25
Papa komt thuis
Ik ging niet zwemmen. Later wél, maar niet vaak die zomer, omdat oma Emma niemand anders aannam om voor me te zorgen.
Ik was erg eenzaam.
Pas veel later begreep ik eigenlijk pas wat er precies gebeurd was, maar mr. Ganz had gelijk met wat de politie wel en niet kon doen. Ze lieten twee forensische rechercheurs komen, die naar lans kamer gingen en sporen vonden van het rattengif. Later bekende hij dat hij het in miss Harpers glas water had gestrooid, dat 's nachts naast haar bed stond.
Terwijl ze in bad zat, was hij haar kamer binnengeslopen en had hij het gedaan. Hij was erg van streek geweest dat ze zijn dagboek had gelezen, zei hij. Hij zei tegen de politie dat het meer was dan het schenden van iemands privacy; het was een schending van je ziel.
Hij ging uitvoerig in op een paar andere dingen in zijn dagboek, zijn aantekeningen over mensen, dieren en planten. Iedereen was het erover eens dat hij een van de intelligentste jongens was die ze ooit hadden ondervraagd. Ik weet niet waarom oma Emma me dat vertelde, maar ze deed het. Het was bijna alsof ze probeerde haar gezicht te redden door ondanks alles op te scheppen over haar kleinkinderen.
Ze kon het schandaal ook niet buiten de kranten of de televisie houden. Mama leek gelijk te hebben toen ze zei dat het openen van kasten en laden de bruine motten zou bevrijden en het schandaal zoveel geroddel zou veroorzaken dat die motten nog lange tijd om het huis zouden blijven cirkelen.
Het had een heel slecht effect op oma Emma's sociale leven. Haar vriendinnen begonnen haar te vermijden, sloegen haar uitnodigingen af, en nodigden haar niet uit op hun bijeenkomsten, diners en theemiddagen. Ik begon me te realiseren dat zij in een wereld terechtkwam die net zo eenzaam was als die van mij.
Papa kreeg nog steeds fysiotherapie en mama bleef in een coma. Ten slotte nam oma Emma me mee om hen te bezoeken. Papa was bijna even stil als mama. Hij had geleerd met zijn rolstoel om te gaan en ze leerden hem hoe hij steeds meer dingen zelf kon doen, maar oma Emma zei dat hij een onwillige leerling was en dat zijn thuiskomst daarom steeds weer werd uitgesteld.
Toen hij het hoorde van Ian en wat er gebeurd was, zei hij dat het hem niets verbaasde. 'Ik heb altijd geweten dat het een vreemd kind was,' zei hij, alsof hij het over het kind van een buurman had en niet over zijn eigen zoon. Hij leek niet bedroefd of ook maar enig medelijden te hebben met Ian. Hij ging veel te veel op in zijn eigen narigheid en verviel van de ene jeremiade in de andere, tot oma Emma haar handen ophief en zei dat als hij niet ophield, ze niet meer op bezoek zou komen.
Al die tijd had ze de leiding over de supermarkt, en op een middag hoorde ik dat ze erin geslaagd was die aan een supermarktketen te verkopen en, om met haar woorden te spreken, 'die albatros van mijn nek te schudden.'
Papa had nu helemaal geen zaak meer, dacht ik. Ik zei het zelfs tegen oma Emma en ze antwoordde: 'Waarom zou hij er een nodig hebben? Hij kon hem ook niet behoorlijk leiden toen hij nog gezond was.'
In de verwachting dat hij gauw thuis zou komen, had ze de slaapkamer en badkamer die hij zou gebruiken laten renoveren en inrichten voor een rolstoelpatiënt. Ze had ook een speciaal bed laten installeren. Voordat de zomer voorbij was had ze een fulltimeverpleegster aangenomen en met een therapeut geregeld dat hij thuis met papa zou oefenen. Ze zei dat zij en Nancy niet tegen zo'n situatie waren opgewassen en dat ze alle hulp nodig zouden hebben die ze konden krijgen.
