8
Het Sister Project
Mama praatte inderdaad met Ian en gaf hem een complimentje voor zijn intelligente verjaardagscadeau. Ze legde uit waarom ze op het ogenblik nog niet wilde dat iemand anders het wist. Maar hij was niet helemaal tevreden. Toen hij in mijn kamer kwam, was ik net klaar met aankleden. Zodra hij binnen was, zag ik aan zijn gezicht dat hij kwaad was en dacht dat ik mijn eed had gebroken.
Ik ben in slaap gevallen met het boek boven op me,' zei ik, voor-dat hij een opmerking kon maken. 'Mama kwam mijn kamer binnen en vond het. Ik heb het haar niet laten zien. Ze dwong me te ver-lellen van wie ik het gekregen had, Ian. Ik zweer het je.'
Zijn gezicht vertrok. Ik had hem toch teleurgesteld. 'Je ziet nu hoe belangrijk het is om altijd eerst te denken en dan te doen, Jordan. Ik weet dat je onze eed niet wilde breken, maar er zijn nog steeds dingen die we zullen doen en die ik liever geheimhoud. Ik maak jou tot mijn speciale project, Jordan,' ging hij verder om indruk op me te maken. 'Ik zal ook nog wel andere dingen doen, maar jij bent mijn belangrijkste project. Ik zal het mijn Sister Project noemen, oké?'
'Ja,' zei ik, al kon ik me niet voorstellen waarom we nu nog iets voor mama verborgen zouden houden.
Ze was naar de apotheek geweest om de medicijnen te halen die Dell'Acqua had voorgeschreven. Een neusspray die ik elke ochtend moest gebruiken, twee keer in elk neusgat. Mama zei dat ze me eraan zou herinneren en me erbij helpen. Later kwam Ian om te zien wal het was. Hij noteerde de naam en keerde toen snel terug naar zijn computer om alles wat hij kon te weten te komen. Ruim een uur later kwam hij terug om verslag uit te brengen.
'De dokter heeft blijkbaar de diagnose gesteld van centrale vroegtijdige puberteit,'zei hij. 'Het betekent alleen dat je iets wat normaal is, te vroeg in je leven krijgt, dus maak je geen zorgen dat je kanker krijgt of een hartaanval of iets dergelijks.'
Ik had zelfs niet aan die dingen gedacht. Had mij dat kunnen gebeuren?
'Het medicijn zal waarschijnlijk wel succes hebben. Maar niet van de ene dag op de andere, Jordan. Verwacht niet dat alles plotsklaps verandert. Je kunt in het begin zelfs een paar bijverschijnselen krijgen. Ik heb de lijst ervan uitgeprint zodat ik er samen met jou op zal letten. Heeft moeder je dat verteld?'
Ik schudde ontkennend mijn hoofd.
'Waarschijnlijk wilde ze je niet ongerust maken,' zei hij, en ik vroeg me af waarom hij het me dan vertelde. Nu zou ik inderdaad ongerust worden.
Hij kon mijn gedachten lezen op mijn trieste, bezorgde gezicht. 'Maak je niet overstuur. Kennis is nooit slecht, en je kunt er nooit voldoende van hebben, Jordan. Het is beter dat mensen alles over zichzelf weten wat er te weten valt. Denk eraan dat je niet alles wat ik je vertel tegen moeder eruit flapt, oké?'
'Oké.' Hoewel ik me niet aan onze eerste eed had gehouden, vroeg Ian niet om een tweede belofte.
Toen keek hij me op een vreemde manier aan en zei: 'Het is interessant dat jou dit is overkomen en niet mij. Heel interessant. De oorzaken hiervan staan nog niet vast. Zoals ik al zei, sommigen denken dat het te maken heeft met alle groeihormonen tegenwoordig in vlees en gevogelte, maar ik las juist dat het ook voorkomt bij mensen die weinig vlees en gevogelte eten. Wie weet? Misschien zal mijn Sister Project en mijn studie van jou, en het op de voet volgen van je ontwikkeling, tot een ontdekking leiden waarvoor de medische wereld waardering zal hebben.'
