Proloog
Mijn moeder ontdekte pas vlak voordat ik zeven jaar werd wat er met me gebeurde.
In die tijd zat ik in groep twee en was ik oud genoeg om zelf in bad te gaan en voor mezelf te zorgen zonder dat ze me hoefde te vertellen wanneer ik dat moest doen en me te controleren. Ik was trots op mijn onafhankelijkheid en dat ik met succes mijn moeder kon imiteren door de juiste hoeveelheid badolie te gebruiken, mijn lichaam te wassen met eenzelfde zachte borstel als zij gebruikte, en mijn kleren of pyjama keurig klaar te leggen op de tafel in de badkamer, terwijl mijn donzige roze slippers als twee trouwe bedienden eronder stonden te wachten.
Ik borstelde mijn haar precies vijftig keer aan elke kant, net als zij, bette mijn gezicht met haar speciale crème en ging naar bed. Meestal was ze er om me welterusten te wensen, maar dan lag ik al onder mijn deken in de verwachting de deur te kunnen openen naar de betovering van de droom, zoals ik het noemde.
Maar die fatale dag kwam mijn moeder mijn badkamer binnen toen ik net in bad zat.
'Je bent een brave meid, Jordan,' zei ze toen ze bij de deur stond.
Ze keek nauwelijks naar mij en liep naar het medicijnkastje om iets te zoeken. Op de deur van het kastje bevond zich een spiegel en toen ze die dichtdeed, staarde ze erin alsof ze naar een televisiescherm keek en iets ongelooflijks zag, iets dat leek op een van die wetenschappelijke of historische uitzendingen waar mijn briljante, dertien jaar oude broer Ian zo graag naar keek. De spiegel weerkaatste mijn beeld in het bad.
Ze draaide zich met een ruk om, knipperde snel met haar ogen en liep toen heel langzaam naar het bad. Het water was geparfumeerd met haar heerlijke, naar seringen geurende badolie. Spetterend met mijn handen liet ik het water graag schuimen, tot de bubbels aan mijn kin kwamen. Ik voelde me elegant en vrouwelijk en verwachtte haar gebruikelijke complimentjes dat ik al zo groot was geworden.
'Ga rechtop zitten, Jordan,' beval ze in plaats daarvan.
In de war geraakt door haar plotseling snibbige toon, kwam ik onmiddellijk overeind, denkend dat ze kritiek had op mijn luie houding. Ze probeerde altijd mijn houding of manieren te verbeteren voordat mijn oma Emma de kans kreeg dat te doen. Ze geloofde dat als mijn oma mij of mijn broer Ian bekritiseerde, ze in feite mijn moeder bekritiseerde omdat ze ons niet behoorlijk opvoedde.
De bubbels ploften en het schuin verdween van mijn bovenlichaam.
Ze slaakte een zachte kreet en knielde toen langzaam naast het bad en stak haar hand uit om mijn borst aan te raken. 'Dit is niet te geloven! Je... krijgt borsten!' zei ze. Ze schudde haar hoofd, alsof ze wilde ontkennen wat ze zag.
Ik bekeek mezelf. Ik had het gevoeld, maar er verder niet bij stilgestaan. Ik was van plan geweest mijn moeder er een keer naar te vragen, maar ik was het vergeten. Het had niets pijnlijks of onaangenaams.
'Hoe is het mogelijk dat ik dat niet heb gemerkt? Hoe lang is dit al aan de gang?' vroeg ze.
Ze was de laatste tijd zelden aanwezig geweest als ik me aan- of uitkleedde. Mijn kleren voor school werden altijd de avond ervoor uitgezocht en als mama ze niet voor me klaarlegde, deed Nancy, de huishoudhulp, het.
Ik haalde mijn schouders op. Ik had geen aantekening gemaakt op mijn kalender en kon er zelfs niet naar raden. De ene dag viel het me op en de volgende niet. Ik leek in niets op Ian die alles noteerde alsof hij de geschiedenis van de menselijke ontwikkeling bijhield.
'Een tijdje,'zei ik.
Terwijl ze me bleef aanstaren, kon ik aan het verstrakken van haar ooghoeken en haar lippen zien dat er een andere gedachte bij haar opkwam. Ze keek nog angstiger en sloeg haar hand tegen haar keel.
