5
Nienke was een beetje gekalmeerd. Ze staarde als een slappe lijs voor zich uit. Zonder glans in haar ogen, eigenlijk zonder ogen, zoals haar moeders poppen.
Om de eigen fantasie te prikkelen en alle ruimte aan het kind te geven zich aan de pop te spiegelen, dienen ogen en mond zonder uitdrukking aangebracht te worden. Hooguit als stipjes.
‘Jij weet natuurlijk ook niets van abortus af?’ vroeg Lisa.
Nienke schudde haar hoofd. ‘Niet waar en hoe dat precies gaat, maar wel dat dat ding in mijn buik geen kind is en geen méns is. Nu nog niet. Als het geboren zou worden, dan gaat het een vreselijk leven tegemoet. Geen vader, een moeder van vijftien, nou ja, zestien tegen die tijd, dat wil niemand. Nu kan ik die ellende nog voorkomen.’
Ze zwegen.
Lisa pakte Nienkes hand. ‘Zal ik eens op internet zoeken? Ga jij ondertussen lekker even liggen. Je bent niet alleen. Alles komt goed.’
Ja, dacht Nienke, dat zeiden ze vroeger voor de operaties ook altijd, maar daarmee was de pijn niet weg na de narcose.
Zou het ooit weer goed komen? Met één klap was haar leven totaal overhoop gegooid. Hopelijk viel een abortus mee en kon dat snel geregeld worden. Hup, opgeruimd staat netjes. Niet erover nadenken dat het een baby kan worden, een kindje. Fijn dat Lisa er was.
Nienke sloot haar ogen, ze probeerde tijdelijk een aantal nietvitale hersenfuncties uit te schakelen.
‘Hoe is het?’ vroeg Lisa na een poosje. Ze zat vlakbij aan haar bureau. ‘Ik heb al heel wat informatie gevonden. Ben je eraan toe?’
‘Zal wel moeten, hè? Hoe eerder ik hier vanaf ben, hoe liever ik het heb.’
Nienke ging weer rechtop zitten. Haar loomheid maakte plaats voor een onrustig gevoel. Ze zou er toch wel vanaf kunnen?
‘Je kunt denk ik het beste naar de Fiom gaan,’ legde Lisa uit. ‘Dat is een instantie voor als je onbedoeld zwanger bent. Die helpen je te kiezen of je het wilt houden of een abortus wilt. Je kunt het ook na de geboorte afstaan of in een pleeggezin onderbrengen.’
Haar moeders stem echode in haar hoofd. Onbedoeld bestaat niet, Nienke. Alles in het leven heeft een bedoeling.
De tranen schoten weer in Nienkes ogen. Ze kneep haar handen tot vuisten. ‘Ik hoef niet te kiezen. Ik wil er niet eens over dénken. Ik wil het weg, zodat mijn lijf weer helemaal van mij alleen is. Ik wil het er het liefst meteen laten uitsnijden.’
‘Rustig maar,’ suste Lisa. ‘Hier staat ook dat het meisje of de vrouw die zwanger is uiteindelijk altijd zélf beslist.’
Nienke liet een zucht ontsnappen.
Lisa las weer verder vanaf het scherm van haar computer.
‘Poeh, gelukkig leven wij in Nederland. In Amerika zijn ze echt gestoord. Daar worden abortusartsen bedreigd. Die moeten in kogelvrije vesten naar hun werk uit angst voor aanslagen van de antiabortusbeweging. Maar waar maken ze zich druk over? Ik lees hier dat een foetus tot een week of 22 geen hersenactiviteit heeft. Dat is dus hetzelfde als iemand die hersendood is.’
‘En hersendood is echt hartstikke dood,’ viel Nienke Lisa in de rede. ‘Een zwarte streep op een monitor.’
‘Op dat moment stoppen ze in een ziekenhuis met alle behandelingen,’ voegde Lisa eraan toe. ‘Dan gaat de stekker eruit.’