Ian was nog geen veertien en hij dacht nu al dat hij medische problemen kon oplossen die voor volwassenen nog een raadsel waren. Misschien kon hij het. Misschien bofte ik dat ik een broer had die een genie was, dacht ik. Ik zwoer bij mezelf dat ik zijn geheimen zou bewaren en me ten opzichte daarvan volwassen zou gedragen.
Mijn eigen gedachten draaiden om wat er gebeurd was tussen mama en papa in de auto toen we van de supermarkt naar huis reden Ian wist zo veel. Misschien wist hij waarom mama zo ontdaan was en waarom ze huilde om een manager. Dat zat me nog steeds dwars, want het had bijna mijn verjaardag bedorven en ze was erg in de war. Ik vroeg het hem.
'Die vrouw die papa heeft aangenomen als nachtmanager was reu van zijn oude vriendinnen,' zei hij.
Ik had er zelfs nooit bij stilgestaan dat papa een andere vriendin gehad kon hebben dan mama.
'Wanneer was ze zijn vriendin?'
' Dat weet ik niet zeker. Zoveel heb ik niet afgeluisterd, maar ik heb wel iets gehoord toen we gisteravond thuis waren. Ik geloof dat ze vroeger ook een van mama's vriendinnen was. Maar we hebben belangrijkere dingen om aan te denken.' Het leek hem te ergeren er zelfs maar over te praten. 'Ik ga mijn spullen inspecteren om te zien wal ik mee wil nemen naar het zomerhuis. Dat moet jij ook doen.' Hij dacht even na. 'Geef mij het boek dat ik je heb gegeven. Ik zal het in een van mijn koffers stoppen, zodat het niet vergeten wordt of zoekraakt en je het bij je hebt als we aan het meer zijn. En dan weien we ook zeker dat Nancy het niet aan oma Emma vertelt. Hoe meer je zelfstandig leest, hoe gemakkelijker het mij zal vallen om mijn studie en onderzoek voort te zetten.'
Ik wilde verder praten over papa's oude vriendin, ook al wilde Ian dat niet. Kende ik haar? Waar was ze zijn vriendin geweest? Op een van zijn universiteiten? Highschool? Waarom zou mama zo ontdaan zijn over een oude vriendin? Hij was niet met haar getrouwd.
Ik vroeg me af of je door vroegtijdige puberteit op een dag de grens van 'grotemensenpraat' zou kunnen overschrijden. In dat geval was het de moeite waard om het te hebben, dacht ik.
Ik overhandigde Ian het boek en hij ging weg om zijn koffer te pakken.
Ian was een geboren organisator. Zijn kleren waren keurig in de kasten gerangschikt, zelfs naar kleur. Alles in zijn badkamer stond op zijn plaats. Hij vond het vreselijk als Nancy dingen verplaatste of in laden borg die hij gereserveerd had voor iets anders. Eén keer had hij zichzelf opgesloten in zijn kamer toen ze die kwam schoonmaken, en toen ze aanklopte, weigerde hij antwoord te geven of open te doen. Ze beklaagde zich bij oma Emma, die zei dat als hij Nancy niet binnenliet om haar werk te doen, hij het zelf zou moeten doen. Hij vond het heel prettig dat te horen. Hij stemde toe en tot ieders verbazing stofzuigde en dweilde hij en lapte de ramen. Hij zorgde voor zijn eigen kleren, vouwde ze op en streek zelfs zijn broeken. Vreemd genoeg werd Nancy, in plaats van blij te zijn dat ze minder te doen had, nog kwader en humeuriger. Ze bleef erover klagen tegen oma Emma. Ten slotte zei papa tegen hem dat hij Nancy haar werk moest laten doen.
'We zijn gasten in dit huis en moeten ons houden aan de regels die zij voorschrijft,' zei hij tegen Ian. 'Ze wil dat haar huis wordt schoongemaakt door een professionele hulp.'