'Sta op,' zei ze. 'Sta op, Jordan!' Ze schreeuwde toen ik niet snel genoeg in beweging kwam.
Ik gehoorzaamde, en haar ogen, die ze al verbaasd had opengesperd, werden nog groter.
'Je krijgt... je hebt schaamhaar!' riep ze uit, alsof ik iets voor haar verborgen had gehouden of voor haar ogen een goocheltruc had uitgehaald.
Ik keek omlaag en haalde weer mijn schouders op. Ik wist niet hoe het genoemd werd, maar ik wist dat zij het had, alleen veel meer. Waarom zou ik het dan niet ook krijgen? Per slot vertelde ze me altijd dat meisjes gewoon kleine vrouwen waren.
'Hoe heb ik dat niet kunnen zien? Mijn god,' zei ze, en ik herinner me dat ze op haar achterwerk viel en op de vloer van de badkamer naar me bleef zitten staren. Haar gezicht vertrok van pijn en ze stak haar hand uit om de rand van het bad vast te grijpen. Ze zag eruit of ze geen adem kreeg.
'Mama?' zei ik. Ik voelde me alsof mijn keel werd dichtgeknepen. Wat het ook was dat haar bang maakte, het was niets vergeleken met de angst die ze mij aanjoeg.
Ze schudde haar hoofd en hief haar hand op als een verkeersagent die al het gekraak en gezoem om ons heen deed verstommen.
'Ik moet nadenken. Ik moet nadenken,' zei ze toonloos. Toen keek ze weer naar mij. 'Je bent nog niet eens zeven jaar oud, Jordan. Dit is onmogelijk. Dit kan niet!'
Ze klapte in haar handen alsof ze echt een goochelaar was en alles kon laten verdwijnen. Ik bekeek mezelf, bijna in de verwachting dat het inderdaad allemaal verdwenen zou zijn, en keek toen weer naar haar. Te oordelen naar haar vertrokken gezicht en trillende lippen kon ze elk moment in tranen uitbarsten, maar ze bleef me slechts aanstaren en beet op haar lip om het trillen te doen bedaren.
'Mag ik weer in het water gaan zitten?' vroeg ik, en sloeg mijn armen om me heen. Ik kreeg het koud en begon ook te beven.
'Wat? Ja, ja. Ga zitten, ga zitten,' zei ze. 'Waar was ik met mijn gedachten? Hoe heb ik dit niet kunnen zien? Als iemand anders het eens eerder had ontdekt?'
Ik hoefde me niet af te vragen aan wie ze dacht.
Dat bracht haar op een nieuw idee.
Plotseling keek ze naar de open deur van de badkamer en stond snel op om hem dicht te doen. Ik zal nooit de blik vergeten waarmee ze naar me achteromkeek. Het was of ik iets of iemand anders was geworden dan haar eigen dochter.
Misschien was ik dat ook wel.
Ik herinner me dat ik dacht dat ik niet langer was wie ze dacht dat ik was.
Ik had geen idee hoe lang het zou duren voor ik erachter zou komen wie ik zou worden.
1
Te jong
Mijn moeder pakte mijn schouders beet en schudde me door elkaar terwijl ze sprak. 'Laat oma Emma je nooit zien zonder je kleren aan, Jordan, nooit!' waarschuwde ze luid fluisterend. 'Zeg het niet tegen Ian en zelfs nog niet tegen papa. Hij zou zich gemakkelijk kunnen verspreken. Je grootmoeder let toch al op alles wat er in dit huis gebeurt,' voegde mijn moeder eraan toe en liet me los.
Waarom zou oma Emma zich hierover boos maken? vroeg ik me af. Als ze erachter kwam, zou ze ons dan het huis uit jagen? Zou papa ook kwaad worden?
Mama zag de angst in mijn ogen. 'Het spijt me, lieverd, het was niet mijn bedoeling je bang te maken. Het is niet jouw schuld. Het gebeurt alleen te vroeg allemaal,' ging ze op zachtere toon verder. 'Het overrompelt me. Het is gewoon beter als voorlopig niemand het weet, oké?'
'Oké, mama,' zei ik. Ze keek opgelucht, maar ik beefde nog steeds. Ze hielp me in mijn pyjama en naar bed.