'Het is al moeilijk genoeg voor een normaal mens, maar voor een verwende man als je vader is het vrijwel onmogelijk,' vertelde ze me.
Ik vroeg me af of ze ooit medelijden met hem had. Ik zag haar nog steeds geen traan om hem laten of hoorde haar met medelijden over hem praten. Als ze al over hem sprak, was het gewoonlijk om zich te beklagen over zijn houding.
Ik ontdekte dat ze veel meer met mij praatte. Ik mocht vaker bij haar in de zitkamer bivakkeren en ze bleef na het avondeten langer aan tafel, of ze zat buiten naar me te kijken als ik zwom of croquet speelde. Ze nam me mee naar dr. Dell'Acqua voor een onderzoek en we waren allebei blij te horen dat het medicijn werkte. Ik was niet meer ongesteld geweest en ze dacht dat mijn groeispurt geblokkeerd was. Oma Emma ging twee keer met me shoppen voor kleren, nieuwe schoenen en ze kocht zelfs, tot mijn verbazing, een computerspel voor me dat ik kon afspelen op de televisie.
Er was maar één ding dat ze hardnekkig weigerde met me te doen, en dat was bij Ian op bezoek gaan. Ze was heel duidelijk en krachtdadig op dat punt, dus durfde ik het niet te vragen.
'Is hij niet bang?' vroeg ik.
'Nauwelijks,' zei ze. 'Eerlijk gezegd, geloof ik dat de toezichthouders banger voor hem zijn dan hij voor hen.'
Het was me nooit helemaal duidelijk wie die toezichthouders waren of waar Ian was. Maar ik begon dingen op te pikken uit afgeluisterde gesprekken die oma Emma had met mr. Ganz en met andere, heel belangrijke mensen. Ondanks het feit dat ze de vriendschap had verloren en nog steeds verloor van veel van haar rijke en vroeger invloedrijke vrienden, bleef ze nog altijd mevrouw Emma March en waren we nog steeds een van de meest prominente families in Bethlehem.
Dankzij lans leeftijd werd hij beschouwd als een jeugddelinquent, maar oma Emma wist de rechtbank, het om en alle anderen die bij de zaak betrokken waren, ervan te overtuigen dat Ian psychologische hulp harder nodig had dan enige vorm van straf. Hij werd naar een instituut voor jeugdige geesteszieken gestuurd, en het was me niet duidelijk of hij daar lang zou blijven en dan naar een echte gevangenis zou worden overgebracht of dat hij op een dag zou worden vrijgelaten en naar huis zou mogen. Oma Emma wilde het nooit met me bespreken. Ze wilde het allemaal van zich afslaan, zoals ze motten zou verjagen.
Ik ben nooit te weten gekomen wat miss Harper met lans spullen had gedaan. Oma Emma had alles wat er nog over was ook weg laten halen, vooral zijn kleren en schoenen. Zijn kamer werd afgesloten zoals vroeger die van papa, en nu en dan schoongemaakt door Nancy. Ik hoopte dat ze dat deed met het oog op zijn uiteindelijke terugkeer.
Oma Emma vroeg me of ik nu terug wilde naar mijn kamer of blijven waar ik was. Ik dacht dat ik me erg eenzaam zou voelen in mijn eentje aan die kant van het huis, dus zei ik dat ik in papa's oude kamer wilde blijven. Ze scheen erg verheugd over mijn besluit. Ze vertelde me dat mijn oude kamer de kamer voor de verpleegster zou worden als ze kwam.
Alles wat van miss Harper was geweest werd natuurlijk teruggestuurd naar haar moeder, en voorlopig werd de kamer van mama en papa ook afgesloten.
'Het huis is in retraite,' mompelde oma Emma op een middag toen ze over dit alles nadacht. Ze werd er heel stil en heel bedroefd van.