Met tegenzin gaf Ian toe en liet Nancy weer zorgen voor zijn kamer en zijn kleren, maar hij bleef kritiek hebben op haar aanpak. In ieder geval zou er in het zomerhuis geen dienstmeisje zijn en zou hij zijn eigen spullen onder controle kunnen houden.
Aanvankelijk zag ik ertegenop om dit jaar zo lang aan het meer te vertoeven. Misschien omdat ik jonger was en niet veel dingen zelfstandig kon doen, verveelde ik me daar gauw. De dingen waar Ian belangstelling voor had, interesseerden mij niet. Mama vond het heerlijk om te zitten lezen. Papa ontmoette er vrienden en ging met de boot varen of naar het clubhuis om te drinken en te praten. Mij werd duidelijk gezegd dat de boot en de club taboe waren voor een jong meisje. De mannen zouden bezorgd voor me zijn en moeten oppassen dat ze geen grove taal gebruikten waar ik bij was. Tenminste, dat was wat Ian zei.
Ons zomerhuis was groot vergeleken met de andere aan het meer.
Er waren twee slaapkamers boven en één grote slaapkamer beneden, en er was een vliering. We hadden een groot televisietoestel, maar we konden niet alle kanalen krijgen, dus moest Ian zijn natuur-en wetenschapsprogramma's missen. Het zomerhuis had een grote open haard van veldsteen, die we konden stoken op soms verrassende koele avonden. Eén zomer had het bijna aan één stuk door geregend en had iedereen zich zo geërgerd dat we eerder naar huis waren gegaan.
Ik moest bekennen dat oma Emma gelijk had wat de stank van sigaren betrof. Ik kon het ruiken in de muren, precies zoals zij zei. Een van de eerste dingen die mama deed als we aankwamen was alle ramen opengooien. Er stonden horren voor, maar de muggen en andere insecten wisten toch een manier te vinden om binnen te komen en rond ons hoofd te zoemen, vooral 's nachts. Ian vertelde mama wat ze moest kopen om ze op een afstand te houden. We brandden wierook en gebruikten spuitbussen. Niets werkte afdoend en gewoonlijk had ik insectenbeten op mijn armen en benen. Het zomerhuis was niet mijn geliefde plek. Misschien leek ik meer op oma Emma dan ik wilde toegeven.
Dus was het met gemengde gevoelens dat ik de ochtend verwelkomde van onze trip naar het meer en de bergen. Mijn moeder kwam naar mijn kamer vóór ik opstond om een begin te maken met mijn neusspray. Ze zei dat zij alles bij zich zou houden en me elke oohtend in het zomerhuis zou helpen. Haastig waste ik me en kleedde me aan en controleerde mijn spulletjes nog een laatste keer voordat ze naar de auto gebracht werden.
Ian, die een talent scheen te hebben om meer dan iemand te kunnen visualiseren, hielp papa de auto inladen, zodat alles or goed in paste. We waren vroeger opgestaan dan gewoonlijk, zodat oma Emma niet aan de ontbijttafel zat, maar ze kwam uit haar slaapkamer de trap af toen we op het punt stonden te vertrekken.
' Pitts heeft ervoor gezorgd dat elektriciteit, gas en telefoon weer is aangesloten,' zei ze tegen papa. 'Hij heeft het zomerhuis zo
goed mogelijk laten schoonmaken door zijn vrouw, maar je weet hoe dat gaat,' voegde ze er minachtend aan toe. 'Volgens Pitts is het land eromheen ook opgeruimd en ligt de boot aangemeerd. Hij zegt dat de motor goed onderhouden is. Laat het me weten. Ik betaal hem er toch al veel te veel voor en ik weet niet precies wat hij doet en niet doet.'