Plotseling kwam er iets anders bij haar op en ze liep naar de wasmand in mijn badkamer. Ik had geen idee wat ze van plan was, maar ze begon mijn sokken, slipjes en shirts eruit te halen. Ze hield mijn slipjes omhoog en bekeek ze aandachtig voor ze alles weer in de mand gooide.
'Wat zoek je, mama?' vroeg ik.
Ze dacht even na en ging toen op mijn bed zitten en nam mijn hand in de hare. 'Je bent nog veel te jong voor dit gesprek, Jordan. Ik weet niet eens hoe ik moet beginnen.'
'Wat voor gesprek?'
'Het gesprek dat mijn moeder met mij had toen mijn lichaam begon te veranderen, maar jij bent nog geen zeven en ik was bijna dertien toen ze vond dat het tijd was voor het belangrijkste moeder-dochtergesprek. Er gebeurde eerst iets heel dramatisch met me.'
'Wat?' vroeg ik vol verwachting.
'Ik menstrueerde.'
'Wat deed je?' Ik rimpelde mijn neus. Het klonk niet erg goed of leuk.
Ze zweeg. Ik zag haar ogen glinsteren. Ze bedwong haar tranen. Waarom?
'Ik wil dit gesprek niet met je hebben,' besloot ze plotseling vastberaden, en stond op. 'Dat is gewoon nog niet aan de orde. We hoeven er nu nog niet over te praten. Maar denk aan mijn waarschuwing, ' ging ze verder met een knikje naar mij. 'Laat niemand anders je naakt zien. Vooral oma Emma niet,' voegde ze er nadrukkelijk aan toe.
Mijn moeder had het verschrikkelijk gevonden om haar intrek te nemen bij oma Emma. Ik geloof dat de dag waarop we ons huis verlieten en hier kwamen, de droefste dag van haar leven was. In het begin vergat ze het vaak, nam een verkeerde afslag en reed in de richting van ons oude huis, zonder eraan te denken dat het niet langer ons huis was tot ze bij de oprit was. Dan stopte ze en zei: 'O,' alsof ze net uit een droom ontwaakt was.
Ik had daar vijfenhalf van mijn zes jaar en elf maanden gewoond. Ian was iets ouder dan acht toen mijn ouders het huis kochten. Vóór die tijd woonden ze in een van opa's flatgebouwen. In die tijd hadden ze blijkbaar hoop en veelbelovende vooruitzichten. Per slot kon mijn vader toch niet mislukken? Hij was de zoon van Blake en Emma March, en opa Blake March was in zijn hoogtijdagen vice-president van Bethlehem Steel, een tijd die oma Emma het Gouden Tijdperk noemde, toen Bethlehem Steel legers bewapende, steden bouwde en een vloot van zesentwintig schepen had. Ze had het me niet één keer maar wel honderd keer verteld.
'Je moet goed begrijpen hoe belangrijk het was,' zei ze altijd bij wijze van inleiding. 'Bethlehem Steel was de op één na beste klant van het Panamakanaal. Elke dag een lunch in het hoofdkantoor aan Third Street voor het topmanagement - waarvan je grootvader een belangrijk lid was - een lunch die gelijkstond aan een diner in een viersterrenrestaurant. Elke afdeling had een eigen eetkamer op de vijfde verdieping en elk directielid genoot van een vijfgangenmaaltijd.'
Eén keer mocht ik van oma Emma haar albums bekijken en zag ik foto's van hun tuinfeesten in de zomermaanden. Andere directieleden van Bethlehem Steel met hun vrouw en kinderen werden uitgenodigd, en veel prominente zakenlieden, politici, advocaten en rechters uit de regio. Er was muziek en er waren allerlei heerlijke dingen te eten. Ze vertelde ons dat in die tijd de champagne stroomde als water. Ze wees naar papa toen hij zo oud was als Ian; in pak en das zag hij eruit als een volmaakte kleine gentleman, de erfgenaam van rijkdom en macht.