‘Je hoeft mij niet te overtuigen,’ zei Nienke. ‘Ik word van een kind niet gelukkig en je kunt het een kind zo niet aandoen om geboren te worden. Ik ben zelf nog een kind. Zie je mij als moeder? En dan zonder vader…’
‘Luister. Als je besluit tot een abortus, kunnen ze je tot de 22e week verwijzen naar een abortuskliniek en je begeleiden bij de voorbereidingen voor de ingreep. Hoeveel weken ben je over tijd?’
‘Vier of vijf denk ik ondertussen. Dus dat is geen probleem. Maar zo lang wil ik niet wachten!’
Lisa bleef een tijdje stil, terwijl ze aandachtig zat te lezen. Ze bleef te lang stil. Onheilspellend lang.
Nienke kromp in elkaar. ‘Er is iets! Zeg het!’
‘Meisjes van vijftien jaar of jonger hebben de handtekening van hun ouders nodig.’
‘Nee…’
‘Ja.’
Nienke voelde zich verpletterd, alsof er een blok beton op haar was neergekomen.
Ze moest toestemming vragen aan haar ouders. Alsof haar moeder haar hierin ooit zou willen steunen. Haar vader volgde haar moeder in alles. Dus als zij zich verzette tegen een abortus, dan stond Nienke er alleen voor.
Wat zou ze hier voor theorie over hebben? Natuurlijk zou ze het moord vinden. Zielen bestaan eeuwig. Je wordt telkens opnieuw geboren tot je onthecht en transparant bent.
‘Maar hier staat ook dat als toestemming van je ouders moeilijk is, de huisarts je kan doorverwijzen of dat de Fiom je mogelijk kan helpen,’ zei Lisa.
Nienke dacht aan hun huisarts. Net zo’n soof als haar moeder of misschien nog wel erger. ‘Onze huisarts geeft nóóit een verwijsbriefje zonder toestemming van mijn ouders.’
Lisa kwam naast Nienke zitten. ‘Misschien heb je geen verwijsbriefje nodig. Zal ik met je mee naar de Fiom gaan?’
Nienke knikte. Het blok beton drukte nog altijd even zwaar op haar. Kon dat die alien ook niet vermorzelen? Ze had geen kracht op te staan en de site te bekijken.
Lisa zag het aan. ‘Ik bel wel om een afspraak te maken. Zal ik het meteen doen?’
Lisa nam haar mobiel en toetste een nummer dat ze op het scherm las. Ze wachtte. Nienke wachtte ook. Haar handen waren klam.
‘Voicemail,’ zei Lisa. ‘We moeten morgenochtend voor twaalf uur bellen.’
‘Dan zitten we op school.’
‘Lukt best in de kleine pauze,’ besliste Lisa.
Nienke zag het niet gebeuren. ‘We mógen niet eens bellen! Komt precies dan Van der Vloet eraan. “Zo, dames, wat staan jullie daar te smiespelen?” O, zeggen we dan, we regelen even een abortus voor Nienke. Noodgeval, moet kunnen in de kleine pauze.’
Lisa grinnikte. ‘Hmm, je hebt gelijk. Misschien moeten we een ochtend spijbelen en er gewoon naartoe gaan.’
‘Ik moet er even over nadenken, hoe dat onopvallend moet,’ zei Nienke. ‘Mijn moeder komt altijd overal achter.’
Geen moment vergat ze dat er iets in haar buik zat. Maar op een bepaalde manier paste dat buitenaardse monstertje eigenlijk wel bij haar, dacht Nienke. Twee weirdo’s.
Lisa stond op. ‘We gaan huiswerk maken. Dan denk je misschien even aan iets anders. We kunnen er nu niets aan doen.’ Nienke knikte. ‘Geen bio alsjeblieft. Ik haat de levende natuur.’
Lisa grinnikte. ‘Ha, je kunt gelukkig nog grapjes maken. Geschiedenis dan?’
‘Ja, maar wel een vrolijke geschiedenis graag. Eentje die goed afloopt.’