Ik herinnerde me Joe Pitts, de man die voor het zomerhuis en toebehoren zorgde. Hij en zijn vrouw woonden dichtbij in een huis dat eruitzag of het op een dag omver zou vallen. Pitts zorgde ook voor een paar andere zomerhuizen. Voor zover ik wist hadden ze geen kinderen en woonden ze daar het hele jaar door omdat ze zich niet konden veroorloven ergens anders te wonen. Oma Emma had eens gezegd dat hij zou verhongeren met zijn uitkering. Ik vond dat hij er minstens zo oud uitzag als zij, alleen was zijn grijze haar nog gekruld en dik. Het was vroeger rood geweest en hij had nog sproeten, die volgens mij meer bruin dan oranje waren.
'Ik zal je meteen bellen, moeder,' zei papa.
'Ik denk dat je het beddengoed zult moeten luchten, Caroline,' zei oma Emma tegen mama, die niets zei. 'Het zal allemaal muf zijn en naar sigaren stinken.'
'Bedankt dat je het zo aanlokkelijk maakt,' zei mama.
'Het heeft mij nooit aangelokt, maar jij bent anders.'
'Ja,' zei mama. Ze glimlachte, alsof oma Emma haar een schitterend compliment had gemaakt.
'Waarschijnlijk is jullie vertrek onder deze omstandigheden,' zei oma Emma met een blik op mij, 'heel verstandig. Ik ben blij dat ik je zo'n wijkplaats kan verschaffen. Misschien is er enige verbetering te bespeuren als jullie terugkomen.'
'Dat hopen we,' zei mama. Ze keek naar papa. 'Kunnen we gaan, Christopher, of zijn er nog meer instructies waaraan we ons moeten houden om ons levensonderhoud te verdienen?'
'Ik bel je,' zei hij tegen oma Emma en stapte in de auto. 'Je maakt het er niet beter op door zo agressief te zijn, Caroline,' zei hij tegen mama voor hij de motor startte.
'Ik agressief? Ik? Hoe zou je haar dan willen noemen?'
'Moeder is moeder,' zei papa, alsof dat alles verklaarde. 'Het is zo gemakkelijk als je gewoon maar knikt of haar vertelt wat ze wil horen.'
Ik trok mijn wenkbrauwen op. Dat klonk me bekend in de oren.
'Gemakkelijker voor jou, niet voor mij,' hield mama vol. 'Ik ben degene die ze het liefst operatief uit deze familie zou verwijderen.'
Papa schudde zijn hoofd. 'Heb je er ooit weieens aan gedacht wat je op een goede dag zult bezitten, Caroline? Dit alles.' Hij maakte een gebaar naar het landschap toen we over de oprijlaan reden. 'Je lijkt het nooit erg te waarderen.'
'Als we konden, zou ik morgen weggaan,' zei mama. 'Dit is geen huis. Het is een gigantische echo.'
'Wat?' Papa glimlachte verward. Ik keek naar Ian. Hun gesprek fascineerde hem. 'Een echo? Hoe kan dit alles een echo zijn?'
'Je moeder leeft nog in het verleden. Haar wereld is allang verdwenen. Ze hoort stemmen die er niet meer zijn. Heb je ooit weleens naar haar en haar vriendinnen gekeken tijdens een van hun wekelijkse theemiddagen in het huis? Ik bedoel, echt gekeken en geluisterd? Maar ach, waar praat ik over. Je bent er nooit, dus zie je het niet en hoor je het niet. Ik weet niet of er ooit één zin wordt gezegd die niet begint met "Weet je nog?"
'En al die vrouwen van in de zeventig, en zelfs tachtig, met hun gelakte haren en collageenlippen. Ze zijn niet komisch, ze zijn lachwekkend. Sommigen zijn zo beladen met juwelen, dat ze vooroverbuigen. Het is een wonder dat hun ruggengraat niet breekt. Ze zijn zelfbenoemde vorstinnen die hun vorstendom zijn kwijtgeraakt en zich tevreden moeten stellen met regeren over wanhopig verkooppersoneel in warenhuizen dat voor hen kruipt om brood op de plank te krijgen.'
'O, kom nou, Caroline. Dat lijkt me te veel op afgunst.'
'Afgunst?' Mama lachte. Toen werd ze plotseling weer ernstig. 'Feitelijk heb je niet helemaal ongelijk. Ik denk dat ik toch niet zoveel anders ben dan zij. Ik leef ook in een droomwereld.'