Mijn moeder zei altijd dat mijn vader als kind verwend werd. Als ze hem daarvan beschuldigde, ontkende hij het niet. Integendeel, hij leek er zelfs trots op, zo trots als een prins. Het grootste deel van zijn jeugd had hij een nanny die bang was hem te ergeren en haar baan te verliezen. Toen hij de schoolgaande leeftijd had bereikt, ging hij naar een particuliere school en toen naar een voorbereidingsschool, voor hij naar zijn eerste universiteit ging. Hij werd van twee universiteiten weggestuurd en behaalde geen diploma. Mijn grootvader gaf hem ten slotte de leiding over een zaak door de hypotheek te executeren van een supermarkt in Bethlehem, die herdoopt werd in March's Mart. De verwachting was, nu de zaak de naam March droeg, dat die niet anders dan succes kon hebben en papa uiteindelijk een supermarktketen zou creëren.
Maar papa's supermarktbusiness hing altijd aan een zijden draadje, of, zoals oma Emma vaak zei, 'deed altijd een tapdans aan de rand van de financiële ondergang'. Onze onkosten werden steeds hoger, en ten slotte werd ons eigen huis te duur voor ons. Omdat mijn tweeënzeventigjarige oma na de dood van mijn grootvader alleen woonde in dit grote huis, vond ze dat het economisch gezien onverstandig was dat wij ergens anders woonden. Economie regeerde in onze wereld zoals religie in sommige andere levens.
Mama zei altijd: 'Voor de Marches was de effectenportefeuille de Bijbel, waarvan het eerste gebod luidde: 'Gij zult geen penny verkwisten.'
Maar mijn vader was geen zakenman. Hij nam een algemeen directeur in dienst en bemoeide zich zo weinig met de dagelijkse gang van zaken dat hij verrast opkeek toen hij hoorde dat hij aan de rand van een faillissement stond. Mijn opa investeerde er twee keer in om de zaak op de been te houden, en na zijn dood gaf ook mijn grootmoeder papa wat geld, maar in ruil daarvoor dwong ze hem ons eigen huis te verkopen en met zijn gezin bij haar in te trekken. Papa mocht assistent-managers in dienst nemen, maar moest zelf de algemeen directeur blijven.
Daarna nam oma Emma ons leven over alsof mijn ouders niet in staat waren hun persoonlijke geldzaken te beheren. 'Oefen je in efficiëntie en trek de buikriem aan', waren de woorden die we in die tijd geregeld te horen kregen. Eén keer hoorde ik mama tegen papa zeggen dat oma Emma in elke kamer in haar huis een kassa had staan waarop ze zelfs de kosten van de lucht die we inademden aansloeg.
Het verbaasde me niets dat mama klaagde over oma Emma. Ik geloof niet dat mijn moeder en oma Emma elkaar ooit aardig hebben gevonden. Naar wat ik mijn moeder eens tegen mijn vader hoorde zeggen had oma zelfs geprobeerd hun huwelijk te beletten. Mama behoorde, zoals mijn oma het uitdrukte, 'tot het gewone volk'. Mama's vader had ook bij Bethlehem Steel gewerkt, maar als metaalarbeider en was lid van de vakbond, en beslist geen directielid. Haar beide ouders waren gestorven, haar vader aan een hartaanval en haar moeder aan een beroerte. Mama zei altijd dat ze allebei aan stress waren overleden, wat dat ook mocht betekenen.
Mijn moeder had een oudere broer, oom Orman, die timmerman was en ver weg woonde in Oregon, waar hij, zoals me verteld werd, een karig bestaan leidde en alleen werkte als het absoluut moest. Hij was getrouwd met mijn tante Ada, een meisje dat hij kende van highschool, en ze hadden drie jongens die ze naar de Beatles vernoemd hadden: Paul, van mijn leeftijd, Ringo, een jaar jonger, en John, twee jaar jonger, die we allemaal maar één keer gezien hadden. Ze werden uitgenodigd ons te komen bezoeken, maar kwamen nooit, waar oma Emma, geloof ik, blij om was.
'Je oma vond dat je vader zich encanailleerde als hij afspraakjes met me maakte,' vertelde mama me eens. Ik wist niet wat dat betekende, maar sindsdien heb ik begrepen dat oma Emma van mening was dat hij met iemand hoorde te trouwen die net zo rijk of tenminste bijna zo rijk was als de Marches.