Ik betrapte me erop dat ik bijna net zoveel medelijden had met haar als met mama en papa, Ian en mijzelf. Ze bewoog zich niet meer zo snel als vroeger. Haar voetstappen klonken zachter als ze door de gang liep. Ze bracht minder tijd door in haar kantoor en verliet zelden het huis. Haar zaakwaarnemer en haar advocaat kwamen vaker bij haar dan dat zij naar hen toeging, en vaak zat ik 's avonds alleen aan tafel te eten omdat zij in haar kamer at. De eenzaamheid miste ook op mij zijn uitwerking niet. Ik verloor mijn belangstelling voor al mijn speelgoed en spelletjes en ik keek zelfs niet zo vaak meer naar de televisie.
De ironie van alles was dat ik nu meer las in de leerboeken die miss Harper had achtergelaten dan dat ik voor mijn plezier boeken las of iets anders deed. Ian had het een goed idee gevonden en ik voelde me dichter bij hem als ik iets deed wat hij goedkeurde. Ik verheugde me op de dag waarop we elkaar zouden terugzien en ik hem kon vertellen hoeveel ik geleerd had. Hij zou me vragen kunnen stellen en ik zou ze zo goed beantwoorden dat hij onder de indruk zou zijn. Toen ik met oma Emma naar mama ging, vertelde ik haar ook over de leerboeken. Mevrouw Feinberg herinnerde zich mij natuurlijk nog. Zij en oma Emma liepen weg om met elkaar te praten. Ik wist zeker dat het over Ian ging. Later was mevrouw Feinberg nog aardiger tegen me. Ze zei dat ik tegen mama moest blijven praten.
Ik vertelde mama niet over Ian. Ik stelde me voor dat ze zich afvroeg waar hij was, maar toen hij bij haar op bezoek was, had hij ook heel weinig gezegd. Ik dacht dat als ze zou weten wat er gebeurd was, ze zo bedroefd zou worden dat ze nooit meer wakker zou worden. Oma Emma gaf me gelijk.
'Dat was heel slim van je, Jordan. Je wordt verstandiger. Ik weet zeker dat je zult opgroeien tot een voortreffelijke jonge vrouw.'
Dat ik zulke complimentjes van haar hoorde, verbaasde en verrukte me. Ik kon gewoon niet wachten om het aan Ian te vertellen. Het zou hem misschien niets kunnen schelen of hij zou het niet zo belangrijk vinden als ik, maar ik moest het aan iemand kwijt. Ik vertelde het aan papa en hij keek me raar aan alsof hij het vreemd vond dat ik me er druk over maakte hoe zijn moeder over me dacht.
'Weet je,' zei hij, zich naar me toebuigend in zijn rolstoel, 'ik kan je niet meer in de gaten houden als je gaat zwemmen. Als er iets met je gebeurde, zou ik verdomme niks kunnen doen.'
Hij flapte het er zomaar uit, terwijl ik niet eens over zwemmen had gesproken.
'Ik weet niet eens zeker of ze je wel met mij in een auto zullen laten rijden, als ik een van die speciale auto's krijg die voor invaliden als ik worden gemaakt.'
'Ze heeft geen idee waarover je het hebt, Christopher. Wat heeft het trouwens voor zin je zelfmedelijden af te reageren op een kind?' zei oma Emma.
'Precies. Bedankt dat je me op het rechte spoor zet, moeder,' zei hij, draaide zijn stoel om en staarde uit het raam.
'Laat je niet neerslachtig maken door je vader,' zei oma Emma later tegen me. 'Alles wat er met hem is gebeurd, is zijn eigen schuld. Hij heeft niemand iets te verwijten behalve zichzelf.'
'Mama ook?' vroeg ik.
Even leek het of ze geen antwoord zou geven, maar toen zei ze: 'Ze hebben het allebei aan zichzelf te wijten.'
Waarom? dacht ik. Mama had niet achter het stuur gezeten. Waarom zou zij er dan ook schuldig aan zijn? Ik vroeg oma niet om het uit te leggen.