Papa zei niets. Hij keek haar woedend aan en zette toen de radio aan.
Mijn buik rommelde en ik voelde pijn opkomen. Maakte ik weer eitjes aan? Of was ik alleen maar zenuwachtig en ontdaan omdat mama en papa ruzie hadden?
Waartoe leidde dit alles? Waar leidde het ons heen?
Zou mijn probleem ons bijeenbrengen of juist uit elkaar drijven? Ik keek naar Ian. Zoals gewoonlijk staarde hij voor zich uit, gefixeerd op zijn eigen gedachten. Hij bereisde wegen die ik niet kon zien. Plotseling wilde ik dat hij me mee zou nemen.
De radiomuziek kon de drukkende stilte in de auto niet verlichten. De spanning en de atmosferische storing in het huis bleven aan ons vastkleven, dacht ik. We droegen die met ons mee. Ik hoopte dat hoe verder we kwamen, hoe minder dat het geval zou zijn, dat plotseling de zon zou schijnen en we de sombere wolken van droefheid achter zouden laten.
'Kijk, daar is het,' kondigde papa aan toen het meer in zicht kwam. 'Iedereen enthousiast?'
'Nee,' zei mama. 'Je moeder geeft me altijd het gevoel dat we een dakloos gezin zijn en liefdadigheid genieten als we hier komen, Christopher. Voordat ik de kans krijg zelfs maar te denken aan enig plezier, ontneemt ze me de mogelijkheid daartoe door me eraan te herinneren hoeveel we haar verschuldigd zijn.'
Papa glimlachte, alsof ze iets leuks en liefs had gezegd.
'Ik méén het!' riep mama uit.
'Dat weet ik. Je bent alleen overgevoelig. Probeer te doen zoals ik en negeer het. Zeg ja en amen tot je erbij neervalt - tot we hier zijn en vergeet dan alles wat ze gezegd heeft.'
'Ik vergeet het niet en ik kan niet doen zoals jij,' zei mama.
'O, kom nou, Carol. Laten we proberen een beetje plezier te hebben, oké? De laatste tijd zie je alleen maar de sombere kant van alles.'
'Misschien omdat er niks anders is,' mompelde mama. Ze sloeg haar armen over elkaar en wendde zich van hem af.
Ian, die bijna de hele rit had zitten lezen, keek op alsof hij nu pas besefte dat iemand iets had gezegd.
'Kijk eens naar al die boten daar,' zei papa. 'Het is druk op het meer dit jaar. Gelukkig voor al die rijke mensen dat de natuur het heeft geschapen, hè, Ian?'
'Lake Wallenpaupack is een door mensen aangelegd meer,' zei Ian droogjes. 'Het is gecreëerd in 1927 door de Pennsylvania Power and Light Company om hydro-elektrische energie te kunnen opwekken.'
'Is het heus? Daar heb ik nooit iets over gehoord. Hoe dan ook, het is groot.'
'Het is 2280 hectare, twintig kilometer lang, met een kustlijn van 78 kilometer.'
'Hoe weet je dat allemaal, Ian?' vroeg papa.
'Ik lees altijd over iets voor ik het doe of erheen ga,' zei Ian.
'Heel verstandig,' zei papa. Hij richtte zich weer tot mama. 'Ik snap niet van wie hij dat heeft.'
Mama keek hem aan. 'Ik was geen slechte leerling, Christopher. Ik was vast van plan af te studeren voor jij me inpalmde met je luchtballons vol beloftes.'
'Die op een dag allemaal werkelijkheid zullen worden,' zei papa.
'Ja, maar ze werden niet verondersteld afhankelijk te zijn van een erfenis. Als ik me goed herinner zouden we samen iets opbouwen.'