Maar al nam oma Emma ons, als we een kamer binnenkwamen, net zo scherp op als iemand van de beveiliging op een luchthaven, toch dacht ik niet dat het erg moeilijk zou zijn mijn nieuwe geheim voor haar verborgen te houden. Sinds we hierheen verhuisd waren, was oma Emma niet één keer in mijn kamer geweest. Ze kwam zelfs niet aan onze kant van het huis en zei niets over onze woonruimte behalve om mijn moeder te waarschuwen dat ze niets mocht veranderen. Ze had denkbeeldige grenzen getrokken, zodat Ian en ik ervan weerhouden werden in haar deel van het huis te komen.
We woonden nu in wat vroeger het gastenverblijf was geweest van wat iedereen in onze gemeenschap March Mansion noemde. Het was een heel groot, in Victoriaanse stijl gebouwd huis dat oma Emma beschreef als romantisch, ook al was het, zoals ze zei, een product van het meest onromantische tijdperk, het machinetijdperk. Ze weidde er vaak gedetailleerd over uit en er werd geregeld een beroep op me gedaan om haar beschrijvingen te herhalen voor haar vrienden.
Het huis was gebouwd in klassieke stijl, met klassieke pilaren op stenen steunberen, een palladiaans raam in het midden van de eerste verdieping en getand lijstwerk. Het huis had negentien kamers en negen slaapkamers. Hoewel er veel was bijgebouwd en gerenoveerd, was het oorspronkelijke huis begin van de jaren 1890 gebouwd en werd beschouwd als een historisch Pennsylvania-landgoed, iets wat mijn oma ons nooit liet vergeten. Haar verhalen erover gaven me het gevoel dat ik in een museum woonde en elk moment van elke dag gevraagd kon worden voor een quiz over het huis, wat dan ook gebeurde als ze me vroeg het haar vrienden te beschrijven.
Ian zou het niet erg vinden om over het huis ondervraagd te worden. Hij zou niet alleen iedere keer een tien krijgen, maar zou op zijn beurt mijn grootmoeder kunnen ondervragen, niet alleen over het huis, maar ook over de geschiedenis die eraan verbonden was, zelfs de geschiedenis van haar dierbare Bethlehem Steel Company.
Papa's oude slaapkamer was aan oma Emma's kant van het huis, maar we wisten dat de deur op slot was. Hij werd geopend met wat Ian een ouderwetse loper noemde. Alleen Nancy, de dienstmeid, ging er eens per maand binnen om stof af te nemen en de ramen te lappen. Ik was er altijd nieuwsgierig naar en wilde er dolgraag heen om te bekijken wat vroeger van hem was geweest toen hij nog een kleine jongen was. Voor zover ik wist ging papa er zelfs niet naartoe om een paar herinneringen op te halen of nog iets terug te vinden uit zijn jeugd.
Mama vertelde me dat dit huis vol geheimen was, die waren weggesloten in laden en kasten. Ze zei dat het voor iedereen beter was ze daar te laten. Die kasten openmaken zou zijn alsof je de doos van Pandora opende, alleen zouden ons in plaats van ziekten en kwalen, schandalen om de oren vliegen. Ik wist niet precies wat schandalen waren, maar het was voldoende om me te beletten een la of kast te openen die niet van mij was.
lans slaapkamer lag naast de mijne maar dichter bij de slaapkamer van onze ouders, die aan de andere kant van de gang lag, meer naar de zuidkant van het huis. Hoewel ze oorspronkelijk bedoeld waren als logeerkamers, waren al onze slaapkamers groter dan de slaapkamers die we in ons eigen huis hadden. Zelfs de gangen in March Mansion waren breder, met plafonds die hoger waren dan in enig huis dat ik ooit had betreden.
Aan de muren hingen schilderijen die mijn grootouders hadden gekocht op veilingen. Er stonden piëdestals met beelden die ze tijdens hun reizen hadden aangeschaft en op verkopingen in landhuizen. Mijn oma werd geacht een expert te zijn als het erom ging iets van waarde te ontdekken dat te laag geprijsd was. Toen ze daar eens naar gevraagd werd, zei ze: 'Als iemand zo stom is het voor die prijs te verkopen, hoor jij zo verstandig te zijn om het te kopen, anders ben je net zo stom.'
Zoveel dingen in oma's huis kwamen óf van rijke mensen die hun kostbaarheden hadden nagelaten aan jongere mensen die ze niet op prijs stelden of de waarde ervan niet kenden, óf van rijke mensen die failliet waren gegaan en dringend geld nodig hadden.