De dagen gingen voor ons allemaal zo traag voorbij, dat zelfs Nancy opmerkte dat het leek of de dagen tegenwoordig dertig uur telden in plaats van vierentwintig. Eindelijk, aan het eind van de eerste week in augustus, kwam papa thuis. Oma Emma kocht een speciaal busje waarin Felix papa kon rondrijden. Het had een lift voor papa's rolstoel om het busje in te kunnen rijden. Hij hoefde zelfs de rolstoel niet uit als hij dat niet wilde. Toen liet ze Mac en een paar van zijn helpers een glooiende oprit bouwen voor de ingang, zodat papa het huis in en uit kon. Verder wilde ze niet gaan om het hem gemakkelijk te maken en zoals zij het noemde, het klassieke uiterlijk van March Mansion te bederven.
Ik speelde buiten, was bezig Ian te imiteren door net te doen of ik naar unieke insecten en planten zocht, toen papa in het busje werd voorgereden. Haastig liep ik erheen om te zien hoe de deur openging en hij met de lift in zijn rolstoel omlaag kwam.
Het was een prachtige dag in augustus, niet te vochtig, en met een aangename bries. De lucht leek van de ene horizon in de andere over te vloeien in een constant Wedgwoodblauw met hier en daar donzige wolkjes, waarvan sommige zelfs niet leken te bewegen. Ik verbeeldde me dat de hele wereld, ook de vogels, de adem inhield toen papa's rolstoel van de lift op de oprijlaan terechtkwam.
Hij droeg een van zijn helblauwe shirts met korte mouwen en een donkerblauwe broek met zijn favoriete bootschoenen. Hij zag eruit of hij ook zojuist zijn haar had laten knippen en droeg een van zijn designer zonnebrillen. Ondanks alle narigheid kon ik zien dat hij blij was met zijn thuiskomst. Felix liep om het busje heen en pakte de handvatten van de rolstoel om hem naar de glooiende oprit bij de deur te duwen. Mac en zijn personeel stonden er om hem te begroeten.
Papa's nieuwe verpleegster, mevrouw Clancy, was die ochtend net aangekomen en had, zoals oma me had verteld, haar intrek genomen in mijn vroegere kamer. Ze had kort, dofbruin haar, bruine ogen en heel dunne lippen. Hoewel ze slank was, zag ik dat ze smalle maar touwachtige spieren had in haar onderarmen. Ik dacht niet dat papa haar aardig zou vinden, want ze was niet knap, en ik vroeg me af of oma Emma haar had aangenomen omdat ze dat wist.
Nancy kwam ook naar de voordeur en ging naast oma Emma staan. Ze zagen dat mevrouw Clancy snel naar papa toeging om hem te begroeten. Ze was in het ziekenhuis aan hem voorgesteld en had met zijn verpleegsters en zijn arts daar gesproken om wat meer te weten te komen over zijn toestand.
Hij knikte tegen iedereen, maar zei niets. Ik liep naar hem toe en hij wilde zijn armen al naar me uitstrekken, maar stopte toen en schudde zijn hoofd.
'Rij me maar naar binnen,' zei hij tegen Felix. Hij gebaarde naar hem en riep: 'Mag ik u voorstellen, gps , Gehandicapte Personen Service.'
Niemand lachte. Oma Emma schudde haar hoofd en Nancy ging weer naar binnen.
'Ik neem hem wel,' zei mevrouw Clancy tegen Felix, en duwde bijna zijn handen van de rolstoel. 'U moet beginnen dit zelf te doen, meneer March,' zei ze tegen papa, terwijl ze de rolstoel naar de helling reed. 'Het zal moeilijk zijn in het begin, maar het zal gemakkelijker worden als uw bovenlichaam zich nog meer ontwikkelt.'
'Joepie!' zei papa. 'Heb ik toch nog iets om naar uit te kijken.'
Ik volgde hen naar binnen. Ik dacht niet dat papa tot op dat moment wist dat hij in de logeerkamer beneden zou slapen. Hij klaagde er onmiddellijk over, omdat de kamer geen uitzicht had en veel kleiner was dan een van de kamers die hij boven bewoond had.
'Ik heb al alle voorzieningen voor je getroffen, Christopher,' zei oma Emma, 'maar hoe zou je trap op moeten komen?'