Papa lachte. Hij was niet beledigd. Ik bedacht dat hij in één heel belangrijk opzicht op zijn moeder leek - hij had net zo'n dikke huid. Noch oma Emma's kritiek op hem, noch die van mama, scheen hem echt te deren. Elke reprimande, elke beschuldiging, gleed van hem af 'als water van een eend', zoals oma Emma het eens uitdrukte. Alleen beweerde ze dat het hem meer op zijn vader deed lijken dan op haar.
Ik realiseerde me dat, altijd als ze over grootvader March sprak, ze verbitterd en kritisch klonk. Ik vroeg me af wat voor leven ze werkelijk gehad hadden samen en of ze zelfs wel samengeleefd hadden. Hielden ze van elkaar? Hoe kwam het dat ze alleen papa hadden? Had hij gelijk als hij zei dat hij op de wereld kwam als gevolg van een of ander ongeluk? Mijn opa was gestorven voordat ik oud genoeg was om hem echt te leren kennen. Ian herinnerde zich hem natuurlijk stukken beter, maar had weinig over hem te vertellen, weinig goeds tenminste.
Welke van die karakteristieken en eigenschappen had ik geërfd, en had ik zelfs wel één ervan geërfd? Op wie zou ik meer lijken, mama of papa? Oma Emma of opa Blake? Of, en dat begon ik me steeds vaker af te vragen, oudtante Francis? Alles leek van papa's kant van de familie te komen. Mama's kant was lang niet zo flamboyant en indrukwekkend. De enige voor wie ik enige echte belangstelling had was oom Ormand in Oregon, die volgens mama een klok zonder wijzers had om er de nadruk op te leggen dat tijd er niet toe deed. Ze zei dat hij nooit had willen in- en uitklokken of volgens een bepaald schema leven, en dat hij een gezin moest onderhouden leek ook geen verschil te maken.
We namen nog een bocht, en het meer lag vóór ons. Overgoten met zonlicht, leek het meer zo glad als ijs, hier en daar bespikkeld met zeilboten die kalm schenen voort te glijden op een schijnbaar willekeurige koers, om zorgeloze mensen mee te voeren naar hun dromen. Het was, althans in het begin van een vakantie hier, moeilijk om je er niet door te laten meeslepen en er enthousiast over te worden.
'Wat kun je ons nog meer vertellen over het meer, Ian?' vroeg papa.
Ik voelde dat Ian wist dat papa niet echt geïnteresseerd was in die informatie, maar hem graag uitdaagde om nog meer verbluffende informatie uit hem te halen. Zijn docenten waren het er al over eens dat hij ver boven het niveau van zijn medeleerlingen stond. Ze geloofden dat hij een van die kinderen kon zijn die tot een universiteit worden toegelaten nog voordat ze oud genoeg zijn om eindexamen te doen van highschool. Op zijn dertiende was hij bezig met de wiskunde voor het eindexamen en las hij boeken waarmee de leerlingen uit de hoogste klas moeite hadden. Iedereen dacht dat hij óf hersenchirurg óf kernfysicus zou worden. Het was een tweede natuur van hem om alles in zijn leven te analyseren en te leren begrijpen. Mama zei dat hij geboren was met de vraag 'Waarom?' op zijn lippen.
Ik kon zien dat papa vaak door hem in de war werd gebracht en zich zelfs vervreemd van hem voelde. Soms betrapte ik hem erop dat hij naar Ian keek met een blik alsof hij zich afvroeg of Ian echt zijn zoon was. Ze verschilden zoveel van elkaar. Papa deed zelden iets met hem wat andere vaders en zoons samen deden.
Dat was gedeeltelijk lans eigen schuld. Hij vermeed alle sport en wilde nooit met papa naar een sportwedstrijd of thuis op de televisie ernaar kijken, zodat papa het hem niet meer vroeg. Ian wilde gezond en fit blijven, maar niet om een betere atleet te worden. Het was niet meer dan een intelligente gewoonte. Hij beschouwde zijn lichaam als een machine. Het moest worden onderhouden, geolied en geregeld nagekeken. Het was stom om iets anders te doen. Hij minachtte mensen die te dik waren of rookten. Hij dronk nooit alcohol, behalve bij wijze van experiment.