'Het ongeluk van de een is het geluk van de ander,' zei oma Emma. 'Een gunstige gelegenheid komt vaak als de flits van een camera. Als je die mist, is je kans voorgoed voorbij.'
Ze strooide met haar uitspraken alsof we kippen waren die klokkend achter haar aanliepen, wachtend om gevoerd te worden met haar wijsheden of feiten over het huis en de inhoud ervan. Het huis had trouwens zoveel te bieden, dat ik het, al was ik nog zo jong, adembenemend vond, en onwillekeurig was ik trots als andere mensen me er een complimentje over maakten. Zelfs mijn lerares, mevrouw Montgomery, die een keer in oma Emma's huis was geweest, gaf vleiend commentaar. Al die commentaren maakten me bewuster van de rijkdom van het huis.
Sommige kroonluchters die boven de trap, in de gangen beneden en in de eetkamer hingen, kwamen uit Europa, en één scheen vroeger zelfs eigendom te zijn geweest van de koning van Spanje.
'Het licht dat nu op óns neerstraalt, viel vroeger op vorsten,' zei oma Emma vaak.
Wilde dat zeggen dat wij ook op magische wijze getransformeerd werden in vorsten als we in dat licht stonden? Ze gedroeg zich tenminste alsof ze daarvan overtuigd was. Ze liep en sprak en nam besluiten als iemand die verwachtte dat alles zou worden opgeschreven als geschiedenis. Per slot was het huis historisch, waarom zij dan niet?
Niet twee kamers waren in dezelfde stijl ingericht. Ian en ik kregen er vaak een preek over te horen, om ons goed te laten beseffen hoe fortuinlijk we waren dat we in de schaduw leefden van die chic en cultuur. Alles, zelfs de deurknoppen, hadden betekenis en waarde. Ze deed alsof het huis een levend wezen was.
'Elke kamer in een huis als dit hoort als een nieuwe roman te zijn,' zei oma Emma. 'Elk stuk erin hoort bij te dragen tot de geschiedenis, zijn eigen verhaal te vertellen, of het de sage is van een indrukwekkende familie of een indrukwekkende tijd.'
Sommige meubels in dezelfde kamer konden ook een verschillende achtergrond en herkomst hebben, van een schilderijlijst tot een voetenbank of een boekenkast.
In de eetkamer stonden een negentiende-eeuwse Italiaanse tafel, stoelen en een buffet, die vroeger eigendom waren geweest van een kardinaal. De zitkamer, die verschilde van de woonkamer, bevatte een Victoriaanse sofa, een Victoriaanse roddelbank en een Victoriaanse chaise longue, waar ik graag op ging liggen als mijn oma het niet zag. Het hout was van mahonie en de bekleding van maïsgeel brokaat met een los rolkussen.
AI haar meubels, ongeacht de ouderdom, zagen er splinternieuw uit en Ian en ik waren altijd erg bang dat we iets zouden scheuren of zouden morsen en daardoor afbreuk doen aan het familievermogen. Onze eigen fantastische erfenis en glorie zouden verloren gaan, want we mochten nooit vergeten dat deze familie eens met veel pracht en praal door Bethlehem paradeerde, ons familiewapen wapperend in de wind.
In oma Emma's Gouden Tijdperk bleven gasten slapen en werden er grote diners gegeven. Ze beschreef ze ons met een ondertoon van verbittering, alsof het onze schuld was dat die tijd voorbij was. Ik wist dat ze ons niet de schuld ervan kon geven dat ze geen gasten meer had. Er was aan haar kant nog een andere logeerkamer beneden en papa's oude slaapkamer, zodat er ruimte genoeg was voor eventuele logés. Ze had een dienstmeisje, Nancy, en een chauffeur voor de limousine, Felix, en iemand voor het onderhoud van het park, die Macintire heette en door iedereen Mac genoemd werd. Hij woonde iets verderop in de straat. Geld was beslist geen probleem, al hoorde ik mijn vader vaak klagen dat zijn moeder de geldkraan zo stevig dichtdraaide dat hij niet of nauwelijks drupte.
