een jongetje!’
‘Is hij gaaf?’ vroeg ze. ‘Mankeert hem niks?’
‘Het is het prachtigste kindje dat ik ooit gezien heb,’ zei Alies. ‘En hij heeft geen afwijkingen.’
‘Geen hazenlip?’
‘Nee, geen hazenlip.’
Toen zakte Nienke achterover in de kussens en liet alles over zich heen komen. Vanuit de verte drong tot haar door hoe Alies het kindje snel onderzocht en haar moeder complimenteerde met zo’n prachtige kleinzoon. Maar van heel dichtbij ervoer ze hoe haar eigen zoon op haar buik gelegd werd, een bloot lijfje bedekt met een laagje huidsmeer.
Nienke huilde. Ze kon en wilde de tranen niet tegenhouden. Toen legde Alies het kindje aan Nienkes borst. ‘Wil je je kindje zelf voeden?’
Nienke knikte. Ze wilde niets liever, al was het maar voor een korte tijd.
‘Laat je kindje maar zuigen. Hij weet vanzelf hoe dat moet,’ zei Alies.
‘Willen we dat wel?’ vroeg Nienkes moeder. ‘Gaat Nienke zich zo niet te veel aan de baby hechten als ze hem gaat voeden?’ Alies keek Nienkes moeder aan en Nienke zag met wat voor een verbijsterde blik. ‘Neem me niet kwalijk. Ik weet dat u het kind gaat adopteren. Maar op dit moment gaat het niet om wat u wilt, maar om wat in het belang van Nienke en de baby is. En dat belang is hechting en niet onthechting. Tenslotte zal Nienke nog heel wat jaartjes met haar zoontje in één huis leven. De fase van onthechting komt later aan de orde. Nu is het in het belang van moeder en kind dat er wel een band tot stand komt. Uw dochter moet haar emoties kunnen verwerken, zowel die van hechting nu als van het loslaten later. Ook voor de baby is deze fase nu noodzakelijk. En ten slotte is het goed dat de melkproductie op gang komt. Niets kan tegen moedermelk op.’
‘Dat is waar,’ was alles wat Nienkes moeder wist uit te brengen. ‘Voor het kind is dat waarschijnlijk het beste.’
Haar kindje was een wonder. Eigenlijk had Nienke zich tot nu toe niet goed kunnen voorstellen dat er daadwerkelijk een kindje in haar buik zat. Ze had het geweten, ze had het gevoeld, maar écht gesnapt? Nee, het had toch meer op een soort fantasiebeeld geleken. Pas nu begreep ze het. Dit kindje was een levend wezen, een op zichzelf staand wezen en geen pop zoals haar moeder ze in de winkel had.
De kraamverzorgster nam de baby van haar over. Hij werd drooggewreven en kreeg kleertjes aan. Daarna overhandigde ze hem aan Nienkes moeder, die er vol verrukking mee in haar armen bleef zitten.
Nienke zelf werd ondertussen verder geholpen. Nadat de nageboorte was gekomen, werd ze gewassen en vervolgens lekker ondergestopt.
Toen Nienkes vader kwam, liep hij allereerst op zijn dochter af en knuffelde haar. ‘Wat ben ik blij dat het goed gegaan is, dappere dochter van me. En zo snel als je dat gepiept hebt!’
‘Ja, in vijf uur, pap!’ zei Nienke. ‘Goed, hè?’
‘En waar is de zoon?’ vroeg papa. ‘Laat dat wonder eens zien.’ Hij liep naar zijn vrouw die nog steeds ademloos met de baby in haar armen zat.
‘Rust jij maar lekker uit, meisje,’ zei Alies en ze gaf Nienke een zoen. ‘Je hebt het geweldig gedaan. Zestien jaar en dan al moeder! Je hebt een kanjer van een kind op de wereld gezet. Weet je dat hij 3275 gram weegt? Bijna zeven pond!’
Tegen Nienkes moeder vertelde Alies dat ze morgenvroeg weer op visite zou komen. De kraamhulp zou alleen ’s middags even langskomen, Nienkes ouders zouden voor de rest zorgen.
‘Maar nu het volgende,’ zei ze tegen Nienke en haar ouders. ‘Hebben we al een naam?’
‘Sander,’ zei Nienke. Dat was haar manier om haar baby een vader te geven.
‘Ruud,’ zei Nienkes moeder.
‘Hmm, een probleempje,’ zei Alies. ‘Maar op dit moment is de adoptie nog niet rond, dus ik stel voor dat Nienke mag beslissen. Wat vindt u, meneer?’
Nienkes vader keek met grote ogen op. ‘Ik? Wat ik vind?’
‘Ja,’ zei Alies.
Haar vader was even stil. Hij keek naar zijn vrouw, naar Nienke, naar de verloskundige. Toen zei hij: ‘Ik vind Sander wel een mooie naam, maar we kunnen Ruud of Rudolf wel als tweede naam meegeven.’
‘Goed,’ zei Alies, ‘maar ik heb nog een laatste puntje. Ik wil jullie adviseren om, zolang Nienke borstvoeding geeft en totdat ze weer naar school gaat, de wieg bij haar te zetten. Laat Nienke zelf het tempo aangeven waarmee ze afstand wil nemen. Het gebeurt vaker dat jonge moeders na de geboorte op hun besluit terugkomen. Niet voor niets is een adoptie niet meteen definitief.’
Nienke zag dat haar moeder het er volstrekt niet mee eens was, maar ze hield zich in. Wat moest ze anders?
Dus even later kwam haar vader met de wieg aangelopen en zette die naast Nienkes bed.
‘Kom,’ zei hij tegen Nienkes moeder, ‘zullen we Sander maar eens in zijn wiegje leggen?’
Toen was het eindelijk tijd dat Alies en Mandy naar huis gingen. Alles was goed. Als Sander zou huilen, konden ze hem gewoon bij Nienke aanleggen. Morgen zou de melk wel op gang komen.
Van slapen kwam die nacht niks terecht. Keer op keer gingen de beelden van de bevalling weer door Nienkes gedachten en keer op keer moest ze op haar ellebogen steunen om even in de wieg te gluren. En keer op keer schoten de tranen Nienke in de ogen en trok er een enorm geluksgevoel door haar heen. Ja, het was echt waar. Daar lag een klein jochie. Hij zag er nog een beetje verfrommeld uit en eerder als een oud mannetje dan een pasgeboren baby, tenminste zoals Nienke zich een pasgeboren baby altijd had voorgesteld. Maar lief dat hij was! Hij had donkerblauwe ogen en een bos donkere haartjes en héél kleine handjes met heel kleine vingertjes en heel kleine nageltjes. Gelukkig hoefde hij niet te huilen, dat zou Nienke niet kunnen verdragen, dacht ze.
Maar af en toe werd ze ook bang. Ze had het al eerder gevoeld. Ze was blij dat Sander nu bij haar was, maar zou ze hem ooit kunnen afstaan aan haar moeder? Zou ze Sander kunnen loslaten? Met geweld drukte Nienke die gedachten weg. Nu was Sander bij haar. Nu was het nog háár kindje. Was? Het zou altijd haar kind blijven, al was zij de enige in de hele wereld die dat zou weten.
‘Jij en ik, Sander,’ fluisterde Nienke, ‘wij horen bij elkaar.’