'Je had een traplift kunnen laten installeren, moeder.'
'En die klassieke balustrade vernielen?'
'Wel, mevrouw Clancy,' zei papa, 'u hoeft zich niet af te vragen wat de prioriteiten van mijn moeder hier zijn. Het huis komt op de eerste plaats, de zoon op de tweede, misschien derde of vierde. Pas vooral op dat u niets beschadigt.'
'Het zal best gaan,' zei mevrouw Clancy en bleef hem voortduwen.
'Hebt u honger, meneer March?' vroeg Nancy, die uit de keuken kwam. 'Ik heb uw favoriete gehaktsandwich klaargemaakt.'
'Serveer de kraai maar die mijn moeder heeft bereid,' zei papa, terwijl mevrouw Clancy hem naar zijn nieuwe verblijf reed.
Ik keek naar oma Emma om te zien of ze vond dat ik moest volgen. Ze schudde slechts haar hoofd.
'Je kunt weer naar buiten gaan, Jordan,' zei ze. 'Het is een te mooie dag om hier te verspillen onder de wolken van zelfmedelijden.'
Ik boog mijn hoofd en liep teleurgesteld naar buiten. Ik wist dat Nancy papa's lievelingstaart - een speciale chocoladetaart - had gebakken voor het diner, en ik had gehoopt dat we een echt 'welkom thuis' zouden vieren. Ik had de afgelopen week elke nacht gefantaseerd dat hij zo blij zou zijn om thuis te zijn en mij te zien, dat hij zich door me zou laten rondrijden in het park en we over alles en nog wat zouden praten, en vooral over mama. Hij zou me vertrouwen geven wat betreft haar thuiskomst en dan zouden we bespreken hoe we Ian terug konden krijgen, zodat we weer een echt gezin zouden vormen.
In plaats daarvan was papa in zijn kamer, de kamer die hij haatte, en ik zat in mijn eentje buiten op een van de banken op het gazon naar het huis te staren. Ik keek omhoog naar een zwerm mussen, en herinnerde me mijn gesprek met Ian over de vogels. Straks zou hun instinct ze vertellen dat ze naar het zuiden móesten trekken, dacht ik. Ian en ik hadden eens een zwerm ganzen zuidwaarts zien trekken.
De vogels hebben het beter dan wij, dacht ik. Ze weten wanneet ze moeten komen en gaan.
Ik bleef zitten. Ik wist niet of ik naar binnen moest gaan of buiten blijven, zelfs niet of ik moest proberen met mijn eigen vader te praten. Waarom kon er niet gewoon iets in me klikken en me door het leven leiden, me helpen de juiste beslissingen te nemen en niet de verkeerde?
Ian zou dat natuurlijk belachelijk vinden. Misschien zou ik hem een brief schrijven, dacht ik. Ja, dat zou fijn zijn. Ik zou hem schrijven en hij zou me terugschrijven. Ik zou oma Emma vragen hem mijn brieven te sturen. Dat hoefde geen reden tot bezorgdheid te zijn voor haar. Ik zou Ian kunnen vertellen wat er hier allemaal gebeurde en alles over mama. Hoe zou hij anders ooit iets over alles te weten moeten komen? Ik popelde van ongeduld om hem te vertellen wat ik al allemaal had geleerd uit miss Harpers schoolboeken. Dat is het, dacht ik. Ik zal aan het eind van elke brief een rekensom schrijven en hem laten zien hoe ik die heb opgelost.
Dat idee gaf me nieuwe energie en ik ging weer naar binnen en naar mijn kamer om te beginnen.
Die avond aten we voor het eerst samen met papa in de eetkamer. De rolstoel paste goed onder de tafel en hij leek bijna weer de oude papa die op zijn vaste plaats zat. Hij leek wat opgewekter en genoot van de manier waarop Nancy probeerde het hem in alles naar de zin te maken, vooral toen ze de taart binnenbracht. Hij begon naar alles te informeren, naar de supermarkt en naar mama, en ten slotte naar Ian.