Ik twijfelde daar niet aan. Oma Emma had altijd kritiek op mijn moeder omdat ze haar te verkwistend vond. Ik dacht dat dat althans gedeeltelijk de reden was dat ze niet meer regelmatig naar de kapper en de schoonheidsspecialiste ging en geen nieuwe kleren meer kocht voor zichzelf. Alsof ze van een vast inkomen moest rondkomen, klaagde oma Emma ook over de elektriciteits- en gasrekeningen.
'Als je bij je kinderen bleef en ze de lampen liet uitdraaien als er geen licht nodig is en de ramen liet sluiten als het huis verwarmd wordt, zouden we geen geld wegsmijten,' preekte ze. Ze dreigde ons te beboeten voor elke onnodige uitgave.
'Ze zijn niet verkwistend,' zei mijn moeder om ons te verdedigen. 'Vooral Ian niet.'
Oma Emma bromde dan slechts iets. Ze kon moeilijk beweren dat Ian iets deed wat onlogisch of onnodig was. Hij lette eerder op verkwistende handelingen aan haar kant van het huis. Hij waagde zich zelfs tot de lichtknop aan de muur aan haar kant en draaide met opzet een ganglamp uit. Als ze klaagde dat ze in het donker haar weg moest vinden, antwoordde hij: 'Ik dacht niet dat het nodig was met al dat daglicht dat door de ramen naar binnen schijnt, grootma. Misschien moet u zichzelf een boete geven.'
Dan hield mama haar hand voor haar mond en bedwong met moeite een glimlach, waarop oma Emma berispend naar Ian keek, die zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken terugstaarde. Hij had twee gitzwarte ogen met kleine witte vlekjes en als hij iemand zo strak aankeek, knipperde hij er zelfs niet mee. Mama zei altijd tegen hem dat hij niet naar mensen mocht staren.
'Dan lijk je op een insect en niet op een kleine jongen,' zei ze. Andere jongens van zijn leeftijd zouden misschien ontdaan zijn geweest, maar Ian keek voldaan. Ik wist dat hij soms met opzet allerlei insecten nadeed om ze beter te kunnen begrijpen.
'Hoe zou het zijn als je alleen maar kon kruipen?' vroeg hij me toen ik het hem zag doen in zijn kamer. Hij liep rond in huis met zijn bovenarmen tegen zich aangedrukt, zodat hij op een bidsprinkhaan leek. Of hij vroeg zich af hoe het zou zijn als je een venusvliegenvanger was en geduldig moest wachten tot je maaltijd in het bedrog trapte. Hij bleef zo lang hij kon met open mond zitten. Behalve insecten bestudeerde hij ook vleesetende planten. Hij was werkelijk in alles geïnteresseerd.
Oma Emma stoorde zich vaak aan iets wat hij deed, vooral als hij doodstil stond en zijn tong snel, als een slang naar binnen en naar buiten bewoog. Na hem een standje te hebben gegeven omdat hij naar mensen staarde, schudde mijn moeder slechts haar hoofd en hield verder haar mond. Oma Emma deed hetzelfde. Ik benijdde Ian om zijn vermogen haar hoofdschuddend te laten weglopen.
Maar als oma Emma kritiek uitoefende op papa, was ze meedogenloos en onverbiddelijk. Ze liet nooit na hem te verwijten dat hij lui en verkwistend was. Ze vond altijd een manier om mijn moeder de schuld ervan te geven, te zeggen dat ze hem niet wist te inspireren om zijn gedrag te veranderen of beter zijn best te doen.
'Soms denk ik weleens dat je geen greintje ambitie en zelfrespect hebt, Christopher.'
Ze zei die afschuwelijke dingen recht in zijn gezicht, waar Ian of ik bij was en zelfs als mijn moeder erbij was. Haar scherpe, nietsontziende opmerkingen waren nooit gehuld in eufemismen of subtiliteiten. Ze weigerde rationeel te zijn of excuses te zoeken voor papa, en zeker niet voor mijn moeder en ons. Een enkele keer probeerde mama het tegen haar op te nemen.
'Is het wel verstandig Christopher zo te bekritiseren waar zijn kinderen bij zijn?' vroeg ze haar eens.
'Hoe eerder ze leren respect te baseren op realiteit en niet op valse beloftes, hoe beter het is. Zo gij zaait, zult gij oogsten.'
'Dus je geeft jézelf wél de schuld van Christophers gebreken?' ging mijn moeder dapper verder.