'Een oorspronkelijk onderzoek heeft aangetoond dat het is begonnen met een stuk grond van 4860 hectare uit de nalatenschap van William Penn aan James Wilson, die een van de slechts vier mannen was die in 1776 de Onafhankelijkheidsverklaring hebben getekend en in 1787 de grondwet. George Washington benoemde hem tot opperrechter van het eerste hooggerechtshof.'
Papa lachte weer. 'Ik heb mijn eigen wandelende encyclopedie. Er is niets waar ik niet achter kan komen.'
'Behalve hoe je om moet gaan met je moeder,' mompelde mama.
Papa negeerde haar.
'Wil je dit jaar leren waterskiën, Ian?' vroeg papa.
Ian keek uit het raam. 'Niet echt,' antwoordde hij.
Het was of zijn woorden een tv-toestel uitzetten. Papa's glimlach verdween snel en hij concentreerde zich uitsluitend op de weg en nam de bocht naar de oprit van het zomerhuis. We zagen Pitts, die bezig was struiken te snoeien in de voortuin.
'Waarschijnlijk haast hij zich om af te maken wat allang af had moeten zijn,' zei papa.
'Ja, mevrouw March,' zei mama.
Hij keek haar kwaad aan. 'In ieder geval weet zij hoe ze zorg moet dragen voor wat van haar is. Rijk zijn vereist een grote mate van verantwoordelijkheid.'
Mama staarde hem aan, maar gaf geen antwoord.
We stopten en Pitts kwam naar de auto. 'Welkom terug,' riep hij.
Hij leek me niet veel ouder geworden, maar waarschijnlijk kwam dat omdat ik hem altijd al oud had gevonden. Maar hij was zwaarder, en had een dikkere buik, die zijn hemd en broek - een met verf bespatte blauwe spijkerbroek - slechts met moeite konden bedwingen. Zijn krullende witte haar was nog even dik, maar zijn neus leek gezwollener en roder.
Papa stapte uit en gaf hem een hand en keek toen om zich heen en knikte goedkeurend. Ons grondbezit was breed en lang met oude esdoorns en hickorybomen en een groot, dichtbegroeid grasveld aan de voorkant, dat tot aan de greppel bij de weg liep. Ian had me eens verteld dat de dienst voor het wegonderhoud die greppels zo schoon mogelijk moest houden zodat ze zware regens konden afvoeren voordat ze het asfalt overspoelden. Het land langs deze speciale weg was eigendom van rijke mensen zoals oma Emma, en er werd voortdurend aandacht besteed aan de zorg ervoor.
De lucht hier in de Poconos was zuiver. Achter ons zomerhuis lag een dicht bos vol pijnbomen en ik kon de kleefstof bijna ruiken in de dennenappels die eraf vielen. De geur drong in mijn neus en wervelde rond in mijn hoofd. Vogels kwetterden luid, waarschijnlijk om onze komst te melden. Ik zag een konijn naar ons toe huppelen, zijn neus in de lucht steken en toen snel wegrennen. Ian gaf me een por en wees naar een kleine kousenbandslang die bij een rots lag te zonnen. Ik zou hem nooit hebben gezien en vond het minder prettig erop attent te worden gemaakt.
'Laten we onze bagage naar binnen brengen,' riep papa. Mama was al bezig de kofferbak uit te ruimen.
'Ik zal u wel even helpen,' zei Pitts. 'Welkom, mevrouw March,' ging hij verder tegen mama.
'Dank je, hoe gaat het met Helen?'
'Het schijnt dat de artritis zich in haar lichaam verspreidt als boomwortels, als je haar mag geloven.'
'Waarom zou je dat niet mogen?' vroeg mama enigszins scherp. Zelfs papa trok zijn wenkbrauwen op.
'Zou niet veel helpen als ik haar niet geloofde,' antwoordde Pitts.
'Heeft ze nog een beetje kunnen schoonmaken?' vroeg papa.