Oma Emma wilde het niet over Ian hebben waar ik bij was. Dat maakte ze duidelijk. Het scheen hem niet te interesseren. Evenmin als de verkoop van de supermarkt toen ze hem dat vertelde. Het enige waar hij nu nog belangstelling voor had waren de sport uitzendingen op de televisie. Ik mocht hem van mevrouw Clancy na het eten terugbrengen naar zijn kamer. Hij had daar zijn eigen televisietoestel en hij wilde niet naar de zitkamer.
'Ik wil liever niet over een van mijn moeders kostbare Perzische tapijten rijden,' zei hij.
De rolstoel en papa waren zwaarder dan ik verwacht had, maar ik hield de stoel recht en botste niet tegen de muur op weg naar zijn kamer. Toen we daar waren zei hij waar hij wilde zitten en daarna zette ik de televisie voor hem aan. Hij keek naar me terwijl ik door de kamer liep en toen pakte hij eindelijk mijn hand en hield me even vast.
'Dank je, Jordan,' zei hij. 'Ik weet dat het voor jou ook niet erg gezellig is met je moeder in die toestand en je broer die weg is. Ik ben nu het kind hier.' Hij keek weer kwaad en trok me toen dichter naar zich toe. Ik dacht dat hij me een zoen wilde geven, maar hij wilde iets tegen me fluisteren, zodat mevrouw Clancy en oma het niet konden horen. 'Dit is niks voor je,' zei hij. 'Wees verstandig. Stop met je medicijn en groei zo snel mogelijk op en maak dan dat je hier als de donder wegkomt.'
Zijn woorden schokten me zo, dat ik geen woord kon uitbrengen en me niet kon verroeren. Ik dacht dat hij zou lachen en zeggen dat hij gekheid maakte, zoals hij vaak deed als hij iets zei dat mama dwaas of slecht vond, maar er verscheen zelfs geen glimlachje op zijn gezicht. Hij staarde me strak aan en liet toen mijn hand los, pakte de afstandsbediening en zapte tot hij iets vond dat hij wilde zien.
Daarna leek het geen enkel verschil voor hem te maken of ik er was of niet.
Haastig en met bonzend hart liep ik naar mijn kamer. Stoppen met mijn medicijn? Snel opgroeien? Waar zou ik naartoe moeten? Wat bedoelde hij? Mama zal kwaad zijn dat hij dat allemaal heeft gezegd, dacht ik. Waarschijnlijk moest ik het haar nooit vertellen, ook niet aan oma Emma.
Maar Ian zou ik het wél vertellen. Ik zou het in mijn brief schrijven omdat hij, zoals altijd, precies zou weten wat papa bedoelde en wat ik ervan moest denken en wat ik moest doen. Ik ging aan mijn lessenaar zitten en begon.
Beste Ian,
Ik weet niet waar je bent of wanneer je thuiskomt.
Wanneer?
Ik schrijf je een brief om je te vertellen dat papa vandaag is
thuisgekomen. Hij zit in een rolstoel en oma Emma heeft een
verpleegster in dienst genomen om hem te helpen. Ze slaapt in mijn
oude kamer. Ze heet mevrouw Clancy. Ze is niet knap en ik heb
gezien dat ze kleine haartjes heeft boven haar bovenlip, net als
een snor.
Ik ben twee keer bij mama geweest. Ze is niets veranderd, want ze
zei niets. Ze beweegt nog steeds haar hand zoals ze de vorige keer
deed. Ik heb lang met haar gepraat. Ik heb haar niet verteld dat
jij weg bent.
Ik wou dat je hier was om met me te praten over de vogels en alles.
Ik wilde je vertellen dat papa iets heel raars tegen me heeft
gezegd en jij moet me vertellen waarom.
Hij zei dat ik moest stoppen met mijn medicijn. Hij zei dat ik snel
moest opgroeien en weggaan.
Wat bedoelde hij? Waar zou ik naartoe moeten?