Oma Emma keek haar strak aan en antwoordde: 'Nee, ik geef zijn vader de schuld.'
'Die vrouw heeft een ijspegel als ruggengraat,' mompelde mijn moeder tegen mij.
In die tijd was ik jong genoeg om in de letterlijke waarheid daarvan te geloven. Ik vroeg me af hoe ze voorkwam dat hij smolt.
Er was zoveel spanning en vaak zoveel atmosferische storing in ons huis - of in het huis van mijn grootmoeder hoor ik eigenlijk te zeggen - dat ik soms door de gang naar de ronde trap keek en dacht dat het huis vanbinnen zijn eigen weersomstandigheden had. Ik dacht aan wolken of onweer, ongeacht wat er buiten gebeurde. Schaduwen in huis konden in de lengte of in de breedte rekken zodat ik het gevoel had dat ik onder een bewolkte lucht liep. Zelfs in de zomermaanden kon het kil zijn en niet dankzij een overdadige airconditioning. Dagen dat het mooi weer was kwamen steeds minder vaak voor, al waren het er nooit veel geweest sinds we gedwongen waren bij oma Emma te komen wonen. Het was dus geen wonder dat mama onverbiddelijk en doodsbang was dat oma Emma het van mij zou ontdekken.
Ik denk dat iedereen zich zou afvragen hoe het mogelijk was dat iemand die zo klein was zoveel gehoorzaamheid en respect kon afdwingen. Ze was maar een meter vijftig lang, met smalle gelaatstrekken en kleine handen, al dacht ik nooit aan haar als nietig of minuscuul. Zelfs tegenover papa, die een meter drieëntachtig was en bijna honderd kilo woog, kwam ze krachtig en autoritair over. Ze had een heersersblik en een gebiedende stem. Als ze tegen haar personeel sprak, kwamen de woorden eruit als zweepslagen. Ze verhief nooit haar stem. Ze hoefde niet te schreeuwen of te gillen. Toch klonken haar woorden luid, want als zij ze op haar manier gezegd had, dreunden ze na in je hoofd. Niemand kon haar negeren, niemand behalve Ian, maar hij kon een tornado negeren als hij aan iets dacht of iets las dat hem op dat moment interesseerde.
Mijn grootmoeder was altijd tot in de puntjes verzorgd. Ze kwam nooit haar kamer uit zonder dat haar blauwgrijze haar geborsteld en vastgepind was. Meestal droeg ze het in een stijve knot boven op haar hoofd, maar soms in een lossere wrong in haar hals. Dan zag ze er veel aantrekkelijker en jonger uit, vond ik, al zou ze nooit iets aantrekken wat ze niet geschikt achtte voor een vrouw van haar leeftijd. Alles wat ze droeg paste ook bij elkaar. Ze had schoenen voor elke outfit en sieraden die speciaal gekocht leken voor een bepaalde jurk of trui. Ze had zelfs vlinderbroches vol smaragden en robijnen, diamanten broches, oorbellen en armbanden die ze van haar moeder geërfd had en van de moeder van haar moeder en van de moeder van mijn grootvader.
Ik kon het niet laten haar heimelijk te bewonderen. Voor mij was ze zo belangrijk als een koningin. Als ze me bekritiseerde omdat ik krom liep of met het verkeerde bestek at, nam ik het haar minder kwalijk dan Ian wanneer ze iets dergelijks tegen hem zei. Ik slikte mijn trots in en probeerde meer op haar te lijken. Ik lette goed op hoe ze aan tafel zat, hoe ze at, hoe ze liep en haar hoofd omdraaide. Ik denk dat ze het door had, want een enkele keer betrapte ik haar erop dat ze met een nauwelijks merkbaar glimlachje naar me keek, en dan vroeg ik me af of ze me misschien tóch aardig vond.
Ik was bang dat als ze dat deed, mama me zou haten en zelfs zou denken dat ik haar op de een of andere manier verraden had.
Maar ik was ook bang dat als ze me niet aardig vond, papa teleurgesteld zou zijn.
Vond ze me aardig of niet?
Diep in mijn hart wist ik dat ik daar achter zou komen als ik op weg was om te ontdekken wie ik was. En dus ging ik met bevende voeten mijn toekomst tegemoet.