Te oordelen naar de manier waarop Pitts naar hem keek, vreesde ik dat hij vergeten was zijn vrouw te zeggen dat ze het moest doen, maar hij glimlachte.
'O, meer dan een beetje, meneer March. Ik weet zeker dat u tevreden zult zijn.'
'Mooi,' zei papa.
Pitts keek naar Ian en mij en glimlachte. 'Wat groeien jullie hard! Laat eens zien, het is Ian en...'
'Jordan,' zei ik zonder te wachten.
'Precies. Je wordt net zo mooi als je moeder,' zei Pitts. 'Hoe oud ben je nu?'
'Zeven.'
'En Ian is...'
'Dertien,' zei Ian. 'In januari word ik veertien.'
'Ik herinner me nog dat je net een beetje groter was dan een eekhoorn.'
'Eekhoorns wegen van vijfhonderd gram tot ongeveer drie pond. Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit zo klein ben geweest,' zei Ian.
'Is dat zo?'
'Hier,' zei mama en overhandigde me mijn kleine koffer. 'Christopher, maak de deur van het zomerhuis open.'
'Dat heb ik al gedaan,' zei Pitts. 'Gisteren heb ik alle ramen opengezet. De open haard is schoongemaakt. Ik heb dit jaar ook de schoorsteen laten vegen. Uw moeder weet het wel, denk ik, meneer March. Ik heb haar alle rekeningen gestuurd.'
'Dan weet ze het,' zei mama kortaf. 'Christopher, brengen we de bagage nog naar binnen?'
Papa stond met zijn handen op zijn heupen, draaide nog steeds langzaam rond en overzag het land alsof hij de eigendomspapieren al in zijn bezit had.
'Ja, natuurlijk. Je schijnt goed voor alles te zorgen,' zei hij tegen Pitts.
Pitts glimlachte naar hem. 'Dank u. Heel vriendelijk van u. Ik vind dit het mooiste zomerhuis aan het meer.'
'Dat is waar,' zei papa, met een blik op het huis, dat een kleine veranda had met een schommelbank en twee schommelstoelen van hickoryhout. Hij keek even naar mama, die hem alleen nog maar aanstaarde, en liep toen haastig naar de koffers. Ian had zijn twee koffers al tevoorschijn gehaald. Pitts pakte de andere en we liepen gezamenlijk naar de kleine houten trap.
Mama bleef even in de deuropening staan en keek naar de zitkamer. Op de houten vloer lag een groot wollen kleed in een roodzwarte ruit. Oma Emma had het zomerhuis ingericht met mooie, rustieke meubels, waaronder patchwork spreien aan de muur, smeedijzeren lampen, een schoorsteenmantel van een doormidden gespleten boomstam en een trap waarvan de treden ook uit gespleten boomstammen bestonden. Er was ook rustiek leren meubilair zoals de stoel en bank van het leer van een grizzlybeer. Aan de bar stonden ijzeren western barkrukken met zittingen van bewerkt leer. In de woonkamer hing een grote kroonluchter van hertengeweien, die volgens papa net zoveel kostte als alle meubels bij elkaar. Blijkbaar keurde oma Emma het zomerhuis alleen goed als ze het op haar manier kon inrichten.
Ian en ik hadden allebei een groot bed in onze kamers. We hadden warm beddengoed, omkeerbare dekbedden en sierkussens als hoofdkussen. Dat van hem was jagersgroen en dat van mij licht-kaki met kastanjebruin. Er waren bedlampen, ook van geweien gemaakt, en er hing midden in de kamer van ons allebei een kroonluchter aan het plafond met lampjes in de vorm van dennenappels. Mijn ramen waren aan de achterkant en die van Ian meer aan de noordkant. Vanaf de veranda konden we het meer zien.
Op de een of andere manier vond ik het er allemaal veelbelovender uitzien dan vroeger. Misschien zou het goed voor ons zijn om hier een tijdje te blijven. Misschien zouden we het gezin worden dat mama zo graag wilde.
Was het mogelijk?
Of was het weer een droom die in de ochtend vervlogen was?