Kun je het me vertellen wanneer je thuiskomt? Ik heb je spullen
gezocht, maar nog niet gevonden. Ik blijf zoeken.
Jordan
Ik vouwde de brief op en stopte hem in een envelop. Toen schreef ik er Ian March op en plakte hem dicht. Ik had geen postzegels, maar ik wist dat oma Emma ze in haar bureau had. Zij zou trouwens ook het adres op de envelop moeten schrijven. Ze was beneden in haar kantoor toen ik klaar was. Ik klopte aan, ook al stond de deur open, omdat ze me had verteld dat ik dat altijd moest doen. Ze zat niet aan haar bureau, maar in de grote leren stoel, met haar hoofd achterover. Ik besefte dat ze in slaap was gevallen, dus liep ik op mijn tenen naar haar bureau en legde de envelop erop. Maar toen ik de kamer wilde verlaten, deed ze haar ogen open. 'O, Jordan. Wat is er?'
'Ik heb een brief geschreven aan Ian en ik wilde u vragen hem voor me op de post te doen. Alstublieft.'
'Ik begrijp het. Ja, dat is waarschijnlijk een goed idee,' zei ze, wat me verbaasde.
Ze ging rechterop zitten. 'Rijdt je vader in huis rond?'
'Nee.'
'Ik had mijn handen vol aan hem toen hij een kind was, nu zal ik mijn armen vol hebben aan hem,' mompelde ze en wilde opstaan.
Plotseling werd ze duizelig. Ik wist het omdat ze kreunde en naar de rug van de stoel greep. Ze stond te zwaaien op haar benen. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik had haar nog nooit bijna zien vallen, maar ik stak mijn armen naar haar uit en pakte haar hand vast. Ze had haar ogen gesloten en kreeg langzamerhand haar evenwicht terug. Toen opende ze haar ogen weer en besefte dat ik haar hand had vastgepakt om haar te helpen.
Ze glimlachte naar me. Het was de warmste, liefste glimlach waarmee ze ooit naar me had gekeken.
'Dank je, Jordan. Ik denk dat ik te snel ben opgestaan. Dat kan soms gebeuren, zelfs als je jong bent. Maar ik ben moe. Ik denk dat ik maar naar bed ga. En jij?'
'Ik ook,' zei ik.
'Ik zal ervoor zorgen dat Ian je brief krijgt,' beloofde ze, met een knikje naar haar bureau.
Ik liet haar hand los.
Ze draaide zich om en liep naar de deur. 'Kom je?' vroeg ze en stak haar hand uit.
Ik was weer verbaasd. Gauw pakte ik haar uitgestoken hand en samen liepen we de gang door naar de trap. Ik had nog nooit hand in hand met haar gelopen. Bij de trap liet ze me los en hield zich stevig vast aan de leuning toen ze naar boven liep. Ik kwam vlak achter haar aan. Boven aan de trap bleef ze staan en haalde diep adem.
'Misschien had ik die lift toch moeten laten installeren,' zei ze. 'Voor mijzelf.' Ze keek even naar mij, pakte toen weer mijn hand, en samen liepen we naar onze diverse kamers. 'Gaat het goed met je?' vroeg ze aan me. 'Ja.'
'Laat je niet neerslachtig maken door je vader,' waarschuwde ze me weer. 'Soms,' zei ze, terwijl ze bij de deur van haar kamer bleef staan, 'houden de mensen van wie wij houden minder van ons en soms zijn ze een loodzwaar gewicht aan je enkels, trekken je omlaag als je dat toelaat. De truc is om het niet toe te laten.'
Ze was weer bezig me stukjes wijsheid te voeren.
'Zul je dat onthouden, Jordan?'
'Ja, oma.'
'Mooi. Laten we dan nu gaan slapen. Nu je vader hier is, zullen we al onze krachten nodig hebben.' Ze deed haar deur open en verdween in haar kamer.
Ik wou dat ik lans brief niet al in de envelop had gestopt en die had dichtgeplakt. Ik had hem nu zoveel meer te vertellen en te vragen.